Boeken / Non-fictie

Tussen doen en denken

recensie: Henk Oosterling - Waar geen wil is, is een weg

In Waar geen wil is, is een weg duikt de Rotterdamse universitaire hoofddocent filosofie Henk Oosterling in 25 eeuwen Europese en Oosterse filosofie om een diagnose van de huidige tijd en de mogelijkheden voor de uitdagingen van deze tijd te geven.

Dat doet hij met een typisch Rotterdamse nuchter- en nijverheid. Hij vertrekt vanuit een midden van de problemen van de moderne tijd, waar verschillende denkrichtingen samenkomen en die zich mede concentreert op de urgentie van wat vandaag de dag aandacht vraagt. Een ecosofie, zoals Oosterling dat noemt. Dit laatste heeft hij medeontwikkelt vanuit zijn adviseursrol bij Rotterdam VakmanStad, waarvan hij tevens de oprichter is. Een project om in minder krachtige wijken perspectief te bieden.

Om tot een goede diagnose te komen en een antwoord te formuleren op de uitdagingen van nu, analyseert hij de evolutie van zowel het westerse als het oosterse denken. Dit levert een doorwrocht filosofisch ontwikkelingsverhaal op, waarin autobiografische elementen een prominente plaats krijgen. Zijn jarenlange kendo-training klinkt door in zijn denken. Kendo is een Japanse krijgskunst, waarbij zelfdiscipline centraal staat. In plaats van in problemen en oplossingen te denken, ‘denkt’ het oosten, het kendo, vanuit de situatie. Dit is een welkome afwisseling in het gevulde westerse denken, wat het ene probleem met het andere probeert op te lossen en nimmer uit haar eigen spiraal lijkt te kunnen stappen.

Japan

We leren naast de Japanse filosofie ook veel over de gebruiken en de cultuur van Japan. Oosterling is in 1970 als jonge filosofiestudent en kendo-beoefenaar naar Japan vertrokken en heeft zich een flink deel van de gebruiken en omgangsvormen eigen gemaakt. De eerste drie hoofdstukken kennen veel Japanse terminologie, die hij helder uitlegt en wat later in het boek nog regelmatig terugkomt. Hiervan ontbreekt overigens een woordenlijst achterin het boek, die handig zou zijn om de vele begrippen terug te kunnen zoeken. Wanneer we enigszins gewend zijn geraakt aan het andere wat Japan is, de waarde die zij aan technologie en het leven en sterven hangen, keren we weer terug naar het westen. Eén van de beoogde doelen van dit boek is een kruisbestuiving tussen het oosterse en westerse denken, om als een soort nieuwe verlichting de mens als een Baron von Munchhausen uit zijn eigen moeras (impasse) te kunnen trekken. Dit is overigens geenszins Hegeliaans, waar we van A naar Beter zouden gaan. Integendeel, Waar geen wil is, is een weg biedt juist een antwoord op ons westerse denken dat vastgelopen is in de Hegeliaanse dialectiek. In zijn uitvoerige uiteenzetting van de verschillende denktradities toont Oosterling zich zeer thuis en ook zeer kritisch over het denken van Hegel.

Nihilisme

Een probleem waar Oosterling zich in vastbijt is het nihilisme. Hij duikt in de geschiedenis van de filosofie om het ontstaan van dit nihilisme te lokaliseren met daarbij de vele nuances die er de afgelopen eeuwen rondom dit nihilisme zijn ontstaan. Het probleem van het nihilisme is pregnanter geworden na de ‘dood van God’. Welke wegen ontstaan er wanneer de oude vertrouwde, doch ondoorgrondelijke wegen van God niet meer gelden? Oosterlings studie gaat onder andere uitgebreid in op het Hegeliaanse nihilisme en en passant volgt hier één van de inzichtgevendste momenten van dit boek uit. Ons denken wordt tot op de dag van vandaag nog steeds grotendeels beïnvloed door het Hegeliaanse denken van these, antithese, synthese. Vandaar de nadruk op verbeteringen. Het Hegeliaanse denken met andere woorden, sluit naadloos op de neoliberale agenda aan. Deze analyse levert, in lijn met Hegels academische taalgebruik zinnen op als:

‘Zodra deze ontologische en epistemologische kwalificaties psychologisch worden vertaald, neigt het geïmpliceerde pantheïsme naar atheïsme.’

Maar eenmaal de schellen van je ogen vallend opent zich een nieuwe wereld, een nieuwe denkrichting, die Oosterling ‘doendenken’ noemt. We zijn dan echter enigszins de weg kwijt in de vele denkens die de revue dan zijn gepasseerd, zoals lichaamsdenken, nietsdenken, doodsdenken, differentiedenken en identiteitsdenken.

Doendenken

Doendenken legt een verbinding tussen het affirmatieve nihilisme vanuit twee denkrichtingen, oosters en westers, wat Oosterling ook wel tussendenken noemt. Affirmatief nihilisme is de laatste telg uit het westerse nihilisme-denken, en komt van filosofen als Nietzsche. Het betekent te midden van de ogenschijnlijke zinloosheid van ons bestaan toch te kiezen voor een betekenisvol leven. Nietzsche noemde dit Amor Fati, omarm je lot. Doendenken is ook: geen cynisme, maar kynisme (naar de filosoof Diogenes, die een hondse, doch kritische leefwijze uitdroeg), de moed om voor je eigen waarheid in te staan.

Wie zich de moeite getroost zich door de pittige hoofdstukken heen te werken, weet aan het einde van de rit zich beloond met een filosofisch kennisniveau waar een gemiddelde bachelor student filosofie niet voor onderdoet. Dan heb je ook nog de bonus dat je van een zeer aimabele en humoristische filosoof ‘les’ hebt gehad. Als er bij een volgende druk een overzicht van alle Japanse begrippen achterin het boek verschijnt klopt alles aan deze geestverruimende filosofische parel!

Van Zomeren - Van ommen - recensie
Boeken / Non-fictie

Daar flapwiekt de eerste kievit

recensie: Koos van Zomeren - Alle vogels
Van Zomeren - Van ommen - recensie

Negenhonderd pagina’s vogels, schoon aan de haak. Dat is de opbrengst van de gebundelde vogelstukken van Koos van Zomeren in Alle vogels. Zorgvuldig bijeengebracht uit verschillende media, door de jaren heen, en begeleid door de virtuoze penseeltekeningen van Erik van Ommen.

Het is een vreemde gewaarwording dat de lezers van het blad Nieuwe Revu eind jaren zeventig een uitgebreid artikel over vogels in de Waddenzee kregen voorgeschoteld. Andere tijden. Sensatiejournalistiek was nog een onbekend begrip en behoorde zeker niet tot de overlevingsstrategie die het op dit moment is. Toch zorgen de woorden van Koos van Zomeren voor een gevoel dat een zekere sensatie teweegbrengt: het deelgenoot worden van zijn ervaringen, ontmoetingen en ontdekkingen, die doorlopende opwinding die de vogelarij nu eenmaal kenmerkt. Sensationeel is in ieder geval deze lijvige bundel, waarin naast de bijzondere observaties van heel veel vogelsoorten ook de ontwikkeling van de schrijver te volgen is.

Van Zomeren - Erik van Ommen

Grote karekiet (Erik van Ommen)

Gewicht van een pingpongbal

Op pad met Van Zomeren kom je op alle plekken waar iets met vogels van doen is. Of het nu een nachtelijke observatie in de Oostvaardersplassen is, het ringen van kemphanen in een Fries weiland, het bestuderen van trekroutes aan een Turkse kust of de zoektocht naar jonge lepelaars in Senegal. De wereld van de schrijvende vogelaar is onbegrensd als het om het volgen van zijn passie gaat. Een passie die uiteenvalt in twee delen: er is telkens weer de verwondering over de bijzondere confrontaties met vogels en tegelijkertijd de bezorgdheid over de kwetsbaarheid van de verschillende soorten. Een diepgevoelde liefde die in iedere regel van zijn tekst aanwezig is, bijvoorbeeld als hij plotseling met een jonge kemphaan in zijn handen staat:

Een warm gevóél in je handen, kloppend hartje, tere ribben, een floddertje stront. Alles bij elkaar het gewicht van een pingpongbal.

Die emotionele betrokkenheid wordt ook geuit in directe vorm, waarbij de liefde plaatsmaakt voor een puntige boosheid: ‘Grutto’s worden uitgeroeid. Hun jongen worden verpulverd als de boeren gaan maaien.’ Om in hetzelfde stukje de spot te drijven met de zuiverheid van de wetenschap: ‘De echte bioloog is het een gruwel voor dierenbeschermer te worden aangezien. Het is een wetenschap weet je, geen liefhebberij.’ Dat is de kracht die Koos van Zomeren telkens weer in woorden weet te vatten: de compassie met zijn vliegende onderwerpen vermengd met een realistische blik. Ook hier en daar een vleug romantiek en, als het nodig is, een bijtende ironie naar alles wat zijn vogelwereld in de weg staat.

Van Zomeren - Van Ommen - Arbeiderspers

Steltkluut (Erik van Ommen)

Medegebruik van de aarde

In de verantwoording van Alle vogels bekent de auteur dat hij zijn bedenkingen had bij het bundelen van al zijn vogelwerk. Pas toen de medewerking van kunstenaar Erik van Ommen was toegezegd, werd hij onverdeeld enthousiast. Begrijpelijk, de penseeltekeningen van Van Ommen zijn een geweldige aanvulling op de stukken van Van Zomeren. De in zwarte aquarelverf gemaakte ‘schetsen’ worden live geschilderd, in de wegberm tussen de andere – fotograferende – vogelaars. In deze techniek is een oog-handcoördinatie belangrijk: wat het oog door de kijker waarneemt, wordt direct met de kwast op papier gezet. Iets weghalen kan niet meer en corrigeren is nauwelijks mogelijk. Dat levert beelden op die op uitzonderlijke wijze de vogelwereld representeren: luchtig, vluchtig en fladderend. Een impressie die zowel beweeglijkheid als uiterste precisie laat zien, helemaal in lijn met de geschreven indrukken van Van Zomeren.

‘Waar zouden we het recht vandaan halen om deze dieren het medegebruik van de aarde onmogelijk te maken?’ Een regel uit een artikel, als motto van Alle vogels op de eerste pagina geplaatst. Met zijn bevlogen pen heeft Koos van Zomeren jarenlang een statement gemaakt, door ons te laten meekijken naar zijn vogelontmoetingen en zo het ‘medegebruik’ te waarborgen. Deze kloeke en zeer leesbare bundeling van tekst en beeld kan in het rijtje traditionele vogelgidsen geplaatst worden als de enige echte ‘Van Zomeren’.

Boeken / Non-fictie

Van zwerfhond naar Führer

recensie: Thomas Weber - Hitlers metamorfose

In 1942 stelde Adolf Hitler: ‘Ik heb iedereen laten uitroeien die aan separatisme deed, zodat iedereen weet dat we daar geen grappen mee maken. Met alle anderen ben ik echter schappelijk omgegaan.’ Historicus Thomas Weber laat in Hitlers metamorfose. Hoe een gewone soldaat de architect van nazi-Duitsland werd, zien hoe bepalend het idee van een groot Duitsland was voor Hitlers politieke ontwikkeling.

In zijn vorige boek Adolf Hitler en de Eerste Wereldoorlog (2011) kwalificeerde Weber de latere nazileider onomwonden als een ‘Ettapezwijn’. Hitler zou zich ver achter de frontlinies hebben verdiept in de Duitse- en Oostenrijkse geschiedenis, terwijl zijn kameraden fungeerden als kanonnenvoer. Voor zijn superieuren was Hitler echter ‘een nauwgezette uitvoerder van bevelen.’

Keerpunten

In zijn nieuwste, zeer leesbare academische studie presenteert Weber de Hitler van na de oorlog als een ronddolende zwerfhond met (aanvankelijk) sociaal-democratische sympathieën. Toen op 8 november 1918 in Beieren een links-radicale revolutie uitbrak, piekerde de straatarme Hitler er niet over om de ‘surrogaatfamilie’ van zijn eenheid te verlaten. Tussen februari en begin april 1919 werd Hitler tot Vertrauensmann benoemd.

Volgens Weber markeert deze benoeming het begin van Hitlers metamorfose, omdat hij voor het eerst een leidinggevende functie kreeg. Tegelijkertijd laat Hitlers promotie zien dat zijn kameraden, die overwegend SPD stemden, hem als gematigd links beschouwden.

Rake klappen

Na de Eerste Wereldoorlog hield de angst voor linkse revoluties veel landen in Midden-Europa in zijn greep. Hitler had die regimes in Beieren juist gediend, maar nadat de Münchense Radenrepubliek was vernietigd, liep hij in mei 1919 moeiteloos over naar het andere kamp. Toen op 7 mei de voor Duitsland buitengewoon harde vredesvoorwaarden bekend werden, meldde Hitler zich vrijwillig aan als informant. Hij moest bepalen of leden van het regiment actief hadden gediend in het Rode Leger. Hitler begon nu voor zichzelf politieke lessen uit de Duitse nederlaag te trekken.

Alweer om binnen het leger te kunnen blijven, volgde Hitler tussen 10 en 19 juli 1919 een propagandacurcus. Het bestuur wilde namelijk redenaars opleiden, die burgers en soldaten vertrouwd moesten maken met de nieuwe politieke moraal. Al gauw viel Hitler op. Een van de sprekers, Karl Alexander von Müller, zei tegen Karl Mayer over Hitler: ‘Weet je dat je een natuurlijke redenaarstenor onder je pupillen hebt?’

Dat Hitler over talenten beschikte, laat Weber prachtig zien aan de hand van mooie getuigenverklaringen en anekdotes. Zelfs fervente tegenstanders erkenden zijn retorische kracht. Hitlerbiograaf Konrad Heiden vond ‘zijn stem de regelrechte verklanking van kracht, standvastigheid, controle en wil. Het was de oerbrul van de onbezielde natuur, maar begeleid door flexibelere menselijke boventonen van vriendelijkheid, woede of minachting.’

Hitler sprak echter in zijn begindagen vooral voor een geselecteerd publiek, dat toch al ontvankelijk was voor zijn boodschap. Toen hij in de zomer van 1919 voor een groep geharde Tiroler soldaten stond ging het goed mis. Hitler werd naar de grond getrokken en genadeloos in elkaar geslagen.

Führercultus

Nadat Hitler op 12 september 1919 als observant de obscure Deutsche Arbeiterpartei bezocht, beleefde hij zijn ‘Damascus-ervaring’. Een van de sprekers, Adalbert Baumann, hield een betoog over Beiers separatisme en pleitte voor een Oostenrijks-Beierse staat. Hitler schoot overeind, nam het woord, en hield een kwartier lang een vurig betoog tegen separatisme en voor de alldeutsche overtuiging. Partijleider Anton Daxler herkende direct Hitlers talent. Hitler trad toe tot de partij, zette die binnen no time naar zijn hand en wist na een interne ruzie als partijleider dictatoriale bevoegdheden te krijgen.

Buiten Beieren was Hitler echter een onbeduidend figuur. Tot de zomer 1923 gold er zelfs een Bilderverbot. Mede daarom verliep de fondsenwerving uiterst moeizaam en bleef de partij klein. Door de komst van fotograaf Heinrich Hoffmann, die Hitler als het energieke (messiaanse) gezicht van de toekomst presenteerde, veranderde dat. De mislukte couppoging van 8 november 1923 en het daaropvolgende proces deden de rest. Hitler was in een nationale bekendheid getransformeerd.

Vooruit plannen

Hitlers politieke talent bestond uit het definiëren van zeer algemene doelen en het vermogen af te wachten tot zich situaties voordeden die hem de kans boden die doelen te verwezenlijken. Zo verliep de ontwikkeling van Hitlers antisemitische denkbeelden zeer grillig. Er valt volgens Weber dan ook geen rechte lijn te trekken van Hitlers antisemitisme in de jaren twintig naar Auschwitz. ‘Het verlangen om gehoord te worden én zich te onderscheiden van de vele rechtse partijen in München wakkerde de radicalisering van zijn ideeën aan’, zo stelt Weber.

Foam African artists Foundation
Kunst / Expo binnenland

Afrikaans talent verbindt traditie met toekomst

recensie: Foam X African Artists’ Foundation
Foam African artists Foundation

De werken van drie jonge Afrikaanse fotografen zijn samengebracht in één zaal van Foam. Portretten lijken er dankzij dunne stalen draadjes in de lucht te zweven en zuigen je hun wereld in. Hoewel Afrikaanse folklore herkenbaar is, word je tegelijkertijd in verwarring gebracht door de futuristische twist.

Foam belooft met de expositie Foam X African Artists’ Foundation fantasiewerelden, waarin verleden, heden, toekomst, feit en fictie samenkomen. Deze beschrijving gaat inderdaad op voor veel, maar zeker niet voor alle werken in deze bijzondere presentatie van jong Afrikaans talent.

Outsiders

Bij binnenkomst word je direct geconfronteerd met een foto van een oude Afrikaanse man die je somber aanstaart. Naast hem een leeftijdsgenoot die met gesloten ogen zijn gezicht afwendt. Een witgroen licht van bovenaf doet het grijze haar van beide mannen oplichten en geeft het een bijzondere kleur; schouders en sleutelbeenderen krijgen een zachte glans. Fotograaf Osborne Macharia (1986, Kenia) wil door het prachtige grijze haar te benadrukken laten zien dat iedereen mooi kan zijn. Macharia heeft een duidelijke belangstelling voor outsiders, zo getuigen ook zijn foto’s van een zwarte man met albinisme, daklozen en bejaarde hiphoppers uit sloppenwijken. Al deze werken blinken uit door de kracht die de geportretteerden uitstralen, dankzij hun zelfverzekerde houding en de aandachtige stilering. Van een fantasiewereld kan echter nog niet gesproken worden.

Futurisme

Die wereld openbaart zich pas in Macharia’s fictieve vertellingen. Twee foto’s zijn bijzonder futuristisch, zowel door de kleding als door de kunstig gevormde metalen apparaten die zich voor en om de ogen van de figuren bevinden. Het betreft een eigen invulling van de verhalen over vermeende brillen van Keniaanse guerillastrijders waarmee ze ’s nachts de vijanden zouden kunnen zien. Het meest in het oog springend zijn echter de foto’s van modern-folklorisch geklede vrouwen met indrukwekkende slangvormige haarstrengen op hun hoofden; een toespeling op een mythe over wapens die in haardrachten zouden zijn verstopt.

Foam Kadara Enyasi

Wò èyin wò (Watch Your Back), from the series Scenario I: After L’Ouverture, 2016 ©
Kadara Enyeasi

Klucht en aanklacht

De collages van Kadara Enyeasi (1994, Nigeria) doen op het eerste gezicht denken aan filmposters. De titels van de stukken spelen – dikgedrukt in beeld – een centrale rol, net als de steeds gelijke hoofdrolspeler die met een folkloristisch ogende hoofdtooi door het beeld tuimelt. Grafische patronen omlijsten de composities en vormen samen met felle themakleuren een interessant contrast tussen Afrikaanse en Westerse tradities. Het blijkt een klucht over de anti-homowetten in Nigeria en een aanklacht tegen de regering die de bevolking met details om de tuin wil leiden. Enige fantasie is wel nodig om een dergelijke boodschap in de collages te lezen.

Kippengaas

De film van Muchiri Njenga (1985, Kenia) heet Kichwateli, wat Swahili is voor tv-hoofd, en wordt afgespeeld in een hoek achter een scherm van kippengaas met een ronde uitsparing bij wijze van toegangspoort. We zien een klein jongetje dat verdwaald door een moderne Afrikaanse stad loopt, vervolgens in slaap valt en verandert in een robot die, met een tv als hoofd, door sloppenwijken loopt. Het perspectief wisselt steeds tussen beeldopname van wat hij tegenkomt naar beelduitzending die anderen op zijn scherm zien, waaronder flarden van wat belangrijke politieke gebeurtenissen lijken. De referentie naar techniek en robotica in samenspel met de zwart-witte, vlekkerige opnamen maakt het een mysterieus geheel waarin verleden, heden en toekomst moeiteloos door elkaar heen lopen. Daarbovenop heeft de trage, mellow muziek onder de film een hypnotiserend effect, wat niet alleen de beleving van de film maar de gehele sfeer in de expositieruimte beïnvloedt.

De foto’s van Macharia, collages van Enyeasi en film van Njenga nemen ieder een eigen deel van de ruimte in. Hoewel verschillend van locatie én karakter, vormen de kunstwerken van deze jonge talenten toch een complementair geheel. De foto’s zijn een lust voor het oog, de collages zijn aansprekend en zetten aan tot nadenken. Njenga’s film valt met recht onder de noemer kunst en nodigt uit tot een tweede of zelfs derde keer kijken. Deze expositie is een must-see voor iedereen met een interesse in jong fotografietalent en inheemse culturen.

Film / Documentaire

Hollywood in Mongolië

recensie: The Eagle Huntress

Een té sterke Hollywoodmoraal ondermijnt Otto Bells fascinerende documentaire over de dertienjarige adelaarsjaagster Aisholpan.

Aisholpan is een dertienjarig meisje dat met haar vader, moeder, zusje en broertje in het Altajgebergte leeft. Van oudsher jagen de mannen in haar familie met steenarenden. Aangezien Aisholpan een meisje is en tiener bovendien, ligt een toekomst als adelaarsjaagster niet bepaald in de lijn der verwachtingen. Haar vader denkt daar echter anders over en stimuleert zijn dochter om datgene te gaan doen wat tegen de heersende conventies van zijn nomadenstam ingaat: adelaarsjaagster worden en het jaarlijkse adelaarsfestival in Bajan-Ölgi winnen.

Filmische documentaire

Star Wars-ster Daisy Ridley verzorgt de voice-over in deze documentaire, die zo filmisch oogt dat het totaalproduct eerder aan een speelfilm dan aan een documentaire doet denken. Interviews met stamoudsten waarin zij de mening ventileren dat een vrouw zich met het theewater en het melken van koeien bezig moet houden, in plaats van met het jagen met steenarenden, plaveien de weg voor de centrale boodschap. Die luidt dat je toch altijd kunt bereiken wat je wilt bereiken, ondanks alle tegenstand die met een buitenstaanderspositie gepaard gaat.

In de drie bedrijven – het eind van iedere akte wordt iedere keer netjes geaccentueerd door een heuse set piece – zien we Aisholpan een adelaarsjong weghalen uit een nest halverwege een steile berghelling (1), de show stelen tijdens het jaarlijkse adelaarsfestival in Bajan-Ölgi (2), en op vossenjacht in bergketens waar het veertig graden vriest (3). Die vossenjacht is het laatste dat ondernomen moet worden om de kleingeestige dorpsoudsten voor eens en altijd te bewijzen dat ook vrouwen geschikt zijn om met adelaars te jagen. Sterker nog: dat ze daar misschien wel beter in zijn dan mannen.

Hollywoodmoraal

Het is jammer dat de mooi geschoten beelden ondermijnd worden door een moraal en een verhaalstructuur die de gemiddelde kijker al een keer of duizend voorbij heeft zien komen. The Eagle Huntress was een mooier product geweest als regisseur Bell zich had beperkt tot het vastleggen van de culturele traditie, of zich had geconcentreerd op de band tussen Aisholpan en haar vader, zonder deze op een oppervlakkige en kunstmatige manier in een algemeen westerse verhaalconstructie in te bedden en van een Hollywoodmoraal te voorzien. De bijzonderheid schuilt namelijk in het feit dat een dertienjarig meisje zo veel talent voor het jagen met adelaars heeft en niet in het bewezen ongelijk van een stel oude mannen dat niet verder kijkt dan hun misogyne neus lang is.

Daniel-Lohues - Moi
Muziek / Album

Spaarzaam begeleide vertellingen

recensie: Daniël Lohues – Moi
Daniel-Lohues - Moi

Daniël Lohues kiest er op zijn zijn tiende soloplaat voor om zijn herkenbare teksten spaarzaam te begeleiden. Blijkt dat effectief of ietwat saai?

Eerder dit jaar keerde liedjesschrijver Daniël Lohues terug met zijn tiende soloplaat: Moi. Het album is zoals altijd gevuld met beschrijvingen, beschouwingen en levenslessen die alledaags en dus herkenbaar zijn. Dit alles uiteraard in het Drents dialect. Het verschil met zijn voorgaande werken is de spaarzame begeleiding. Regelrecht kaal, kun je wel zeggen.

Van liefde tot gewonde spreeuw

Een akoestische gitaar of piano, Lohues geeft zijn schrijfsels nauwelijks meer aankleding. Dat betekent dat je niet om de teksten heen kunt. Lohuis zingt in het Drents dialect, maar het is voor een niet-Drent geen probleem om zijn teksten te volgen. Vaak met een zweem van weemoed bezingt Lohues zaken als de voorbijrazende tijd (‘Zo Hard as De Tied Giet’) en de liefde (‘Zodat Ok Bij Mij de Wind Goed Stiet’). Net zo gemakkelijk beschrijft hij echter een gewonde spreeuw die in zijn grasveld is neergestreken (‘Vlieg dan toch!’).

Eenvoudig maar scherp

De teksten van Daniël Lohues zijn eenvoudig maar scherp. Ze komen binnen door de oprechtheid ervan. Bovendien kan iedereen zich herkennen in een lied als ‘Mooie Verhalen Later’, waarin Lohues de woorden van zijn opa aanhaalt toen die hem ooit verdrietig aantrof: “Nou lek ’t op het einde / mar ’t begun is net west / ’t Worden mooie verhalen later / Mooie verhalen later / Je hebben ’t nou nog niet in de gaten / Mar t worden mooie, mooie verhalen later”.

Toch zijn de teksten een enkele keer ook ietwat knullig. Openingsnummer ‘Laot Mij Mar Lekker Dit Doen’, over hoe Lohues niets anders kan en wil zijn dan muzikant, kent een aantal van zulke momenten: “Iederiene kan wat ‘e kan / De iene kan schildern / De ander is brandweerman”. Niet elk nummer is dan ook even indrukwekkend.

Minimale begeleiding

Meestal is de minimale begeleiding effectief. In ‘Widukind’, een verhaal over de Saksische leider die streed tegen Karel de Grote, geeft Lohues zijn vertelling op knappe wijze spanning mee met enkel een akoestische gitaar. Na verloop van tijd worden de nummers echter te veel van hetzelfde. Telkens dat spaarzame piano- of gitaarspel met de kenmerkende stem van Daniël Lohues eroverheen, het begint lang voor de plaat eindigt te vermoeien. De teksten alleen zijn niet genoeg om daarvoor te compenseren. Moi kan zich dan ook niet meten met een album als het veel afwisselendere Hout Moet (2011), maar Daniël Lohues voegt weer een aantal pareltjes toe aan zijn al zo imposante discografie.

Theater
recensie: Theatergroep Carver / Rudolphi Producties: Zwaar Metaal

Rock chicks never die

In Zwaar Metaal zien we vier vrouwelijke rockers op leeftijd die zich voorbereiden op een concert. De voorstelling is tot stand gekomen met improvisaties van de actrices en daarop gebaseerde tekst van Maria Goos. Theatergroep Carver vertoont een geestig stuk dat af en toe inzakt en waarin nauwelijks iets gebeurt, maar dat ons desondanks een amusante en soms weemoedige avond schenkt.

Aan het begin wijst Beppie Melissen, de leider van de groep, per telefoon een medebandlid de weg naar de plek van het optreden. Aanvankelijk, ook door het weinige licht, heb je niet zo goed in de gaten wat er speelt, maar naarmate dat duidelijker wordt nemen het plezier en de herkenning in wat er gezegd wordt toe. Misschien is dat wel de voornaamste reden dat teksten van Maria Goos zo geestig zijn en zo prettig in het gehoor liggen: hun herkenbaarheid.

Bekvechten

De vier vrouwen zijn gekleed als rauwe rockers: veel leer, stevige stappers en bijzondere hoofddeksels. Ze zijn constant op een enigszins vermoeide manier met elkaar aan het bekvechten: over mannen, eten, anarchie, hun geestelijke gesteldheid en de betekenis van hun liedjes. De grappen zijn het leukst als ze over iets concreets gaan, zoals waarom je een man die je in de steek heeft gelaten terug zou nemen.

Alle vier vinden ze het leven tussen vijf uur ’s middags en acht uur ’s avonds het allerzwaarst en absoluut ondraaglijk zonder drank. En soms is dat ook het geval op andere momenten van de dag. Melissen vertelt een zeer hilarisch verhaal over een keer dat er iemand aan de deur kwam waarvoor ze eigenlijk niet had moeten opendoen, maar dat toch deed. Ik geef hier geen spoiler, ga zelf maar kijken.

Terwijl de dames aan het praten zijn, maken ze langzaam het podium klaar voor het optreden. Jammer is wel dat er nauwelijks muziek klinkt. Niemand speelt eens een gitaarriff of gaat al grungend eventjes uit zijn dak. De vrouwen maken af en toe wat danspassen uit vorige gigs, maar die doen eerder aan de Spice Girls denken dan aan Metallica. De titel Zwaar Metaal slaat kennelijk vooral op de instelling van de dames.

Luid en duidelijk

Want al geloof je niet dat je hier een echte rockband voor je hebt, Carver slaagt er wel in een groep vrouwen neer te zetten die hun hele leven met elkaar hebben gewerkt, gestreden en geleden, die elkaar liefhebben en niet kunnen uitstaan en die hun gezamenlijke werk niet kunnen missen. Raymonde de Kuyper, Joke Tjalsma, Leny Breederveld en Beppie Melissen hebben waarschijnlijk nooit samen muziek gemaakt, maar wel heel veel theater. En dat komt over, luid en duidelijk.

 

 

 

Film / Films

Levenslessen vanuit de boksring

recensie: The Bleeder

Het jaar 1975. Uit de autospeakers schalt You Sexy Thing van Hot Chocolate, de raampjes staan open, de zon schroeit het asfalt en de wind waait door de golvende blonde haren van de chauffeur. Chuck Wepner is op weg naar een gevecht en maakt zich geen zorgen over zijn conditie. De bijnaam van de vooral in New Yersey bekende bokser is The Bleeder, oftewel De Bloeder. Bij een gevecht in de ring springen de wenkbrauwen van Wepner regelmatig open. Tijdens zijn wedstrijden is het gezicht niet alleen rood van inspanning, maar vooral gekleurd door het verlies van bloed uit een scheur boven zijn ogen. De bokser wint door zijn grote incasseringsvermogen de meeste van zijn gevechten. De zorgeloze Wepner laat zich slaan, maar blijft in bijna alle gevallen op de been.

Regisseur Philippe Falardeau maakte eerder Monsieur Lazhar en The Good Lie. De Canadees regisseerde in The Bleeder Chuck Wepner, een amateurbokser die tegen alles en iedereen in bokst. Een rondje sparren met een beer levert geld op, dus stapt hij de ring in. Naast de sportcarrière zijn er de relatieperikelen met zijn tweede vrouw Phyllis. Wepner gaat namelijk bij de geringste aandacht van andere vrouwen vreemd. Phyllis sleept haar man uit de kroeg, waarbij ze niet vergeet het blondje aan de andere kant van de tafel de waarheid te vertellen. Haar man is een “lapzwans en een vreemdganger”, maar van haar! Desalniettemin stapt ze definitief op na het zoveelste avontuurtje en neemt hun dochter mee. En dat juist op het moment dat Wepner de kans krijgt om Muhammad Ali uit te dagen in een gevecht om de wereldtitel. Het is een droom. Ook voor dit belangrijke gevecht traint Wepner nagenoeg niet. Met zijn manager reist hij naar het gevecht terwijl zijn vrouw thuis haar spullen pakt.

Rocky

Elke boksfilm in de bioscoop wordt vergeleken met Raging Bull van Martin Scorsese. In deze klassieker uit 1980, geschoten in zwart-wit, werd bokser Jake LaMotta geportretteerd door Robert de Niro. De gevechten werden van dichtbij gefilmd. Elke losgeslagen tand vloog in een wolk van bloedspetters over het witte doek. De Niro speelde een bokser die aan lager wal raakte. Regisseur Falardeau is het niet te evenaren voorbeeld handig uit de weg gegaan. Het idool van Wepner is Sylvester Stallone oftewel Rocky Balbao. Stallone zou voor zijn films het levensverhaal van Wepner hebben gebruikt. Op aanraden van zijn manager gaat de amateurbokser Wepner na zijn carrière op bezoek bij Stallone. De filmster biedt hem een rolletje aan in Rocky II, maar Wepner verpest de auditie door een teveel aan alcohol en cocaïne. De amateursporter is ook in drugsgebruik grenzeloos. Zoals LaMotta zijn lichaam kapot vrat aan grote hoeveelheden dikmakend voedsel, snoof en zoop Wepner zijn loopbaan naar een roemloos einde.

Blondje

The Bleeder is een knappe film. De gebeurtenissen binnen en buiten de ring worden met rauwe eerlijkheid in beeld gebracht. Liev Schreiber speelt een vriendelijke, verslavingsgevoelige amateurbokser, die voor vrouwelijke aandacht valt. Elizabeth Moss is de burgerlijke thuisbasis, die het natuurlijk verliest van het avontuurlijke blondje in de bar. Het gevecht tegen wereldkampioen Muhammad Ali is het hart van de film. De persconferenties en de trainingen zijn met grote liefde voor de sport gefilmd. De vraag is niet of Wepner zal winnen, de vraag is in welke ronde hij zal neergaan. Uiteindelijk is de uitslag  voor een kansloze sportman, die eenmalig een titelgevecht mag boksen niet erg relevant. Belangrijk is wie er na het gevecht thuis wacht. Met schade en schande leert Chuck Wepner deze belangrijke les.

etnomanie
Kunst / Expo binnenland

Menselijkheid met een kleurtje

recensie: ETNOMANIE / Ellie Uyttenbroek
etnomanie

Sinds 2012 is het Nederlands Fotomuseum in bezit van de zogenaamde Wereldcollectie. Meer dan honderdduizend foto’s uit de meest exotische oorden waarop mens en omgeving centraal staan. Hoe breng je zo’n verzameling onder de aandacht van het grote publiek?

De uitvinding van de fotografie, halverwege de 19e eeuw, was het startpunt voor veel wereldreizigers, kooplieden en missionarissen om afbeeldingen van hun reisdoelen te verzamelen. Ze maakten de foto’s zelf of kochten deze van lokale fotografen. Door middel van schenkingen uit particuliere verzamelingen kreeg het toenmalige Museum voor Land- en Volkenkunde een enorme collectie ‘ethnohistorica’ in bezit. Het Nederlands Fotomuseum heeft zich ten doel gesteld deze Wereldcollectie publiek te maken door de Rotterdamse ‘style profiler’ Ellie Uyttenbroek naar eigen inzicht een tentoonstelling te laten samenstellen.

etnomanie - souvenir

SOUVENIR – Porcelain doll wrapped up like a present, 2017 ETNOMANIE ©Nederlands Fotomuseum/Wereldmuseum

Iconische portretreeksen

Uyttenbroek heeft naam gemaakt met het doorlopende fotoproject Exactitudes dat ze, samen met fotograaf Ari Versluis, sinds jaar en dag in de lucht houdt. Met een scherp oog voor verschillende stijlvormen in mode en straatcultuur brengt ze series archetypen bijeen die, vooral door de kracht van de herhaling, een verbondenheid vertonen. De haast iconische portretreeksen laten vooral zien hoe de stylist het kijken tot kunst heeft verheven, een bijzonder talent dat ook de tentoonstelling ETNOMANIE tot een visueel spektakel maakt.

De grote zaal van het Fotomuseum is gevuld met lange rijen bedrukt textiel, hangend vanaf het plafond tot aan de vloer. Grote geplooide doeken die lichtjes bewegen in de aanwezige luchtstromen. De historische portretten van frontaal gefotografeerde types uit alle windstreken rijzen boven de bezoeker uit en wekken de indruk alsof men zich als dwerg in het land der reuzen begeeft. Met vrijwel alle ogen is direct contact: je wordt aangestaard, bekeken en beoordeeld vanuit een verleden tijd en een onbekende wereld. De sepiakleurige afbeeldingen zijn met grote kleurvlakken ingevuld, waarmee een kledingstuk, haardracht of hoofdtooi wordt benadrukt. Een bevreemdend effect op foto’s uit een fotografietijdperk waar kleur nog geen optie was.

etnomanie - rainbow

RAINBOW – The normality of wearing a dress as a boy, 2017 ETNOMANIE ©Nederlands Fotomuseum/Wereldcollectie

Carnavaleske optocht

Uit de omvangrijke Wereldcollectie heeft Uyttenbroek 380 fotoportretten geselecteerd, allen in origineel te zien in een kleine, lichtarme ruimte naast de tentoonstelling. Zo’n honderd exemplaren heeft ze, samen met grafisch ontwerper Mary Pelders Vos, bewerkt en op doeken gedrukt. De eigenzinnige identiteiten zijn door die ingreep naar het heden getrokken en inzichtelijk gemaakt door middel van eenvoudige accenten. Door haar observerende visie brengt Ellie Uyttenbroek de beelden in direct verband met het hedendaagse straatbeeld. De stijlprofielen die ze daar tegenkomt zijn vergelijkbaar met de bijzondere figuren in de etnohistorische foto’s uit de collectie. Kapsels, baarden, bijzondere kledingstukken en curieuze prints tonen een grote diversiteit, maar laten tegelijkertijd een overeenkomstige hang naar traditie en eenvormigheid zien. Stijl en mode herhalen zich altijd weer, ongeacht de beperking van tijd en afstand, en laten mensen zien in hun meest unieke verschijningsvormen. De portretten in de tentoonstelling stralen, naast een vanzelfsprekende behoedzaamheid, een enorme trots uit. ‘Dit ben ik, dit is mijn wereld’ lijken ze te zeggen, alsof de toeschouwer zowel overrompeld als gerustgesteld dient te worden.

In de bijgaande catalogus zijn alle beelden afgedrukt en voorzien van Uyttenbroeks ironische bijschriften (‘Madam Butterfly/Kenzo Kimono & Pyjama Party’). Mede daardoor krijgt deze tentoonstelling een licht humoristisch tintje. Het geheel oogt als een carnavaleske optocht vol wonderlijke schepsels, tegelijkertijd voelt het als een rondgang door een kathedraal van menselijkheid. Een prettig samenzijn, vooral in deze haast inhumane tijden.

Theater / Voorstelling

Hartelijk en breed toegankelijk regiotheater

recensie: PS|Theater - Droomland

De makers van het Leidse stadsgezelschap PS|Theater verbleven een maand lang in Leiden Zuidwest om samen met de bewoners een voorstelling te maken. Het resultaat is een hartverwarmende, speelse wandeling waarbij een constante glimlach gegarandeerd is.

PS|theater plantte hun keet aan de Kennedylaan om vanuit daar de buurtbewoners te ontmoeten. Ze stonden direct voor een uitdaging, want de wijk bestaat voornamelijk uit blokken laagbouw flats met garageboxen op de begane grond. Om ‘toegang’ te krijgen tot de mensen die daarboven leven, moet je je eerst richten op een enorm bellenbord. Kortom, contact maken is niet eenvoud. Komen deze mensen elkaar eigenlijk weleens spontaan tegen?

Op een transparante, lichtvoetige manier nemen de makers van PS|Theater hun bezoekers mee op een wandeling door de wijk. Als stralend enthousiaste gidsen vertellen ze hoe ze zich oriënteerden op de buurt en hoe de eerste mensen bij hun keet aanklopten. Om het aspect van verbinding zoeken te benadrukken, krijgt elke bezoeker een simpel bord met daarop ‘HALLO’. Bezoekers behoren door dit gemeenschappelijke kenmerk in één klap tot dezelfde groep. Buurtbewoners reageren over het algemeen vrolijk op de voorbijtrekkende stoet. Er wordt druk over en weer “geHALLO’t”. Een paar buurtkinderen rennen mee en geven zo het geheel een extra speels accent.

Tijdens een zelfgemaakt bordspel stellen bezoekers onder leiding van de buurtkinderen elkaar ongecompliceerde, persoonlijke vragen. Hierdoor wordt de drempel tot contact leggen met elkaar en met de buurt verder verlaagd. De bezoekers krijgen koptelefoons op en worden naar een groepje bomen geleid. Een voice-over geeft opdrachten, variërend van ‘als je ergens in de laatste maand hebt gehuild, kijk dan een medespeler aan’ tot ‘zwaai eens naar de vrouw met dat hondje’. Vervolgens blijkt de vrouw met het hondje een buurtbewoonster te zijn die in de voorstelling figureert.

De bezoekers worden zelfs even op visite gebracht bij de bewoners van een aantal flatwoningen. Dichterbij dan dit kun je niet komen. Dit is contact maken met de werkelijkheid van een wijk. Je zou kunnen zeggen dat er geen duidelijke verhaallijn te vinden is in Droomland, maar de vraag is of dat ook echt nodig is. De voorstelling geeft eerder vensters dan dat het sluitende conclusies trekt.

Door steeds op een laagdrempelige, recht-door-zee manier op zoek te gaan naar verbinding met mensen uit een afgebakende regio, onderscheiden de makers van PS|Theater zich. Het maakproces van de voorstelling heeft zo ook duidelijk maatschappelijke accenten. PS|Theater creëert voorstellingen die geschikt zijn voor een breed publiek – het gemengde publiek van een wijk. Je kunt eens écht je tante of je buurman meenemen naar het theater, want ook zij zullen dingen herkennen en genieten van de warme menselijkheid die een voorstelling als Droomland brengt.