Theater / Voorstelling

Oeboe

recensie: Oeboe

Het Noord Nederlands Toneel (NNT) timmert zowel binnen als buiten Groningen flink aan de weg. Ze laten middelbare scholieren samen met “echte” acteurs een stuk spelen, Raoel Heertje en Hans Sibbel touren momenteel als Lenny Bruce langs de Nederlandse theaters, onlangs voerden ze nog een Shakespeare-interpretatie in een disco op en nu hangen overal in Groningen posters met kreten als “Smoking in je hol” en @. Deze zijn bedoeld om reclame te maken voor het stuk Oeboe, dat een ode aan frituur schijnt te zijn.

Patatdans

Bij het binnentreden van het zaaltje waar het stuk wordt opgevoerd komt de frituurlucht je dan ook al tegemoed. Een jonge vrouw deelt bakjes met patat uit, terwijl een ander er mayonaise bij spuit. Aan de zijkant van de zaal is weer een ander de patat aan het bakken. Oeboe lijkt anders dan andere toneelstukken te zijn. Als de acteurs er zeker van zijn dat iedereen voldoende patat en mayonaise heeft (voor de liefhebbers is er ook nog een pot ketchup), begint het stuk. Daar sommige acteurs meerdere rollen spelen doen ze eerst een soort van voorstelrondje. Als het patatmeisje een pan op haar hoofd heeft gebonden is ze de koning. Heeft ze de pan niet op, dan is ze de koning niet. Aan haar linkerhand staat haar rechterhand, aan haar rechterhand haar zoon en daarnaast baas Oeboe en vrouw Oeboe. Het echte begin van het stuk lijkt echter moeilijk. De koning roept tegen het publiek: “We beginnen met de patatdans”, waarop inderdaad een soort van patatdans wordt opgevoerd. Het loopt echter niet soepel en komt wat geforceerd over.

Oeboe for president!

Na dit moeizame begin is er geen vuiltje meer aan de lucht. Er wordt met ontzettend veel plezier gespeeld en het lijkt er sterk op dat de helft van de tekst ter plekke wordt bedacht. De acteurs zelf hebben vreselijke lol op het podium en het publiek niet minder. Er staan echter wel serieuze zaken te gebeuren: baas Oeboe wil de koning vermoorden om vervolgens zelf op de troon plaats te nemen. Daarbij krijgt hij hulp van zijn vrouw en Speerlap, de rechterhand van de koning, die hij een eigen graafschap belooft. De opzet slaagt; de koning sterft en baas Oeboe wordt koning.

Gierige koning

Daar vaart het land (lees: het publiek) echter niet wel bij. Baas Oeboe blijkt een uiterst gierig persoon en hij weigert in eerste instantie dan ook patat uit te delen. Vrouw Oeboe dringt aan en zegt: “Geef het volk patat en friet”. Baas Oeboe weet echter te pareren met de geniale woordgrap: “Patat alla, friet Boeddha”. Uiteindelijk wordt hij toch gedwongen het volk friet te geven, maar het kost te veel tijd om het netjes op bakjes te leggen. Daarom wordt alles lukraak het publiek ingegooid. Er wordt nog net geen mayonaise achteraan gespoten.

Dood in publiek

Baas Oeboe verwacht voor die vrijgevigheid echter wel wat van zijn onderdanen terug. Hij gaat bij het publiek langs en pakt een meisje waarvan hij vindt dat ze er wel lekker uitziet. Hij praat er wat tegenaan, tot hij de man die naast haar zit in de gaten krijgt. Hij roept de rest van de acteurs erbij en en masse beginnen ze de man af te zeiken omdat hij zo stinkt. De koning wil de man afgevoerd, die vervolgens wordt meegenomen naar achter de coulissen, van waar een schot klinkt. Zo worden nog enige bezoekers afgevoerd. Alle bezittingen van de overledenen vervallen aan baas Oeboe.

Vet

Oeboe is een geweldig leuk stuk, waarbij woordgrappen, chaos, op de actualiteit toegespitste grappen en lol de belangrijkste plaatsen innnemen. Ook erg leuk is dat het publiek, er passen een kleine honderd mensen in de zaal van de Machinefabriek, maximaal bij de voorstelling betrokken wordt. De acteurs, die gedeeltelijk improviserend te werk gaan, kunnen bij vlagen zelf hun lachen ook niet meer inhouden, wat het allemaal alleen maar leuker maakt. Jammer is alleen dat ze na het moeizame begin ook moeite hadden een passend einde aan het stuk te maken. Een kniesoor echter die daar op let. Oeboe is in een woord gewoon vet.