De hoes van Wolf People - Ruins
Muziek / Album

Citeren uit het verleden voor een beter nu

recensie: Wolf People – Ruins
De hoes van Wolf People - Ruins

Wolf People brengt sinds 2010 platen uit. Ruins is het vierde album van de groep uit Bedford. Bij eerdere releases kregen de vier Britten een aantal recensies in de zijlijnen van bladen en deden enkele optredens in Engeland. Met Ruins lijkt daar verandering in te komen.

Op het album staan twaalf nummers en opnieuw citeert Wolf People met plezier vele platen uit zowel ver als recent verleden. De dwarsfluit doet terugdenken aan Jethro Tull, er zijn riffs die als de gitaar van Jimmy Page klinken en in de refreintjes is het betere stampwerk van Black Sabbath te horen. Wolf People verwijst met plezier en vakmanschap naar de muziek van de jaren zeventig en daarna. Dat is voor veel mensen meteen het probleem van de muziek. Het lijkt op van alles, maar is het allemaal net niet. Ruins zal voor de muziekliefhebber die de band kent weinig verrassingen bevatten. Toch zou dit album zomaar de doorbraak van Wolf People naar een groter publiek kunnen worden. Een nieuwe release en dan plotseling succesvol? Het zou passen in de loopbaan van de Britten. Ruins is er in ieder geval goed genoeg voor.

Kopiëren, plagiëren en musiceren

Deze vierde studioplaat heeft een centraal en voor de fans bekend thema. De strijd tussen mens en natuur is een terugkerend gegeven bij Wolf People. Er is bij de Britten grote zorg over de hedendaagse stand van zaken van het milieu. De mens stelt zich veelal destructief op in deze strijd. Wolf People vraagt zich af hoe de wereld er aan toe zou zijn zonder de inbreng en de invloed van de mens. Dit fictieve verhaal verpakken de Britten in een muzikaal jasje. De groep citeert, kopieert, plagieert en musiceert het verleden naar een release van eind 2016. Wolf People gebruikt Fairport Convention net zo gemakkelijk als Oasis. Folk, psychedelische rock, metal en elektronica.

Het thema van veel teksten van Wolf People is meer dan actueel. Donald J. Trump schuift met enkele pennenstreken verdragen omtrent het milieu van tafel. Mensen die zich bekommeren om zaken als schaliegas, ontbossing en de opwarming van de aarde worden door de man in het Witte Huis voor gek versleten. Wolf People neemt het in de nummers op voor kwetsbare dieren en planten en waarschuwt de mens voor nodeloze machtsuitoefening. Ruins wandelt met een ernstige boodschap over allerlei muzikale grenzen.

Trip

Is Ruins meer dan een herhaling? Wolf People gebruikt nog steeds muzikale thema’s uit het verleden om in het heden de mensen aan het denken te zetten. De twaalf tracks vragen om aandacht en luistertijd. De luisteraar zal de rust moeten hebben om het album aandacht te geven. Pas dan zullen de mysterieuze sfeer, de talloze citaten en de reis in de geschiedenis zich uitbetalen als een fantastische trip.

Muzikaal worden er geen nieuwe wegen bewandeld, maar de boodschap van Wolf People klonk niet eerder zo actueel en zo duidelijk. Het album is tekstueel en muzikaal bepaald geen ruïne! De release beklijft en intrigeert keer op keer. Wolf People is een van de best bewaarde muzikale geheimen van Groot-Brittannië. Daar gaat met Ruins en de optredens komende zomer verandering in komen.

 

 

Orewoet
Boeken / Fictie

Hunkerende zielen

recensie: Emy Koopman - Orewoet
Orewoet

Een roman over een tragische driehoeksverhouding in de liefde. Daarmee betreedt Emy Koopman het hoogste literaire podium. Goed geschreven, knap gecomponeerd, maar met een handvol personages die maar niet geloofwaardig willen worden. Drie dolende zielen, hunkerend naar het onbereikbare.

Het verhaal van Orewoet is geconstrueerd rondom de plotseling overleden kunstenaar Lucas Brandmeester. Zijn nogal ongrijpbare voorkomen heeft de hoofdpersonen stuk voor stuk beïnvloed op hun levenspad. Agatha is het grootste slachtoffer, zij wierp zich in de vroege jaren zeventig in Lucas’ armen en is daar nooit meer van losgekomen. Haar zoon Alex komt op de uitvaartplechtigheid tot de ontdekking dat de overledene zijn vader was. En dan is er nog vriend Dirk, een wat klungelige student die vergeefs probeerde Agatha te versieren door zich op papier als Lucas voor te doen.

Drie stemmen

Emy Koopman kiest ervoor haar karakters een eigen stem te geven door ze als verteller op te voeren. Om die aanpak duidelijk te maken heeft ze verschillende vormen bedacht. Agatha laat het verleden lezen als een reeks dagboekfragmenten, terwijl haar zoon Alex als weerbarstige puber in het hier en nu spreekt. Dirk noteert zijn verhaal in briefvorm, een lange geforceerde schuldbelijdenis aan Agatha waarmee hij het verband tussen de onderdelen lijkt te vormen. Deze structuur heeft een riskante bijwerking: de verschillende stemmen moeten de hele geschiedenis dragen en verzanden al snel in een gekunstelde zelfoverschatting. Het resultaat is een obligaat en nogal dik aangezet liefdesdrama.

In de flowerpowerjaren heeft Dirk de aantrekkelijke Agatha het eerst ontdekt. Hij probeert haar te imponeren met zijn belezenheid, maar krijgt weinig respons. Als hij haar voorstelt aan zijn kunstenaarsvriend Lucas slaat de vonk direct over en is Agatha als was in Lucas’ handen. De kunstenaar blijkt een wispelturige minnaar, houdt er andere vrouwen op na en is soms even helemaal uit het zicht verdwenen. Als hij uiteindelijk in een psychiatrische inrichting belandt, is alleen Dirk op de hoogte van zijn verblijfplaats. Agatha wacht smachtend op een levensteken.

Dweperig journaal

Die hunkering, het allesverterende verlangen, wordt door Koopman verbeeld in de titel van deze roman. ‘Orewoet’ komt uit de poëzie van de dertiende-eeuwse mystica Hadewych die daarmee haar aan waanzin grenzende religieuze begeerte onder woorden bracht. Agatha’s onvoorwaardelijke liefde voor Lucas krijgt nergens diezelfde lading. Haar dagboek leest eerder als een dweperig journaal, het verslag van een zelfbewuste jonge vrouw die volledig onder invloed staat van het object van haar verlangen.

… omdat het in mij knettert en springt, van diep in mijn onderbuik tot tegen mijn borstbeen. Mijn god, wat moet ik hiertegen beginnen?

Ook het verbindende relaas van Dirk, de verbitterde maar nog steeds hoopvolle aanbidder van Agatha, heeft geen overtuigingskracht. Met zijn opgeklopte brallerige taal (‘Ik had Keuls water opgespoten en mijn haar voor zover mogelijk gefatsoeneerd.’) wordt hij neergezet als ongeloofwaardige fraudeur die tegen wil en dank zijn liefdesdroom probeert waar te maken.

Het beste in Orewoet zijn de delen waarin zoon Alex zijn puberale onmacht in banen probeert te leiden. De afkeer van zijn moeder, gevoed door het feit dat ze hem zijn vader heeft ontzegd, is door de schrijfster in authentieke klanken vertaald. Alsof Koopman zich daar het beste bij thuisvoelt, de ontregelende boosheid van een jongen die op vaderzoektocht gaat. Alex is in beweging, waar de andere personages een definitieve stilstand laten zien. Hij ontwikkelt zich van gamende tiener tot gedreven adolescent, ontdekt terloops de liefde, en krijgt ondertussen een steeds helderder beeld van zijn bestaan. Dat die gang eindigt in een versmelting met zijn onvindbare vader is een veelbelovend slot van deze debuutroman.

Amsterdamse gracht
Boeken / Non-fictie

Terugblikken door de ogen van nu

recensie: Jacques Klöters - Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen
Amsterdamse gracht

Jacques Klöters (1946), als veelweter van de kleinkunst al sinds lang opvolger van good old Wim Ibo (wie kent hem nog?), heeft zonder vaste werkdagen tijd voor herinneringen en overpeinzingen. Voor een schare volgers legt hij die regelmatig vast op Facebook, nu ook in een kloek boekwerk met een aan Kierkegaard ontleende titel: Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen.

Het is geen dagboek dat Klöters heeft geschreven, al lijkt de ondertitel Mijn journaal anders te suggereren. Waar hijzelf mede het onderwerp is, als gezinslid en als man van het cabaret, is hij te naturel aardig om als een ego uit te pakken. ‘Ik vind aardig zijn vanzelfsprekend, vind het ook niet zo bijzonder.’ In zijn familiegeschiedenis en ook daarbuiten komen meer anderen aan bod dan hijzelf. Veel van die anderen zijn Amsterdammers, zodat de stad Amsterdam voor veel couleur locale zorgt. Hijzelf laat zich kennen als een round character in een goede balans tussen openhartigheid en terughoudendheid.

Nieuwsgierig

We volgen Klöters als nieuwsgierig chroniqueur in zijn naspeuringen van en opsporingen naar onbekend materiaal aangaande de geschiedenis van het cabaret. Hij spoort nabestaanden op en stuit op archieven, wat spannende passages oplevert. Dezelfde nieuwsgierigheid legt hij aan de dag voor het verleden van zijn familie. Herinneringen hebben zich stevig in zijn hoofd vastgelegd. ‘Mijn geheugen neemt nooit vrij en maakt overuren.’ Er is veel minder een opsomming van feiten en anekdotes dan de weergave van een cultuur, in heel wat opzichten verleden tijd, maar intens beleefd.

Veel stukjes gaan over artiesten die Klöters al dan niet persoonlijk gekend en in ieder geval bewonderd heeft, vaak aan het cabaret gelieerd. Daar zijn bijvoorbeeld landgenoten bij als Adèle Bloemendaal, Annie M.G. Schmidt, Toon Hermans en Hans Dorrestijn, maar ook buitenlandse artiesten duiken her en der op. Hij overstijgt de human interest omdat hij echt human interested is.

Klöters schrijft over BN’ers en als gewone Amsterdammer net zo goed over wie hij ook maar tegen het lijf is gelopen. De soepel prettige stijl verraadt dat ook de auteur soepel prettig is. Vaak lezen we grappige formuleringen:

Tante Grietje was al oud, had een gezicht als een landkaart en boven haar ogen hingen de vellen als toneelgordijnen omlaag.

Kernwaarden

Er wordt een losse chronologie gehanteerd en naarmate de tegenwoordige tijd nadert minderen de gebeurtenissen en nemen de overpeinzingen en opvattingen toe. Die laatste zijn op zichzelf niet opzienbarend en ontkomen niet helemaal aan een gemiddeld moralisme, maar zijn prettig geformuleerd, en dat scheelt. Ze zijn meestal ook verbonden aan sterk doorleefde persoonlijke ervaringen, zeker die met zijn geliefde van weleer, Lenette van Dongen. Prettig is ook dat Klöters zich weet te beperken tot wat hij als kernwaarden ziet. Zijn idealisme legt het niet volledig af bij zijn realisme. Tussen die twee ontwaart hij meer vragen dan loepzuivere antwoorden.

Jammer dat jongere generaties door de golfslagen van de huidige cultuur weinig nota zullen nemen van Klöters’ boek en daardoor ook van artiesten die nog steeds te genieten zijn. Maar ouderen onder ons weten wie Adèle Bloemendaal is en horen haar karakteristieke stemgeluid van de drukletters opklinken.

Boeken / Non-fictie

Iedereen fout?

recensie: Martin Bossenbroek - Fout in de Koude Oorlog

‘Fout’ was je in de Koude Oorlog al snel. Cineast Joris Ivens was dat in de ogen van rechts Nederland, minister Joseph Luns in die van links. Historicus Martin Bossenbroek onderzoekt in zijn nieuwe boek waarom Ivens inmiddels op handen wordt gedragen, terwijl Luns van zijn voetstuk werd gestoten.

De wereldpolitiek van vandaag is erg verwarrend. We kampen met een min of meer onzichtbare vijand – het islamitisch terrorisme – en zien ons geconfronteerd met grootmachten als China en Rusland waarvan het onduidelijk is of het bondgenoten of rivalen zijn.

Vergelijk dat eens met de periode die daaraan voorafging, de Koude Oorlog. Twee supermachten, de VS en de Sovjet-Unie, controleerden samen een wereld die was verdeeld in twee kampen: pro-Washington of pro-Moskou. Ook vanuit Nederland bekeken was alles volkomen helder: wij zaten stevig in het Amerikaanse kamp.

Maar van dat beeld klopt bar weinig, zo demonstreert Bossenbroek in zijn nieuwe boek Fout in de Koude Oorlog. De burgers in het Westen waren helemaal niet éénsgezind. Tijdens de Koude Oorlog verketterden mensen elkaar over en weer als ‘fout’.

Aan de hand van de communistische cineast Joris Ivens en de conservatieve en katholieke minister Joseph Luns laat Bossenbroek zien hoe verdeeld ook Nederland was. En, zo vraagt hij zich af, hoe kan het toch dat Ivens, die heulde met Stalin en Mao, tot op de dag van vandaag op handen wordt gedragen, terwijl de latere secretaris-generaal van de NAVO Luns aan het eind van zijn leven van zijn voetstuk werd gestoten?

Minder fout?

Vreemd is het wel. Want dat het steunen van massamoordenaars als Mao en Stalin ‘fout links’ is, is evident. Maar wat is nu ‘fout rechts’? Bossenbroek omschrijft het als ‘onvoorwaardelijk achter de Verenigde Staten, met voorbijgaan van de democratische waarden.’ Behalve dat het wat vaag is, is het ook nog eens duidelijk minder ‘fout’.

En dat proef je ook in het boek. Bossenbroek schrijft wel dat ook rechts fout was, maar je krijgt de indruk dat hij het pro forma doet. Erg overtuigende voorbeelden noemt hij dan ook niet. Zo beschrijft hij de erg onderdanige houding van de Nederlandse veiligheidsdiensten ten opzichte van hun Amerikaanse collega’s van de CIA. Bedenkelijk? Misschien. Fout? Nee.

De enige ‘fout rechtse’ persoon in het boek die echt over de schreef ging, was schrijver Gerard Reve. In zijn fel anti-communistische tirades wenste hij de Vietcong dood en verdedigde hij het Apartheidsregime. Maar als de uitlatingen van een schrijver die bekend stond om zijn ironie de beste voorbeelden zijn van fout rechts, is dat niet overtuigend.

Propaganda

Bij ‘fout links’ was sprake van minder dubbelzinnigheid. Ivens praatte het neerslaan van de Hongaarse opstand in 1956 door de Russen goed. Later werd hij kritischer op de Sovjet-Unie, maar niet omdat hij een vredelievende democraat was geworden. Het Moskou van na de destalinisatie was in zijn ogen te ver afgeweken van het echte communisme. Daarvoor moest je volgens Ivens in Maoïstisch China zijn.

Hij trok daar dan ook veelvuldig heen. De documentaires die Ivens in China maakte, waren onvervalst propagandistisch. Hij geloofde ook echt in het maoïsme. Nog nooit had hij ‘een samenleving gezien die zo ontspannen is.’ Ondertussen dreef Mao miljoenen mensen de dood in.

Onbegrijpelijk

Harry Mulisch was nog zo’n apologeet van communistische dicatators – en ook daar was geen greintje ironie bij. Collega W.F. Hermans confronteerde hem eens met het gegeven dat niet alleen Hitler, maar ook Stalin en Mao tientallen miljoenen doden op hun geweten hadden. Mulisch: “Maar dat is niet ónze geschiedenis; iedereen moet zich maar in zijn eigen massamoorden specialiseren.”

Daar gaf Mulisch misschien meer prijs dan hij eigenlijk wilde. Volgens Bossenbroek schuilt hierin de voornaamste verklaring waarom heulen met het communisme nooit dezelfde foute status heeft bereikt als heulen met het nazisme: Nederland heeft nooit daadwerkelijk geleden onder het communisme. De vijf Duitse bezettingsjaren hebben zich vastgezet in het collectieve geheugen, terwijl de gruwelen die de communisten aanrichtten een ver-van-mijn-bed-show bleven.

Wellicht inconsequent maar wel begrijpelijk: men heeft voor het nabije leed toch altijd meer oog dan voor het verre. Maar waarom dan heulen met die verre dictators, met Mao, Stalin en hun bondgenoten? Die vraag blijft onbeantwoord.

De vergelijking tussen nazisme en communisme die Bossenbroek aan het einde van het boek enkele keren maakt, is overbodig en verwarrend. Want dat heeft weinig met de centrale vraag van zijn boek te maken. Dat ging namelijk over een ander ‘fout rechts’, een ‘fout rechts’ dat hij omschrijft als het onvoorwaardelijk steunen van Amerika en dat niets met het nazisme te maken heeft. Waarom dát op gelijke voet staat met ‘fout links’ dat met Mao of Moskou heulde, blijft onduidelijk – en, na het lezen van Bossenbroek, onbegrijpelijk.

Theater / Voorstelling

Komische vorm zit pleidooi voor autonomie in de weg

recensie: TA-2 / Toneelschuur Producties – Emilia Galotti

Emilia Galotti, geschreven door de Duitse Gotthold Ephraim Lessing in de achttiende eeuw, gaat over het burgermeisje Emilia waar de prins van het land verliefd op is geworden. Zelf wil ze echter trouwen met iemand anders, een graaf. Emilia Galotti bepleit dat ieder mens, ook de eenvoudigste burger, recht heeft op zelfbeschikking. Maar in de regie van Maren E. Bjørseth valt deze boodschap weg.

Het toneelbeeld is evenals de kostuums artificieel en strak. De acteurs hebben roodomrande ogen en, op Emilia na, wit geschminkte gezichten Er hangen verschillende uit losse draden bestaande gordijnen op het podium die in de loop van de avond allemaal verdwijnen. Als de spelers door de gordijnen heen lopen, klinkt een helder getingel. De soundscape is sowieso interessant en speelt een belangrijke rol in de sfeertekening. Af en toe wordt er gedanst, een eigenaardige synchroon uitgevoerde choreografie waar Emilia, alweer als enige, niet aan meedoet.

Emilia-Galotti-12-®-Sanne-Peper-e1484916582943-691x463Vechtende hanen

Bjørseth hanteert een absurdistische speelstijl die door een aantal van de spelers heel goed wordt opgepakt. Jip van den Dool gaat als de prins totaal over de top en is erg amusant. Hij is ijdel en gedraagt zich als een klein kind; onwillekeurig moet je denken aan de vijfenveertigste president van de Verenigde Staten, ook al omdat er vandaag honderdduizenden vrouwen de straat opgaan om tegen diens benoeming te protesteren. Van den Dool is sympathieker en heeft beter haar, hij lijkt op een nette Elvis Presley. Ook Harm Duco Schut als graaf en Hannah van Lunteren als Emilia’s moeder zijn op dreef. Wanneer de graaf ruziet met een medewerker van de prins en beiden zich met hun colberts als vleugels naar opzij houdend klaar maken voor een duel lijken het twee vechtende hanen; een mooie vondst.

Wanneer het absurdisme plaats maakt voor natuurlijker spel om ruimte te geven aan het drama dat zich ontvouwt, daalt de energie. Gelukkig komt een fantastische Keja Klaasje Kwestro als door de prins afgewezen minnares de boel gigantisch op stelten zetten, maar als ze verdwijnt zakt het stuk weer in elkaar. De voorstelling gaat met de tamme eindscène tussen Emilia en haar vader uit als een nachtkaars.

Komische vorm zit pleidooi voor autonomie in de wegGrotesk

Het lijkt of Bjørseth op twee benen hinkt: aan de ene kant wil ze een absurdistische komische vorm, daar slaagt ze goed in. Aan de andere kant is er de kern van het stuk: een hartstochtelijke pleidooi voor autonomie. Dat komt niet over. Er zijn wat scènes met een groot mes en veel bloed, maar die zijn eerder grotesk dan indrukwekkend.

Een ander ogenblik raakt echter wel: vlak voor het einde van de voorstelling zit Emilia met wijd open gespreide benen geleund tegen een bed te luisteren naar wat anderen over haar leven te zeggen hebben. Haar houding is zowel kinderlijk als seksueel provocatief. De uitdrukking op het gezicht van Diewertje Dir, de actrice die Emilia speelt, ontroert. Het is het meest authentieke moment van de avond.

 

Theater / Voorstelling

Een dappere, moeilijk grijpbare onderneming

recensie: 't Barre Land - De laatste dagen der mensheid

’t Barre Land laat met De laatste dagen der mensheid zien dat het niet bang is om een stevige uitdaging aan te gaan. Dat dwingt respect af, al maakt Kraus het met dit stevig literaire werk zijn toeschouwers niet gemakkelijk.

Vijf jaar oorlog in vijf bedrijven

Met 218 scènes en 500 personages is het niet verwonderlijk dat De laatste dagen der mensheid zelden eerder is opgevoerd. Deze reusachtige satire over het leven tijdens de Grote Oorlog werd zelfs door auteur Karl Kraus als onspeelbaar beschouwd. ’t Barre Land bewijst dat het wel kan. In hun handen wordt De laatste dagen der mensheid een storm van scènes, een discours over de aard van oorlog en een klucht met dronken soldaten, glasscherven en spaghettipruiken. Een gedurfde onderneming, zij het een die toch geplaagd wordt door de twijfelachtige dramaturgie van Kraus’ tekst.

In de eerste akte rennen de acteurs van ’t Barre Land door de vijf bedrijven en vijf oorlogsjaren heen, waar De laatste dagen der mensheid uit bestaat. We zien een bonte verzameling stadsbewoners die via krantenberichten speculeren over de oorlog. Xenofobie is een terugkerend thema – café Westminster wordt door een verontwaardigde meneer omgedoopt tot Westmünster – en de gruwelen van het slagveld lijken in de stad vooral voer voor interessante conversatie. De open dramaturgie van het gezelschap staat een flitsende revue van citaten en korte scènes toe. De snelheid waarmee dit gebeurt, maakt het echter moeilijk om in een scène te investeren en grip te krijgen op de materie. Kraus geeft commentaar op de manipulerende werking die media op de publieke opinievorming heeft. De personages die hier slachtoffer van worden krijgen echter weinig ruimte om te ontwikkelen en verdwijnen even snel als ze verschijnen. Dit gekoppeld aan een transparante stijl waarin acteurs in en uit rollen stappen, maakt deze eerste akte geregeld lastig om te volgen.

De kniesoor en de optimist

Vervolgens zoomt ’t Barre Land in op een dialoog tussen ‘de kniesoor’ en ‘de optimist’ over de aard van oorlog. De vluchtigheid waar het gezelschap mee begon, maakt nu plaats voor een ruim drie kwartier durende ideeënstrijd. Een welkome afwisseling, maar Kraus’ beschouwing is vooral literair interessant en heeft theatraal minder potentie. Ondanks het aanstekelijke spelplezier van Martijn Nieuwerf en Margijn Bosch, wordt het hier op den duur ook moeilijk om de gedachtelijn van Kraus in zijn geheel te blijven volgen en begrijpen. In het slotstuk kiest ’t Barre Land voor meer lichtheid en sluit af met slapstick. Drie soldaten drinken zich klem, smijten met glazen en wurgen en passant de waardin. Na een cerebrale tweede helft, is er hier ruimte voor meer theatraliteit: geleidelijk is het toneel in een chaos van wijn en kranten veranderd en doemt de vernietiging van de oorlog in een laatste toneelbeeld op. God verschijnt  – compleet met spaghettibaard – en kijkt neer op het slagveld. Dit heeft hij niet gewild.

Tussen de bedrijven door citeert ’t Barre Land een e-mail van een programmeur die het niet aandurft om De laatste dagen der mensheid op het programma te zetten; het is intellectueel fascinerend, maar te literair. Ik kan hem of haar niet helemaal ongelijk geven. Kraus is een scherpzinnige observator van zijn tijd – het gezelschap maakt gretig gebruik van zijn rake citaten – maar zijn werk is geschikter als boek dan als voorstelling.

Film / Films

Alleen als producent haalt Affleck een ruime voldoende

recensie: Live By Night

Acteur Ben Affleck droeg het idee van een onvervalst gangsterepos al een aantal jaren met zich mee. De acteur Affleck wilde in een scherp gesneden pak een wapen leegschieten en alleen maar raak mikken. De regisseur Affleck wilde een groots verhaal over de criminaliteit in de jaren van drooglegging van de vorige eeuw verfilmen. En, als producent van Live By Night pakte Affleck er ook nog een derde rol bij.

Ben Affleck heeft een carrière om trots op te zijn. Al in 1997 haalde hij samen met vriend Matt Damon een Oscar op voor het scenario van Good Will Hunting. Vervolgens scoorde hij in 2012 een tweede beeldje voor de regie van Argo. Alleen als acteur overtuigde de Amerikaan nog niet. Met Live By Night wil hij als regisseur, producent én acteur scoren. Helaas slaagt Affleck er niet in deze drieslag overtuigend over de finishlijn te brengen.

Vrije voeten

In Live By Night floreert de kleine criminaliteit. De Eerste Wereldoorlog is achter de rug en de soldaten zijn terug in het land. Voor de ondernemende veteranen zijn er vooral kansen in de kleine misdaad. Goklokalen worden met grote regelmaat overvallen, al is de buit vaak niet meer dan een paar honderd dollar. Joe Coughlin (Ben Affleck) houdt zich bezig met deze klussen. De vrijgezel leeft gewetenloos en vooral tijdens de nachtelijke uren.

De vrijersvoeten van Coughlin zijn echter niet bestand tegen de avances van het liefje van een maffiabaas. Na de eerste ontmoeting tussen de twee tortelduifjes volgt de ene na de andere voorspelbare scène. De crimineel doet regelmatig succesvolle klussen en stijgt op de ladder van de maffia. Het verliefde stel bedrijft de liefde, meestal geheel gekleed in de auto, de slaapkamer en in het vakantiehuis. De Ku Klux Klan gooit wat brandbommen, maar het stel is onaantastbaar. De successen van Coughlin worden steevast gevolgd door blunders en keer op keer heeft hij zijn vader, die een hoge positie bij de politie in Boston bekleedt, nodig om uit de gevangenis te komen. Deze ziet met lede ogen hoe zijn zoon in de poel van criminaliteit verzuipt.

Zouteloos einde

Voor Coughlin is er in elke stad een volgende misdaad, zijn er nieuwe vrienden en is er na ieder succes de zoveelste ondergang. Halverwege Live By Night is er geen enkele verrassing meer en sleept de film zich tenslotte naar een voorspelbaar en zouteloos einde.
Live By Night heeft niet het machtige verhaal om de kijker in spanning te houden. Het verhaal van Dennis Lehane is niet het sterkste fundament voor een spannende film. De film heeft een goede cast, maar geen diepgravende rollen die in de kroeg bewonderend zullen worden nabesproken. Maar ook door de herhalingen in het script, zal de film mager scoren. En hoewel de film prachtig is aangekleed, heeft Affleck bij de verdeling van de Oscars dit jaar niets te zoeken. Kritische journalisten zullen mogelijk de pennen diep in de azijn dopen; het is makkelijk om Live By Night als een mislukking neer te sabelen. Ben Affleck wilde een gangsterfilm maken, maar koos jammer genoeg voor een script zonder verrassingen. Uiteindelijk haalt alleen de producent Affleck een ruime voldoende.

 

Theater / Voorstelling

Hallucinerend spektakel

recensie: Bos Theaterproducties – De Jeugd Van Tegenwoordig en Eric Holman – Watskeburt?! – de musical

Watskeburt in theaterwereld? Nou, de langverwachte ‘anti-musical’ Watskeburt?! – de musical is eindelijk in de schouwburg te zien. Deze voorstelling komt zo hard, deze voorstelling komt zo hard! Waarom? Het is één groot schouwspel vol droge humor, gekke dansjes, onverwachte licht- en geluidseffecten en hits die ervoor zorgen dat het vanbinnen gaat tintelen. Helaas zijn Willie, Vjèze en Faberyayo zelf niet aanwezig, maar vervangen enkele fluffy poppen hen.

De Nederlandse rapformatie De Jeugd Van Tegenwoordig staat bekend om haar vreemde songteksten en gekke elektro-deuntjes. Na hun debuutsingle Watskeburt?! kregen ze veel bekendheid en vele grote hits volgden. Een musical is de kroon op hun werk. Of eerder gezegd, een parodie op de Jeugd en een ode aan de magische krachten van drugs. In Watskeburt?! – de musical wordt het muzikale brein achter de Jeugd, Bas Bron, gekidnapt door AuSchurk. Vjèze Fur, Faberyayo en Willie Wartaal gaan op zoek naar hun producer en krijgen hulp van de sensuele Manon. Wanneer ze in de coffeeshop van Oom Dennenboom zijn,  belanden ze echter in een bad trip

Alle gekken verzamelen

Watskeburt?! – de musical is één bijeengeraapt zooitje van onwaarschijnlijke gebeurtenissen en wezens. De fantasie van de Jeugd is eindeloos. Deze musical getuigt van hun creativiteit: de dialogen staan vol met flauwe, scherpe grappen en unieke scheldwoorden. De rappers kregen zelfs televisie- en radiopresentator Hans van Willigenburg zover om als auctoriële verteller op te treden. Middels voice-overs vertelt Van Willigenburg allemaal weetjes, die totaal uit de context zijn gehaald, en ook voert hij zogenaamde interviews met de Jeugd.

Krankzinnigheid ten top

Een voorstelling met poppen klinkt nou niet bepaald… aantrekkelijk. De poppen in Watskeburt?! – de musical mogen er dan wel uitzien als de muppets – kleine, aandoenlijke handpoppen met grote ogen en neuzen – maar ze zijn veel leuker én totaal niet kinderachtig. Zes acteurs, gekleed in het zwart, brengen de poppen beurtelings tot leven. Dat doen ze zó goed, dat je het gevoel hebt dat de Jeugd er zelf bij is. De geest van de Jeugd blijft gedurende de voorstelling aanwezig. Zo vormen de liedjes van de Jeugd een rode draad in de musical. Klassiekers als Sterrenstof, Manon en Get Spanish worden met veel bombarie – en voornamelijk véél geluid – uitgevoerd. De acteurs zijn van alle markten thuis: ze vormen één koor, dansen zich in allerlei bochten en brengen ondertussen de poppen tot leven. Het klinkt chaotisch en dat is het ook, maar het is een fijne drukte. Dat de voorstelling totaal krankzinnig zou worden, was uiteraard te verwachten. De Jeugd staat erom bekend dat ze fervente drugsgebruikers zijn en een ‘krijg-toch-allemaal-de-klere’-houding naleven.

De Jeugd Van Tegenwoordig was dan ook – in samenwerking met Eric Holman – verantwoordelijk voor het eindproduct. Het publiek is dan ook duidelijk gekomen voor de gekke scènes die ze aanbieden. Er wordt flink wat afgelachen en dat is niet zonder reden. De kostuums en personages zijn zo absurd, dat ze meteen op je lachspieren werken. Zo is er coffeeshopeigenaar Oom Dennenboom, een dennenboom die zich een palmboom voelt, en AuSchurk, de slechterik die de Jeugd uit de hitlijsten wil verstoten. Gekleed in een belachelijk groen pak brengt AuSchurk enkele smartlappen ten gehore. Hiermee weet hij het publiek naar zijn hand te zetten: iedere bezoeker moet gaan staan, klappen en wuiven. Het lijkt soms net een concert en dat komt ook door het decor. De acteurs spelen tegen een achtergrond van felle kleuren en een rotsachtige installatie. Ook wordt er continu met het licht gespeeld en raakt de toeschouwer verwonderd bij de aanblik van de lichtshow.

Feestje bouwen

Op alle fronten is Watskeburt?! – de musical geslaagd. De hoogtepunten zijn de flauwe grappen, de snelheid en de interactie met het publiek. De toeschouwers zijn soms ook het mikpunt van spot en worden voor de gek gehouden. Dat heeft alleen maar een gunstig effect, aangezien je als toeschouwer niet wordt vergeten. Deze musical is een feest voor iedereen, voor zowel de spelers als de bezoekers, en er zal nog lang over nagepraat worden. Er zouden meer van dit soort musicals moeten komen. De rappers en musicals blijken namelijk een ‘gelukkig huwelijk’. Daarbij is De Jeugd Van Tegenwoordig een goede publiekstrekker en zorgen ze ervoor dat de jonge generatie – circa 18 tot 26-jarigen – ook eens een stap zetten in de Schouwburg. Dit legt misschien het enige probleem van deze voorstelling bloot: de musical richt zich duidelijk op één doelgroep. Iedereen boven de respectabele leeftijd van 60 jaar zal deze voorstelling wegdoen als ‘flauw’. Om met een positieve noot te eindigen: het ‘feest’ Watskeburt?! – de musical gaat nog een tijdje door tot 15 april.

Theater / Voorstelling

De manipulatieve kracht van taal

recensie: Generale Oost – Someone or Other

Verwacht bij Someone or Other geen traditioneel toneel. Hier staat alles vanaf het begin al op losse schroeven, begint de champagne voor de voorstelling en wordt er een beklemmend spel met de taal gespeeld.

 

Someone or Other - Bart Grietens-4Het stuk, geschreven door de Noorse M.H. Hallum en geregisseerd door Øystein S. Johansen, is gebaseerd op de praktijken en gesprekken van de Stasi. Maar van een heftig thema lijkt aanvankelijk geen sprake. Bij binnenkomst krijg je een glas champagne en staat het publiek op het podium te kletsen alsof de première al achter de rug is. Best gezellig, maar ook ongebruikelijk. Het gaat hier toch om de Stasi? Worden wij nu ook afgeluisterd? Wanneer een van de actrices in deze intieme setting begint te zingen, voel je niet alleen haar zenuwen, maar ga je ook op de andere bezoekers letten en word je je zodoende erg bewust van jezelf.

Dat ongemakkelijke gevoel zet Someone or Other voort wanneer het publiek in de zaal plaatsneemt en de vier acteurs op het podium blijven. Met een valse glimlach observeren ze elkaar en het publiek. Dit houden ze ruim tien minuten vol, waardoor elk geluid opvalt en het persoonlijk ongemak met de minuut toeneemt. Tel daar een camera bij op die alle bewegingen van de personages opneemt en projecteert op een groot scherm achter het toneel en het is duidelijk dat ‘kijken en bekeken worden’ hier op verschillende niveaus een fundamentele rol speelt.

Someone or Other - Bart Grietens-73Van feestsfeer tot vijandig verhoor

Dan beginnen de naamloze personages te praten. Ze hebben het onder ander over de dresscode en de andere gasten. Deze conversaties lijken aanvankelijk onschuldig, maar al snel krijgt de achterdocht de boventoon. Er ontstaat steeds meer een drie-tegen-één-spel. Die ene, een man gespeeld door Joep Hendrikx, is in de ogen van de anderen (gespeeld door onder andere Marius Mensink en Nina Fokker) zeer verdacht. Waarvan? Dat wordt niet benoemd. De man zegt nog dat hij niets gedaan heeft. Even lijkt hij zich uit de benauwde situatie te redden, totdat de hele situatie, inclusief de tekst, wordt herhaald.

Opmerkelijk is dat de personages hier en daar van tekst wisselen en het drietal de man steeds meer intimideert. De man benadrukt zijn onschuld, maar het is tevergeefs. Wanneer de tekst voor een derde keer wordt herhaald en de anderen zich nog vijandiger opstellen, zit de man overduidelijk in de val. Waar de personages aanvankelijk vier unieke ‘stemmen’ waren, symboliseert het drietal nu de uniforme stem van de DDR. Zodoende heeft het gezellige feest een beklemmend en confronterend einde gekregen.

Someone or Other - Bart Grietens-84Boeiend en spannend acteerwerk

Ondanks dat dezelfde tekst drie keer wordt opgevoerd, blijft Someone or Other boeien. Dat is vooral te danken aan de acteurs. Het is bewonderenswaardig hoe ze met weinig middelen, enkel een andere mimiek of toon, continu een nieuw karakter aan de tekst en het stuk geven. Dit unheimische samenspel houdt de spanning van begin tot eind actief.

 Someone or Other reflecteert weliswaar op het verleden, maar speelt tegelijkertijd in op een universeel thema: de macht van de taal. Het stuk laat treffend zien hoe een situatie op losse schroeven komt te staan als de toon of spreker van een taaluiting verandert. Het benadrukt hoe akelig gemakkelijk het is om iemand als de verdachte ‘ander’ neer te zetten. Wat aanvankelijk ‘small talk’ lijkt, is in nog geen anderhalf uur verandert in een manipulatief kat-en-muisspel. Zodoende zet Someone or Other niet alleen aan tot nadenken, maar beklemt het bovenal.  

inham
Boeken / Fictie

Glinsteringen om te overleven

recensie: Cynan Jones - Inham
inham

Het kleine uitgevershuis Koppernik brengt met de roman Inham van de uit Wales afkomstige schrijver Cynan Jones een bijzonder boekje op de markt. Een prachtuitgave over de zoektocht naar eigen identiteit, neergezet in de overweldigende en altijd weer barbaarse natuur.

Een man in een kajak op volle zee, dat is wat Jones ons voorschotelt. Een man die zojuist is ontwaakt uit bewusteloosheid en om zich heen kijkt; hij ziet alleen water en heeft geen idee waarom hij daar is. En wie hij is. Vervolgens ontstaat een fragmentarisch zoeken naar aanknopingspunten, samen met de absolute wil om te overleven.

Doorlopend gedicht

Dat fragmentarische heeft Jones goed uitgewerkt door de hele geschiedenis uit flarden tekst op te bouwen. Het zijn de korte alinea’s, gescheiden door witregels, die de paniek en verwarring in het hoofd van de man tot in detail gestalte geven. De situatie waarin hij verzeild is geraakt is als een doorlopend gedicht genoteerd en laat indringend de verschillende kanten van zijn wanhoop zien. Hij probeert zijn herkomst te ontrafelen, tegelijkertijd moet hij zichzelf zien te redden op volle zee én een koers bepalen om weer aan land te geraken.

Blikseminslag, dat is de enige informatie die de lezer meekrijgt van Cynan Jones. De man in de kajak kan zijn armen niet bewegen en raakt de eerste tijd telkens weer buiten bewustzijn. Als hij voor de tweede keer bijkomt, blijken vissen zijn in het water bungelende hand te hebben aangevreten. Met grote moeite weet hij zichzelf te beschermen tegen de brandende zon en ziet hij kans een blijkbaar eerder gevangen vis te eten. In nauwelijks merkbare glinsteringen komt zo nu en dan een deel van zijn geheugen weer aan de oppervlakte.

Uitgebeende compositie

Inham doet meteen denken aan de Hemingway-novelle The old man and the sea. De oude visser, die midden op zee worstelt met de vangst van zijn leven, maakt dezelfde vertwijfeling mee. Het gevecht tegen de elementen vindt echter vooral buiten hemzelf plaats, terwijl de kajak-man van Jones een hoofdzakelijk interne strijd voert. Het is die beklemming, ons mondjesmaat toegediend, die het fraaie contrast in deze roman oplevert: de verbijstering in het onwetende hoofd ten opzichte van de ontbering in de ongenaakbare natuur.

Jones is een echte kleinschrijver; hij weegt zijn woorden op de weegschaal van noodzakelijkheid en schaaft zijn taal net zo lang tot er een zorgvuldig uitgebeende compositie ontstaat. Wonderschoon en nergens geforceerd. Als de man in de nacht bijna bezwijkt onder de koude sterrenhemel laat hij hem denken:

Koud nu, denkt hij. Het is oké. De gedachte aan iemands hand vasthouden. Het is nu oké. Val maar. Weg.

De stilistische kracht wordt nog versterkt door de subtiele afwisseling van tegenwoordige en verleden tijd in de alinea’s: de terugblik geeft blijk van een ooit aanwezige herinnering, terwijl het hier en nu de overlevingsdrang benadrukt. Ook een nauwelijks merkbare perspectiefwisseling draagt bij aan de grootsheid van dit verhaal. De eerste pagina’s beschrijven de focus van een vrouw aan het strand die wacht op een positief bericht van het zoekende reddingsteam, terwijl midden in het boek een jongetje door een verrekijker kijkt en aan de horizon een man in een kajak ziet.

De levenskracht van de kajak-man wordt door Cynan Jones op meesterlijke wijze onderstreept door een vage verwijzing naar zowel het leven als de dood. Er is een flits van herinnering aan zijn zwangere vrouw – de vrouw op het strand – terwijl hij in de kajak asresten vindt die gekoppeld worden aan de dood van zijn vader. Leven en dood als fijnzinnige omlijsting van de worsteling om het vege lijf te redden, terwijl de afloop in het ongewisse blijft. Jones maakt er grootse literatuur van.