Er gaat niets boven Groningen!
Een bekende slogan, maar kan Noorderzon het ook dit jaar weer waarmaken? Van 16 tot en met 26 augustus speelt zich aan het Noorderplantsoen en in de binnenstad van Groningen de zeventiende editie van dit theaterfestival af. Met veel theater, dans, muziek, film en een goede, hopelijk zomerse, sfeer. Een prachtige gelegenheid om eens een bezoek te brengen aan deze mooie stad en er, tegelijkertijd, al je zintuigen te laten prikkelen.
Foto: Anna Diehl |
Mark Yeoman, festivaldirecteur, heeft een overvol en boeiend programma samengesteld, onder de titel ‘Looking Up’. De focus van het festival ligt op het noorden. De Noorderzon-organisatie stelt dit jaar de vraag wat het precies betekent om noorderling te zijn. Of is het onnodig te zoeken naar een bindende factor? En wat is dat eigenlijk, het noorden? Diverse producties uit verschillende ‘noordens’ bevolken de tenten van het Noorderplantsoen en downtown: theater uit Riga, Bergen en Stockholm, dans uit Oslo, circus uit Helsinki, maar ook uit het eigen Groningen en uit de rest van de wereld staan heel wat voorstellingen op het menu. Noorderzon 2007 prikkelt alle zintuigen en zet je graag op het verkeerde been. Want: wat voor de een het noorden is, is voor de ander het zuiden. Wat voor de een theater is, is voor de ander louter gesproken tekst. Kortom, stap over je grenzen heen en kom naar de hoofdstad van het noorden!
Eerder gezien door 8WEEKLY: Elien van den Hoek en Laura van Dolron, In een land hier en Stichting Diepte, View-o-rama
Decomposition Symphony – Robert-Paul Jansen
Gezien op: zaterdag 25 augustus, in het Grand Theatre, Groningen
Foto: Kim Geerts |
Het Noorderzonfestival speelt zich niet alleen af in het Noorderplantsoen, maar ook op bepaalde plaatsen in de binnenstad van Groningen. In de bijzondere entourage van het Grand Theatre houd Robert-Paul Jansen zijn performance. Hij studeerde in 2006 aan de Toneelacademie Maastricht af als theatraal performer. In het afgelopen seizoen werkte hij in Groningen in het kader van Station Noord. Dit is een samenwerkingsverband, op initiatief van het Grand Theatre, van een aantal noordelijke theaterproducenten, waaronder het Noord Nederlands Toneel, de Noordelingen, de Citadel, Tryater en de PeerGroup. Het is een tussenstation voor pas afgestudeerde acteurs/theatermakers om een jaar lang in een professioneel omgeving, te spelen, te werken en onderzoek te doen. Robert-Paul Jansens voorstelling was al eerder in maart te zien en beleeft op deze editie van Noorderzon zijn reprise.
In het midden van de zaal bevindt zich een manshoge kubus van projectiedoeken. In de kubus ligt een man eenzaam op de grond. Al zijn bewegingen worden van binnenuit gefilmd en op die schermen geprojecteerd. Het doek is echter ook licht doorzichtig, waardoor je tevens een kijkje binnen in de kubus krijgt. Het publiek zit op banken rondom. Dan begint het imponerende spel van realiteit en fantasie. In het begin lijkt het of de man is opgesloten in een isoleercel met een irritant flikkerend lampje. Hij praat tegen zichzelf of toch tegen een ander? Telt hij zijn stappen om nog enige houvast te hebben of is het gewoon gekte? De man neemt ons mee in zijn steeds kleiner wordende wereld. Aan het eind wordt de toeschouwers gesommeerd te gaan staan. De bankjes worden omhoog getrokken waardoor grote witte doeken naar beneden vallen. Op de grond blijft de man liggen met een kubus op zijn hoofd. Zou de wereld nog kleiner zijn geworden? En zijn wij nu ook gevangen?
Decomposition Symphonie is een zeer boeiende voorstelling waarbij gangbare percepties van realiteit verdwenen zijn, zonder daarbij compleet onsamenhangend te worden. Intrigerend door zijn sterke visuele kracht en precieze timing. Robert-Paul Jansen laat met deze voorstelling zien wat hij in zijn mars heeft.
(Koen van Hees)
terug naar boven
The Hospital – Jo Strømgren Kompani
Gezien op: donderdag 23 augustus, Romeotent, Groningen
Foto: Knut Bry |
Wachten, wachten en nog eens wachten. Niemand is een ster in wachten. Dat je er een beetje gek van wordt en het wellicht tot vreemde situaties kan leiden, bewijst deze voorstelling van het Noorse gezelschap Jo Strømgren Kompani.In een niet bij name genoemd land hier niet zo heel ver vandaan, staat een provinciaal ziekenhuis. Een ziekenhuis zonder patiënten. Maar de drie verpleegsters blijven op hun post! Alleen dat wachten op die patiënten, dat duurt wel zeer lang en wat moet je dan doen om de tijd te doden?
Om toch wat praktijkervaring op te doen, oefenen ze in de tussentijd op elkaar. En niet altijd bepaald zachtzinnig. In de loop der tijd is er een soort machtstrijd ontwikkeld, die de drie verpleegsters compleet in de ban houdt. De hoofdzuster, degene met de sleutel tot de medicijnkast, controleert het leven van de andere twee en vraagt bovendien bepaalde seksuele gunsten. De rollen draaien echter om als een van die verpleegsters de sleutel weet te bemachtigen. Ze komen los en voelen zich vrij; zo los dat daarbij diep verborgen verlangens naar boven komen. Of ze het nu fantaseren of niet, dicht in de buurt van het ziekenhuis, bevindt zich een militaire basis. Ze zijn alle drie een beetje verliefd op ene Wayne, piloot op die basis. De verliefdheid brengt een extra dimensie met zich mee. Even vergeten ze hun onderlinge strijd, maar ook dat is niet van lange duur.
Vergeten mensen in een door God en iedereen verlaten oord en de mogelijke verhalen die tot zo’n situatie hebben kunnen leiden, vormen een belangrijk onderwerp in het repertoire van Jo Strømgen Kompani. Dit gezelschap is in 1998 in Bergen, Noorwegen, opgericht en uitgegroeid tot een van de toonaangevende theatergroepen uit Scandinavië. The Hospital is de eerste voorstelling met alleen actrices. Niet nieuw is de zoektocht naar nieuwe vormen van danstheater met niet in dans geschoolde acteurs, alsmede de verdere ontwikkeling van niet bestaande talen. In dit stuk is het een variant op het IJslands, een taal die verwant is aan de antieke moedertaal van alle Scandinaviërs.
De combinatie van toneel, uitgevoerd in die abstracte taal, en dans, zorgt voor een aanvankelijk zeer aantrekkelijke voorstelling. De choreografie heeft in het begin een zombie-achtig karakter, hetgeen zeer goed aansluit bij de door vermoeidheid overmande verpleegsters. Later in de voorstelling krijgt de dans een poëtischere aard, gelijk oplopend met de ontluikende verlangens. Er is tevens ruimte voor humor, want het blijkt maar weer, dat er geen beter vermaak is dan leedvermaak. Het machtspel dat zich tussen de drie vrouwen ontvouwt, biedt ook genoeg kansen voor een prachtige voorstelling. Maar hoewel alle ingrediënten aanwezig zijn voor een uitdagende voorstelling blijft het bij een aaneenschakeling van stukjes die de kracht missen om te imponeren. Een andere montage van de scènes had kunnen voorkomen dat de spanningsboog verslapte. ( Koen van Hees)
terug naar boven
Sonja (Nederlandse première) – Alvis Hermanis/New Riga Theatre
Gezien op: woensdag 22 augustus, in het Grand Theatre, Groningen
Foto: Gints Malderis |
Twee inbrekers dringen een huis binnen, rommelen wat, gooien het een en ander overhoop, bladeren in fotoboeken, totdat ze de schimmenwereld van het huis worden binnengezogen. Het verleden komt tot leven. Een van hen transformeert tot verteller en de ander verandert in Sonja, de logge en niet al te snuggere vrouw die dit huis jarenlang bewoonde. De twee personages bevinden zich in de zelfde ruimte maar zijn door de tijd van elkaar gescheiden (Sonja bevindt zich in het Rusland van de jaren ’30 en ’40 en de verteller blikt vele jaren later op haar leven terug). De verteller fungeert in feite als een voice-over die ons, het publiek, inwijdt in het leven van het lompe vrouwspersoon dat zich zwijgend door het huis beweegt; we zien hoe ze een bed opmaakt, een taart bakt, een kalkoen klaarmaakt, etc. Door een waas van stof en vergetelheid zie we het verleden als een droom voor ons afspelen, alsof een oude foto tot leven komt.
Sonja is gebaseerd op een verhaal van de Russische schrijfster Tatjana Tolstaja (een kleindochter van Tolstoj). De Letse regisseur Alvis Hermanis weet de gelige rook die als een waas over dit verhaal hangt en die het verleden van de onnozele heldin in schaduwen hult, op uitstekende wijze naar het toneel over te zetten. Zijn keuze om de verteller en het personage in dezelfde ruimte op te voeren is een gelukkige vondst. Ook het spel van Gundars Ábolins en Jevgenijs Isajevs van het New Riga Theatre voegt iets wezenlijks nieuws aan het verhaal toe. Vooral Gundars Abolins weet met zijn verweesde, koe-achtige blik op briljante wijze uitdrukking te geven aan ‘de blauwe glazen oogjes die aan de binnenkant van lege schedel door een ijzeren boogje met een loden kogeltje als tegengewicht met elkaar worden verbonden’, zoals de ogen van Sonja weinig flatteus worden omschreven.
Zelfs de voorspelbare lach van het publiek waar het New Riga Theatre op bepaalde momenten op gokt, ondersteunt de sfeer die Tolstaja’s verhaal oproept. Al heeft deze lach iets onaangenaams, iets buitengewoon onsympathiek – het is een lach waar je je voor zou moeten schamen. En op dat punt laten het verhaal en de adaptatie daarvan een steekje vallen. De toeschouwer wordt niet ontmaskerd, zijn lach wordt hem niet in het gezicht terug gesmeten – pas later, buiten gekomen, herinnert hij zich misschien die lach, die onaangename, zelfingenomen lach die hij zonder enig mededogen over Sonja uitgestort heeft. En Sonja blijft wat ze is, een grote, grof beschilderde lappenpop, wiens menselijkheid pas aan het eind van het stuk begint door te schemeren. Zelfs op het eind blijft ze echter iets van een rolbevestigende karikatuur houden (zoals de personages van Dickens met wiens boeken ze de kachel stookt in een koude winter tijdens de oorlog): het lompe, goeiige wicht blijft een buitenstaander, een vreemde, een lelijk gedrocht waar je om lachen kunt, die je voor de gek kunt houden en wiens gevoelens je niet ernstig hoeft te nemen.
Het moet gezegd, Hermanis lijkt meer oog te hebben voor de tragiek van Sonja dan haar oorspronkelijke schepper Tolstaja. Toch lijkt juist dit feit hem in verwarring gebracht te hebben. Zijn regie van Sonja is daardoor ietwat onevenwichtig en het lukt hem slechts gedeeltelijk de twee werelden die in het toneelstuk worden opgeroepen – het verleden van Sonja en het heden van de verteller – op een harmonieuze wijze in elkaar over te laten lopen. In het begin doet Sonja bijna aan slapstick denken, de fysieke mimiek van Gundars Abolins wordt vrij zwaar aangezet en werkt op de lachspieren. Hierdoor wordt de waas van het verleden doorbroken en verdwijnt voor even de gelige sfeer die om Sonja heen hangt. Het commentaar waarmee Jevgenijs Isajevs, de verteller, in lange, bijna Proustiaanse zinnen het een en ander toelicht maakt dit gedeeltelijk weer goed, maar de balans is weg. Het komische overheerst op storende wijze en zit het tragische in de weg. Pas later, vlak voor het einde van het stuk weet Hermanis beide elementen met elkaar te versmelten. Op dat moment bereikt het stuk grote hoogten en pas dan besef je hoe uitzonderlijk goed het stuk had kunnen zijn als Hermanis deze toon vanaf het begin had weten op te roepen. Nu is Sonja te onevenwichtig om briljant te kunnen zijn, al gloort er iets groots en overweldigends aan de horizon. (Martijn Boven)
terug naar boven
Lieg ik soms? Noord Nederlands Toneel / Laura van Dolron
Gezien op: woensdag 22 augustus, zolder Frank Mohr Instituut, Groningen
Foto: Karel Zwaneveld |
Noorderzon kent niet alleen bijzondere voorstellingen, de locaties zijn eveneens indrukwekkend. Zo wordt dit stuk van de dramaschrijfster, actrice en regisseur Laura van Dolron op de zolderkamer van het Frank Mohr Instituut in Groningen gespeeld. Via een stellage beland je in de kleine zaal, die precies groot genoeg is voor de voorstelling. De setting past uitermate goed bij de toon en het onderwerp van de tekst. Zij vereisen een grote mate van intimiteit. Laura van Dolron heeft recentelijk de Charlotte Köhler Prijs gewonnen; dit is een prijs voor veelbelovende theatermakers. De jury roemt in haar rapport de grondigheid en de nuancering waarmee de onderwerpen van haar voorstellingen tegen het licht worden gehouden. Eveneens wordt haar maatschappelijke betrokkenheid geroemd.
Deze betrokkenheid blijkt ook uit de inspiratie voor dit stuk. Van Dolron heeft zich gebaseerd op de Amerikaanse documentaire Paperclips. In deze film staat een project over vooroordelen en de Holocaust op een school uit Tennessee centraal. Om het duizelingwekkende aantal van 6 miljoen slachtoffers voor de kinderen te visualiseren, vragen de oprichters van het project mensen uit het hele land paperclips toe te sturen. Het uitgangspunt van het project, namelijk het creëren van wederzijds begrip en tolerantie, verwordt al spoedig tot een soort wedloop in medeleven. De één voelt zich nog meer betrokken bij het hele verhaal dan de ander en ze vergeten daarmee waar het werkelijk omgaat. Hoewel Laura van Dolron de lachers op haar hand heeft als ze laat zien hoe die Amerikanen met dit project omgaan – alleen maar grote emoties – is het geen aanklacht geworden. Hiervoor zijn de rollen van de acteurs te zelfreflectief. Zij zijn zich voortdurend bewust van hun rol en ook van hun persoonlijke leven. In het stuk worden ze dan ook met hun eigen naam aangesproken. Van Dolron is op zoek naar eerlijke leugens en vuile eerlijkheid en houdt hiermee niet alleen de acteurs een spiegel voor, maar daarmee ook de toeschouwer.
Echt een stuk waar de acteurs van het Noord Nederlands Toneel, met zijn maatschappijkritische traditie, hun tanden in kunnen zetten. Toch is het stuk enigszins uit balans. De oorzaak hiervan is de ongelijke verdeling tussen het verhaal over de Amerikaanse documentaire en de acteurs die zo nu en dan uit hun rol stappen, waarmee de zoektocht van Van Dolron naar een eerlijke leugen of vuile oprechtheid verloren dreigt te gaan. Dit is echter de enige kanttekening die te plaatsen valt bij een voor de rest erg boeiende en intelligente voorstelling. Aan de acteerprestaties van de betrokken acteurs, Martijn de Rijk, Joris Smit en Wolter Muller, ligt het zeker niet. Zij spelen met verve en weten met een goed gevoel voor timing te schakelen tussen humor en ernst. Laura van Dolron is inderdaad een veelbelovend talent. (Koen van Hees)
terug naar boven
Gob Squad’s Kitchen (You’ve never had it so good) – – Gob Squad
Gezien op: dinsdag 21 augustus, Romeotent, Groningen
Foto: David Baltzer |
Halverwege de voorstelling komt er een taart op tafel: een taart bestaande uit laagjes. Beter valt deze multimediale voorstelling eigenlijk ook niet te typeren. Eerst de geschiedenislaag: het is 1965. Drugs, seks, feminisme en pop-art beginnen stilaan hun plek in de wereld te veroveren. Exponent bij uitstek van deze nieuwe maatschappelijke ontwikkeling is de Amerikaanse kunstenaar Andy Warhol en zijn Factory. Zijn schilderijen zijn genoegzaam bekend, maar onbekender is het feit dat hij ook films vervaardigde. Kitchen is een van die films, waarin Andy Warhol het ‘alledaagse’ probeerde te grijpen. Wat is er alledaagser dan een keuken of iemand die slaapt? Kitchen vormt dan ook het uitgangspunt van deze voorstelling. De vier spelers proberen, als het ware, de films van Andy warhol opnieuw te creëren; om er vervolgens achter te komen dat dat nog niet zo eenvoudig in zijn werk gaat.
Hiermee raken we een andere laag in de voorstelling: het spel met film en theater. Op het podium staat één groot filmscherm, dat opgedeeld is in drie delen – elk deel is één film van Andy Warhol. Achter het scherm vindt schijnbaar het acteerwerk plaats, maar zeker ben je er niet van. Je begint het pas echt te geloven als er toeschouwers uit de zaal worden gehaald en zij sluipenderwijs de rollen van de acteurs beginnen over te nemen. Hiermee wordt er nog een andere laag in de voorstelling aangebracht: die van de zoektocht naar realiteit en authenticiteit. De moeite waarmee het herscheppen van ogenschijnlijk eenvoudige films, zoals een slapend iemand in de film Sleep, gepaard gaat, zet vraagtekens bij de uniciteit ervan. Kun je zoiets wel reproduceren en verliest het daarmee geen waarde? Zoals eigenlijk ook bij Warhols kunst. Bovendien stelt het stuk vragen bij de rol van de acteur, aangezien deze wordt overgenomen door iemand uit het publiek.
Dit gezelschap uit Berlijn/Nottingham bewijst dat een gelaagde voorstelling niet meteen een zoutloze voorstelling wordt. Er wordt namelijk heel wat afgelachen. In de dialogen, in het spel – zowel met de acterende toeschouwers als met de rest van het publiek – wordt het nooit te zwaar, maar ook nooit flauw. De glimlach die het werk van Andy Warhol vaak oplevert, verwordt hier tot een gulle lach. Gob Squad’s Kitchen is een intelligent spel met realiteit en authenticiteit, doorspekt met een uitermate goed getimed gevoel voor humor. Tegelijkertijd is het een boeiende reconstructie van het werk van Andy Warhol. (Koen van Hees )
terug naar boven
Etiquette – Rotozaza
Gezien op: zondag 19 augustus in filmcafé Images, Groningen
Foto: Ant Hampton |
De Engelse groep Rotozaza bestaat uit Ant Hampton en Silvia Mercuriali. Met Etiquette brengen zij een bijzondere happening naar Noorderzon. Het concept is eenvoudig: twee personen nemen plaats aan een tafeltje in het café. Op het tafeltje liggen allerhande voorwerpen; een pen, papier, poppetjes, klei, een krijtje. Beide personen zetten een hoofdtelefoon op en volgen een half uur lang de ingesproken instructies. De ene persoon speelt A en de andere B. Er is geen publiek en er zijn geen acteurs. Of beter gezegd; de aangeschoven personen zijn zowel acteur als publiek.
De stem in de hoofdtelefoon vraagt de aangeschoven personen een plastic poppetje op tafel neer te zetten. Deze twee poppetjes moeten A en B voorstellen. Het zijn de spelers van het toneelstuk dat direct gaat beginnen. Het volgende moment moeten A en B zich inbeelden dat zij in een café zitten. Zij kennen elkaar niet. Herhaaldelijk moet de stem in de koptelefoon worden nagezegd. Zo ontstaat er een geregisseerd gesprek tussen beide. A is een filosoof van zestig jaar oud. Hij heeft een boekje vast en leest Ibsen. B is prostituee. Deze scène is gebaseerd op een filmscène uit Godards Vivre sa Vie, waarin een filosoof en een prostituee filosoferen over de relatie tussen het denken en het spreken.
Dan zijn we weer terug bij het toneelstuk. Terwijl er instructies worden gegeven over de posities van de poppetjes, horen A en B een scène uit Een Poppenhuis van Ibsen. Nora vertelt haar man dat ze bij hem weggaat. De scène illustreert waar Etiquette over gaat. De spelers worden als het ware geregisseerd door een denkbeeldige poppenspeler. Tegelijkertijd bespelen zij zelf de twee plastic poppetjes. De personen hebben geen tijd om zelf na te denken, de instructies volgen elkaar in rap tempo op. Door een vooraf bepaald plan ontstaat hier communicatie. Maar woorden komen er niet altijd goed uit. Veel gedachten blijven onuitgesproken. B zegt dat ze een leven zonder praten zou willen. Echter, als we onze gedachten niet meer kunnen verwoorden, kunnen we ook niet leven.
Op andere momenten in de happening moet men zich totaal afsluiten van de ander en volledig opgaan in het verhaal dat de stem vertelt. Zo moet B zich voorstellen dat ze een huis op een heuvel binnengaat. Ze moet, met de ogen dicht, haar hand uit het raam steken om te voelen of het regent. A krijgt op hetzelfde moment de instructie om met behulp van een pipet wat water op de hand van B te sprenkelen. Op deze manier zit Etiquette vernuftig in elkaar. Het strekt de aanbeveling om een bekende mee te nemen, want het schept plezier om de voorstelling na afloop samen te reconstrueren. (Nina Slagter)
terug naar boven
De lachende mens – Jos Houben
Gezien op: zaterdag 18 augustus, Spiegeltent, Groningen
Foto: Alain Chambaret |
In een uitverkochte Spiegelzaal maakt Jos Houben een haast onzichtbare entree. Hij doemt plots op uit het publiek en stelt zich rustig voor. Houben is acteur, regisseur, auteur en docent. Hij is lid van Théâtre de Complicité en The Right Size, maar reist ook alleen over de wereld met zijn conference De lachende mens. Jos Houben is een innemende figuur en zal in een uur tijd de mechanismen van het menselijk lichaam en de lach blootleggen. De mens kenmerkt zich volgens Houben door verticaliteit; we staan rechtop en denken in verticale schalen. Op de maatschappelijke ladder geldt, hoe hoger hoe beter. Beneden ons bevindt zich de onderwereld en boven ons de hemel. Houben onderscheidt daarnaast verschillende niveaus in het lichaam. Zo is er het niveau rond het bekken, dat iets zegt over preutsheid. Grieken begroeten elkaar met het bekken naar voren en Engelsen met het bekken naar achteren. Het gedeelte rond de borst noemt Houben het ‘ik-gedeelte’. Wie met de handen op de borst slaat praat over zichzelf. Wanneer de borst vooruit staat is men trots en wanneer de borst naar achteren wordt geduwd wil iemand zich het liefst verstoppen.
Dan komt Houben bij de handen. Hoe hoger de handen reiken, hoe uitbundiger het gevoel is dat iemand wil overbrengen. Het ziet er vreemd uit wanneer iemand met de handen in de lucht de postbode begroet. Houben laat meer van deze tegenstrijdigheden zien en toont het publiek dat er dan altijd gelach ontstaat. Wat het ook goed doet in een gezelschap is de kettingreactie. De acteur laat een aaneenschakeling van ongelukken zien waarbij het publiek inderdaad goed op stoom komt.
Dan krijgt het publiek een kijkje in de menselijke psyche. Houben laat zien dat een grap beter werkt wanneer de handeling langzaam wordt uitgevoerd. Als de grap te snel gaat, kan hij niet goed inwerken op mensen. De komiek struikelt en kijkt dan snel om naar de plaats op de grond waar hij struikelde. Wanneer hij dit langzaam doet is het effect inderdaad veel sterker. Als Houben op een tafel leunt, doet de toeschouwer de beweging in het hoofd mee. Dat zorgt voor rust. Maar wanneer hij met zijn arm langs de tafel schiet, reageert het publiek geschrokken. Het maakte de beweging in het hoofd mee.
Houben blijkt een uitstekende komiek wanneer hij verschillende types toont, die elk hun eigen manier van lachen hebben. Maar ook als hij de mensen imiteert die op kippen, koeien of vissen lijken. Zij hebben elk hun eigen manier om een schilderij te bekijken in het museum. Ook imiteert Houben met evenveel gemak een schimmelkaasje dat in de supermarkt ligt te wachten op een koper. Het publiek kan zijn imitaties alleen maar beamen. Continu wordt er geknikt en klinkt er ‘ja’ uit diverse monden. Jos Houben is organisator van een feest der herkenning.
(Nina Slagter)
terug naar boven
Verhalen van de voorbank – Fatale meisjes
Gezien op: vrijdag 17 augustus, basketbalveldje op Noord, Groningen
Twee dure, nieuwe auto’s staan geparkeerd op een roterend platform. Ze glimmen je werkelijk tegemoet. Twee mannen in pak prijzen de auto’s als echte verkopers aan. De toeschouwer dient een keuze maken, hij kan maar één ritje maken. In de ene auto schuilt het verhaal van een familie die met de auto op de vlucht is geslagen en in de andere zullen twee pubers een ritje gaan maken. Beide verhalen spelen zich af in het bos en worden verteld vanuit de belevingswereld van een meisje. ‘Angst’ is het thema. Ik kies voor de pubers (en de nét iets mooiere auto) en neem plaats achter het stuur. De auto draait langzaam rond en er klinkt muziek uit de speakers. Ondertussen bewonder ik het luxe interieur van de auto. Het hoorspel is begonnen.
Het verhaal dat zich afspeelt doet denken aan het plot van typische Hollywood horrorfilms: Michel en Sanne zijn hevig verliefd en hij neemt haar mee voor een ritje. Sanne vindt dat er in hun woonplaats nooit iets te beleven is. Michel parkeert de ronkende auto in het bos. Op de radio horen de twee dat er in de omgeving gezocht wordt naar een moordenaar. Hij zou al meerdere stelletjes in het bos hebben vermoord. Wie is de moordenaar en blijven de pubers leven? Het loopt fataal af.
Hoewel er vanaf het eerste moment spanning in de lucht zit, doet het hoorspel de hartslag niet echt verhogen. Het geluid staat zacht en komt alleen uit de twee voorste boxen in de auto, waardoor je eerder naar het verhaal luistert dan het werkelijk meebeleeft. Als er gestommel op het dak klinkt is dat spannend, maar het effect had groter kunnen zijn wanneer er een box boven in de auto was gehangen. Wellicht helpt het ook om pas in te stappen als het donker is, want de combinatie daglicht en voorbijkomende festivalgangers zorgt voor veel afleiding. (Nina Slagter)
terug naar boven
Small Metal Objects – Back to Back Theatre (Australië)
Gezien op: donderdag 16 augustus, Noorderplantsoen, Groningen
Foto Jeff Busby |
Midden door het Noorderplantsoen loopt een drukke weg waar van alles passeert. Als de toeschouwers zijn geïnstalleerd op hun zitjes en de koptelefoon opzetten, ontvouwt zich, midden in het publiek, de internationale festivalhit Small Metal Objects. Het stuk vertelt het verhaal van Gerry en Steve, gekleed in trainingspakken, die, onopzettelijk, een rol spelen in een schimmig spel rond een business award-avond. Gerry en Steve worden vertolkt door verstandelijk beperkte acteurs en de rollen van de business-mensen, beiden in maatpak, worden door ‘normale’ mensen gespeeld. In deze setting ontspint zich een ontroerende voorstelling die werkelijk alle theaterconventies binnenstebuiten keert. Op de eerste plaats is natuurlijk de locatie uniek. Menig passant kijkt verwonderd om zich heen als hij zich realiseert in een theaterstuk te zijn beland. Het zorgt voor geestige situaties die volkomen ‘natuurlijk’ lijken, maar het eigenlijk niet zijn. Naast deze ontregelende enscenering breken de acteurs met een andere toneelconventie, namelijk dat je in een oogopslag weet wie de acteurs zijn. In het begin ben je naarstig naar ze op zoek, maar eenmaal gevonden – een geweldige sensatie, overigens – begint het verhaal, en tevens de diepere laag, helemaal voor je te leven. Hun spel roept vragen op omtrent onze culturele identiteit. Wanneer beschouwen wij iemand als succesvol en wanneer niet? Iemand in een pak of iemand in een trainingspak? Of beter gezegd: hoe waardevol is het leven als je een verstandelijke handicap hebt? Kun je hen manipuleren om aan je gerief te komen, zoals de man en vrouw van de business award-avond doen of laat je ze in hun waarde? Een waarde waar ze evenveel recht op doen gelden.
Small Metal Objects gaat voorbij aan clichés en weet op ingenieuze en geestige wijze de toeschouwer te confronteren met zijn vastgeroeste culturele conventies. Met behulp van de locatie en de acteurs weet het gezelschap een ontroering teweeg te brengen die je nog dagen later navoelt. (Koen van Hees)
terug naar boven
I Sette a Tebe (Seven against Thebes) – Michela Lucenti/Balletto Civile (Italië)
Gezien op: donderdag 16 augustus, Romeo Tent, Groningen
Na de openingstoespraak van de artistiek directeur van het Noorderzonfestival, Mark Yeoman, was het woord aan de Noorse professor in de theaterwetenschap Knut Ove Arntzen om enige duiding te geven aan het thema van deze editie: ‘Looking Up’. Hij ontwaarde in de literatuur met betrekking tot het ‘noorden’ enige samenhang: noorderlingen houden niet van centraal gezag en willen graag vrij kunnen zijn.
Uit het noorden van Italië komen dan ook Michela Lucenti en haar Balleto Civile. Zij weet met vrijheid goed raad en laat zich derhalve niet voor één gat vangen. Ze mixt op boeiende wijze theater met dans en hypnotiserende muziek. Twee broers, Polyneikes en Eteokles, ieder met hun eigen leger, vechten om maar één stad. Kan Thebe een plek voor beiden worden of moet de één wijken voor de ander? In deze strijd worden de kemphanen toegezongen door een Marlene Dietrich-achtige verschijning die probeert de twee legers te vermaken met liederen over opoffering en martelaarschap. Het is echter niet louter een klassieke Griekse tragedie. Lucenti heeft de woorden van Aischylos ‘verrijkt’ met fragmenten van toespraken van Ariel Sharon en van Yasser Arafat, twee andere kemphanen die om een territorium strijden.
Michela Lucenti en haar gezelschap nemen niet alleen alle vrijheid, ze laten ook nog wat vrijheid voor de toeschouwer over. Hoewel je een stortvloed aan beelden over je heen krijgt, is niet alles meteen eenduidig verklaarbaar. Zo vraag je je misschien in het begin af waarom de acteurs zijn gekleed als priesters, totdat de notie doordringt dat een strijd, zeker zoals die tussen Sharon en Arafat, gevoed wordt door religieuze twisten. Misschien is het een toespeling op het katholieke Italië, waarin religie en politiek ook een bijzondere relatie met elkaar hebben. Dan is daar ook nog de rol van de zangeres: zij lijkt niet te kunnen kiezen tussen beide kampen en de catastrofe ontvouwt zich voor haar ogen. Marlene Dietrich is naast een icoon voor vrouwelijkheid ook een speelbal geweest in de handen van de Duitsers en Amerikanen in de Tweede Wereldoorlog. Dit personage brengt eveneens een cabaretachtige sfeer met zich mee, dat zowel in de dans als in het theaterspel tot uiting komt. Geen lichtvoetig cabaret, maar eerder een laatste vrolijke stuip voor de onvermijdelijke tragische afloop.
Michela Lucenti’s beeldtaal is complex; ieder beeld is zwanger van een ander beeld. Deze opeenstapeling van beelden is soms verwarrend, maar tegelijkertijd fascinerend en verontrustend. Oorlog verwoest vrijheid, maar creëert ook vrijheid. (Koen van Hees)
terug naar boven