Film / Films

Religie en seksualiteit zonder hoogtepunt

recensie: La Niña Santa

In 2001 brak regisseuse Lucrecia Martel door met haar film La Ciénaga (Het Moeras). Daarin schetst ze het dagelijks leven van twee families in Argentinië, die ieder op hun eigen manier ongelukkig zijn. Er heerst grote futloosheid, en de spanning tussen de twee families blijft stijgen tot de film dramatisch eindigt.

~

La Niña Santa (Het Heilige Meisje) lijkt in vele opzichten op zijn voorganger. Ook deze film speelt zich af in het Argentijnse stadje La Ciénaga. In de film La Ciénaga tonen absurde situaties de lamlendigheid van het dagelijks leven. Seksualiteit is een belangrijk ingrediënt en ook het katholieke geloof wordt behandeld. In La Niña Santa is religie de belangrijkste bouwsteen, met seksualiteit als goede tweede. Ook dit verhaal is niet altijd even realistisch, maar vooral symbolisch. Dit uit zich bijvoorbeeld in schoonmaaksters die de lucht verfrissen met spuitbussen: als je een frisse geur spuit, ís het nog niet fris, oftewel, als je niet over seks praat, betekent dat niet dat die niet bedreven wordt.

~

Het heilige meisje uit de titel is Amalia (Maria Alché), die samen met haar gescheiden moeder Helena (Mercedes Morán) en haar oom Freddy in een door henzelf gerund, afgeleefd hotel woont. Samen met haar vriendin Josefina gaat ze naar de plaatselijke kerk voor koorrepetities en discussies over het geloof. Als ze een obsessie ontwikkelt voor de getrouwde dokter Jano (Carlos Belloso) wordt haar geloof danig op de proef gesteld.

Fragmentarisch geheel

La Niña Santa is een interessante dramafilm die op een duidelijke manier afrekent met de katholieke hypocrisie, maar die nergens echt aantrekkelijk wil worden. De film heeft wel mooie scènes, maar de verhaallijn is wat wankel. Er wordt namelijk teveel met details gewerkt, waardoor het verhaal als geheel niet goed wordt belicht. Je valt midden in een verhaal en het wordt maar niet duidelijk waar je je precies bevindt. Dit komt doordat er veelvuldig gebruik wordt gemaakt van close-ups en je nooit een goed overzicht krijgt: geen overzicht van plaats, maar ook geen overzicht van tijd. Van het hotel zie je alleen fragmenten van kamers waardoor je je geen beeld kunt vormen van het gehele hotel, en ook van het dorpje krijg je maar één straat te zien. Hoe lang de medische conventie duurt en wat er wordt besproken weet je ook niet. Dat zorgt ervoor dat je blijft uitkijken naar een hoogtepunt, dat maar niet komt.

Film / Achtergrond
special:

De kunst van de minifilm

Een lage stem, opbouwende muziek, de beste beelden uit de film. Je zou het misschien niet zeggen, maar vandaag de dag zijn filmtrailers big business. Niet alleen zijn filmstudio’s bereid grof geld te betalen voor een goede trailer, de macht van de filmpreview is inmiddels zo groot dat hij een film kan maken of breken. Het is een wereld op zich, compleet met eigen prijzen en sterren. Welkom in de verborgen wereld van de filmtrailer.

Ze zijn bijna niet meer weg te denken van het witte doek, maar toch wordt hun macht nog vaak onderschat. Wie zou immers zeggen dat achter die leuke voorfilmpjes in de bios een miljoenenbusiness schuilt die steeds vaker het succes van een film bepaalt? Een filmtrailer is immers het visitekaartje van een nieuwe release. De preview moet het publiek lekker maken. Lukt dat niet, dan gaat niemand naar de film. En dat betekent een flop. Inmiddels heeft de filmwereld ook wel door dat een trailer meer is dan een reclamespot of informatieve impressie van een uiteindelijk product, en zijn er zelfs de Golden Trailer Awards die sinds zes jaar in Los Angeles worden uitgereikt. Want vergeet niet: een trailer mag dan wel van groot commercieel belang zijn, bovenal is het een kunst. Een kunst waarbij in twee minuten een publiek zo enthousiast, geboeid of zelfs geroerd moet raken dat hij nog maar een ding wil: die film in zijn geheel zien!

Minifilm

~

Een trailer is dus een beetje een minifilm waarin een idee wordt gegeven van het uiteindelijke geheel. Beeld, geluid, muziek, timing en montage zijn allemaal net zo belangrijk als bij een speelfilm. Er zijn twee soorten trailers: de teaser trailer (kortweg teaser) en de trailer. In een gewone trailer hebben de makers, vaak filmstudio’s of speciale advertentiebureaus, gemiddeld tussen de twee en drie minuten de tijd om het publiek te overtuigen. Een teaser duurt vaak korter, gemiddeld een à twee minuten. Een teaser is bedoeld – de naam zegt het al – om het publiek te verleiden: je krijgt net genoeg te zien om je nieuwsgierigheid te wekken en voor je het weet is het alweer voorbij. Vaak wordt er dan ook niet veel aandacht besteed aan het plot, maar aan beelden of geluiden die de nieuwsgierigheid van de kijker wekken.

Hypes

Vaak zijn het die teaser trailers die het meest bijdragen aan hypes rondom een film. Uiteraard spelen aandacht van de pers en promotiecampagnes ook een grote rol, maar met een goede teaser ben je al een heel eind. Een teaser wordt namelijk vaak al ver voor de première van een film uitgegeven, om het publiek klaar te stomen en op te hitsen. Een zeer extreem voorbeeld is de teaser trailer van The Da Vinci Code. Deze werd ruim een jaar van tevoren online gezet, toen er zelfs nog geen scène van de eigenlijke film, die in mei 2006 in de bios verschijnt, was opgenomen…

Fanbase

~

Vaak is het voor een studio makkelijker een hype te creëren rond een film die al voor de release een aardige fanbase heeft. Voorbeelden zijn Spiderman, War of the Worlds en Star Wars Episode I: The Phantom Menace. Elk van deze teasers pakt het op een andere manier aan. Voor de teaser van Spiderman is een geweldig, op zichzelf staand filmpje geschoten dat precies de goede reactie opwekt: cool! In de teaser van War of the Worlds is geen enkel lid van de cast te zien, maar wel drie zinnen: Cruise – Spielberg – War of the Worlds. De kwaliteit van de film wordt dus eigenlijk opgehangen aan het succes van Tom Cruise en Steven Spielberg. “Als zij meedoen moet het wel goed zijn”, wil de studio dat je denkt. Star Wars Episode I: The Phantom Menace laat een iets traditionelere trailer zien. Deze teaser moet het echt hebben van de smachtende verwachting die na zestien jaar wachten was ontstaan. Want zeg nou zelf: Every generation has a legend.. Every journey has a first step.. Every saga has a beginning.. Tegen de tijd dat het orkest losbarst staat zelfs de niet-Star Warsfan op zijn stoel te juichen.

Parodie

Door de jaren heen is er een soort succesformule in de trailerwereld ontstaan. Zo doet “In a world…” het nog altijd erg goed. Dit soort zinnen worden inmiddels zo veel gebruikt, dat sommige trailers bijna karikaturen van zichzelf zijn, mede dankzij het diepe stemgeluid van voice-overartiesten als Don LaFontaine en Hal Douglas. Uiteraard zijn er ook trailers die zich juist afzetten tegen de doorsnee trailers en deze compleet belachelijk maken. Leuk voorbeeld daarvan is de trailer van de documentaire Comedian. Hierin zien we Hal Douglas in actie die alle vaakgebruikte traileruitspraken op een hoop gooit, met een hilarisch resultaat. Een ander, meer recent, voorbeeld is de internettrailer van The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy. Mocht het je nog niet helemaal duidelijk waar ik het nou de hele tijd over heb, bekijk deze dan even. Het liftershandboek geeft hierin de definitie van een filmtrailer, terwijl de trailer zelf alle aanwijzingen braaf opvolgt. Gewaagd, grappig en precies in de stijl van de film. Briljant!

Favorieten

Zoals gezegd spelen, net als in een ‘echte film’, ook bij trailers beeld, muziek en timing een belangrijke rol. Twee voorbeelden van mijn persoonlijke favorieten, die me zonder moeite elke keer weer enthousiast maken:

~

Kill Bill Vol. 1: De teaser van Kill Bill Vol. 1 is nog steeds één van mijn all time favorites. Het feit alleen al dat er een nieuwe Tarantino aankwam en de teaser online stond, was al reden voor feest. Maar dat die teaser ook nog eens zo strak, zo verschrikkelijk goed was… Ik heb hem talloze keren bekeken en nog steeds kan ik geen foutje ontdekken. De muziek, de snelle vechtscènes afgewisseld met slow motion, het kraken van hout, het ronken van motoren en om alles af te maken: Uma Thurman die een trapleuning oprent en iemand neerhaalt met haar samoeraizwaard. Cooler kan bijna niet.

Six Feet Under: Een hele mooie, bijzondere trailer, zeker als je bedenkt dat het hier gaat om het vijfde seizoen van een televisieserie. Niet vaak wordt er zo veel werk van gemaakt om een serie te promoten. De muziek in combinatie met de beelden maakt deze trailer bijna ontroerend, zelfs als je de personages uit de serie niet kent. Een hele prestatie.

Wil je trouwens meer trailers zien? Kijk dan op verzamelsites als Apple.com (actueel) of Yahoo! Movies (goed archief) of bezoek officiële filmsites. Hoor je goede muziek in een trailer en weet je niet precies wat het is? Zoek het op SoundtrackNet.com.

Muziek / Album

Next big thing?

recensie: Sally Skunk - Love is Boring

De voorgaande twee EP’s – Go faster, Daddy en Igor is the Pilot – van het Utrecht/Amsterdamse Sally Skunk hebben het in het clubcircuit behoorlijk goed gedaan. De debuut-CD Love is Boring – een titel die wijst op hartzeer – is dan een logisch vervolg. Zanger/gitarist Dries Twijnstra schreef de dertien nummers inderdaad in de periode nadat zijn vriendin de relatie had verbroken. Het levert een fraai album op, vol dwarse en melancholische pop/rock. Wat mij betreft het bewijs voor de stelling dat creatieve zielen gebaat zijn bij ellende. Alles wijst erop dat de felbegeerde nationale doorbraak niet lang meer zal uitblijven. Zo waren ze afgelopen maand al te gast bij zowel de nationale als de Utrechtse variant van VPRO’s Club3voor12 en lijken ook onze Zuiderburen voor de bijl te gaan.

Foto: Sipke Visser
Foto: Sipke Visser

Het succesverhaal van Sally Skunk begint zes jaar geleden, als ze met hun ‘powerpop’ de vijfde plaats behalen in de finale van de Popslag van Radio 3. Het levert ze onder andere een plek op in het voorprogramma van het Rotterdamse Handsome 3some – de band die drie jaar geleden in het nieuws kwam toen bassist Matteo Kranenburg de overstap maakte naar Kane – en Dyzack. In 2000 gaat Sally Skunk tijdens de Pythische Spelen in Enschede – het grootste culturele studentenfestival van dit land – aan de haal met de gouden plak in de categorie Popmuziek en inmiddels prijkt ook de Kunstbende op de erelijst. Voor de collegae van Oor reden om te spreken van ‘één van de best bewaarde popgeheimen van het land’. Met het debuut Love is Boring zou die anonimiteit wel eens verleden tijd kunnen zijn. Het album is uitgebracht in eigen beheer en wordt gedistribueerd door het onafhankelijke label Pink Records uit Drachten, dat zich heeft gespecialiseerd in het soort Nederlandstalige muziek waar wij van 8WEEKLY niks van moeten hebben. Sommige wegen zijn ondoorgrondelijk.

Typisch Excelsior

De springerige jonge-honden-‘powerpop’- van Sally Skunk schurkt af en toe opvallend dicht tegen de dwarse Belgenpop van, zeg, dEUS en Das Pop aan, maar heeft ook veel te danken aan de Beatles-composities van Paul McCartney. De melancholische ondertoon kennen we van Nederlandse Excelsior-bandjes als Daryll-Ann en Scram C Baby. Daarmee zitten ze ongeveer in dezelfde hoek als het hippe doch ietwat brave LPG, dat in tegenstelling tot Sally Skunk al wel is gecontracteerd door Excelsior. Toch heeft Sally Skunk wat ons betreft de beste papieren. Op Love is Boring worden up-tempo rockers als Cheer-up song, Just Fine en het Queens of the Stone Age-achtige 1-4-5 afgewisseld met het postrock magnum opus Blue Time en een pianoballade als High Five. Helaas vinden we ook ‘kleine’ niemendalletjes, zoals Touching ground, Envelope en Ordinary recipe. Het tekent de grilligheid van de drie jonge knapen. Volgende keer graag beperken tot datgene waar je goed in bent – de ‘Belgische’ up-tempo rockers en psychedelica -, en we zien een grote toekomst in het verschiet. Deze jongens komen er wel!

Boeken / Fictie

De mythen: Karen Armstrong – Mythen // Margaret Atwood – Penelope // Jeanette Winterson – Zwaarte

recensie: De mythen: Karen Armstrong – Mythen // Margaret Atwood – Penelope // Jeanette Winterson – Zwaarte

Afgelopen week werd op de Frankfurter Buchmesse de nieuwe, internationale serie De mythen gepresenteerd. In dit project geven verschillende internationaal erkende schrijvers hun eigen versie van een bekende mythe. Deze week verschenen de eerste drie delen – geschreven door Karen Armstrong, Margaret Atwood en Jeanette Winterson – simultaan in vijfentwintig landen.

Karen Armstrong staat bekend om haar goedverkopende geschiedenissen over religieuze fenomenen. Ze verlaat de vertrouwde paden niet en schrijft dit keer een beknopte geschiedenis van de mythen. Margaret Atwoord hervertelt het verhaal van de terugkeer van Odysseus vanuit het perspectief van zijn vrouw Penelope, die haar dagen in de onderwereld slijt. Jeanette Winterson biedt een modern perspectief op de mythe over Atlas, die op zijn rug de kosmos met zich mee torst.

Het verschijnsel mythen

Karen Armstrong – Mythen

~

De hoogste dichtheid aantoonbare flauwekul per vierkante centimeter kom je steevast tegen bij Karen Armstrong. Ook haar nieuwe boek, een inleiding over het verschijnsel mythen, bevat weer louter onzin. Armstrong gelooft – en dat werkwoord staat daar niet per ongeluk – dat mythen waarde hebben, dat het niet zomaar verhalen zijn van primitieve beschavingen, zoals ieder weldenkend mens weet. Dat ze iets zeggen over de werkelijkheid, die zij ‘de schepping’ noemt. Weten we ook meteen waar zij zelf evolutionair staat.

Iets zeggen over de zielenroerselen van mensen die in voorbije tijden leefden is een hachelijke zaak, zelfs als we schriftelijke bronnen hebben. Over de prehistorie spreken we helemaal met vele slagen om de arm. Niet Armstrong. Die weet zelfs wat er omging in het hoofd van de paleolithische mens (‘de paleolithische mens had de jacht beschouwd als een heilige handeling’).

Dat komt, omdat zij de bijzonder schaarse resten die uit het verleden tot ons zijn gekomen niet op hun intrinsieke waarde beoordeelt, maar inpast in haar eigen religieuze gedachtegoed – of wat daarvoor door moet gaan. Zo zijn prehistorische grotten bij haar ‘kathedralen’, waar ‘pelgrims’ op afkwamen. In de serieuze archeologie is daar geen enkel bewijs voor, maar ja, dat is dan ook echte wetenschap en daar heeft Armstrong geen kaas van gegeten.

Hemeltergend

De redeneringen die Armstrong aan haar gammele kennis ophangt rammelen geweldig. Iedere pagina bevat minimaal één, en vaker meerdere enormiteiten. Je kunt wel aan de gang blijven. Zo schrijft ze ergens dat mythen over hemelreizen uit het begin van de menselijke geschiedenis stammen. Vervolgens stelt ze met veel ongefundeerde aplomb:

Dat betekent dat de wens om ‘boven’ de menselijke staat uit te stijgen een van onze wezenlijke verlangens is.

Geen idee wat dat is, ‘boven’ de menselijke staat, maar wat we bijvoorbeeld wel zeker weten, is dat de vroege mens waar Armstrong op doelt geen centrale verwarming had. Om daaruit dan weer de conclusie te trekken dat ‘ons wezenlijk verlangen’ naar een tochtige hut uitgaat, is waarschijnlijk toch net even een stap te ver.

En zo blundert ze maar door, van de ene naar de andere misser. Boeken die ze aanhaalt heeft ze niet gelezen. Wat ze over Luther beweert is te idioot voor zelfs maar een parafrase. De zeer bijgelovige, we zouden haast zeggen mystieke, Newton wordt bij haar een toonbeeld van rationaliteit. Ze denkt dat het politieke compromis dat de Drievuldigheid opleverde, met een vooropgezette mystieke bedoeling is bedacht. Het is hemeltergend, zoveel moedwillige stompzinnigheid.

De basis voor haar al te stellige beweringen blijft flinterdun. Hier en daar een verwijzing naar een boek, maar meest baseert zij zich op ‘wijzen’ (sic!) die dingen ‘beweren’, en ‘geleerden’ die op hun beurt weer iets ‘menen’, en anders denkt ‘men’ wel iets, of hebben we ‘aanwijzingen’. Zonder dat duidelijk wordt wie die ‘wijzen’ en ‘geleerden’ en ‘men’ dan wel zijn, en wat de waarde van die ‘aanwijzingen’ is. Slordig taalgebruik (‘een psychotische zenuwinstorting’ – dit uiteraard in tegenstelling tot een psychotische beenbreuk) maakt de ellende compleet. Conclusie: dit boek is alleen geschikt als onderzetter.

‘Tot hij terugkeerde naar zijn vrouw Penelope’

Margaret Atwood – Penelope

Tien jaar lang bevocht de listige Odysseus de Trojanen, tot de stad door zijn Houten Paard verslagen werd. Tien jaren spendeerde Odysseus aan zijn thuisreis, jaren waarin hij monsters versloeg en met godinnen sliep, tot hij terugkeerde naar zijn vrouw Penelope, die al die jaren op hem had gewacht. Penelope probeerde ondertussen wanhopig de vrijers die naar haar hand dongen van zich af te houden. Odysseus wist met zijn listen de vrijers te verslaan, hing twaalf overspelige dienstmaagden op, en leefde verder met zijn vrouw.

Aldus Homerus, de schrijver van de alom bekende Odyssee. En toen kwam Margaret Atwood, die de taak had het derde boek uit de serie De mythen te schrijven.

Twaalf gehangen dienstmaagden

~

Atwood koos voor een hervertelling van de mythe van Odysseus vanuit het perspectief van Penelope en de twaalf gehangen dienstmaagden. De Odyssee is weliswaar de bekendste versie van het verhaal over Penelope en Odysseus, maar mythen waren oorspronkelijk verhalen die mondeling werden doorgegeven. Atwood putte daarom veel uit andere bronnen dan de Odyssee, waardoor ze een verhaal neer kon zetten dat inderdaad een heel andere kant laat zien dan Homerus’ versie. Bij Atwood vertelt Penelope haar verhaal vanuit de onderwereld, met alle kennis die ze over haar leven bezit, zodat de ingetogen Penelope van Homerus is vervangen door een mondige vrouw die met rake streken haar leven weet neer te zetten.

Toen en nu

De hoofdstukken waarin Penelope aan het woord is worden afgewisseld door liederen en teksten van de twaalf gehangen dienstmaagden, wat doet denken aan het Oud-Griekse toneel, waarin een koor de scènes van elkaar scheidde. Aangezien veel zinnen rijmen, rijst wel de vraag in welke mate die liederen in de vertaling zijn aangepast. Ook de vele verwijzingen naar de Onderwereld versterken de mythische sfeer. Tegelijkertijd is het hier en nu sterk aanwezig: Atwood, die zelf behoorlijk feministisch is, geeft Penelope juist die trekken mee, waardoor haar personage niet overkomt als iemand van duizenden jaren oud. De toon van het boek is modern, en omdat Penelope zich al eeuwenlang in de Onderwereld bevindt, heeft ze de mogelijkheid om zich tot de lezer te richten met zinnen als:

Onlangs heb ik op een avond een kijkje genomen in uw wereld via de ogen van een medium dat in trance verkeerde. Haar klant wilde in contact komen met haar overleden vriendje om te vragen of ze hun flat moest verkopen, maar in plaats van hem kregen ze mij.

De mythe van Odysseus is nog wel in het verhaal herkenbaar, maar Penelope geeft zeker een hele andere kijk op deze mythe. Over de vraag of de mythe baat heeft bij een benadering vanuit hedendaagse perspectieven, valt echter te twisten.

Tussen de schouders van Atlas

Jeanette Winterson – Zwaarte

“Mythen en sagen van de Griekse wereld blijven hun aantrekkingskracht behouden, ook voor de moderne mens in een wereld van ruimtevaart”, schreef dr. S. Ramondt in het overzichtboek Mythen en sagen van de Griekse wereld. Ramondt probeerde hier vooral een tegenstelling aan te wijzen, maar in een hervertelling als Zwaarte. De mythe van Atlas en Herakles van Jeanette Winterson ontmoeten beide werelden elkaar juist. Zo vindt het doodgewaande ruimtehondje Laika een nieuwe plaats in de kosmos tussen de schouders van Atlas.

~

Zwaarte gaat over Atlas, de man die volgens sommige lezingen het hemelgewelf, maar volgens Wintersons lezing de kosmos, op zijn rug droeg. Samen met zijn broers, allemaal Titanen, probeerde Atlas de heerschappij van de jonge goden terug te veroveren door de Olympus te bestormen. Zeus bestrafte hem door hem voor eeuwig met de aarde te laten rondzeulen. Onderdeel van de hervertelling is de ontmoeting met Herakles, de held die belast is met de vloek van Hera en in opdracht van zijn zwakke neef Eurystes twaalf opdrachten uitvoert. Een daarvan is het plukken van drie gouden appels die zich in de tuin der Herspiraden, de dochters van Atlas, bevinden. Herakles neemt de last van Atlas een tijdje over, zodat deze laatste de gouden appels kan gaan plukken.

Zelfstandige helden

De hervertelling gaat verder dan een opsomming van gebeurtenissen, zoals je ze in overzichtswerken vindt. Winterson maakt van de figuren weliswaar wat karikaturale types – zo is Herakles een doldwaze held die vooral van vrouwen houdt – maar het interessante is dat ze Herakles en Atlas gedachten geeft, existentialistische gedachten zelfs. Herakles vraagt naar de zin van het leven en naar het ‘waarom’ van wat ze doen. Hoewel Atlas minder existentieel ingesteld is, spelen deze gedachten ook in zijn hoofd, getuige het verrassende einde. Deze gedachten en de manier waarop Winterson het verhaal vertelt, maken van de twee godenzonen personages, die niet alleen ter meerdere glorie van Zeus en Hera worden opgevoerd, maar die zelf een belangrijke rol spelen.

Lagen van verhalen

Dan is er ook de link met het heden, waarin het idee voor de hervertelling ontstond. Winterson schrijft dat ze meteen wist welk verhaal ze wilde vertellen. Hoewel niet helemaal duidelijk wordt waarom, wordt in een soort epiloog een ik-figuur opgevoerd die een grote fascinatie heeft voor de globe, die als een lamp op haar tafel staat. Het is de bol waarover ze reist, maar die ze ook met zich meedraagt, die deel van haar uitmaakt. Net zoals er onder het aardoppervlak verschillende lagen verborgen liggen die elk hun eigen verhaal vertellen, zijn onder haar huid gedachten en gevoelens verscholen die enkel door beroeringen opgewekt kunnen worden, als verborgen verhalen die ze opnieuw wil vertellen.

Karen Armstrong • Mythen: Een beknopte geschiedenis • Vertaald door: Karina van Santen en Martine Vosmaer • Uitgever: De Bezige Bij • Prijs: € 14,90 (gebonden) • 128 bladzijden • ISBN 9023418018.

Margaret Atwood • Penelope: De mythe van de vrouw van Odysseus • Vertaald door: Tjadine Stheeman • Uitgever: De Bezige Bij • Prijs: € 14,90 (gebonden) • 160 bladzijden • ISBN 9023418026

Jeanette Winterson • Zwaarte. De mythe van Atlas en Herakles • Vertaald door: Maarten Polman • Uitgever: De Bezige Bij • 112 bladzijden • Prijs: € 14,90 (gebonden) • ISBN 9023418034

Kunst / Achtergrond
special: Noise Map

Justin Bennett brengt geluid in kaart

Het lawaai op straat. Gegrom van het verkeer, jongeren die op knarsende mobieltjes naar hun mp3 speler luisteren, piepende trams. De één ergert zich er dood aan en verschuilt zich in de stiltecoupé van de trein, de ander filtert het ongewilde geluid weg met de muziek op zijn i-Pod. Justin Bennett wijdt zijn werk en leven aan allerlei geluid, ook lawaai, misschien wel juist lawaai.

Niet dat Bennett zo’n herriemaker is, hij is simpelweg gegrepen door de verregaande mogelijkheden van het geluid dat meestal lawaai wordt genoemd. “Er gebeurt niets interessants als er geen lawaai is” citeert Bennett de theoreticus Jacques Attali, door wie hij beïnvloed zegt te zijn. Attali beschouwde het lawaai in de maatschappij als een vervelend bijproduct, maar ook als een fenomeen waar men niet omheen kan. Om de storende effecten ervan te beperken, moet er iets mee worden gedaan. Muziek is een vorm van lawaai die deze energie weet te vertalen in iets dat acceptabel is. Evenementen als festivals kanaliseren de behoefte om lawaai te maken; door zulke gebeurtenissen op geplande tijdstippen en locaties te laten plaatsvinden, kan de rest van de samenleving deels ontlast worden.

Sound and the city

Hoewel Bennett wel degelijk geïnspireerd is door de ideeën van Attali, ziet hij de gevolgen van lawaai zelf niet zo somber in. Van Bennett mag lawaai best doordringen in de stad, graag zelfs. Hij ervaart lawaai als de basisenergie van de stad en verkiest de Engelse term ‘Noise’. Toch blijft het een lastig fenomeen, iedereen is zich bewust van het rumoer van de stad en toch is niet zo makkelijk te benoemen wat er precies gehoord wordt. In Bennetts huidige serie Sundials probeert hij de geluidsidentiteit van een aantal verschillende steden vast te leggen. Het werk is op te vatten als een reeks auditieve weergaven van de stedelijke handtekening.

~

De Sundials zijn 24-uurs geluidsopnames, gecomprimeerd tot 12 minuten. Van elk uur nam Bennett twee minuten geluid op, waarna elke opgenomen minuut wordt teruggebracht tot blokjes van een aantal seconden om zo tot een – zo natuurgetrouw mogelijke – geluidsweergave van die stad te komen. “Maar hoe hard je ook je best doet, het is natuurlijk onmogelijk om een stad objectief te beluisteren”, geeft Bennett toe. “Ik betrap mijzelf er ook op dat ik geluidjes toevoeg om het leuker te laten klinken, ik ben wat dat betreft geen purist”.

“Juist mijn specifieke gevoelens ten opzichte van elke stad liggen ten grondslag aan de verschillen tussen de Sundials“, aldus Bennett. “Een groot deel van het resultaat hangt ook samen met de gekozen locatie in een stad. In Parijs heb ik twee opnames gemaakt, omdat er overal waar ik kwam weer een totaal ander geluid te horen was. Nu is er een Sundial met het onophoudelijke geluid van verkeer, zelfs de hele nacht door, en een andere die meer huiselijke geluiden laat horen”. Deze laatste opnames geven weer waar het Bennett om gaat; hij poogt een bepaald ritme van de stad vast te leggen. Parijs, Rome en Den Haag zijn al aan de beurt geweest, Bennett heeft Gwangzhou (China) al in de planning staan en hoopt ook een Arabische stad aan te kunnen ‘doen’. “Bij voorkeur Beiroet, je kunt daar horen wat voor invloed de jarenlange avondklok heeft gehad. Een tijd terug was ik daar en dan valt op dat zodra het donker wordt, het doodstil is, er is geen kip meer op straat. En dat terwijl het vroeger een ongelofelijke feeststad moet zijn geweest”.

Ruimtelijk geluid

~

De Nederlandse variant van de Sundial is op dit moment te beluisteren in het GEM in Den Haag. Maar het is meer dan luisteren, eerder: beleven. Pas in de donkere installatie waar het Haagse etmaal aan je voorbij schiet, wordt je je bewust van hoezeer geluid een driedimensionale ervaring is. Zo in de duisternis kun je de vorm van het geluid bijna voelen. Ook in andere werken van Bennett valt juist die ruimtelijkheid van het geluid op. Eén van zijn meest recente werken Beirut Story maakt gebruik van een bijzondere opnametechniek waarbij het geluid driedimensionaal wordt opgenomen. De geluidsband duurt ongeveer zes minuten en bevat geluiden van een krakende transistorradio, voetstappen en constructiebouw. Hoewel je bewegingloos voor een dia zit, voel je dat de ruimte wordt afgetast. Dan klinkt de stem door de radio verder weg – dan weer dichterbij. De toegepaste techniek geeft niet alleen de afstand van het geluid weer, maar ook de richting. Je wordt door het werk opgeslokt in een auditieve wereld. “Door een omgeving van geluid bovenop een andere – of de werkelijke – omgeving te leggen, kun je een soort hyperrealiteit opwekken. Omdat men niet gewend is om op deze manier naar geluid te luisteren voelt het haast alsof je in een film speelt”.

Naast het creëren van een alternatieve ruimte door middel van geluid, is Bennett geïnteresseerd in de manier waarop het geluid zich in de ruimte voortplant. In schetsen tekent hij de richtingsvectoren uit waarlangs het geluid zou kunnen reizen. De kleine pijltjes die een gestructureerde chaos vormen, zijn een terugkerend element in zijn visuele werk. “Niet altijd hangt het visuele werk samen met mijn geluidswerken, soms teken ik uit wat ik hoorbaar wil maken en soms ontstaan de werken los van elkaar. Ik heb altijd al een nogal visuele en ruimtelijke opvatting van geluid gehad”. Volgens Bennett komt de vorm van geluid grotendeels overeen met die van licht; het straalt uit vanaf een bron. Deze gelijkenis vinden we terug in Crystal Radio. In dit werk gaat het Bennett vooral om de manipulatie van de vorm van het geluid.

Noise Map

Ook architectuur heeft een sterke invloed op de vorm, en daarmee de klank van geluid. Dat is een van de redenen dat Bennetts werk zoveel met de stad te maken heeft. Murray Schafer, grondlegger van theorie over soundscapes, spreekt in dit verband van hifi en lofi omgevingen. In zijn optiek zijn stedelijke omgevingen lofi, doordat ze wel veel geluid bevatten, maar aangezien dit allemaal ‘bovenop elkaar is gestapeld’, is het effect veel vlakker en minder gedifferentieerd. Dit zorgt ervoor dat het geluid voor de waarnemer lastiger te ontrafelen is. Voor Bennett is dit nu juist de grote uitdaging, door middel van zijn werk probeert hij de talrijke geluiden in kaart te brengen. Hij bestudeert geluid en legt het vast in een Noise Map.

De tentoonstelling Noise Map is nog tot 27 november te zien in het GEM, Museum voor Actuele Kunst in Den Haag. Hier zijn, naast Sundial, Crystal Radio en Beirut Story ook andere werken te bewonderen die Bennett in de afgelopen 15 jaar vervaardigde.

Theater / Voorstelling

Lekker klevende zuurtjes

recensie: Brak (Mugmetdegoudentand)

“Ze plakken aan elkaar”, zegt Will, terwijl ze verlekkerd twee kleverige zuurtjes van elkaar lospulkt, “net als wij.” Brak is een kleine voorstelling gespeeld door Olga Zuiderhoek en Leny Breederveld, over twee hoogbejaarde zussen die in hun nadagen nog steeds samen zijn. Ze scheppen een luchtje op een bankje in het park, en de middag en hun leven glijdt aan ons voorbij.

~

De oudste zuster Tosca (Olga Zuiderhoek), is bemoeizuchtig, bemoederend, verongelijkt en vilein. De jongste, Will (Leny Breederveld), is goedhartig, eenvoudiger en optimistischer. Ze kennen elkaars geschiedenis, gebreken en geheimen van haver tot gort. Ze hebben elkaar nodig bij hun dagelijkse beslommeringen, voor woord en wederwoord. Zo houden ze elkaar op de been maar ook gevangen in ingesleten, bekende patronen.

Gekibbel en geredder

Gekibbel, geredder en herinneringen voeren de boventoon. Is een nieuwe blouse als verjaardagscadeautje nog wel de moeite? Hoe onthoud je dat in het blik waar cacao op staat de knopen zijn opgeborgen? Een verspiedertje is een felbegeerd object. Wat was ook al weer dat puzzelwoord van vijf letters? En wat vindt God er eigenlijk van? Behalve de kanker van Tosca en de nieuwe heup van Will komt ook ‘de ziekte van Stel’, zoals ze het zelf noemen, regelmatig ter sprake: “Stel, moeder had opgepast die middag…”

De gezusters zijn bij vlagen nog scherp en eigenzinnig, maar het valt niet mee om te leven met het einde voor ogen, met de onvervulde wensen, de gedane zaken en elkaar. Vergeetachtigheid eist zijn tol terwijl tegelijkertijd het verleden sterk leeft, en diepere sporen heeft getrokken dan het heden ooit nog zal kunnen doen. Een dood vogeltje roept al snel herinneringen op aan een dood broertje, en Broertjes sterfdag is voor Will en Tosca nog zo vers alsof het gisteren was. Het vogeltje raakt temidden van de levendige herinneringen uit het oog verloren.

Traag en terloops


Frank Houtappels schreef de tekst van Brak en de regie is in handen van Michiel van Erp. Ze maken sinds begin 2005 deel uit van de artistieke leiding van de Mug (naast Joan Nederlof en Marcel Musters) en werkten al eerder samen voor VPRO’s TV7 en de Koekoeksclub. De lekker scherpe humor is herkenbaar, maar deze voorstelling is daarbij vooral subtiel.

~

Brak betekent behalve een vermoeid gevoel ook
ziltig water, ergens tussen zoet en zout in. Zo vermengt ook deze dialoog heden en verleden, liefde en haat, humor en verbittering, vertedering en ergernis op een haast terloopse manier. Er wordt weinig versneld, dramatisch aangedikt of hapklaar opgediend; we zien een voorstelling zonder karikaturen, valse nostalgie of romantiek. De twee ijzersterke actrices tekenen hun karakters enkel met tekst en lichaamstaal en haast zonder hulp van grime, handeling of plot. Het decor en de kostuums zijn stijlvol en minimaal. De kabbelende, maar fascinerende dialoog die zo ontstaat zou je bijna opgevangen kunnen hebben tijdens een lunchpauze op een bankje in het park.

Ouder

Maar toevallig is het allemaal niet. De Mug wordt ouder. In voorafgaande theaterproducties was al een hoofdrol weggelegd voor de moeder (sMoeder) en de oudere actrice (Brünnhilde 40+ ) en nu klinken in Brak de stemmen van deze twee bejaarde dames. Er lijkt meer plaats te komen voor bespiegeling, de dood en de vergankelijkheid, terwijl het resultaat toch fris en bijzonder blijft. Een knap gemaakte voorstelling, dit eigenzinnige, grappige en kleine verhaal over de nadagen van het leven.

Brak is nog te zien tot en met 23 december 2005. Meer informatie over speeldata vind je
hier.

Boeken / Strip

Stripdagen weer helemaal terug op de kaart

recensie: Stripdagen Houten

Na een aantal jaren hun thuis te hebben gehad in het Archeon in Alphen aan de Rijn, zijn de Stripdagen, die jaarlijks door het Stripschap worden georganiseerd, dit jaar neergestreken in het Euretco Expo Center in Houten. Op 22 en 23 oktober konden de bezoekers zich in twee hallen te goed doen aan de tienduizenden strips die werden verkocht door stripwinkels en uitgevers, of een mooie tekening laten maken door hun favoriete striptekenaar.

De locatie van de Stripdagen was niet heel makkelijk bereikbaar, maar gelukkig was er speciaal een oude Amerikaanse schoolbus ingezet die vanaf het station van Houten op en neer pendelde naar de beurs. De muziek die in deze bus werd gedraaid was van de Suske & Wiske musical en werd wisselend ontvangen. Ook de reacties op het Klein Suske en Wiskespringkussen bij de ingang en de musicalshow Ploes en Prins lieten duidelijk zien dat het festival twee soorten publiek kent: stripliefhebbers en kinderen die gaan voor de klassieke (jeugd-)strip, en liefhebbers van ‘moeilijkere’ strips en Graphic Novels.

Nieuw en tweedehands

~

In de twee hallen waarin de beurs werd gehouden waren rond de 75 stands te vinden van zowel striphandelaars in tweedehands stripboeken, als van de meeste Nederlands en Vlaamse uitgevers, zoals Oog en Blik, Sylvester en Bries. Bij deze stands waren meestal striptekenaars aanwezig die hun werk signeerden en voorzagen van een tekening. Bij uitgeverij Xtra zaten geen tekenaars, omdat deze uitgever vooral werk uit het buitenland haalt, zoals van Joe Sacco. Artdirector Ger van Wulften vertelde enthousiast over aanstaande Japanse uitgaven die binnenkort naar Nederland komen, zoals de in Japan zeer populaire series Gen en Adolf.

Loslopende tekenaars

~

Op de beurs heerste een gemoedelijke sfeer waarbij de striptekenaars gewoon tussen het publiek bleken rond te lopen. Voordat zij signeerden hadden ze allemaal wel even tijd voor een praatje. Marq van Broekhoven vertelde dat Peer de Plintkabouter 3 er aankomt, en Mark Retera vertrouwde ons toe dat hij zijn eigen uitgeverij is gestart en dat Dirk-Jan binnenkort dus bijna volledig door hem wordt gerealiseerd. Op het speciale ‘small-press-eiland’ waren allemaal striptekenaars te vinden die in eigen beheer strips uitgeven in kleine oplagen. De meeste jonge tekenaars die bij de grotere uitgevers zitten zijn op deze wijze begonnen. Er werd druk feest gevierd op dit ‘eiland’ omdat website Stripster de P. Hans Frankfurter-prijs in ontvangst mocht nemen voor haar promotionele activiteiten van het medium strip.

Mark Hendriks

Tekenaar Mark Hendriks voelden we even aan de tand over zijn recent verschenen boek Koningin Min. “Ik wilde een iets luchtiger verhaal maken dan men van mij gewend is. Daarbij wilde ik ook een aantal strips parodiëren waar ik een hekel aan heb, zoals Kuifje en de grapformule van Dirk-Jan die momenteel door velen wordt gekopieerd. Gek genoeg bleken niet alle recensenten dat te begrijpen en gingen ze er soms serieus op in”, vertelde hij. “Er zijn veel onuitgegumde potloodlijnen te zien in Koningin Min, net als wazige achtergronden. Daarvoor heb ik me laten beïnvloeden door de Chinese schilderkunst waarbij een scherp detail op de voorgrond sterk afsteekt tegen een achtergrond die veel aan de kijker overlaat. Hierna komt nog een boek uit in deze gewassen inkt stijl, maar nu ben ik weer bezig in de hardere stijl van het boek voor het laatste, Teufel.”

Herdenking

Vlak voor de grote prijsuitreiking werden Marten Toonder en Fred Julsing herdacht, die beiden eerder dit jaar overleden. Helaas werd Marten snel weggemoffeld met het excuus dat hij al genoeg aandacht had gekregen in de kranten – dit was zijn pionierswerk voor de strip absoluut niet waardig. Al snel werd de dochter van Fred Julsing geïntroduceerd die op “passende wijze” haar vader zou herdenken met een toespraak. Ook deze herdenking viel enigszins tegen. Erg jammer, deze twee grootheden hadden absoluut beter verdiend.

Prijzenregen

~

De prijsuitreiking van de Bulletje en Bonestaakschaal (voor verdienste in de stripwereld) en de Stripschapsprijzen was een van de centrale punten van dag. De uitreiking werd door collega-striptekenaars gedaan, waarbij gezellig amateurisme de boventoon voerde. De keuze voor de uitgereikte penningen werd door de zaal goed ontvangen. Martin Lodewijk nam zijn penning nog het leukst in ontvangst door te verwijzen naar de negatieve opmerkingen van stripjournalist Jeroen Mirck: “Ik zie geen spandoeken!” – dit naar aanleiding van Mircks belofte om bij het winnen van de penning door Lodewijk met protesterende spandoeken te komen, om het op te nemen voor jong talent. De keuzes waren wel wat voorspelbaar en het was jammer dat ze niet allemaal door de winnaars zelf konden worden opgehaald. Een compleet overzicht van de prijswinnaars is te vinden op de website van de Stripdagen.

Tentoonstellingen

De website van de stripdagen had een viertal tentoonstellingen beloofd, maar die bleken niet helemaal aan de verwachtingen te voldoen. De tentoonstelling over Maarten Toonder bevatte alleen grafisch werk en facsimile, en de expositie over Prins Valiant bevatte weinig meer dan een paar krantenpagina’s en een enkele schets. De tentoonstelling over strips en muziek had een bijzondere invalshoek, namelijk omslagen van de muziekboeken van Frank Rich en Tom Stone, twee namen die bij veel jonge bezoekers die een muziekinstrument bespelen wel een belletje deden rinkelen. Meest interessant was een klein retrospectief overzicht met originele pagina’s van Fred Julsing. Deze tentoonstelling verdient een grotere navolger in het Stripmuseum in Groningen.

Hoewel niet alles even geslaagd was aan de Stripdagen, was de sfeer in het geheel heel positief en konden we met een voldaan gevoel en een paar volle tassen de beurs verlaten. Meermalen werd over het tweedaagse evenement gesteld dat het weer net zo leuk was als vroeger. En dat kunnen we beamen.

Muziek / Album

Poolse Progressie

recensie: Riverside - Second Life Syndrome

.

~

De band vindt zijn oorsprong in Polen, waar vandaan ook het debuut Out of Myself op de wereld werd losgelaten. Dat de band nog geen maand later het publiek van het ProgPower-festival volledig in vervoering bracht was natuurlijk nog mooier. Dit, terwijl de band eigenlijk niet eens op het affiche stond, maar mocht komen opdraven toen Symphorce zich afmeldde. Het zal de organisatie destijds niet verkeerd bevallen zijn, maar kan de band met dit nieuwe album de opgebouwde verwachtingen waarmaken?

Bezwerend vanaf het begin


Eerlijk is eerlijk, dit album is erg meeslepend en zal waarschijnlijk veel mensen aanspreken. De nadruk ligt op progressieve rock met een duistere sfeer. Deze sfeer wordt eigenlijk vanaf de opener After al geschapen. Harmonieuze zanglijnen worden in deze intro bijna als een mantra voortgestuwd door de slepende drums en klinken welhaast bezwerend. Met het navolgende Volte-Face wordt direct duidelijk welk soort vlees er in de kuip zit. Afwisselende ritmes, mooi geplaatste breaks en een zanger met een fantastische stem; eigenlijk wordt de betekenis van het woord progrock direct duidelijk.

Toekomstmuziek


Na het bijna 16 minuten klokkende titelnummer bevinden we ons ongeveer op de helft van de CD en vindt er ook muzikaal een lichte omslag plaats. De sfeer blijft behoorlijk donker, maar wordt op sommige punten ook nog eens aangedikt met agressieve gitaarlijnen. Zanger Mariusz Duda laat ineens horen niet alleen heel harmonieus te kunnen zingen, maar ook nog eens een behoorlijk arsenaal aan grommen te bezitten. Hier kijkt dus ook voorzichtig de noemer Metal om de hoek. Laat je echter als liefhebber van de rock niet afschrikken door deze termen. De muziek leidt de luisteraar op overtuigende wijze langs het geheel en de uitbarstingen zijn op hun plaats. In de media werden namen genoemd als Porcupine Tree, OSI en bijvoorbeeld Anathema aangehaald. Maar zonder deze invloeden te willen ontkennen zou ik Riverside zeker willen noemen als een grote belofte met een eigen gezicht.

Boeken / Fictie

Meesterwerkje in nieuwe vertaling

recensie: Le Petit Nicolas blijft geweldig

Generaties hebben tijdens de lessen Frans de avonturen gelezen van Le petit Nicolas, de kleine Nicolaas. Voor de rest bestond al een Nederlandse vertaling, maar die is nu vervangen door een opgepoetste. Daardoor glanst het meesterwerkje van scenarist Goscinny en tekenaar Sempé weer zoals het behoort.

In het voorwoord vertelt tekenaar Sempé op onderhoudende wijze hoe hij de dan al beroemde en zes jaar oudere vader van Asterix en Lucky Luke aan het einde van de jaren vijftig leert kennen. Goscinny is net terug uit New York, op zich al reden voor tomeloze bewondering. Sempé nodigt hem schroomvallig uit om naar allebei zijn platen te komen luisteren. Vanaf dat moment zijn ze vrienden en begint een samenwerking die het onderhavige boekwerk tot resultaat had.

~

Held van het verhaal is de schooljongen Nicolaas, de titel doet zoiets al vermoeden. Met zijn vrienden en klasgenoten – ook allemaal jongens, zoals mijn dochter met enige teleurstelling in haar stem vaststelde – beleeft hij licht anarchistische avonturen, die de ouderen in zijn wereld vooral tot wanhoop drijven. Het sterke van Goscinny’s verhalen, is dat daarin alles aanleiding kan zijn voor een kleine ramp, of liever gezegd een hele reeks kleine catastrofes. Of nou de minister de school bezoekt – en de directeur heel verstandig de hele klas in het washok heeft opgesloten – , de klas een toneelstuk moet instuderen of ze gewoon een potje gaan voetballen, al rap stapelen de hilarische ruzies en maffe misverstanden zich op, tot grote ergernis van juf, moeder of wie toevallig verder nog in de buurt staan. Zelfs als Nicolaas stiekem een sigaar rookt en doodziek thuiskomt, krijgt zijn vader daarvan de schuld.

De klas is een gesloten wereld, met zijn eigen mores en gewoonten. Zoals hij dat ook in zijn andere werken doet, zet Goscinny een aantal zeer herkenbare typetjes neer. Het recept bij uitstek voor komisch succes. De interactie zorgt al voor voldoende consternatie, die nog eens extra effect geeft door de achteloze wijze waarop Goscinny daarvan verslag doet.

Antifeministische schotschriften

~

Als dan ook nog de buitenwereld zich met de zaken gaat bemoeien is het pandemonium compleet. Een mooi voorbeeld is het bezoek van Louisette. Een meisje. Zij manipuleert iedereen zoals je dat hooguit in antifeministische schotschriften tegenkomt, maar heeft ook een geweldig schot in de benen. Jammer dat de garageruit het moet ontgelden en Nicolaas daarvan de schuld krijgt, maar die kan daar niet mee zitten.

’s Avonds kreeg ik voor straf geen toetje, maar dat gaf niets, ze is geweldig Louisette, en als we groot zijn, gaan we trouwen.

Geweldige tekeningen, dat ook nog. Een prachtuitgave die velen zal vermaken en ontroeren, want in zijn hart is Nicolaas natuurlijk een schatje. Zijn karakter en de huiselijke avonturen die hij beleeft doen nog het meeste denken aan Watersons Calvin, zijn latere nazaat. Nu ook nog even de rest vertalen en we zijn weer helemaal blij.

Theater / Voorstelling

Het verlangen jezelf te zijn

recensie: Showroom Survival (Boogaerdt/VanderSchoot en Het Syndicaat)

Ben je wel gelukkig? Wat is dat eigenlijk, gelukkig zijn? Als alles te koop is, waarom geluk dan niet? In Showroom Survival onderzoeken vier mensen het verlangen naar geluk en het verlangen om jezelf te zijn. Of dat hetzelfde is – dat is een vraag die het publiek zelf moet beantwoorden.

Vier mensen bevinden zich in een ruimte die lijkt op een laboratorium, maar ook op een hypermodern reclamebureau. Twee vrouwen en twee mannen voeren verschillende sociale experimenten uit op elkaar. Zo stapt één van de vrouwen in een glazen kubus met op de achtergrond het beeld van een zomers bos. Maar de omgeving is allesbehalve comfortabel; het licht is hard en het enige wat ze draagt zijn haar onderbroek en sokken. Ze wordt onderworpen aan een spervuur van vragen over haar goede en slechte kanten – is ze traag, heeft ze platvoeten? Geen nood, alles kan opgelost; het leven is maakbaar.

Maakbare samenleving

~

In korte schetsen zien we die maakbaarheid. Alles is te koop en aan jezelf kun je werken. Door te sporten bijvoorbeeld: je voelt je goed, anderen zien dat je je goed voelt en daardoor voel je je nog beter. In deze eerste samenwerking tussen duo Boogaerdt/VanderSchoot en Het Syndicaat is duidelijk te zien dat de dames Boogaerdt en Van der Schoot een mime-achtergrond hebben. De korte choreografieën van sportende, robot-achtige strebers in een gejaagde samenleving van ‘ieder voor zich’ zijn visueel sterk en worden – vooral door de dames – perfect uitgevoerd. De heren blijven een beetje achter bij dit duo met hun sterke lichaamstaal; hun aanwezigheid op het podium beklijft minder. Ze zijn minder eager in hun zoektocht naar zichzelf. Misschien durven de mannelijke personages zich gewoon minder bloot te geven dan de vrouwen.

Jeugdherinnering

~

Eén van de mannen raapt de moed bij elkaar om over een jeugdherinnering te vertellen. Hoe hij samen met een vriendje hutten bouwde in het riet en dat ze dan rietsigaren ‘rookten’.. Een mooi en puur beeld, het geluksgevoel dat de herinnering hem geeft straalt van hem af. Maar niet voor lang, want hij wordt stevig bekritiseerd door zijn collega’s. Kon hij niet beter formuleren? Hoe ‘echt’ is dit verhaal eigenlijk? Zo volgen de psychologische experimenten elkaar op, zonder noemenswaardig resultaat. Niemand lijkt baat te hebben bij de analyses van elkaars ervaringen, het proefkonijn nog het minste. Men verdiept zich ook niet echt in elkaar, daarvoor liggen de oordelen te snel klaar.

Showroom Survival speelt op handige wijze met vragen die de huidige samenleving oproept; vragen over echtheid en kunstmatigheid, jezelf zijn of jezelf spelen. Het verlangen naar beter te zijn dan je bent. De vragen prikkelen, maar er wordt weinig mee gedaan. Het stuk blijft hangen in korte schetsen die uiteindelijk weinig gevoel oproepen. Alsof je naar een etalage kijkt, zonder de sfeer van de winkel te voelen. Misschien is dat wel de bedoeling van deze Showroom Survival. Het publiek krijgt vragen mee naar huis, geen antwoorden.

Showroom Survival is nog te zien tot en met 23 december 2005. Meer informatie over speeldata vind je hier.