Antwerpen
Boeken / Non-fictie

Verdwalen in een leven

recensie: Dree Peremans sr. - Wannes. Hier is hem terug
Antwerpen

Wannes Van de Velde, Antwerpens meest iconische volkszanger, heeft met Wannes. Hier is hem terug een mooi papieren praalgraf gekregen. Een interessante biografie en met liefde geschreven, maar de omvang – ruim 500 pagina’s – betekent wel dat de lezer écht geïnteresseerd moet zijn in deze bard.

De biografie – of beter: tedere terugblik – werd geschreven door Dree Peremans senior, specialist in folkmuziek en persoonlijke vriend van Wannes Van de Velde. Door die bevoorrechte positie kreeg hij toegang tot het persoonlijke archief van de zanger/dichter/tekenaar/levenskunstenaar/flamencogitarist. Dit heeft een levendig portret opgeleverd, heerlijk geïllustreerd met foto’s en guitige tekeningen van Van de Velde. Met andere woorden: ook voor mensen die eigenlijk geen zin hebben om zich door een vuistdik boek te werken, is dit heel aangename lectuur. Een mooie verdienste, en een waardig eerbetoon aan de componist van het in 2013 tot mooiste Antwerpse liedje verkozen ‘Ik wil deze nacht in de straten verdwalen’.

Biotoop

Helaas zal het oeuvre van Van de Velde niet iedereen aanspreken omdat hij als kleinkunstenaar in het Antwerps dialect zong. De focus van de biografie op diens biotoop (Antwerpse cafés, volksfiguren … ) zal daar niet veel aan verhelpen. Ook het feit dat Peremans vaak vervalt in wel erg lokale – lees: Antwerpse – anekdotiek zal niet veel bijdragen aan een wijde verspreiding buiten Vlaanderen (als dat al de bedoeling was).

Kunst van bewonderen

Maar laat dat geenszins de pret bederven. Wie dit (ideale koffietafel)boek ter hand neemt, zal voor zijn geestesoog een warm en mooi mens zien verschijnen. Getormenteerd, geliefd en optimistisch tot op het einde van zijn slepende ziekte. Verontwaardigd over het leed in deze wereld was hij ook, getuige zijn werkelijk fantastische en woedend vertolkte Nederlandstalige cover van Bob Dylans ‘Masters of War’. De biograaf heeft al deze facetten prachtig weten te vangen en verwoorden. Zoals ergens iemand schreef: ‘Dree Peremans verstaat de kunst van het bewonderen.’ En dat maakt dit boek tot het best denkbare eerbetoon.

En de titel? Die haalde Peremans uit een song van Van de Velde die de zanger in enkele regels helemaal samenvat. Het nummer is afkomstig van zijn allerlaatste cd die twee jaar voor zijn dood verscheen.

‘Hier is hem terug / Hier is de zanger mee z’n stem en z’n
verhaal / ne muzikalen Don Quichot der Lage Landen / op
zijnen doortocht / langs de wegen van de taal.’

Ook leuk om weten. Het boek vormt nu ook de basis voor een heuse Wannes Van de Velde-wandeling door Antwerpen, die de bezoekers langs de iconische plekken uit het leven van de zanger voert.

Chris Kraus
Boeken / Fictie

Stalker op papier

recensie: Chris Kraus - I love Dick
Chris Kraus

De Nederlandse vertaling van I love Dick (1997) heeft verbazingwekkend lang op zich laten wachten. Deze roman in briefvorm over vrouwen, mannen, beeldende kunst én liefde is een intrigerend verslag van onzekerheid in tijden van gecultiveerde romantiek.

Chris Kraus, hoofdpersoon in I love Dick, is experimenteel filmmaker en probeert met uiteenlopende kunstprojecten het hoofd boven water te houden. Met haar vijftien jaar oudere man Sylvère, hoogleraar in New York, brengt ze een avond door bij de Engelse cultuurcriticus Dick. Het slechte weer dwingt hen in zijn huis te blijven overnachten. De volgende dag vertelt Chris aan Sylvère dat ze verliefd is geworden op Dick. Aangezien ze geen seks meer hebben, onderhouden ze hun intimiteit ‘door deconstructie’, dat wil zeggen, door elkaar alles te vertellen. Chris zegt dat ze gelooft dat zij en Dick een Conceptuele Neukpartij hebben beleefd.

Romantisch meisje

De onthulling van deze verliefdheid aan haar echtgenoot maakt dat Chris besluit haar gevoelens op papier te zetten. De briefvorm die ze daarvoor kiest geeft een helder beeld van haar onzekere maar gaandeweg overtuigde liefde voor Dick – brieven waarin ze trouwens ook Sylvère betrekt. In hun uitgebluste huwelijk wordt deze correspondentie door beiden aangegrepen om weer met elkaar te communiceren. Vreemd genoeg door middel van brieven gericht aan Dick, die nooit verstuurd zullen worden.

In haar eerste brief schrijft Kraus: ‘Sylvère denkt dat het niets meer dan een pervers verlangen naar afwijzing is, de liefde die ik voor je voel. Maar ik ben het daarmee oneens, diep vanbinnen ben ik een heel romantisch meisje.’ Dat is een bekentenis die de tweeslachtigheid in haar handelen blootlegt: er is de grote, haast onvoorwaardelijke liefde voor Dick, maar er is ook de drang dit hele proces te ontleden en tot ‘casus’ te maken. Eigenlijk tot kunst te boetseren. Na zo’n honderd brieven, zowel door Chris als door Sylvère geschreven, ontstaat het plan Dick ermee te confronteren en zijn reactie vast te leggen op film. Dick wordt door Sylvère op de hoogte gesteld van Chris’ gevoelens voor hem, van de briefschrijverij en van het op stapel staande filmproject. Verbaasd weigert deze mee te werken en laat niets meer van zich horen.

Pakkende zelfbeschouwing

De belevingswereld van Chris wordt in de brieven grondig uit de doeken gedaan. Ze grijpt het medium aan om in alle vrijheid haar diepste gedachten naar boven te halen. ‘Ik word niet meer gestuurd door de stemmen van anderen. Vanaf nu benader ik de wereld vanuit mezelf.’ Langzaam ontvouwt de schrijfster een verleden van afwijzing, verbroken relaties en onenightstands, een prille carrière als nachtclubdanseres en later het moeizame bestaan in de door mannen gedomineerde kunstwereld. Dit is Chris Kraus op haar best: de directe schrijfstijl in de brieven, de pakkende zelfbeschouwing, gegoten in een dynamische vorm die het achterste van de tong laat zien.

In het tweede deel van I love Dick worden de brieven langer en uitvoeriger: de ontvanger doet er niet zoveel meer toe, de verzender des te meer. Dick is naar de achtergrond verdreven en geldt nog slechts als aanspreekpunt (‘Ik ben in tweestrijd over jou in stand houden als entiteit om naar te schrijven en met jou praten als persoon’). Chris, inmiddels weg bij haar echtgenoot, probeert met essay-achtige brieven over geliefde onderwerpen haar eigen identiteit scherp te stellen en vaste greep te krijgen op de onzekere basis van haar bestaan. Dat doet ze door uitvoerige beschrijvingen van performances, een prachtig stuk over de Joods-Amerikaanse kunstenaar R.B. Kitaj, een verhandeling over schizofrenie en een intrigerend verslag van de politieke situatie in Guatemala.

Geen vrouw is een eiland-es. We worden verliefd in de hoop ons aan iemand anders te verankeren, zodat we niet vallen.

De kracht van I love Dick is het doorlopende zelfonderzoek dat Chris op zichzelf loslaat. Het ‘romantische meisje’ is gevallen voor een man, ze accepteert de emotionele gevolgen, maar weigert te vervallen in kwijnend bakvisgedrag: ze draait haar focus en richt de camera op zichzelf. In de brieven probeert ze zich zo helder en eerlijk mogelijk uit te drukken om zodoende haar leven te ontrafelen: ‘dus in zekere zin is liefde net als schrijven: in zo’n verhoogde staat leven dat precisie en inzicht essentieel zijn’. In een later stadium is er weer even contact met Dick, zelfs met een min of meer bevredigende seksuele afloop, maar Chris Kraus is inmiddels al veel verder in haar persoonlijke exploratie: de overtuiging dat liefde geen ‘verlaging’ hoeft te zijn, waar je als vrouw smetteloos uit tevoorschijn dient te komen.

Theater / Reportage
special: Noorderzon 2016

Veelzijdiger kan het niet

Noorderzon 2016 zit er weer op. Elf dagen lang stond de Groningse binnenstad in het teken van theater – met als bruisend festivalhart het Noorderplantsoen. Noorderzon vormt samen met Eurosonic altijd een hoogtepunt in het culturele seizoen van Groningen. Het festival is opvallend omdat haar programmering bestaat uit ofwel lokale, ofwel internationale producties. Een tussenweg is er niet.

Dankzij die profilering is Noorderzon de ideale gelegenheid om met buitenlands theater in aanraking te komen. Zo hebben wij onder andere gekeken naar hyperrealistisch Japans theater, naar Cubaans theater gebracht met het temperament dat je van Cubanen mag verwachten en een Vietnamese dansvoorstelling die een mix vormde van ballet en hiphop. Wij delen een aantal van onze theaterervaringen op het Groningse festival in deze Noorderzon-special.

Niwa Gekidan Penino: Avidya -The Dark Inn

Deze Japanse voorstelling heeft zo’n joekel van een decor dat zij enkel in de grote zaal van de Oosterpoort past. Wanneer het klassiek rode theaterdoek open gaat, klinkt er een zucht van verwondering in de zaal. We wanen ons even in een ontvangsthal in Japan. Tot in detail is het decor uitgewerkt, zelfs de klok staat op de juiste tijd. Het is drie over twee wanneer twee vreemdelingen met hun poppentheater de herberg binnen treden.

Penino - SansukeDeze ontvangsthal is slechts het begin. Er staan ons nog meer waanzinnige decorwissels te wachten in de gigantische stellage van Niwan Gekidan Penino. Soepel draait het decor van de hal naar een slaapvertrek met twee verdiepingen tot een stomende heetwaterbron. Deze ziet er zo echt uit dat ik haast zin heb in het warme water te stappen.

The dark Inn is, zoals de titel doet suggereren, een duister sprookje. Een vader en zoon zijn uitgenodigd om hun poppentheater in de herberg te spelen. De herberg heeft echter geen naam en vreemd genoeg geen eigenaar. Wel een bediende die nooit spreekt, een man die niet ziet, een oude vrouw en een magische bron. Op een onduidelijke magische manier lijken vader en zoon de bewoners te beïnvloeden.

Het is een vreemd stel, met name de vader en zijn uitzonderlijk kleine lijf. De stomme bediende bespiedt bij iedere mogelijkheid het kleine mannetje en het publiek kijkt net zo stiekem mee. Ergens doet de voorstelling denken aan een klassiek realistisch stuk met een onzichtbare vierde wand. De ijzersterke acteurs breken nooit met de illusie van het theater. Het wordt een genot om ze te bekijken wanneer ze zich alleen wanen. De verandering die ze plots ondergaan wanneer een ander binnenkomt. Alles wordt ingezet om de illusie van het theater in stand te houden. Zelfs een spinnenweb wordt nog ergens van de muur geveegd.

De dialogen lijken vaak nergens heen te gaan en zijn verstrengeld in beleefdheden. Het levert vaak een soort komische droogheid op. Veel blijft vaag en onduidelijk in het plot, maar het is de sfeer die de volle twee uur blijft boeien. De kracht van The Dark Inn zit dan ook niet in de verhaallijn, maar in het vasthouden van de theatrale illusie en de prachtige beelden die dat oplevert. (LM)

Teatro El Público – Antigonón

Deze lijn zet zich voort in Antigonón van het Cubaanse Teatro El Público. Ik was vooraf gewaarschuwd door vrienden die hem al hadden gezien: aan deze ga je een zware dobber hebben. Dit waren geen ijdele woorden: in Antigonón wordt een spervuur aan informatie op je afgevuurd in de vorm van fragmentarische en soms poëtische teksten. Daarin overkoepelende thema’s terugvinden is nog te doen (man-vrouw verhoudingen, seks, oorlog), maar een verhaallijn en zeker de klassieke Griekse Antigone zul je er niet in terugvinden. Daarvoor ligt het tempo ook te hoog. De teksten worden voorgedragen door drie actrices die werkelijk het toneel overheersen. Zelden heb ik zoveel energie van performers uit zien gaan. De vurigheid waarmee gespeeld wordt, maakt dat je geboeid kunt blijven, ook al ben je qua verhaallijn al lang afgehaakt.

Soms doet Antigonón denken aan een varietéshow: er worden liedjes gezongen, komische acts opgevoerd en geregeld verkleden vrouwen zich als mannen en mannen zich als vrouwen. Alles is ontzettend sterk gebracht, maar uiteindelijk is Antigonón een zeer talige voorstelling en begint het op te breken dat er van deze taal – door het poëtische karakter en enorm hoge tempo waarin gespeeld wordt – weinig te maken valt. Dat is bijvoorbeeld jammer wanneer op het scherm op de achtergrond historische beelden getoond worden van executies. Altijd heftig, maar de betekenis gaat een beetje verloren door het gebrek aan context, waardoor het je niet te denken kan geven. Als esthetisch product is Antigonón fantastisch, als politieke boodschap tamelijk onbegrijpelijk. (DS)

Edit Kaldor – Web of Trust

Verschillende keren belt ene Tirza Gevers op het grote scherm. Kort daarna verschijnt: Who takes initiative? Who takes the call?. Niemand neemt op. Het wordt bij Web of Trust al snel duidelijk; Het is aan het publiek om deze voorstelling in goede banen te leiden. Iemand die verdacht dicht bij een laptop zit, neemt op door op Accept te klikken. Vervolgens springen meerdere skypegesprekken open.

‘Neem je smartphone mee en laat deze aan!’ Een iets andere mededeling dan je bij het theater gewend bent. Web of Trust van Edit Kaldor is dan ook niet je standaard theatervoorsteling. What do you long for? staat groot op het scherm. Snel verandert het in What do you need? Verschillende namen verspringen in het document en woorden worden aangepast en overgetypt. Naast mij heeft iemand het begrepen: Dat moeten wij zeker ook zo doen.’

Het concept is mooi: wij, een groep vreemden, zijn na deze voorstelling een gemeenschap. Tirza legt het via Skype glashelder aan ons uit. Via je telefoon deel je datgene wat jij nodig hebt en op basis daarvan raak je met elkaar in gesprek. De smartphones komen uit de broekzak en de laptops uit de tas. Terwijl sommigen nog gefrustreerd verbinding proberen te krijgen, typen de eersten hun behoeftes op: airconditioning, a cold glass of coke, de Groningers houden het praktisch. Even later worden ze iets eerlijker: love and understanding. Gelijksoortige wensen worden aan elkaar gelinkt en we gaan in gesprek. Dit alles staat chaotisch op het grote scherm, de vele chats, de skype gesprekken en ergens aan de zijkant een samenvatting van onze behoeftes. Sommigen delen in de chats al hun liefdesleed en vragen om meer publieke ruimtes als remedie tegen hun eenzaamheid. Anderen houden het praktisch: Wat kan ik doen om mijn zus wat vaker te zien? Een Siblings Reunion Federation wordt voorgesteld; een dag in de maand verplicht met je broer of zus zitten.

Ergens is het verfrissend, de verantwoordelijkheid ligt bij ons en niet bij de maker. Niet alles ligt in onze handen en door de mensen op Skype blijft het experiment gestuurd. Als snel voelt het als een werkgroepje en de daarbij horende sleur sluipt er snel in. Een bekende zwaait naar mij. ‘Hoi Lies, Kijk zo kan het ook!’ Om me heen kijkt iedereen gefocust naar zijn schermpje en ik vraag me af in hoeverre dit een gemeenschap is. If this is theatre who is the performer? #Confused#bored, schrijft een deelnemer tegen het einde op het scherm. De meest interessante vraag in de hele “voorstelling.” (LM)

Berlin – Chernobyl – so far so close

2016_12_20_berlin_-_zvizdal_berlin_01 (1)Chernobyl – so far so close is een documentaire van het Vlaamse videokunst-collectief Berlin. De film gaat over een bejaard echtpaar dat als enige in the zone is blijven wonen, het gebied dat na de kernramp in Tsjernobyl als onveilig werd verklaard. Ondertussen zijn ze beiden de 90 gepasseerd en hopen ze dat het gebied ooit weer bewoond zal worden. Maar voorlopig staan ze er alleen voor en de leeftijdskwaaltjes beginnen het leven steeds moeilijker te maken. Eigenlijk is het bejaarde echtpaar wel klaar met het leven, maar er is geen rusthuis in de buurt waar ze hun oude dag door kunnen brengen. En dus blijven ze er met opgewekte tegenzin tegenaan gaan. Op die manier vorm Chernobyl – so far so close een ontroerend portret van een tragikomisch duo. (DS)

LOD – Zonder Bloed

Minder meegenomen werd ik door die andere Vlaamse groep, waar ik direct na Chernobyl heen ging: LOD met Zonder Bloed. Een voorstelling die met zijn ingetogenheid uit de toon valt bij al dat theatergeweld van bijvoorbeeld Niwa Gekidan Penino of Teatro El Público . Dat hoeft niet erg te zijn, maar Zonder Bloed kabbelt wel erg rustig voort. De premisse is interessant: twee mensen – een man en een vrouw – ontmoeten elkaar in een café. Hij heeft veertig jaar geleden haar vader en broer vermoord, zij confronteert hem daar nu mee. Dit kan een hoop spanning en ongemakkelijkheid met zich meebrengen, maar dat kwam niet echt tot ontwikkeling. Onder andere doordat de twee hoofdrolspelers afwisselend in eerste en derde persoon over zichzelf aan het praten waren. Hierdoor ontstond er een afstandelijkheid ten aanzien van het verhaal die het voor mij niet mogelijk maakten om dat wat er gebeurde werkelijk spannend te vinden. (DS) 

Omar Abusaada – While I was waiting

Regisseur Omar Abusaada speelt in eigen land al jaren zijn werk niet meer. Toch is While I was waiting een portret van de stad waar Abusaada nog steeds woont: Damascus. While I was waiting is een dramatisch verhaal waar de oorlog op de achtergrond woedt. Na in elkaar geslagen te zijn raakt Taym in coma. Hij laat zijn moeder, zus en vriendin gebroken achter. Vanaf een stellage op het podium slaat Taym hen in de maanden die volgen gade. We zien de personages op verschillende manieren vluchten; in hasj, in religie en over de grens.

while I was waitingDe regie is niet uitzonderlijk experimenteel of vernieuwend en wanneer een personage bekent abortus te hebben gepleegd, doet de voorstelling mij haast denken aan een soap. Toch is het onmogelijk om dit stuk los te zien van zijn context en dat maakt de voorstelling een ontzettend bijzondere ervaring. Echte beelden van protesten worden op het podium geprojecteerd. De toon is in die eerste filmpjes nog feestelijk en hoopvol, maar in het verloop van de voorstelling worden ze steeds grimmiger. Met het geluid van regenende kogels op de achtergrond geven ze een onbehaaglijk gevoel. De idealen uit eerdere protesten lijken ver te zoeken en misschien heeft Tayms zus Nada gelijk als ze zegt ‘Misschien heb ik alleen mijn energie verspild en niets van waarde achtergelaten.’

Hoewel de oorlog een grote rol speelt in de voorstelling, vormt deze niet de leidraad. Abusaada toont het dagelijkse leven van Syrië en niet het beeld dat wij via de media ontvangen. Uiteraard raast op achtergrond de onrust die buiten de huiskamer plaats vind. Abusaada laat Damascus met een serene schoonheid zien als een panorama van lichtjes bij nacht. De geluiden van de straat klinken dan als exotische muziek.

Het meest magische moment vindt plaats bij het nagesprek. Een man uit het publiek steekt zijn hand op: ’I do not have a question, I just want to say something’. Met tranen in zijn ogen bedankt de man Abusaada ‘Thank you for showing the real Syria, I am from Damascus and you’ve captured it one hundred percent. Thank you for that.’ (LM)

Latijn - Jan Bloemendal
Boeken / Non-fictie

Dode taal, wegkwijnend boek

recensie: Jan Bloemendal - Latijn. Cultuurgeschiedenis van een wereldtaal
Latijn - Jan Bloemendal

Latijn is wellicht de taal met de rijkste geschiedenis en de grootste impact: zowel het christendom en het Romeinse Rijk als de literatuur en wetenschap van de middeleeuwen en renaissance hebben er alles aan te danken. Maar dit boek slaagt er niet in die allesbepalende rol te vatten.

Hoe het Latijn erin slaagde om te evolueren van taal van een lokale boerengemeenschap tot een absolute wereldtaal die anno 2016 nog steeds wordt gebruikt (zij het uiteraard in véél bescheidener mate), blijft een heel fascinerend gegeven. Auteur Jan Bloemendal slaagt er in de eerste drie hoofdstukken van Latijn mooi in die evolutie te schetsen. Hier toont het boek ook zijn grootste sterkte: anekdotes. Zo is bijvoorbeeld te lezen dat boeken vroeger zonder uitzondering hardop werden gelezen. Toen bisschop Ambrosius van Milaan als eerste een boek in stilte las, verbaasde hij dan ook vriend en vijand. En wist je dat de handen van middeleeuwse monniken tijdens het kopiëren het perkament niet mochten raken zodat het niet vettig zou worden? Dit maakte het nog meer tot monnikenwerk! Ook een interessant feitje is dat de nonsensicale uitdrukking ‘hocus pocus’ (wellicht) is afgeleid van het Latijnse ‘Hoc est enim corpus meum’ (‘Dit is mijn lichaam’).

Prediken

Helaas staan er in het boek veel te weinig van dergelijke leerrijke weetjes. Mede daarom boeit Latijn minder dan verhoopt. Maar er zijn nog enkele oorzaken. Ten eerste vervalt de auteur al te vaak in herhalingen en – toegegeven – onvermijdelijke overlappingen. Dat een bepaald woord uit de administratie is afgeleid van het Latijn kan nog eens een boeiend weetje zijn. Als vervolgens tientallen van die woorden worden opgesomd, vraag je je echter al snel af wat daar het nut van is. Ook de opsomming van hele reeksen boekwerken over een bepaald thema gaat vervelen, zeker als enkele voorbeelden volstaan.

Ten tweede gebruikt de auteur zijn onderwerp regelmatig als springplank om een heus belerend toontje aan te slaan. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer hij het over het begrip ‘humanitas’ (menselijkheid) heeft. Pagina’s lang wijdt hij uit over charitas, de Barmhartige Samaritaan, de waarden van de Europese Unie, enzovoort. Het lijkt wel alsof hij de lezer wil aansporen beter te gaan leven. Zou het feit dat zijn vrouw, die bedankt wordt in het nawoord en theoloog en predikante is, daar iets mee te maken hebben? In elk geval geeft het de indruk dat Bloemendal niet voldoende stof had om zijn bladzijden te vullen. En dat voor een taal met een geschiedenis van ruim 2500 jaar.

SPQR

Kortom, een boek over een dode taal dat opleeft wanneer er fijne anekdotes aan bod komen, maar weer wegsterft als de preekstoel of herhalingen worden bovengehaald. Het resultaat is een gemiste kans. Voor liefhebbers van de Latijnse cultuur raden we dan ook veeleer het alomvattende en fantastisch geschreven, recent verschenen SPQR van Mary Beard aan.

 

The Assassin
Film / Films

Ridderfilm van het verre oosten

recensie: The Assassin (dvd)
The Assassin

Dat The Assassin uit zijn voegen barst van visuele pracht, is onomstotelijk. Maar het zijn niet de enige barsten in deze Chinese krijgsheldenfilm.

Generaalsdochter Nie Yinniang werd op tienjarige leeftijd ontvoerd door een non. In de dertien jaar die volgden, werd zij opgeleid tot één van de beste huurmoordenaars van het Chinese Keizerrijk. Als haar wordt opgedragen de man te vermoorden aan wie ze als kind was beloofd, staat ze voor een keuze. Zal ze de bevelen van haar meesteres opvolgen, of kiest ze voor haar gevoelens?

Krijgsheld

The Assassin is een film in het in China populaire genre ‘wuxia’, wat letterlijk vertaald kan worden als “krijgsheld”. Het zijn de ridderfilms van het verre oosten. Wuxia-films draaien om eervolle krijgers, vaak uit lagere klassen, die misstanden met sierlijke vechtmoves rechtzetten. Of, zoals in geval van The Assassin, corrupte veldheren met de efficiëntie van een natuurkracht uit de weg ruimen.

Toch heeft deze film maar weinig weg van – in het westen – succesvolle voorgangers als Crouching Tiger, Hidden Dragon of Hero. De actie in The Assassin is namelijk tot het minimum beperkt gebleven. Aan meer dan een zwanensprong hier en een messteek daar waagt regisseur Hsiao-Hsien Hou zich niet. Maar beter ook, misschien, want zijn slordige montage zorgt ervoor dat deze scènes, in tegenstelling tot de hoofdpersoon, niet altijd hun doel treffen.

Kostuumdrama

Het grootste gedeelte van The Assassin bestaat uit plechtige dialoogscènes. Ondanks het in essentie simpele plot, zijn deze helaas ontzettend moeilijk om te volgen. Personages worden nauwelijks door hun daden gekarakteriseerd, maar krijgen hun (al dan niet politieke) voorgeschiedenis in poëtische bewoordingen voorgeschoteld. Dat maakt het lastig de karakters van elkaar te onderscheiden. Als kijker ontkom je niet aan het idee dat je het verhaal maar voor de helft meekrijgt. Ruim anderhalf uur worstel je met de vraag of de film zijn verhaal niet efficiënt ontvouwt of dat je eenvoudigweg de relevante culturele achtergrond ontbeert.

Een doodsteek hoeft dat gebrek echter niet te vormen. In zekere zin spelen niet de personages de hoofdrol in de film, maar de prachtige klassieke kostuums. De trage cameravoering geeft de kijker de tijd om van alle details in het beeld te kunnen genieten. De sets en beeldcomposities complementeren de kledij perfect. Het negende eeuwse China dat Hsiao-Hsien Hou op film vastlegt is werkelijk een feest voor het oog. Het is op dit vlak dat er punten worden gescoord.

Cannes

Maar of dat er voldoende zijn om het moeilijk volgbare plot en de matige actie te compenseren, hangt af van de liefhebberijen van de kijker. De jury in Cannes was er in elk geval danig van onder de indruk en beloonde Hou met de prijs voor beste regie. De gemiddelde kijker zal die misstand echter met een reeks sierlijke vechtmoves recht willen zetten.

Boeken / Non-fictie

Mensen maken fouten, til daar niet zo zwaar aan

recensie: Esther Gerritsen - Veilig leren lezen

VPRO-leden wisten het al: Esther Gerritsen schrijft niet alleen sterke romans, ook op de korte baan is zij een meester in haar vak. In Veilig leren lezen zijn haar beste columns van de laatste drie jaar gebundeld.

Toegegeven, ook zij die de VPRO Gids niet wekelijks op hun mat krijgen vallen konden het weten: in 2013 verscheen een eerste bundeling, Ik ben heel vaak kort dom. Nu, enkele maanden nadat Gerritsen door het land toerde met het succesvolle Boekenweekgeschenk Broer, is er dus Veilig leren lezen. De bundel opent met een stuk waarin ze het ‘Gerritseneffect’ voorstelt en eindigt met een episode uit de Boekenweek. Daartussen volop alledaags ongemak, frustraties en vergissingen. Mocht je Gerritsens vele geestige en sterke observaties tot een kernachtige boodschap willen terugbrengen, dan is het deze: iedereen doet rare dingen, til daar niet zo zwaar aan.

Patronen en gebreken

Gerritsen schrijft luchtig, alsof niks haar te gek is, alles normaal en alles te verwachten. Over een schilderij dat gevallen is toen zij van huis was schrijft ze: ‘Gefilosofeer over de tijd vermoeit me snel, maar dit houdt me dan weer dagenlang bezig.’ Over ontspanning: ‘In de overtuiging geheel ontspannen in mijn bed te liggen, ga ik in gedachten mijn gezichtsspieren langs, en blijk ik een vreemde grimas te hebben.’ Over tuinieren: ‘Gras knippen, al is het maar een vierkante meter, kan heel lang duren.’ Telkens lijkt ze verbaasd, verrast dat gras knippen lang kan duren of dat ze blijft nadenken over dingen die gebeuren terwijl zij elders is.

Het mooie van Gerritsens columns is dat ze die verbazing niet uitmelkt: kijk mij nou eens gek zijn! Ze accepteert haar gedrag, ook al vindt zij – of iemand anders – die gek of ongepast. Over zichzelf schrijft ze: ‘Ik verzin taken. Ik wil niet zeggen “obsessief”, al zijn er dagen waarop ik paperclips orden.’ Dat sentiment komt vaker naar voren in Veilig leren lezen: patronen zoeken. Dat doet ze ‘de hele dag door’, ze ziet ‘volgordes, reeksen, melodieën en routes’ waar ze die niet wil zien. Het zoeken naar dergelijke structuren krijgt zowel iets obsessiefs als ook iets ritueels, iets geruststellends. En dat is herkenbaar.

Optimistisch

‘Als je mij pessimistisch treft, ben ik bijna klaar,’ schrijft Gerritsen in een van haar columns: altijd wanneer ze roept niet verder te kunnen, er klaar mee te zijn, is ze ook bijna klaar. ‘Ik veroorloof me geen pessimisme wanneer ik weet dat ik het pessimisme niet aankan.’ Het mooiste aan Veilig leren lezen is nog wel deze toon, die zo perfect past bij Gerritsens houding in het leven. Het is gemakkelijk zwaar te hangen aan de wereld zoals Gerritsen die opvoert in deze bundel, maar zij weet dat inzichten vaak beter luchtig opgediend kunnen worden. Esther Gerritsen schrijft – en denkt – met een kwinkslag: gefilosofeer over de tijd vindt ze vermoeiend, maar over in stilte vallende schilderijen kunnen haar lang bezig houden. Mensen maken fouten, vergeef het ze. Til er niet zo zwaar aan.

Boeken / Fictie

Op zoek naar het hogere

recensie: Richard Hemker - Hoogmoed

In Richard Hemkers nieuwe roman Hoogmoed vallen vele grote woorden, en die zeggen alles over de wereld die hij beschrijft. Soms is dat wat te veel, maar Hemker beschrijft met verve een personage op zoek naar het hogere.

 

Chris Seutorius, de hoofdpersoon en schrijver van de dagboekfragmenten die samen Hoogmoed vormen, is op zoek naar het hogere, maar wordt telkens door het mondaine terug naar de aarde getrokken:

Moeder, hand op het hart, ik heb je lief. Een bezoek vergt weliswaar enige zelfoverreding maar hier ben ik dan.

‘Chris wat heerlijk je weer te zien. Is dat jouw auto?’

‘Nee, dat is een gehuurd busje. Ik heb besloten mij voor onbepaalde tijd te vestigen in Vezoul en ik heb mijn spullen opgehaald.’

‘Wanneer mogen we nu eens langskomen?’

‘Binnenkort, binnenkort. De formaliteiten zijn bijna afgehandeld.’

‘Je ziet er welvarend uit. Beweeg je wel voldoende?’

Halverwege de roman besluit Seutorius van zijn tijdelijke verblijf in een oude pastorie in het Waalse Vesoul een vast verblijf te maken. Daar, tussen sneeuw, bos en keuvelende kleine luyden, werkt hij ogenschijnlijk aan een monografie over Giovanni Pico della Mirandola, een vijftiende-eeuwse humanist. Tegelijkertijd haalt hij herinneringen op aan zijn middelbare-schooltijd en zijn vriendengroep. Maar is het schrijven van dat boek niet een excuus? En een excuus waarvoor eigenlijk?

Metafysica

Hoogmoed bestaat uit twee verhaallijnen. De eerste speelt halverwege de jaren negentig. Seutorius haalt herinneringen op aan zijn vriendengroep, voordat het leven hen uit elkaar trok en andere kanten opstuurde. Ze zijn vroegwijze gymnasiasten. Eén van de vrienden, Dimitri, past Griekse mythen aan; de helft van de groep gelooft in ‘de daimon’, een uit de Griekse filosofie afkomstige term die een soort openbaring inhoudt waarin het goddelijke zich manifesteert. Allemaal houden ze van het voeren van hoogdravende gesprekken. Het heeft iets aandoenlijks: het geloof van jongeren dat het leven oneindig is, en het geloof van deze jongeren dat de wereld in essentie metafysisch is.

Want dat – een geloof in metafysica – is wat Seutorius heeft overgehouden aan zijn jonge jaren. Zonder ironie spreekt hij over de ‘mensenziel’ en ‘de revelatie van de geest’. Het is niet vreemd dat Hoogmoed vol zit met pogingen om in contact te komen met het ‘hogere’, zoals socioloog Gabriël van den Brink dat noemt. Zo woont Seutorius in een oude pastorie (waar de mantel van de vroegere bewoner, père Lamartine, nu als gordijn aan de muur hangt), en komen het boeddhisme en andere geestelijke stromingen die de relatie tussen hemel en aarde verklaren langs. De zoektocht naar dat hogere fascineert.

Op een afstand

Seutorius is een afstandelijk en koel observator: in zijn aantekeningen zoekt hij naar verklaringen, motivaties en redenen. Hierdoor wordt de lezer op een niet altijd prettige  afstand geplaatst. Tegelijkertijd benadrukt die toon Hoogmoeds vervreemdende aspecten. Op een gegeven moment ontvangt Seutorius een brief die hij en zijn vriend Panos dertien jaar geleden hebben opgesteld, terwijl het bedrijf dat het schrijven verstuurt (deels) fictief blijkt te zijn. Later blijkt een boek met verhalen van Boenin een schat te bezitten. Het zijn klassieke Gotieke elementen: verhalen in verhalen, spokende geestelijken, onbetrouwbare vertellers.

Het verleden blijft terugkeren. Zo schrijft Hemker Hoogmoed in Gotieke stijl. En dat verleden is de reden dat Seutorius naar Wallonië is gekomen: zowel om te verwerken wat hij nog niet helemaal doorgrondt, maar ook om er afstand van te nemen. Het blijft aan hem trekken: zie het hierboven aangehaalde gesprek tussen moeder en zoon, die tegen zijn wil oude spullen komt ophalen. Je blijft lezen omdat je wil weten hoe dat conflict eindigt.

Muziek / Reportage
special: Sfeerverslag deel 3 - Zondag

Lowlands 2016

Het weekend vliegt voorbij: na een gevarieerde zaterdagnacht is het alweer tijd voor de laatste festivaldag. Met een waterig zonnetje worden de LLow-gangers langzaam maar zeker wakker om zich klaar te maken voor onder andere Oh Wonder, AURORA, Local Natives en Foals. De rijen bij de diverse koffiekraampjes verraden de staat van veel bezoekers. Gelukkig is er genoeg koffie om ons allemaal een nieuwe dosis energie te geven.

Op de een of andere manier halen we nooit de Yoga Tribe Vibe, een yogaworkshop die al om 10:30 uur begint. Zelfs de paar minutes of fame van Yuri van Gelder is nog maar net te halen: de Alpha staat volledig volgepakt met brakke koppies die allen wat mee willen maken van de kunstjes van de atleet. Tof om te zien hoe de organisatie Van Gelder last minute naar het festival heeft weten te halen, nadat hij weggestuurd was uit Rio. De Nederlandse turner rijst als een soort bijbels figuur in een wit pak boven het publiek uit. Waanzinnig om te zien, vooral omdat er normaal gesproken vrijwel geen ruimte is voor sport.

Toch speelt de organisatie deze editie net wat meer in op sportieve activiteiten, natuurlijk met oog op de Olympische Spelen. Zo vind je naast de Heineken een klein stadion genaamd Eddie The Eagle waar je eerst naar binnen moet met een stempel voordat je weet wat er gebeurt. Je mag meedoen, je mag kijken, je mag meeschreeuwen: zolang je maar participeert is het goed. Leuk extraatje tijdens deze editie.

Langzaam wakker worden

AURORA

AURORA

Vanuit de Heineken horen we lieflijke tunes en fijne vocals waardoor we vrijwel meteen worden aangetrokken: de Britten van Oh Wonder zetten hier een magische show neer voor een volle tent. Hoewel de gehele sound en performance soms net iets te zoet kan zijn (beeldschermen met close-ups, zo nu en dan een motivational quote en lieve songteksten) staat het duo te stralen en te knallen in de Heineken. Het toffe is: de tent wordt alsmaar voller en voller totdat er zelfs buiten een aantal rijen staan. En dat zo vroeg op de middag van de laatste festivaldag, chapeau!

Van Oh Wonder rollen we zo door naar de sprookjesachtige AURORA in de India. Deze Noorse (ijs)koningin is een genot voor het oog en het oor. Met haar bizarre bewegingen, haar dankbare woorden en haar doordringende stem heeft ze menigeen in het publiek direct te pakken. Wanneer ze hitje ‘Runaway’ inzet, wordt het voor sommigen te veel: twee vrouwen huilen tranen met tuiten zonder dat ze hun blik afwenden van de Noorse popzangeres. Het nummer staat dan ook als een huis, niet alleen door haar stem of de intense teksten, maar door de complete performance. Wat een ijzige pracht.

Gitaargeweld

Indian Askin

Indian Askin

Wakker worden met lieve (en oké, soms mierzoete) liedjes is op zondag eigenlijk meer dan perfect. Maar juist omdat het zondag is, hebben we ook wel wat meer energie nodig om de dag mee door te komen. Daarom verslaan we de grote buien en vinden we een zonnetje bij de Charlie, waar Indian Askin op de planken staat. De kleinste tent van het festival is ook deze keer uitgepuild. Dat is niet zo heel gek, want het gaat goed met de Amsterdamse rockband. Denk aan succesvolle optredens op Noorderslag, Zwarte Cross, De Beschaving en meer. Dat zou toch ook Lowlands moeten kunnen overrompelen? Het antwoord is ja: een loeistrakke set met knallers als ‘Asshole Down’ en ‘Answer’, een halfnaakte frontman Ayala en liters zweet en bier. We zijn nu officieel écht wakker gemaakt. Thanks! De band staat dit najaar in diverse poppodia in het land, ga ze zeker checken voordat ze huge zijn.

 

Over de show van Local Natives even later in de Heineken zijn de meningen waarschijnlijk verdeeld. Bij vlagen is het totaalplaatje sterk en vraagt het om meer, maar op sommige momenten wordt de aandacht van menigeen weg getrokken door de zonnestralen buiten, de technische geluidsfouten en het beeldscherm wat niet helemaal synchroon loopt met de show. Hoewel technische fouten bij een fraaie set niet hoeven te storen, doet dat het hier wel en dat is jammer. De Amerikaanse band verdient namelijk meer: hitje ‘Airplanes’ verspreidt zich als een warme deken over het grote deel van het meezingende publiek en het aanstekelijke ‘Breakers’ werkt ook als een malle. Het is leuk, maar ze weten nergens écht te raken. Op 13 november gaan ze in de herkansing in Paradiso, Amsterdam.

De planning deze middag is een beetje krap: we hebben inmiddels belofte Anderson .Paak moeten missen door Indian Askin en Local Natives, maar al met al is de timetable nog prima te doen dit weekend. Voordat we naar James Blake gaan in de Bravo maken we nog een stop bij Brian Fallon & The Crowes, het nieuwe project van de oud-frontman van The Gaslight Anthem. We zien het vaak gebeuren: bandleden weten niet meer wat ze samen nog kunnen bereiken, splitsen op en gaan ieder hun eigen weg. Vaak zonder een al te succesvol vervolg. Bij Brian Fallon is dit echter niet het geval. Toegegeven: naarmate de show vordert, wordt de tent een stuk leger. Vooral aan het eind is er overal genoeg plek om mee te knikken en te heupwiegen met de lekker in het gehoor liggende countryrock. Maar ja, wat wil je, als je vlak voor niemand minder dan James Blake geprogrammeerd staat. Dit lijkt de band niets uit te maken: jolige grapjes, toffe tracks zoals het rustige ‘Painkillers’, het melodieuze ‘Mary Ann’ en de cover ‘Teenage Dream’ van Katy Perry; waarvan Fallon baalt dat hij deze zelf niet heeft gemaakt. De show is gemoedelijk, sfeervol en weet zonder al te veel poespas goed te boeien. En nee, het is geen The Gaslight Anthem, maar is het niet een keer klaar met het maken van vergelijkingen met eerdere bands of projecten?

Bravo galore

James Blake

James Blake

Een van de grotere namen van vandaag is producer James Blake, hoewel hij niet eens op de mainstage geprogrammeerd is. De Bravo lijkt in eerste instantie te klein voor de Britse muzikant. Eerder heeft Blake onvergetelijke sets gespeeld op onder andere Best Kept Secret festival; de verwachtingen voor deze vroege avond zijn dan ook hooggespannen. Het is niet voor niets zo dat de bandleden van Local Natives speciaal uit de backstage komen om rechts van het podium mee te genieten van de sound van deze Engelsman. Toch verlaten zij (en meerdere mensen) reeds na een aantal nummers de tent en dat is eigenlijk niet zo heel erg gek. Hoewel Blake exact klinkt zoals op de plaat, met dansbare uitschieters zoals ‘Voyeur’ (die doordringende bas!) en het bloedmooie nieuwe ‘I Hope My Life’, weet hij niet de volledige aandacht van het publiek vast te houden. “Het is nog vroeg”, “het is zondag”, “er worden aardig wat nieuwe tracks gespeeld”, klopt. Maar juist dan zou hij er alles aan moeten doen om de aanwezigen in te pakken toch? Begrijp me niet verkeerd: Blake doet het knettergoed, zijn tracks zijn te gek en de sound is hier en daar onmenselijk mooi, maar er mist iets om het plaatje compleet te maken.

Na James Blake blijven we in de Bravo voor Foals. De heren uit Oxford hebben de laatste jaren in Nederland een behoorlijke voet aan de grond weten te zetten. Met hun energieke performance en steengoede releases weten ze het publiek in ons land iedere keer weer in te pakken. Tot de laatste keer voor Lowlands, toen ze in de Heineken Music Hall stonden: het contact met het publiek miste, iets waar ze juist om bekend staan. Wellicht omdat ze reeds een behoorlijke tijd op tour waren en het geheel een routineklus leek te zijn. Vanavond krijgen ze een welverdiende herkansing als bandafsluiter van de Bravo en al na het eerste nummer is het overduidelijk dat dit een memorabel optreden gaat worden. ‘Prelude’ neemt ons mee in een magische trip die pas een uur later eindigt bij knaller ‘Two Steps, Twice’. Het nieuwere ‘Mountain At My Gates’ wordt luidkeels meegeschreeuwd, evenals het intense ‘Inhaler’ waar de eerste grote pit ontstaat. De circlepit is niet meer zo groot geweest sinds John Coffey eerder op het festival en het volledige eerste vak wordt ondergedompeld in een groot zweetfestijn waar mannen poseren in het midden van de pit voordat het compleet losgaat. Wanneer frontman Yannis Philippakis zijn vaste crowdsurfmomentje pakt aan het einde van de set is de tent bijna te klein. Iedereen wil een beetje Philippakis hebben. Logisch, wat een bizar goede show. Vergeet de HMH, Foals op Lowlands 2016 móet vast zitten in je geheugen.

It’s a wrap!

Het klein beetje energie wat we nog hadden is inmiddels opgeslokt door Foals, maar de avond is nog jong en er is deze zondagnacht nog van alles te beleven. Eerst een patatje stoof om het energielevel bij te werken. In de Heineken staat het bijna jaarlijkse feestje van Kees van Hondt waarvoor eerder vanavond al diverse takken en bomen uit de grond werden getrokken om mee te paraderen (doe gewoon niet), terwijl er ook goed gedanst wordt in de X-Ray op Palms Trax: prettige garage house met een aantal meezingers. Toch gaat het dak er niet vanaf, daarvoor moeten we in de India zijn bij Benny Rodrigues & De Sluwe Vos.

Om 05:00 uur is Lowlands 2016 officieel afgelopen, hoewel veel mensen natuurlijk nog een heerlijk kort nachtje kunnen vertoeven in een (natte of kapot gewaaide) tent. Gotta love camp life! Deze editie van Lowlands heeft op meerdere vlakken enorm verrast: de programmering leek gevarieerder dan ooit. Er was letterlijk voor ieder wat wils: zoete pop van Oh Wonder, snoeiharde gitaren bij Eagles of Death Metal, shocking verrassingen in Helga’s, theater in Juliet, losgaan bij Die Antwoord en dansen tot vroeg in de ochtend. Drie dagen zon plus één dag wisselvallig weer moeten er ongetwijfeld aan hebben bijgedragen dat dit een van de leukste edities van de afgelopen jaren was. Het was relaxed, goed geregeld en minder druk dan eerdere jaren waardoor je je over het algemeen prima kon verplaatsen richting de diverse tenten. Dat is wel eens anders geweest. Erg benieuwd of de editie in 2017 weer zo ontzettend gaat verrassen!

Muziek / Interview
special: Interview met William Basinski

Alpha Zones, zorgen en zwangerschap

 

Door het raam waaien geluiden van plaatmetaal. Deconstructiewerkers zijn sinds de vroege ochtend in de weer met een drijvend podium. William Basinski is in Amsterdam, op bezoek bij vrienden. Een grachtenpand, in de buurt van het Centraal Station. Het is vakantie, Basinski is uitgeslapen en keuvelt vrolijk over wat hem op het moment zoal bezighoudt: Alpha Zones, zwangerschap en zorgen. En dansen, toch ook.

‘De eerst keer dat mijn hoofd echt open ging voor drone-muziek: dat moet in ’78 of ’79 zijn geweest, in San Francisco. Er was toen niet veel drone, in ieder geval niet waar ik me bewust van was, maar ik ben in die tijd begonnen met experimenteren. Ik had een idee – ik wilde het geluid van binnen de vrieskist van een oude koelkast opnemen. Een koelkast uit de jaren vijftig. Dus dat heb ik gedaan. Daarna heb ik de tape een aantal keer vertraagd afgespeeld, en ik hoorde de overtonen van de compressor. Blew me away. Mijn eerste lange drone-experiment: ‘The Clocktower at the Beach’.’

‘Ik hou van drones. Onderweg luister ik naar drones, het geluid, de textuur, de pedaaltoon van het orgel. De tijd verdwijnt.  Daarom is Brian Eno’s Music for Airports zo belangrijk voor me. Eno is volledig geslaagd in wat hij wilde bereiken met dat werk: rust, een muzikale denkruimte. Als ik optreed, als ik muziek maak, dan probeer ik dat te bereiken: het creëren van een omgeving waarin de tijd verdwijnt, waarin veertig minuten aanvoelen als vijf. Dat is het doel. Met het ene stuk gaat het snel, en met het andere wat langzamer. Just like children.’

Alpha Zone

‘Als ik optreed ben ik extreem geconcentreerd: dat is de Alpha Zone, dat is mijn bubbel. Buiten de tijd. Het is vooral makkelijk bij het spelen van een blaasinstrument – je wordt er snel high van (lacht). Even weg van buiten, voor even weg van problemen – we all need a bit of chillout. Na een show moet ik weer terugkomen op aarde. Als mensen na afloop de apparatuur willen zien, vragen willen stellen, een handtekening – dan is dat voor mij niet zo eenvoudig. Ik kom dan langzaam, stijfjes weer terug.’

Zwanger

‘Waar het begint? Ah – het is vaak wanneer ik vast hang in een funk – ik vraag mezelf af wat er mis is. Dan: Oops, zwanger. Daar begint het. Om het vuur in de motor te brengen moet er altijd iets willekeurigs gebeuren. Voor ‘A Shadow in Time’ (2016) heb ik mijn favoriete synthesizer na zeven jaar uit de garage opgegraven, een Voyetra 8 Synthesizer (bouwjaar 1982). Starship Enterprise. Ik stof het ding af, plug het in en zet het aan: de machine gaat draaien, de lichten gaan aan.’

‘Ik ben er wat mee gaan experimenteren, het ging allemaal vrij snel en toen het bijna klaar was kwam Jamie (red: partner) luisteren – hij zei: “Eh, it sounds like everybode else.” Ik was furieus. Nu heb ik een paar vrienden in Italië die schone minimal music maken – ik luisterde wat heen en weer en zei tegen Jamie dat mijn stuk inderdaad klonk als iedereen. Ik heb er wat meer tijd in gestopt, meer aan gewerkt en toen was het klaar: ‘A Shadow in Time’. Het komt, denk ik, ergens deze zomer uit.’

‘Tegelijkertijd werd ik gevraagd om een klein stuk te maken voor een galerij in Los Angeles. Dat was vlak na het vertrek van David Bowie. Dus ik ben gaan graven, en ik vond deze aangevreten tapes – die lagen in New York. Ze klonken ge-wel-dig. Ik ben gaan knippen, samenstellen en toen had ik nog wat saxofoonopnames van mezelf uit de jaren tachtig – loops, ook. Dat werd bij elkaar dus ‘For David Robert Jones’, een stuk dat ik opvoer samen met ‘A Shadow in Time’.’

Dansen

‘Waar ik nu mee bezig ben is ernstig anders: Sparkle Division. Ik doe dat samen met Preston Wendell – het wordt dansbaar. Beats. Het begon ook als experiment, maar dat werd snel aardig: snelle footwork-beats. En ik heb mijn saxofoon weer opgepakt… Dertig jaar geleden speelde ik rockabilly in New York, en een paar jaar daarna klarinet bij Antony and the Johnsons. Ik ben nog wat roestig, maar het voelt goed. Wat jazz, beetje avant-garde, beetje muzak, lounge.  Er is ook een track met een zanger uit Londen waar niemand ooit van heeft gehoord. Let maar op. Het gaat over dansen, samen zijn, elkaar omhelzen. Dat soort dingen.’

Wrak

‘Of ik een bezorgd mens ben? Schat – ik ben een nerveus wrak. Ik ben geboren in het jaar van de hond – ze noemen het jaar van de diamond dog, 1958. Het geboortejaar van Prince, Madonna en nog een paar anderen. Ik ben iemand die slaapt met één oog open. Vooral dit jaar heb ik het gevoel dat ik in mijn eigen bubbel moet blijven. Nieuwsflitsen, steekpartijen, election frenzy, crazy shit. We worden blootgesteld aan van alles en nog wat; iedereen een digitale nieuwsfeed.  Het zwarte gat van Facebook. Maar je kunt de chaos van de wereld niet voortdurend uit de weg gaan. Maar ook dit zal voorbij gaan – o, ja – alles gaat voorbij.’

Facebook, 24 juli

William Basinski: ‘I’m at a Turkish bar next to the hotel in beautiful Bielefeld Germany. Everyone else went to bed and the boring hotel bar. Closed. It’s very interesting. There is a Live guitarist singer just started. Anohni and Jamie’s show is f-ing spectacular as is the museum and the people there that made it happen. Just a dream. I cried tears of joy today. And am doing it agAin so please forgive spelling errors. Xox b’

Armando, Bergen, recensie, 8weekly
Kunst / Expo binnenland

De weg raakt hem niet kwijt

recensie: Overmacht. Armando in Bergen
Armando, Bergen, recensie, 8weekly

Wie niet met de ‘verkeerde’ trap naar beneden gaat en vastloopt, of met de ‘goede’, wat verscholen trap, maar met de lift, komt uit aan het eind van de tentoonstelling Overmacht. Een expositie over de invloed van Bergen op Armando’s kunstenaarschap, die momenteel valt te zien in Kranenburgh, de culturele buitenplaats in Bergen (Noord-Holland). En loopt zo eigenlijk in het spoor van wat de ondertitel er met een tekstregel van Lucebert (uit overmacht) over diens werk aangeeft: ‘Alles ontspoort van wit naar zwart.’

Armando, Bergen, recensie, 8weekly

Armando, Waldrand, 2016, olieverf op doek, 140 x 170 cm. Eigendom kunstenaar, courtesy Rob de Vries Gallery & Projects.

Het kwaad

Maar het gedicht – dat bij die ‘verkeerde’ trap is afgedrukt – gaat verder: ‘van de weg weg maar de weg raakt hem niet kwijt.’ Zwart en wit dragen elkaar bij wijze van spreken. Dat blijft, al zijn het zwart en wit (en laten we eerlijk zijn: soms een vleugje oker) uit ouder werk meer recent vervangen door lichtere kleuren; toch raakt Waldrand uit 2016 in groen en blauw de herinnering aan Waldrand uit 1988 in zwart-wit niet zomaar kwijt. De bosrand balanceert op de grens tussen goed en kwaad, zoals de mens zelf dat ook doet. Op de één of andere manier blijft het landschap bij Armando ten diepste een schuldig landschap, een landschap dat ‘het’ (kwaad) heeft gezien en er onverschillig onder is gebleven.

Armando,Bergen, recensie, 8weekly

Armando, Zonder titel (uit een serie van 7), 1954, gemengde techniek op papier, 53 x 68 cm. Collectie Cobra Museum.

Vrijheid

De twee gastcuratoren, Rob de Vries en Johan Heymans, kunnen niet om het thema ‘goed en kwaad’ in het werk van Armando heen, en dat hebben ze terecht ook niet gedaan. Tot en met een kleine uitvoering van Die Leiter, die in een grote uitvoering, als een soort baken, trots en ongenaakbaar staat bij Kamp Amersfoort.

Maar daarnaast willen de curatoren laten zien wat de invloed is van het dorp Bergen en omgeving op het werk van Armando. In 1949 ziet hij er, in het atelier van Dirk Hubers, voor het eerst kunst van Cobra-exponenten als Appel, Constant en Corneille. Hij ziet er het thema ‘vrijheid’ in. De invloed ervan wordt getoond door een serie van zeven werken in gemengde techniek uit 1954 onder de titel Le Canard.

Oud en nieuw

Zoals Armando in Le Canard geen reële voorstellingen weergeeft, maar eerder zoals hij zelf zei ‘een alomvattende ervaring van het hier-en-nu’, zo is, zoals een zaaltekst terecht opmerkt, ook zijn recentere werk niet op te vatten als beschrijvend, maar wil het eerder duidend zijn. In die zin valt op dat hij in de jaren 1956 en 1957 een serie Peintures criminelles schildert én een werk Zonder titel, waarvan de stijl en onderliggende thematiek opvallend overeen komen: monochrome kleuren, zwart en rood. Het rood staat hierbij voor de aarde én de mens, natuur en cultuur.

Armando, Bergen, recensie, 8weekly

Zaaloverzicht Overmacht. Armando in Bergen in museum Kranenburgh. Fotografie: Erna Faust.

Over Armando’s latere werk wordt bij de tentoonstelling opgemerkt dat het uniek mag heten binnen de hedendaagse schilderkunst. Dat mag op zich zo zijn, maar dat wil niet zeggen dat Armando’s recente schilderijen geen invloed uitoefenen op andere beeldend kunstenaars. Zo valt in een andere zaal in Kranenburgh op de expositie Een dier, een nacht, een schreeuw, een mens recent werk te zien van onder meer de Bergense schilder Hans van Marwijk (geb. 1947). Duidelijk is waar hij de mosterd vandaan heeft gehaald: bij zowel de late schilderijen van de eerder genoemde Constant als de late schilderijen van Armando, zoals Seestück (2015) en Blaues Bild (idem).

De verrassing van een eerste keer hier oog in oog mee te staan, is er natuurlijk inmiddels af. Maar wat in Kranenburgh als extraatje wordt geboden, is de invloed van Bergen op Armando’s werk. Een tot nu toe onderbelicht aandachtspunt.