8WEEKLY

Big Scale Racing

Artikel: Big Scale Racing

Het kan nog steeds, games maken in Nederland. Onlangs legde de gamedivisie van Davilex min of meer het loodje, maar het kleine bedrijfje BumbleBeast gaat het gewoon toch proberen. Het eerste project is Big Scale Racing, een racespelletje met radiografisch bestuurde wagentjes. Er wordt tegenwoordig veel van een game geëist om mee te kunnen in de top, en we zijn benieuwd of BumbleBeast aan die eisen kan voldoen.

~

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Big Scale Racing is leuk! Na al die racestimulatoren waarbij je alles kan instellen en afstellen is een eenvoudig pick up and play racespelletje echt welkom. Big Scale Racing biedt juist dat wat ik zoek. De eerste keer dat ik het spel begon te spelen bekroop mij het gevoel dat ik Micro Machines 3D aan het spelen was. De besturing is redelijk vergelijkbaar. De circuits zijn klein en fun, en zorgen ervoor dat je duidelijk met schaalmodellen van auto’s aan het rijden bent.

Unlock

~

In BSR kun je in verschillende klassen met verschillende autootjes rijden. Niet alle wagentjes en klassen zijn direct speelbaar, de meeste moeten eerst ‘unlocked’ worden. Dit kan uiteraard door in de kleine cups goede resultaten te boeken. Het mooie van het spel is dat je meteen redelijk kan mee komen, maar even niet bij de les zijn is dodelijk. Echte racefans zal de besturing een beetje vreemd overkomen, maar je moet niet vergeten dat we hier met radiografisch bestuurbare karretjes aan het racen zijn, het is dus allemaal net even anders.

Pionnetjes

Het spel ziet er erg goed uit. Sommige circuits zijn erg grappig terwijl anderen meer uitdagend zijn. Afsnijden is er vaak niet bij. Als je niet netjes om de pionnetjes gaat kan je dat heel erg veel tijd kosten. De eerste keer dat ik een pionnetje miste besloot ik door te karren, en een eventuele tijdstraf maar te accepteren. Niet dus. Mijn hele rondje werd gewoon niet meegeteld! Nog maar eens proberen…

Conclusie

BSR is echt een leuk spel. Zowel jongere als oudere gamers zullen er prima mee uit de voeten kunnen. Naast dat je soms een middagje bezig bent met diverse klasses te winnen heeft het spel ook een ‘even snel spelen voor ik naar college (of werk) moet factor’. Van internet zijn diverse gadgets zoals nieuwe circuits te downloaden, zodat het spel nog lang speelbaar blijft. Een zeer geslaagd Nederlands product, dat de concurrentie met de buitenlandse markt prima aan kan!

Boeken / Fictie

Normen en waarden?

recensie: De langverwachte

.

~

Centraal staat een Marokkaanse familie, vader Driss Ajoeb, moeder Malika, zoon Mehdi en dochter Jasmina. Mehdi’s vriendinnetje, de Hollandse Diana, is zwanger van hem en het nog ongeboren kind vertelt het verhaal dat zich in het boek ontvouwt. In het eerste hoofdstuk vertelt het nog ongeboren kind dat ze een gave heeft. Ze maakt alles mee, terwijl ze in de buik van Diana zit en tegelijkertijd vertelt ze ook over de geschiedenis van de personen, hun gedachtes, verlangens en angsten. Het ongeboren kind is de langverwachte, zoals ze zelf zegt. Ze stelt de geboorte uit om precies in het nieuwe millennium geboren te worden.

De personen in de roman maken van alles mee. Soms is het eerder dat de gebeurtenissen hen overkomen, ze hebben geen invloed op wat er gebeurt en lijken soms lijdzame wezens. Soms hebben andere personen invloed hebben op wat ze doen. Zoals Driss die er onder lijdt dat Malika niet meer tegen hem praat en daardoor zijn handelen verandert. Hoe klein de rol van sommige personen soms is, ze krijgen allemaal veel aandacht. Dit komt dan meestal omdat ze tijdens hun rol in het verhaal iemand van de familie Ajoeb tegenkomen. Alle elementen die in Rotterdam wonen bewegen langs elkaar en komen elkaar soms tegen, terwijl ze elkaar nog niet kennen. Ze zijn op zoek en vinden soms even. Grappig zijn de advertenties van allerlei dokterachtige mannen, die hun diensten aanbieden. Ze vormen een illustratie van de verstrooidheid die de personen soms hebben.

Een heel mooi motief in het boek zijn de glazen van Malika. Ze is een fervente theedrinker. Ze poetst de glazen en koestert ze. De glazen zijn zo ongeveer het enige dat ze uit Marokko heeft kunnen meenemen. Soms probeert ze in de glazen te kijken wat de toekomst haar zal brengen. Ze zijn misschien het verlangen naar Marokko, maar tegelijk ook wat haar weghoudt bij haar geschiedenis. De glazen staan voor theedrinken en het verlangen iemand te vinden om bij thee te drinken en je bij die persoon te rusten leggen.

Abdelkader Benali schrijft onhollands. De kille en zakelijke stijl die bij veel Nederlandse schrijvers te lezen is ken je niet terug in De Langverwachte. De woorden lijken soms over elkaar heen te vallen, weer op te staan en dan een zin te vormen. Ze buitelen bijna over elkaar heen. Er zit soms een ongelooflijke vaart en beweging in de zinnen. Ook onhollands zijn de mooie, oosters aandoende spreekwoorden en wijsheden, waar het boek vol mee zit. Je zou zo een bundel mooie one-liners uit deze roman kunnen samenstellen.
Sprookjesachtig zijn de verhalen over Marokko over de peetvader van Malika die verleid werd door een jurk uit een gesloten koffer, die hij eens kocht en die zijn dood werd. In deze jurk zal Malika moeten trouwen, maar ze maakt haar eigen jurk, die ze aan zal houden totdat ze trouwt.

~

Ze wilde weten of hij nog potent genoeg was om met haar mee te draven en toen hij zei dat hij niet wilde, dat zij, de jurk, hier moest blijven, heeft ze zich van de waslijn losgemaakt waar ze al die tijd hing omdat hij niet kon praten met iets wat niet bewoog, en is door de kleine blauwe deur naar buiten besprongen. Hij vond haar, keer op keer, op alle plekken waar hij haar niet grijpen kon en hij kon zich geen moment van haar losmaken.

Het is eigenlijk geen boek over de allochtoon die een vreemde is in Nederland. Eerder is het een familieverhaal à la Marquez waarin van alles gebeurt, wat soms niet meer goed na te gaan is. Oude tradities worden gekoesterd, maar tegelijk willen de personen de familiegeschiedenis vergeten. Volgens het juryrapport is De Langverwachte is ‘een gedurfde roman die (…) in de verste verte niet wil moraliseren’. Het is een verademing in deze tijd van het ‘normen en waarden’-debat. En misschien een signaal van de jury? Ach nee, gewoon een mooie roman.

Boeken / Achtergrond
special: Een gesprek met de eigenaren van Catharijne Press

Klein? Miniatuurboekdrukkunst!

De thee en koekjes op de ene tafel blijven strikt gescheiden van de boeken op de andere tafel. Lezen met een kopje koffie erbij kan echt niet. Maar eigenlijk zijn de boeken van Trijnie Duut en Gerjan Heij, eigenaren van Catharijne Press, ook niet echt om te lezen maar om te verzamelen. Bibliofilie in het kwadraat, zou je kunnen zeggen, hoewel dit geen grote verzameling is, maar juist een extreem kleine: miniatuurboeken.

~

Wanneer Gerjan en Trijnie over hun (uit de hand gelopen) hobby vertellen is de reactie altijd hetzelfde. “Zoiets heb ik nog nooit gezien, zeggen ze altijd,” zegt Gerjan. In Nederland weten mensen vaak niet eens dat er zoiets als miniatuurboekdrukkunst bestaat. Zelfs in het boekenvak weten mensen vaak niet van het bestaan van de extreem kleine boeken. “Er zijn maar vier of vijf verzamelaars in Nederland. De Miniature Book Society, de internationale vereniging voor miniatuurboekliefhebbers, heeft rond de vijfhonderd leden. De meerderheid woont in Amerika, maar er zijn ook kleine aantallen in Engeland en Canada. Duitsland heeft een eigen vereniging.”

Het begin

Trijnie: “In 1987 studeerde ik een jaar in Engeland, en toen ik bij een vriendin logeerde kwamen we in een winkeltje een heel klein boekje tegen van de dichter Robert Burns. ‘Ik moet het maar niet kopen,’ dacht ik bij mezelf.” Trijnie voorvoelde al dat dit het begin zou worden van een verzameling. Ze kwam terug naar Nederland met een stuk of dertig miniatuurboekjes in haar koffer. Vrienden en familie keken rond, en zijzelf zocht antiquariaten en markten af. “Het groeide, het werd een sport. Van een vriendin die met de Transsiberië Express had gereisd kreeg ik het Rode Boekje van Mao in miniatuur. Losgepeuterd van een Chinees die het in zijn broekzak had.”

Meesterproef

~

De geschiedenis van miniatuurboeken begint eigenlijk al bij de kleitabletten in spijkerschrift, maar kwam in de Middeleeuwen pas echt op gang. “Het materiaal was kostbaar,” vertelt Gerjan. “Afgesneden reepjes werden hergebruikt voor kleine boekjes.” Veel bijbels werden in binnenzakformaat uitgegeven. “Maar ook ondeugende boekjes,” voegt Trijnie toe. Veel drukkers zagen in het maken van een miniatuurdruk een meesterproef. “Het is veel moeilijker om in het klein te werken, want je fouten worden enorm uitvergroot. Probeer maar een A4-tje dubbel te vouwen. Eén of twee millimeter ernaast geeft niet. Maar een A6-je is heel andere koek. Je moet daarom ook veel zorgvuldiger werken.”

Hoe zorgvuldig je moet werken, blijkt als we de thee op hebben en naar de boekentafel gaan. Trijnie pakt een paar kartonnen dozen en opent ze. Er liggen stapeltjes bedrukte vellen in, kartonnetjes, garen, naalden en nog veel meer. Die vellen krijgen Gerjan en Trijnie aangeleverd van gespecialiseerde drukkerijen. “Het is geen kwestie van kopiëren en verkleinen,” zegt Gerjan. “Nee, want dan zou het onleesbaar worden. De regels staan heel dicht op elkaar en de letters zijn niet veel groter dan een speldenknopje. Als je dit door een handelsdrukkerij laat doen, beginnen ze te huilen.”

Beetje gek

~

“Kijk,” legt Trijnie uit. “We binden onze boekjes zelf. Eerst vouwen, zodat je een katern krijgt. Dan gaatjes prikken, zodat je het katern vast kunt naaien. Dan alles op maat snijden. Om de rug van een stapeltje katernen gaat een bandje voor de stevigheid, en daaromheen komt dan de kaft.” Ze toont mallen en reepjes papier met streepjes erop: aanwijzingen voor waar en hoe te prikken of te knippen. Trijnie laat een boekje zien met schaatsende kinderen voorop: The Twelve Months. Elke maand is gevat in een tekening. Die zijn echter niet ingekleurd, dat moet namelijk nog met de hand gebeuren. “Dat doet mijn zus met waterverf,” zegt Trijnie. “Die vond dat zo leuk om te doen.” De zus heeft nog ruim een halve doos drukwerk in te kleuren. Gerjan lacht. “Een beetje gek moet je ook wel zijn.”

Trijnie opent verschillende dozen en toont gevouwen bladen en half afgemaakte boekjes. De dozen liggen vol nog ongevouwen katernen. “We maken er een paar tegelijk. Het duurt dan ook jaren voordat een druk uitverkocht is.” Trijnie en Gerjan namen begin dit jaar Catharijne Press over, de enige uitgeverij in Nederland die zich alleen bezig houdt met miniatuurboeken. Er zit ook een miniatuurboekenantiquariaat bij. “Catharijne Press geeft elk jaar één miniatuurboekje uit. Dat zijn niet zomaar boekjes, vaak is er ook iets speciaals mee.” Catharijne Press laat tekenaars speciale illustraties maken of benadert een schoonschrijver voor mooie kalligrafie. “De uitgave van vorig jaar, een passage uit Gulliver’s Travels, is gedrukt in het lettertype Gulliver.”

Vergrootglas

~

We laten de bezigheden van de uitgeverij even voor wat ze zijn en bekijken het antiquariaat, gevestigd in verschillende dozen. Van buitenaf lijkt het weinig bijzonder, maar als de deksel er eenmaal afgaat, zie je kunstwerkjes die je nooit voor mogelijk had gehouden. Het volledige evangelie van Mattheus (ook een uitgave van Catharijne Press) is gedrukt in een letter van 2.5 punt groot die in 1827 werd ontworpen. Dit is alleen nog te lezen met een vergrootglas.
Sommige boekjes zijn zo klein dat zelfs een vergrootglas weinig zal helpen. Het boekje A Kapa van de Joegoslavische kunstenaar Károly Andruskó meet vijf bij vijf millimeter. Er staan ook nog twintig houtsneden in, maar die krijgen we niet te zien. “Laat hem maar in het zakje,” zegt Trijnie. “Je bent ‘m zo kwijt.”

Poppenhuisboekjes

De vijf-millimeterboekjes zijn van een hele andere categorie dan de luciferdoos-boekjes. “Officieel moet een boekje kleiner zijn dan drie inch of 7,6 centimeter om in aanmerking te komen voor de titel miniatuur,” legt Trijnie uit. “Miniaturen zijn tussen de één en drie inch groot.” Dan zijn er nog de micro-miniaturen, die kleiner dan één inch zijn: “Gemaakt op de schaal van poppenhuizen, dus 1:12. Of nog kleiner, zoals A Kapa.”
Trijnie laat een paar van die poppenhuisboekjes zien, werkjes van misschien anderhalve centimeter groot, maar wel met goud op snee en ingenaaid in blauwe zijde. Ook weer met de hand ingekleurd. “Die zijn inderdaad vrij prijzig.”
Trijnie laat ook een in leer gebonden boekje zien met een tekst van Columbus. In het leer is een indrukwekkende tekening van een schip geperst. De stempel zit ook in de doos: een metalen plaat met ragfijne lijntjes, haast te fijn om nog enig detail in te ontdekken.

Oost-Europa

~

Hoewel je de miniaturen volgens de regels echt moet kunnen lezen worden ze eigenlijk alleen verzameld vanwege het formaat en de uitgave. De druk moet zorgvuldig zijn uitgevoerd, iets waar Oost-Europeanen heel goed in zijn. De Joegoslaaf Károly Andruskó verzorgde helemaal zelf zijn A Kapa, maar ook vele andere boekjes. “Er is zelfs een miniatuurboekencatalogus met alleen uitgaven van hem.” Ook weer in miniatuur uitgegeven, uiteraard.
Hongarije is het walhalla van de miniatuurboekenverzamelaar. “In de jaren zeventig kwamen er in Hongarije jaarlijks zo’n honderd miniatuurboekjes uit. Er waren ook verenigingen, waar je miniaturen kon kopen, plus nog weer micro-miniaturen van hetzelfde boekje. Nu geven ze er jaarlijks nog enkele tientallen uit.”

Nut

Gerjan en Trijnie brengen dit jaar hun eerste geheel zelfverzorgde uitgave op de markt, de twintigste in de rij van Catharijne Press. Welke titel het wordt, weten ze nog niet, maar vast staat dat ze er, hoewel gestaag, een flink aantal zullen verkopen. “De extra bijzondere edities gaan bijna allemaal naar Amerika,” zegt Trijnie. Ze hopen dat de belangstelling in Nederland groeit. “We hoeven het niet te hypen, maar de kring van liefhebbers mag best wat groter,” zegt Gerjan. “Het is allemaal handwerk, dus het heeft een flinke prijs, maar het is zo leuk.” Waarom dan? Wat is het nut van miniatuurboeken verzamelen? Trijnie heeft deze vraag al vaker beantwoord. “Wat is het nut van het verzamelen van koekblikken?” vraagt ze gedecideerd. “Small is beautiful!”

Meer weten?

Catharijne Press heeft nog geen website, maar wel een e-mailadres. Voor meer informatie kun je mailen naar: CatharijnePress@tiscali.nl
Zie ook: The Miniature Book Society

Muziek / Concert

Allemaal klassiekers

recensie: Bettie Serveert live

Eigenlijk is Palomine de enige CD van Bettie Serveert die ik goed ken, alhoewel “goed kennen” nog zwak is uitgedrukt voor deze plaat: ik ben er in de loop der jaren praktisch mee vergroeid. Ik ken elke noot, elk woord, elke zucht van zangeres Carol van Dijk, en toch weet Palomine me bij iedere draaibeurt weer te raken: een kenmerk van Grote Kunst. Opvolgers Lamprey, Dust Bunnies, Private Suit en, meest recent, Log 22 hebben hun momenten, maar ze bevatten geen van allen de magie van het debuut uit ’92.

~

Dacht ik. Want na afgelopen woensdagavond moet ik blijkbaar mijn Bettie-collectie weer eens uit de kast trekken, want de band deed mij op het Verapodium de oren openen: wat klonken ze goed, fris en vooral lekker! De weinig opvallende liedjes van CD’s twee tot en met vijf kregen live een heel ander gezicht, sprankelend en heel erg levendig. Was de band in het eerste deel van de show al heel erg goed, tijdens de toegift werd het echt emotioneel met een prachtige lange uitvoering van het rustige Captain of Maybe en tot slot een briljante versie van Palomine-opener Leg.

De tophit Tom Boy werd, in combinatie met een nummer dat ik niet kende, uitgesponnen tot zeker tien minuten en Kid’s Allright rockt live nog harder dan op de plaat. Maar voor één meisje was het nog niet genoeg. “Meer klassiekers!” riep ze vanuit de zaal. “Ach lieverd,” antwoordde bassist Herman Bunskoeke droog, “het zijn allemaal klassiekers.”

Film / Films

Ja zuster, nee zuster

recensie: Ja zuster, nee zuster

Zoals dat zo vaak gebeurt met zaken uit het verleden, heeft ook de tv-serie Ja zuster, nee zuster inmiddels de status “legendarisch” gekregen. Waarom precies blijft, ook na het bekijken van deze DVD, onduidelijk. Gelukkig is de remake een stuk leuker.

~

Loes Luca speelt in deze nieuwe versie de rol van zuster Klivia van het gelijknamige rusthuis. Ze wordt samen met haar patiënten al in de eerste scène van de film door hun nare buurman Boordevol (Paul R. Kooij) voor de rechter gedaagd omdat het rusthuis volgens hem allesbehalve rustig is. Vooral de Ingenieur (Beppe Costa), een uitvinder van onduidelijke komaf, moet het ontgelden vanwege de regelmatig mislukkende proefjes die hij in de kelder van het rusthuis uitvoert. Als medebewoonster Jet (Tjitske Reidinga) dan ook nog verliefd wordt op de charmante inbreker Gerrit (Waldemar Torenstra) zijn de rapen gaar.

Zenuwen

Pieter Kramers campy update hangt tussen parodie en hommage in, en is daarmee een voortzetting van zijn werk met Arjan Ederveen, waaronder Theo en Thea en 30 Minuten. De film zelf heeft weinig om het lijf, maar het is duidelijk te zien hoeveel plezier iedereen heeft gehad bij het maken ervan. Dit is ook goed te zien aan de aankleding: tijdschriften, blikjes en sigaretten zorgen voor een prettige jaren 50-sfeer. Loes Luca en Paul de Leeuw (in zijn rol van de wel erg vrouwelijke kapper Wouter) zijn de overduidelijke sterren van de film: ze hebben de beste teksten en overacteren er op los. De rol van Buurman Boordevol had beter wat ingeperkt kunnen worden, want zijn stem gaat al na de eerste scènes op de zenuwen werken.

Belletje

~

Natuurlijk moet de film het voor een groot deel hebben van de (eveneens “klassieke”) liedjes van Harry Bannink en Annie MG Schmidt. Ik kende ze geen van allen, al ging bij Mijn opa wel ergens vaag een belletje rinkelen, en na drie keer kijken weet ik dat ik geen groot fan zal worden van de tuttige liedjes. Het helpt ook niet dat vijftien originele songs uit de serie op de DVD zijn toegevoegd als extra’s. De zwart-wit beelden zijn soms van abominabele kwaliteit en zo te zien lagen de eisen voor zang en dans in de late jaren 60 een stuk lager dan tegenwoordig: de mondbewegingen komen zelden overeen met de geluidsband. Voor de fans een ongetwijfeld onmisbare aanvulling op de film, zeker omdat het overgrote deel van de originele opnamen verloren zijn gegaan.

Karaoke

De rest van de DVD is ruim gevuld met onder meer verwijderde scènes, bloopers, trailers, foto’s, een reclamespotje voor het Rode Kruis en een Making Of, die voor co-producent Avro gemaakt is en bedoeld is voor de mensen die de film nog niet hebben gezien. Het grote deel dat opgaat aan het vertellen van het verhaal had, zeker voor deze DVD, beter besteed kunnen worden aan meer beelden van achter de schermen, want die zijn interessant en vaak erg grappig. Ook jammer is het feit dat regisseur Pieter Kramer vrijwel niet in beeld komt. Ik had een interview of commentaartrack met hem erg interessant gevonden voor de technische kanten van de film. Een hele leuke optie, die ik nog nooit eerder op een DVD ben tegengekomen, is ten slotte de karaoke-ondertiteling, waarmee je tijdens de film mee kunt zingen met de vele liedjes.

Ja zuster, nee zuster is een aanstekelijke film die met veel humor en liefde voor het bronmateriaal is gemaakt. De DVD is door de inhoud en de bijgeleverde extra’s vooral voor fans van de serie en/of de film onmisbaar.

Film / Films

The Salton Sea

recensie: The Salton Sea

Het kan gebeuren dat je een film ziet waarvan je het bestaan niet kende, zo’n film die je zonder enkele verwachting bekijkt. Zo’n film waarvan je na tien minuten al denkt: waarom kent niemand dit? Zo’n film is The Salton Sea. Bij mijn weten nooit in de Nederlandse bioscopen te zien geweest, of in ieder geval heel snel verdwenen. En dat is doodzonde.

~

Val Kilmer speelt Tom van Allen, of is het nu Danny Parker? Na een intrigerende opening, waarin we Val/Tom/Danny in slow motion trompet zien spelen in een brandende kamer, worden we ingeleid in zijn verrotte leven: hij is een junkie die weinig meer doet dan dagen en nachten lang doortrekken met een stel vrienden en een grote voorraad methedrine. Maar na een poosje wordt duidelijk dat Danny (laten we hem maar zo noemen) geen gewone junk is: we zien hem een dealer aan de politie verlinken, die hem op hun beurt weer waarschuwen dat hij maar beter kan vertrekken omdat een van zijn vijanden op vrije voeten is en wraak wil.

Klassiek

~

Danny heeft geld nodig en probeert een laatste deal te maken met de schurk Pooh Bear. Was de film tot nu toe al prima te verteren, vanaf dit punt trekt de kwaliteit richting briljant. Pooh Bear (gespeeld door een onherkenbare Vincent D’Onofrio) wordt geïntroduceerd in een bizarre scène waarin hij en een stel vrienden de moord op president Kennedy naspelen met behulp van twee duiven en een radiografisch bestuurbare auto. Pooh Bear komt aan zijn bijnaam vanwege zijn neus – die heeft hij namelijk niet meer dankzij overmatig gebruik van verdovende middelen. D’Onofrio speelt Pooh Bear zo goed dat deze meteen kan worden opgenomen in de reeks klassieke filmmisdadigers waar ook Pacino’s Scarface en DeNiro’s Al Capone toe behoren.

Methode

Er zitten zo veel goede scènes en bijzondere situaties in The Salton Sea en de film is zo goed gestructureerd dat ik verbaasd was toen ik merkte dat de film gebaseerd was op een origineel scenario en niet op een roman. Het is opmerkelijk hoe subtiel en onnadrukkelijk Kilmers personage verandert van junk naar informant naar iets heel anders en dat is voor een groot deel te danken aan het geweldige script van Tony Gayton en de regie van D.J. Caruso. Deze zegt in de summiere extra’s op de dvd dat hij op zoek was naar een methode die de strakke voorbereiding van Alfred Hitchcock combineerde met de losse, op improvisatie gebaseerde werkwijze van John Cassavettes. En blijkbaar is hem dat gelukt: de acteerprestaties van de hele cast zijn indrukwekkend en de jonge regisseur krijgt van zijn acteurs alle lof voor zijn ongewone manier van werken.

Meth Anonymous

In de twee korte documentaires die de dvd bevat, wordt naast het acteerwerk ook nog ingegaan op de production design en de research die schrijver en regisseur voor de film deden in rehabilitatieklinieken en Meth Anonymous(!)-bijeenkomsten. Het is jammer dat de schijf niet meer achtergrondinformatie bevat, maar gelukkig zijn de film en bijgeleverde extra’s indrukwekkend genoeg. The Salton Sea is een pareltje dat het verdient om ontdekt te worden.

Boeken / Strip

De Zichtbare Man

recensie: De Zichtbare Man

Zo rond midden jaren zeventig van de vorige eeuw stond Vlaanderen onder een goed absurd gesternte: een hele generatie tekenaars met een uitzonderlijke aanleg voor geschifte, totaal uit de haak getrokken humor zag toen het levenslicht. Lectrr, Kim Duchateau, Seb… evenzovele namen die je in de auteursdatabase van StripSter of elders op het internet kan terugvinden. Velen onder hen waren een product van het Sint-Lucas-Instituut in Brussel. Ook Pieter de Poortere is geboren in 1976, heeft school gelopen op St.-Lucas en woont in Gent… de thuishaven van Lectrr! Zeg niet dat ik u niet gewaarschuwd heb.

~

De allusieve titel geeft al meer dan een hint van wat je kan verwachten. De onzichtbare man is bijzonder door een bijzondere eigenschap, maar de zichtbare man? Juist, het typevoorbeeld van een nobody, die zijn situatie wel probeert te veranderen, maar daar, zelfbewust en trouw aan zijn ‘kaste’, nóóit in slaagt. Het titelfiguur krijgt gezelschap van enkele andere karikaturen zoals Oerman Jan, Trut maar vooral Superboer, een parodie op De Poorteres eigen Boerke (de loser-landbouwer die zelfs zonder tekst zijn lezers wist te vertederen); Superboer, die, zijn naam waardig, eigenlijk de meeste aandacht voor zich opeist.

Wakker worden als veevoeder

~

Het woord ‘knotsgek’ is al vaak gevallen, maar ook nu weer overvalt deze antihelden de ene knotsgekke situatie na de andere. Overvallen, want denk maar niet dat deze stripfiguren – nooit zag je zo’n explicitering van de metafoor! – er ook maar één plaatje in slagen hun eigen leven in handen te nemen. Superboer wordt wakker als een potje veevoeder, Oerman Jan ziet zijn psychopathische aspiraties gefnuikt door de technologische ontwikkeling van zijn tijdperk, Trut verzeilt door en met haar redder in een pedofiel huwelijk en de Zichtbare Man komt in aanvaring met de on-zichtbare camera. Slechts een staal uit deze kaart van absurde gags.

Hormonenkoffertje

En dan is er nog het ingesloten Spelleke van Hormonen, een door De Poortere en compagnie waarschijnlijk ’s avonds laat in een bedompte kroeg samengesteld volledig gezelschapsspel, met een hormonenkoffertje, Karel Van Noppen- en Carl De Schutter-kaartjes en -vakjes, het soort volksvertier waar de maatschappelijk verantwoordelijke Vlaming wellicht weer scrupules over zal hebben, maar waar de breeddenkende stripofiel alleen maar euforisch over kan zijn.

Na Boerke, die de Stripschappenning kreeg voor beste oorspronkelijk Nederlandstalige album en in binnen- en buitenland door de strippers geprezen werd (hij verscheen elders onder de titel Dickie), bewijst Pieter De Poortere dat hij ook mét tekst grappig blijft.

Zie ook:

Pieter de Poortere – Boerke

Muziek / Achtergrond
special: Interview met Soundsurfer

Soundsurfer kun je niet kneden

~

Soundsurfer bracht begin dit jaar het debuut Allow Me uit en speelde in januari al op het prestigieuze Noorderslag. Verder is K’s Choice groot fan van de band en vinden de bandleden zichzelf te goed voor Idols: “En als iemand nu denkt ‘wat een stelletje arrogante eikels!’, dan snapt diegene er helemaal niets van! Je kunt een echte band niet kneden. Soundsurfer kun je niet kneden.”
Tijd voor een interview met deze nieuwe Nederlandse band.

Laat ik beginnen jullie te feliciteren met Allow Me. Een mooie plaat; ziet er goed uit en klinkt lekker. Wat is het gevoel dat jullie nu bij Allow Me hebben? Zijn jullie er tevreden over en kun je er zelf nog naar luisteren?

“Dank je. Wijzelf zijn over Allow Me zeer tevreden. We hebben de plaat grotendeels zelf geproduceerd en dat was, omdat we natuurlijk nog nooit een album hadden opgenomen, laat staan geproduceerd, best wel een gok. In de zin van dat het altijd maar afwachten was of we overal wel echt gingen bereiken wat we wilden met de nummers, qua sound en sfeer. Wat dat betreft mogen we ook heel blij zijn over het feit dat we met Werner Pensaert (technicus en co-producer) hebben gewerkt. Mede door zijn ervaring en kennis klinkt alles gewoon precies zoals we het graag wilden hebben.

~

Mooie, eerlijke geluiden hoor je: we wilden een drumstel bijvoorbeeld echt laten klinken alsof je zelf in de ruimte zit waar gedrumd wordt, dus geen vervelende onechte ‘geëngineerde’ geluiden. Zo ook bij de gitaren (je hoort dit bijvoorbeeld heel duidelijk bij See You Sunday), daar zijn we erg goed in geslaagd. En de nummers zijn gaaf geworden, we kunnen er nu zelf ook nog steeds naar luisteren alsof het gewoon een plaat is van een andere groep die je in de platenzaak hebt gekocht. Vaak wordt je er een beetje moe van om telkens je eigen muziek te horen maar dat is met Allow Me niet het geval. Fijn gevoel.”

Hoe is het opnameproces gegaan?

“We hebben om de plaat op te nemen uiteindelijk twaalf dagen met Werner in de Jet studio in Brussel gezeten, daarna hebben we nog tien dagen zang opgenomen in een klein studiootje in Tilburg (Velvet Overlook). Hier hadden we voor de opnameperiode ook al twee maanden doorgebracht om al het repertoire uit te werken en compleet uit te arrangeren, ook productioneel. Dus: ‘hoe willen we dit opnemen, met wat voor microfoons, wat voor drumsound zoeken we bij dit nummer’, enz… Uit alle liedjes die we uitgewerkt hadden, zo’n twintig, hebben we uiteindelijk twaalf nummers uitgekozen om echt op te gaan nemen en op de plaat te zetten. Het was overigens niet zo dat de overgebleven nummers niet goed genoeg waren, maar de selectie moest een samenhangend geheel worden, en deze twaalf pasten het beste met elkaar op de plaat. De andere nummers blijven natuurlijk bestaan, we spelen live dan ook veel nummers die je niet op de plaat hoort. Wellicht komen deze nummers op een eventuele volgende Soundsurfer CD. We zijn in ieder geval nog lang niet van plan er mee op te houden!”

~

Jullie stonden dit jaar al op Noorderslag, terwijl de CD nog maar net uit was. Hoe kom je daar terecht?

“We hebben een Essent Award gewonnen, en dat houdt -kort gezegd- in dat je door een groepje mensen die het een en ander te betekenen hebben in de muziekwereld (waaronder Jan-Douwe Kroeske) flauw gezegd ‘ontdekt bent’ en erkenning krijgt in de vorm van extra media aandacht en dergelijke. Voor ons hield dat tot nu toe in: het opnemen van een 2 Metersessie, een aantal tv-interviews en een plaatsje op Noorderslag. Dat was echt vet! De sfeer was erg goed was en ons optreden een succes. Noorderslag is tot nu toe volgens ons wel een van onze beste optredens geweest. Later op die avond hebben we ook nog een akoestische sessie gedaan voor de VPRO (ook op Noorderslag), dat was heerlijk rustig en gezellig: de hele zaal stroomde vol en veel mensen gingen lekker op de grond zitten kijken naar ons.”

Hoe verkoopt de cd? In de grote media ben ik jullie maar weinig tegengekomen, maar afgaande op het guestbook op de website hebben jullie wel een enthousiaste schare fans.

“Eigenlijk hebben wij zelf geen flauw idee hoeveel cd’s er verkocht worden, daar houden we ons ook helemaal niet zo mee bezig. Waar we ons wel echt mee bezig houden is proberen binnen te komen bij radio en televisie: tot nu toe zijn we nog niet echt goed genoeg opgepikt door bijvoorbeeld 3FM of MTV, het is vreselijk moeilijk om op te boksen tegen alle Eminem’s en Britneys enzo. En airplay is zo belangrijk! Als je gedraaid wordt gaat die plaat ook verkopen, daar gaat het om. Helaas is die business zo ongrijpbaar dat het allemaal maar afwachten is. Toch hebben we wel het idee dat er nog hele leuke dingen gaan gebeuren. Altijd positief blijven! En zo niet, what the fuck!, hebben we altijd nog wel een prachtige plaat gemaakt die we later met volle trots aan onze kleinkinderen kunnen laten horen! Haha!
Overigens worden er in de muziekpers (o.a. Oor, Fret en Aloha) zeer positieve recensies over het album geschreven, dat zit in ieder geval goed. En jazeker, dat guestbook is een gezellige bedoening! Wanneer we opgetreden hebben zorgen we er altijd voor dat mensen van onze website gehoord hebben, zodat ze kunnen reageren. Over het optreden gaat het vaak, maar ook als ze onze cd gekocht hebben en effe willen zeggen dat ze ‘m cool vinden. Het is fijn dat er zo veel leuke reacties komen, we antwoorden ook altijd zo snel mogelijk, gezellig!”

~

Jullie zijn allemaal nog erg jong, en nu ligt dit debuut er al. Wat zijn jullie muzikale plannen? Op deze weg doorgaan, of wordt een volgende plaat weer heel anders?

“Zo jong zijn we niet, hoor. Tenminste, het is maar hoe je het bekijkt. Als je ons vergelijkt met bands die al vet doorgebroken zijn, als Muse of Korn, of toendertijd Nirvana, of nog eerder Jimi Hendrix of The Police: die gasten waren allemaal eigenlijk ook nog vette broekies toen ze hun bands bekend werden. Wij zijn gemiddeld net zo oud, schatten we, en van een vette doorbraak is bij ons natuurlijk nog niet eens echt sprake. Wij zijn nu gemiddeld zo’n 23 jaar. Hoogtijdagen voor menig rock ’n roll ster, dachten we zo. En wij moeten nog beginnen, dus…
De volgende plaat van Soundsurfer gaat waarschijnlijk wel zo’n beetje hetzelfde pad bewandelen als de eerste cd. Het blijft natuurlijk Soundsurfer, wij zijn niet zo’n band die ineens (vaak uit commercieel oogpunt) een hele andere weg inslaat. Maar aan de andere kant zal er ongetwijfeld sprake zijn van een bepaalde ontwikkeling in de band en haar muziek, waardoor het geheel toch wat anders kan gaan klinken. De band groeit en blijft groeien. Dit is, denken wij, natuurlijk ook wel een beetje de bedoeling als je jezelf als een vooruit- (en tegelijkertijd achteruit!) strevende popband beschouwt.
Zoals het er nu uitziet komen er (als er ooit nog een tweede album van Soundsurfer uitkomt, waar hebben we het eigenlijk over, zeg?!) wat meer rock ’n roll- en cowboy- achtige songs op de tweede plaat, in een modern jasje, dat lijkt ons wel wat. Ook wordt het waarschijnlijk wat rauwer, meer grof taalgebruik enzo, zo’n “parental advisory” sticker erop, haha!”

In jullie hoesje bedanken jullie Sarah en Gert Bettens. Op welke manier hebben zij meegewerkt aan de plaat?

“De drummer van K’s Choice is een groot Soundsurferfan, zo hebben wij ook de rest van de band leren kennen. Zij hebben ons een paar prachtige versterkers te leen gegeven voor de opnamen van de plaat en daar waren we natuurlijk heel blij mee, daarom staan ze in de thank you list. En verder omdat het hele lieve mensen zijn die ons al hun bier op laten drinken en hun kleedkamer laten annexeren!”

Erik Neimeijer en Henk Jan Bökkens hebben de meeste teksten en muziek geschreven. Zijn zij ook duidelijk de leiders van de band, of is Soundsurfer een democratisch geheel?

“Dat Hendrik Jan Bökkers en Erik Neimeijer het grootste deel van de teksten schrijven komt omdat ze daar beter in zijn dat Bauke en Arn. Zo simpel is het eigenlijk. Alles gaat hartstikke democratisch in en om Soundsurfer, als iemand iets tekstueel of muzikaal niet ziet zitten wordt het meteen geschrapt. Het uitgangspunt van deze plaat waren de liedjes van Hendrik Jan maar iedereen in Soundsurfer schrijft nummers en waarschijnlijk valt daar op een volgende plaat ook meer van terug te horen.”

Zouden jullie de finale van Idols gehaald hebben?

~

“Natuurlijk niet! Daar zijn we veel te goed voor! Tsja, geinig maar we menen het eigenlijk wel. En als iemand nu denkt ‘wat een stelletje arrogante eikels!’, dan snapt diegene er helemaal niets van! Je kunt een echte band niet kneden. Soundsurfer kun je niet kneden. Zelfs Britney Spears kun je niet meer kneden! She don’t give a fuck anymore! Als het publiek ons niet weggestemd had, hadden die lui achter de schermen het wel op een of andere slinkse manier gedaan. En als zoiets dan misschien wel helemaal eerlijk gaat, weet de gemiddelde Nederlander toch helemaal niet wat een goeie zanger is, kijk maar naar Jamai: vrijwel iedereen die in de laatste paar rondes afviel kon eigenlijk veel beter zingen dan hij.”

En tot slot: welke uit de drie-eenheid Sex, Drugs en Rock ’n Roll heb je het liefst?

“Laten we het voor de netjes maar gewoon even op Rock ’n Roll houden. Dat heeft nu effe prioriteit. Die andere twee zitten daar eigenlijk al als een soort van package deal bij in, dus we vermaken ons wel.”

Link:

Soundsurfer.nl

8WEEKLY

Rise of Nations

Artikel: Rise of Nations

Rise of Nations (RoN) lijkt op het eerste gezicht de zoveelste Real Time strategy (RTS) game. Andere genres hebben inmiddels al het veld geruimd, en zijn alleen op consoles te spelen. Ook First Person Shooters (FPS) games zijn niet langer exclusief PC terrein. Het RTS-genre komt echter nog steeds het beste tot zijn recht op de PC. Toch mis ik de tijden van voor de RTS, toen je nog zogenaamde Turn Based Strategy games had, zoals Civilization.

~

In heel wat recensies is RoN inmiddels al juichend ontvangen als de game die het oude concept van Civilization in een RTS-jasje heeft gepropt. Enkele bladen claimen namelijk dat een Turn Based spel echt niet meer kan. Totale lariekoek, zelf speel ik nog steeds graag een potje Civilization, terwijl RTS-games meestal snel hun aantrekkingskracht verliezen in mijn ogen. Aangezien de markt inmiddels overspoeld wordt met RTS-games lijkt variatie me juist broodnodig. Ik liep in eerste instantie dan ook geheel niet warm voor RoN.

Lage eisen

Na de boel vlot te hebben geïnstalleerd begon ik aan de tutorial. Voor de beginner is dat zeker aan te raden, want veel acties vereisen vlug denken en handelen. Als je dan niet weet wat te doen gaat veel kostbare tijd verloren. Meteen viel me op dat het spel er redelijk uitziet, maar toch op een kleine computer (AMD 700 bijvoorbeeld) nog redelijk goed draait. Dat is sowieso een pluspunt, want veel softwarehuizen verliezen zich vandaag de dag in belachelijk hoge systeemeisen, terwijl het allemaal eigenlijk best een onsje minder kan.

Kennis

In RoN moet je jouw volk helpen ontwikkelen van eenvoudige boeren naar ultramoderne stedelingen. En passant is het ook nog leuk als je de concurrentie weet uit te schakelen. Steden zijn in dit spel belangrijker dan in menig andere RTS-game. Naast het beheer van je resources moet je ook het intellectueel niveau van je stad goed in de gaten houden. Om vooruit te komen in de wereld, en nieuwe dingen te ontdekken heb je een ontwikkeld volk nodig. Een universiteit bouwen is dus niet alleen slim, maar vooral broodnodig. Grote steden leveren een groot rijk op. Hoe groter je rijk, hoe meer mogelijkheden je hebt om je macht uit te breiden en je legers te vergoten. Oorlog voeren is ook een manier om aan kennis te komen. Je kunt natuurlijk alles volledig aan puin knallen, maar soms kan je door de inname van een stad ook nieuwe kennis en resources bemachtigen.

Als ik dit zo opschrijf moet ik bekennen dat het inderdaad allemaal veel van Civilization weg heeft, maar het blijft uiteindelijk een RTS-game. Alleen is het beheer van je voorraden en de ontwikkeling van je economie in deze game minstens net zo belangrijk als de kracht van je legers. Bij bijvoorbeeld Praetorians was vooral je kennis van oorlogvoering belangrijk.

Persoonlijk heb ik aan RoN meer lol aan beleefd dan aan menig andere game uit het genre; er is gewoon meer strategische en economische diepgang. RoN is een prijzenswaardig product. Het spel ziet er zeer verzorgd uit, heeft voor een RTS-game een aantal nieuwe vondsten, en er is eens niet een dijk van een computer nodig om de game te draaien. De RTS-liefhebber die van wat meer van actie houdt kan beter Command & Conquer spelen, de strateeg heeft aan RoN een prima keuze. Toch blijf ik hopen op nieuwe Turn Based Strategy games.

Film / Films

The Matrix Reloaded

recensie: The Matrix Reloaded

.

~

De samenvatting van het verhaal oogt veelbelovend: Zion, het laatste bastion van de mensheid in de wereld van de machines, ligt onder aanval van een kwart miljoen insectachtige robots terwijl held Neo probeert te voorkomen dat Trinity sterft, zoals de visioenen in zijn hoofd voorspellen. Als dan ook nog blijkt dat de Matrix anders in elkaar steekt dan we in deel één hebben gezien, lijken de kaarten geschud voor een nieuw en opwindend avontuur in de technowereld waar we sinds de zomer van 1999 bijna collectief verliefd op zijn geworden.

Warrig

~

Maar helaas. The Matrix Reloaded is zo’n ongestructureerd mengsel van kartonnen personages, bloedeloze actiescènes en veel, heel erg veel pseudo-filosofische dialogen dat de film door een stel amateurs gemaakt lijkt te zijn. Het is onvoorstelbaar dat twee zulke technisch begaafde regisseurs als de gebroeders Wachowski zo’n warrige film hebben kunnen maken die op geen enkel niveau tot de kijker weet door te dringen.

Medelijden

In een film die grotendeels draait om het maken van keuzes, lijken de makers bij elke scène de verkeerde keuze gemaakt te hebben. Want de film bevat te veel slechte punten om op te noemen: de belachelijke dictie van Morpheus; de ongeïnspireerde vechtscènes; de Architect, die aan het eind van de film zoveel moeilijke woorden gebruikt in zijn ellenlange monoloog dat ik medelijden kreeg met Engelstalige kijkers die het zonder ondertiteling moeten stellen; het houdt werkelijk niet op.

Saai

Verschillende medewerkers aan de film hadden vooraf beloofd dat ze de special effects, en dan met name de beroemde bullet time-effecten, naar een nieuw niveau zouden brengen. En dat is ze inderdaad gelukt – alleen had niemand verwacht dat ze saai zouden worden. Reloaded bevat slechts twee momenten – te kort om scènes genoemd te worden – waarin mijn mond van verbazing en ontzag letterlijk openzakte. Het eerste is meteen aan het begin van de film, als Trinity met een motorfiets van een gebouw springt en daar iets laat ontploffen. Meteen daarna slaat de film dood, als bier in een vuil glas. Na tien minuten vroeg ik me al af of het hier wel ging om een vervolg op een van de beste films van de laatste twintig jaar. Een half uur later kon me het al niet meer schelen.

Teleurstelling

Het tweede geweldige moment van de film vindt plaats tijdens de achtervolging op een snelweg, als Trinity met – opnieuw – een motor tegen het aanstormende verkeer inrijdt. De camera vliegt met haar mee, scheert rakelings langs voortsnellende auto’s en tussen de wielen van vrachtwagens door. Twee briljante en misschien nog een paar goede stukken, opgeteld nog geen vijf minuten, in een film van bijna twee en een half uur: geen beste score voor een film waar de halve wereldbevolking naar uit heeft gekeken. The Matrix Reloaded is niet de sequel van het jaar, wèl de grootste teleurstelling.