Waarom Mitt Romney de meeste kans maakt
.
Aankomende dinsdag kiest de Verenigde Staten zijn volgende president. In de Amerikaanse politiek bestaat een rijke traditie van theme songs, nummers die een presidentscampagne begeleiden en de kracht ervan moeten onderstrepen. Zonder een meeslepende campagnesong, zo luidt het credo, kun je geen president worden.
De verkiezingen van 1840 waren de eerste verkiezingen waarin entertainment een belangrijke rol speelde. Parades, praalwagens, spandoeken en vlaggen werden ingezet door William Henry Harrison, die mede daardoor tot president werd verkozen. Zijn campagnesong ‘Tippecanoe and Tyler Too’, een wat kolderiek liedje verwijzend naar Harrisons overwinning op de Native Americans in Indiana, werd een hit in het hele land en groeide uit tot de bekendste campagnesong in de Amerikaanse geschiedenis. Tragisch genoeg stierf Harrison ongeveer een maand nadat hij als president was beëdigd. Een andere gedenkwaardige theme song was die van John F. Kennedy (roepnaam Jack) bij de verkiezingen van 1960. Superster Frank Sinatra maakte speciaal voor de campagne een versie van zijn hit ‘High Hopes’. ‘Jack is on the right track / ‘cause he has high hopes’, zingt Sinatra passievol in een overtuigende steunverklaring aan Kennedy.Vaker dan nieuw geschreven nummers of variaties op een bestaand lied, zijn de campagnesongs bekende nummers van grote Amerikaanse artiesten. Een lied dat de kandidaat bij uitstek van toepassing acht op zijn of haar boodschap. Bill Clinton koos voor zijn campagne in 1992 Fleetwood Mac’s ‘Don’t Stop’. Speciaal voor Clintons inauguratie herenigden de leden van de populaire rockband zich en speelden het nummer live tijdens die gelegenheid. In 2008 gebruikte de republikeinse kandidaat John McCain opvallend genoeg ABBA’s ‘Take A Chance On Me’, waarmee hij leek te erkennen dat zijn kansen op het presidentschap beperkt waren. Bij uitstek een campagnesong van een outsider die niet veel te verliezen had.
In 2008 vroegen ook Foo Fighters en Boston de republikeinen te stoppen hun muziek af te spelen. De afgelopen campagne verboden The National, Tom Petty, Silversun Pickups en country-ster Lee Greenwood de republikeinen het gebruik van hun muziek. Democraat Barack Obama kreeg in 2008 juist een overvloed aan aanbiedingen van muzikanten die graag een bijdrage wilden leveren aan de campagne. Will.I.Am, Beyonce, Bruce Springsteen, Herbie Hancock: zomaar een greep uit de bonte verzameling van artiesten die Obama steunden. Alleen soulzanger Sam Moore (Sam van Sam & Dave) verzocht Obama om ‘Hold On, I’m Coming’ niet meer te gebruiken. Dat nagenoeg alleen republikeinen het moeten ontgelden bij de musici is opmerkelijk. Een Amerikaans bureau dat de giften aan beide politieke partijen in kaart brengt, stelde vast dat tachtig procent van de giften afkomstig van muzikanten naar de democraten gaat. De Amerikaanse muziekwereld is geen afspiegeling van de bevolking maar een progressieve enclave in een conservatief land.
De campagne van 2012 was een eigenaardige campagne. Obama noch Romney is er namelijk in geslaagd een overtuigende campagnesong te presenteren. Wel kwamen ze allebei met een Spotify-playlist, een lijst van pakweg vijftien nummers die de verfijnde muzieksmaak van beide kandidaten moest tonen. Obama gaf toe dat niet hijzelf de lijst had samengesteld, maar zijn campagneteam. Vermoedelijk was dat ook bij Romney het geval. Beide lijsten zijn onsamenhangende mengelmoesjes die zo voorzichtig werden samengesteld dat onmiddellijk duidelijk is dat ze vooral beogen niemand voor het hoofd te stoten. Iets waarin Obama’s team overigens toch nog slaagde: ze vergaten een hiphopnummer in de lijst op te nemen. Volgens sommigen was dat, zeker voor een zwarte president, een strategische blunder.
‘Let’s stay together’
Als Time Magazine gelijk heeft, en je geen president wordt zonder memorabele campagnesong, dan maakt Mitt Romney de meeste kans dinsdag te worden verkozen tot de volgende president van de Verenigde Staten.