Oerol 2015
Al voor het derde jaar opereert Oerol onder het hoofdthema ‘Sense of Place’ en wij kunnen stellen dat drie keer scheepsrecht is. Bij elke voorstelling die theaterredacteuren Tamara en Rosa bezochten vormde de omgeving van Terschelling een bijzondere meerwaarde, waarbij het ene project speciaal voor de specifieke locatie gemaakt was en het andere eerder al te bewonderen was in de theaterzaal. In alle gevallen maakt het eiland je ontvankelijk om tijdens je verblijfsduur even geheel van de wereld te raken door de wonderlijke cultuur die hier gecentreerd is.
Terschellinger geschiedenis
Hartkuiltje is geënt op een gebeurtenis uit de geschiedenis van Terschelling: Wittenbols nam de dodelijke kinderziekte die het eiland eind 19e eeuw trof als uitgangspunt voor zijn tekst. De twee personages in dit stuk zijn ‘Vadertje’ en ‘Moedertje’. Alhoewel zij vertolkt worden door volwassen acteurs, spreken ze in kindertaal en zien zij eruit als kinderen. Zo zijn hun wangen wit gemaakt en hebben ze een extra aangezette rode blos. Aangezien de voorstelling in het bos wordt gespeeld, is er al snel een associatie met kabouters. Vadertje en Moedertje spelen een associatierijk en fantasievol kinderspel, waarin zij zelf kinderen krijgen. Het gaat al vlot van één naar vier kinderen. Vier houten kratjes zijn voldoende voor de kinderfantasie om het gehele gezin voor te stellen. Dan slaat plots het noodlot toe; de kinderen sterven een voor een aan de dodelijke Terschellingse kinderziekte. Vadertje en Moedertje blijven verdrietig alleen achter; het verliezen van kinderen is afschuwelijk. Zowel de teksten, uitgesproken door volwassenen, als het uiterlijk van de twee personages, wekken vervreemding op en zorgen ervoor dat het lastig is om mee te leven met de personages, die zowel kinderen als getraumatiseerde volwassen lijken te zijn. De opzet van de tekst en de regiekeuzen zijn wellicht bedoeld om een zo moeilijk onderwerp als het verliezen van kinderen aan te kunnen snijden, maar de kinderachtigheid blijft zo op de voorgrond dat het moeilijk is om achter de façade te kijken. (TdR)
In 1799 verging tussen Vlieland en Terschelling het schip Lutine. Het had bergen goud aan boord, maar de meerdere expedities die door de eeuwen heen gestart zijn om het goud te bergen, zijn allemaal tevergeefs geweest. De mysterieuze Lutine lijkt vervloekt. Naar aanleiding van een recent verschenen boek over de gebeurtenissen raakten Geert Lageveen en Leopold Witte gefascineerd door de Lutine. Op het brede Terschellinger strand, met uitzicht op de rampplek, reconstrueren zij samen met muzikant-componist Erik van der Horst het verhaal van het gezonken schip en de nasleep ervan. Het decor begint eenvoudig als een driedelig houten stelsel, maar naarmate de voorstelling vordert, begint het geheel steeds meer de vormen van een verwoest schip aan te nemen. Lageveen en Witte vertellen over de Lutine als geboeide onderzoekers, dan weer voeren zij personages op die gebaseerd zijn op de expeditieleiders en hun directe naasten. Van der Horsts muzikale begeleiding rockt en geeft de voorstelling extra pit. De wisseling van perspectief en de muzikale intermezzo´s bieden ruimte voor medeleven én reflectie. Wat bond hen die op zoek gingen naar de buit? Was het echt alleen dat goud, of spelen er ook andere factoren mee? Waar komt al die vasthoudendheid in mensen vandaan? De parallel met hedendaagse issues is duidelijk maar knap subtiel geïmplementeerd. Tel daarbij de luchtige maar veelbetekenende toon en het vakmanschap van de acteurs en de muzikant op, en je hebt een prachtige, boeiende en maatschappelijk relevante voorstelling. (TdR)
Structuur
In de voorstelling BOG. Een poging het leven te herstructureren presenteren vier jonge theatermakers de levensloop van een mens. Hoe abstract en hoogdravend dit wellicht klinkt; in de praktijk van de voorstelling is niets minder waar. De tekst, tevens samengesteld door de vier theatermakende twintigers van het collectief BOG., is een bijzonder origineel en fijnmazig vertelraam waarin een breed assortiment aan kleine én grote momenten uit een mensenleven aan bod komt. BOG. zet het leven uiteen met werkwoorden die observaties vormgeven. De werkwoorden roepen bij elke toeschouwer andere beelden op, waardoor ieder zichzelf kan herkennen in het verslag. Dit zorgt voor sterke verbondenheid tussen de toeschouwer en dat wat zich op het toneel – of in dit geval: in het bos – afspeelt.
De vier BOG.’ers zijn bovendien uiterst boeiende verslaggevers. Hun toon is rustig, maar scherp. Ook het toneelbeeld is mooi: een groot deel van de voorstelling staan de vier op een rij, als klassieke vertellers. Als ze echter gaan bewegen, ondersteunen hun handelingen het spel perfect. Voor Oerol, dat dit jaar het thema Sense of Place heeft, heeft het collectief de tekst licht bewerkt. Zo is er een improvisatiemoment ingericht waarin BOG. het hier en nu van het bos, de bühne en de verhouding tussen publiek en de acteurs benadrukt. Een verrassende vondst, die als ‘een moment van het leven’ goed aansluit bij het stuk. De ambitie om te pogen ‘het leven te herstructureren’ is groots, maar BOG. maakt het helemaal waar. Zij verdienen daarvoor lof; heel veel lof. (TdR)
Door Lieke Benders worden structuren in verdriet weergegeven. Door middel van interviews zijn verhalen over verdriet verzameld, die gehoord worden in de Verdrietfabriek. Al rijdend over een weiland bij een schapenkaasboerderij maakt het publiek vijf verschillende stops. Bij de eerste wordt de vraag naar verschillende soorten verdriet uitgelicht, waarna er bij de tweede stop stilgestaan wordt bij persoonlijke verdrietige situaties. De letterlijk en figuurlijk lege discotheek als middelste stop is diegene die mij het meeste raakt, waar verdriet verdronken kan worden en een eenzaam gevoel je kan overvallen. Tijdens de laatste twee stops wordt de keerzijde van verdriet getoond: het geluk wordt bezongen en door de zee wordt troost geboden. Ondanks de persoonlijke verhalen, heb ik het verdriet gedurende de rit niet ervaren. Het is een kermisattractie die van kortstondige duur is en vergeten wordt bij het instappen in een volgende. (RB)
Wat Schweigman& doet is onbeschrijfelijk. Woorden doen te kort aan deze performatieve kunst, waarin beeld, beweging, geluid en natuur samensmelten tot een continue stroom die op gang is gekomen voordat je het door hebt en zich nog lang nadat de voorstelling geëindigd is in je voort blijft stuwen. Deze hypnotiserende werking van gestructureerde elementen kan alleen ervaren worden door zelf een bezoek te brengen aan Erf. (RB)
Participeren in het theater
Een bijzonder project dit jaar is Tempopia waarin het collectief Moeremans & Sons een tijdelijke ideale gemeenschap trachten te stichten.
Het Oerol-publiek kan wakker met ze worden tijdens de dagelijkse ochtendgymnastiek, waarin originele bewegingsvormen als zand slingeren en luchtfietsen beoefend worden, helpen met het bereiden van het avondmaal (‘aardappels schillen met…’) en ondertussen een spoedcursus filosofie volgen en vanaf het begin van de avond naar twee van hun voorstellingen kijken en tussendoor met hen dineren. Al vanaf het begin worden de verhoudingen tussen spelers en publiek op scherp gezet. Letterlijk in Shoot The Messenger, waarin de spelers plaatsnemen op de tribune en bijna de gehele voorstelling met hun rug naar het publiek toe spelen. De laatsten zijn getuige van een onderonsje tussen de spelers die spelen dat ze geen voorstelling spelen. Dankzij de strakke timing van de acteurs en de gevatte tekst van Sarah Moeremans verveelt dit geen moment.
Bij de maaltijd tussen de twee voorstellingen in, worden de verhoudingen wederom op scherp gezet. De leden van Moeremans & Sons zijn nu in eigen persoon tafeldame of –heer. Bijzonder van de werkwijze van het collectief zijn de uitgangspunten die in het eigen manifest vastgelegd zijn. Een hiervan is ‘Do what you can’t’. Zo hebben zij nog nooit een eigen restaurant gehad, maar dit weerhoudt hen er niet van om bijna 100 man van eten te voorzien. Enkel aan de onoplettende tafeldame is dit te merken, maar dit is snel vergeven doordat de soep en salade voortreffelijk smaken.
In het laatste deel van de avond wordt tijdens Crashtest Ibsen: Nora opnieuw op onconventionele wijze een voorstelling gespeeld. De ijzersterke tekst van Joachim Robbrecht en regie van Sarah Moeremans analyseren en becommentariëren Ibsens tekst vanuit de huidige tijd. Na 136 jaar resulteert dit in een Nora die weigert te vertrekken en haar man Thorvald de deur uitzet. (RB)
Wunderbaum gaat in We doen het wel zelf op volle kracht vooruit in hun participatiepromoshow. Al vanaf de start, nog voordat de hilarische punksterren (waarvoor de acteurs met pruik en nepgebit vanavond doorgaan) gearriveerd zijn, als de 30-jarige verstandelijk gehandicapte Desiree ons meeneemt haar beperkte leven in. De toon is meteen gezet als zij aan het publiek vraagt wat zij allemaal kunnen, nadat zij ons verteld heeft wat zij allemaal wel en niet kan. De vraag vanuit een van de punksterren naar de verdeling tussen vaste contracten en zzp’ers onder het publiek levert twee publieksparticipanten op: De mantelzorgster Lenneke en de grafisch vormgever Tom, die halverwege de avond ook singer-songwriter en blijkt te zijn en dan een eigen nummer ten gehore mag brengen, leveren een droogkomische bijdrage die het verloop van de avond bepaalt doordat zij mogen draaien aan het ‘Het Rad der Zelfredzaamheid’. Hiermee toont Wunderbaum haar grote kracht: met volle overtuiging spelen zij zich samen met de eilanders door verschillende muzikale scènes heen waarin zij het publiek de participatiemaatschappij laten bevragen. Om tot slot een vraag te stellen die middels de noten waarop deze gezet is, nog lang blijft hangen: ‘En als het huis in de fik staat, kom je dan nog blussen?’ (RB)
Van abstract naar concreet
In De opstand van een eenling toont Joost van Hezik voor Toneelschuur Producties de laatste uren van een kunstenares die in een cel voor ter dood veroordeelden zit, omdat haar uit de hand gelopen kunstproject de maatschappij heeft ontwricht. Wat voor project dit precies was en welke maatschappij het om gaat, blijft vaag – het enige wat duidelijk wordt gemaakt is dat haar daad grote impact heeft gehad. In de cel wordt de vrouw onderworpen aan fysiek en verbaal geweld van twee mysterieuze bewakers. Zij willen haar begrijpen en haar laten bekennen. De cel is minimalistisch; de vloer is van wit glimmend plastic, verder staan er enkele simpele dingen als krukken en emmers. De vrouw noemt zich ‘Jeanne’, naar de Franse heldin, de bewakers blijven naamloos. Het stuk bestaat uit een grote reeks kleine scènes, die elkaar snel afwisselen. De bewakers proberen van alles om ‘Jeanne’ in het nauw te drijven, maar zij zwicht niet, omdat zij overtuigd is van haar idealen. Dit toont ze ook, in symbolische maar vrij clichématige handelingen, zoals het zwaaien met een vlag. ´Jeanne´ maakt al met al weinig tot geen ontwikkeling mee. Ook de bewakers lijken meer vleesgeworden concepten dan echte mensen. Hun expliciete en zich steeds herhalende teksten die ‘de grotere dingen des levens’ bevragen, maken het stuk zo plat en abstract dat het moeilijk te volgen is. De bewakers krijgen geen grip op ‘Jeanne’ en haar daad, maar ook het publiek krijgt die kans helaas niet. (TdR)
De schrijver en regisseur van The Summer of ’96, Casper Vanderputte, zocht voor het Nationale Toneel en NT jong zijn oud-klasgenoten van groep 8 op en ontdekte dat elke groep 8’er zijn eigen levenspad heeft gevonden en dat er van de gemeenschappelijkheid van de toenmalige groep 8 weinig meer bestaat. De voorstelling is locatietheatertechnisch perfect geplaatst, namelijk in en rond een school. Er wordt gestart met een spreekbeurtenronde op het schoolplein, waarin de vijf jonge acteurs, in deze scène groep 8’ers in 1996, hun personage schetsen. De scène doet ongemakkelijk écht denken aan een groep 8-voorstelling; veel kleur, overdrijven en ‘stoere’ jongerentaal. De tweede acte is in de aula en speelt zich af in 2015. Ze staan op een rij voor een rood fluwelen gordijn en reflecteren in monologen op hun groep 8-periode terwijl ze eenvoudige, swingende danspasjes maken op de constante elektronische livebeat. De laatste acte voert weer terug naar groep 8: er is een heerlijk muzikaal eindstuk in een sprookjesbos met fantastische dierenkostuums.
Alhoewel de acteurs de personages levensecht vertolken, blijft het onduidelijk wat Vanderputte precies wil bereiken. Alleen aanzetten tot terugdenken aan groep 8, en het benadrukken dat de CITO-toets zo’n belangrijk levenskeerpunt is voor jongeren, lijkt een wat mager dramatisch doel. Je kunt je bovendien afvragen of dat groep 8-moment voor iedereen zo’n belangrijk keerpunt is geweest als Vanderputte suggereert. Lang niet iedere toeschouwer zal zich hierin herkennen – of warme nostalgische gevoelens koesteren voor die periode in zijn leven. Vervolgens loert het gevaar dat er teveel nadruk lijkt te worden gelegd op anekdotes en trivialiteiten. Ja, kinderen worden volwassen, ja, de wereld is veranderd, en ja – dat blijft zo, voor iedereen en voor altijd. Het levert echter helaas weinig verheffend theater op. (TdR)
Indringende verhalen
Normaal staan er vele koeien in deze hoge schuur, nu krioelt er een groep wanhopige, verzwakte en vuile mensen in een met strakgespannen witte doeken gecreëerde ziekenhuiszaal. In de voorstelling Stad der Blinden door Theater Utrecht, die gebaseerd is op het boek van Nobelprijswinnaar José Saramago, valt een groep mensen ten prooi aan een mysterieuze ‘witte blindheid’. De groep wordt in quarantaine geplaatst en hun basisbehoeften worden meer en meer verwaarloosd. De paniek die hierop volgt is broeierig, beklemmend en groeit met elke schoksgewijs ingezette scène. Wat gebeurt er met je als je om te kunnen overleven volledig afhankelijk bent van anderen? Kun je voorspellen hoe je reageert als je zelfstandigheid en zekerheid wegvallen? Het zijn beangstigende vragen voor een publiek dat gewend is in vrijheid en veiligheid te leven.
Nu is ‘het einde van de wereld zoals wij die kennen’ een immer fascinerend en veel gekozen onderwerp van schrijvers en theatermakers. Wat de voorstelling Stad der Blinden memorabel maakt, is de combinatie van de vraagstukken die het moreel kompas doen wankelen met het gespannen spel, de staccato teksten, en de audiovisuele effecten. De knipperende, gekleurde lichten en flitsen, de geprojecteerde horrorbeelden en de elektronische, apocalyptische soundtrack misstaan in een hypermodern spookhuis niet. Stad der Blinden knettert zo nog lang op én achter het netvlies na. (TdR)
De locatie waar Motief knokpartij bruiloft nog steeds onbekend van Het Eerste Kwartier speelt, houdt het midden tussen een kleine open schuur en een verwaarloosde garagebox waar, te oordelen naar de grote hoeveelheid lege flessen en andere troep, flink gedronken en gefeest is. Een stel van in de dertig – zij een veeleisende yup, hij een voor de liefde naar Nederland geïmmigreerde Chinees – is net getrouwd, maar de bruiloft is uitgemond op een sociale ravage. Zowel het bruidspaar, de losgeslagen puberzus van de bruid, een psychopathische clown als de sadistische presentator annex orgeldraaier hebben daar hun eigengereide verklaring voor. De monologen waarin ze uit de school klappen vormen niet alleen een verklaring van de gebeurtenissen, maar geven tevens een inkijkje in de sociale milieus waar de personages icoon voor staan. Opvallend daarbij is dat geen van de personages erg optimistisch is. Cynisme, onzekerheid, waanzin, zelfverloochening en depressie worden met klare taal in het gezicht van het publiek gesmeten. De teksten, geschreven door vijf verschillende theaterauteurs, zijn regelmatig zo expliciet, hard en bot dat het ongemakkelijk wordt.
Wilhelmer van Efferink maakte met Motief knokpartij bruiloft nog steeds onbekend een stuk over mensen die totaal de weg kwijt zijn en die geeneens meer moeite doen om dat te verbergen. Dat levert naakt, rauw en schrijnend theater op waar zelfs de meest volhardende optimist niet volledig tegen bestand zal zijn. (TdR)
Van koptelefoon tot koptelefoon tot koptelefoon
De Muzikale Dwaalverhalen laten je in een afwisselend idyllische, romantische, ruige en dreigende omgeving van het gebaande pad afgaan. Literair Productiehuis Wintertuin en Strijbos & Van Rijswijk geven een feestje in het Hoorse bos met En Hier Is Lijf. Een koptelefoon en iPod, Phone of Pad navigeren je door het landschap, waarbij de fragmenten die je hoort afhankelijk zijn van de route die je loopt. Er ontstaat hierdoor niet één verhaal, maar er is ook niet één omgeving die je waarneemt. Al wandelend begeef je je van de ene in de andere sfeer, waarbij het landschap versmelt met de verhalen en geluiden die je hoort. Ik kan de neiging niet bedwingen om af en toe mijn koptelefoon even af te doen omdat ik niet meer weet welke geluiden natuurlijk en welke kunstmatig geproduceerd worden. Af en toe gaat het signaal even verloren en dwaal ik letterlijk even weg totdat ik weer bereik heb. De techniek staat nog niet voor niets, maar dit is helemaal niet erg. Dit creëert namelijk een bezinnende stilte waarin ik even kan dwalen in mijn eigen verhalen. (RB)
De verhouding tussen verbeelding en werkelijkheid worden in Project Solaris bevraagd door Hanneke de Jong & Jonas de Witte. Al wandelend over kronkelende duin- en bospaadjes, wordt je via de stem en beelden die je middels een iPod door het landschap gidsen, bewust gemaakt van hetgeen je waarneemt en wat niet. Op prachtige wijze interacteren video en omgeving en rolt er uit de abstracte teksten een ontroerend verhaal over verlies en de kracht van verbeelding voort. (RB)
Kijken en bekeken worden, zowel door de performers van STEREO Akt en Artus Company als door toevallige passanten. Een nieuwsgierig jong meisje vlabij tot aan een kudde schapen op de dijk in de verte vloeien samen tijdens de busreis die je samen met andere kaartkopers en soms even vergezeld van een performer die de bus geregeld in- en uitstappen, maakt over de wegen van Terschelling. Dit leidt tot een andere manier van waarnemen, waarbij de slapstickachtige situaties die zich als een stomme film rondom de bus vertonen, je bewuster van de omgeving maken en de mensen die hierin op je pad komen. Een ontroerende passage van een Oeroller over de betekenis van het eiland en het festival voor hem geven de betekenis van het samenleven in deze omgeving treffend weer: menig bezoeker zal zich hierin herkennen, gezien de velen die jaarlijks weer naar Oerol terugkeren. (RB)