Gevarieerd, verrassend en vriendelijk
Over het Schouwburgplein van Rotterdam loopt vrijdagmiddag een lange, sierlijk golvende rij mensen. Hij schuift langzaam vooruit, tot bij een klein houten huisje waar groene polsbandjes uitgedeeld worden. Wie er een om heeft, is officieel binnen bij Motel Mozaïque. Ook deze tiende editie was een gevarieerde, verrassende en vriendelijke ontdekkingstocht.
Dat Schouwburgplein, dit weekend omgedoopt tot Plaza Mozaïque met als middelpunt een houten kerkje, mag het hart van het festival genoemd worden. Aangrenzend de Schouwburg en er omheen onder andere WATT, Lantaren en Rotown. Alles binnen loopafstand en overal de herkenbare festivalsfeer tegen het decor van een lenteachtig Rotterdam.
Bruisend middelpunt
De Schouwburg is al snel het bruisend middelpunt, waar bezoekers elkaar vinden in de fraai aangeklede foyer, inclusief stapels zitzakken en videoschermen. Wie aan het begin van de avond in de grote zaal gaat kijken, komt daar de theatrale Irrepressibles tegen. Jamie McDermott heeft zich omringd met een geheel vrouwelijk begeleidingscollectief dat hem al musicerend omsingelt en, als in een musical, elegant met hem meebeweegt. McDermott is, à la Antony Hegarty, het hoog gillende middelpunt.
Gelukkig heeft singer-songwriter Withered Hand, vervolgens in de kleine zaal, een dosis humor en zelfspot tot zijn beschikking. Hij heeft ze hard nodig om te kunnen blijven boeien. Het publiek twijfelt hoorbaar tussen hem het voordeel van de twijfel gunnen of hem, om zijn nerveuze gedrag en geringe liedjeskwaliteit, vriendelijk af te serveren.
Mumford & Sons is binnen korte tijd uitgegroeid tot de grootste naam op het affiche, een sokkel waar ze met verve op gaan staan. De Britten maken indruk door het gemak waarmee ze folk als rockmuzikanten kunnen brengen. Natuurlijk, het gedeeltelijk om de 3FM-hit Little Lion Man toegestroomde publiek is makkelijk te pleasen, maar alles gebeurt met volle overtuiging en zelfverzekerdheid. Enige aantekening: als frontman Marcus tussendoor geestige verhalen wil blijven vertellen, kan hij beter even in de leer bij Elbow’s Guy Garvey.
Vuige kroegsfeer
Op de kleinere locaties is ondertussen ook genoeg moois te vinden. Wereldmuziek van Fool’s Gold, bijvoorbeeld. Oosters genoeg om een slang uit zijn mandje omhoog te krijgen en muzikaal sterk genoeg om de vergelijking met Vampire Weekend en Beirut te kunnen doorstaan. Of Strange Boys, goed passend bij de vuige kroegsfeer van Rotown, waar de onvolwassen garagerock aandoet alsof ze vanmiddag nog voor een paar biertjes gestrikt zijn om op het kleine podium te komen staan. Het heeft een vleugje Hard-Fi, terwijl aan de druk babbelende bar ook de naam Pete Doherty dikwijls valt.
In WATT mag DJ St. Paul de eerste dag van Motel Mozaïque vervolgens afsluiten, totdat ook de laatsten hun benen en oren rust gunnen. Een deel doet dat in de door het festival ingerichte slaapplekken in de etalage van het Centrum voor Beeldende Kunst.
De Zachte Stad
Plaza Mozaïque draagt zaterdagmorgen het thema – De Zachte Stad – volop uit. Meisjes in roze badjassen hebben de overnachtende gasten wakker gemaakt en een ontbijt geserveerd. In doorzichtige huisjes liggen stapels kussen en matrassen. Harry Hamelink loopt tevreden door de ambiance van ‘zijn’ festival en staat wat interviewers te woord.
Om half een staat Fuck Buttons in het houten kerkje. Het duo uit Londen blaast gevaarlijke drone door het lieflijke kerkje, terwijl bij de ingang felgekleurde oordopjes worden uitgedeeld. De heren staan veertig minuten lang in extase achter hun tafels vol elektronische apparatuur, tot aan de laatste, langzaam wegstervende toon. Dan stapt Andrew Hung het podium aan de voorkant af en loopt door het publiek naar buiten om een sigaretje te roken.
Dat kerkje is een uitkomst voor de bezoeker die ook overdag muzikaal vermaakt wil worden. De groep die buiten in de zon zit en bij optredens even naar binnen loopt, groeit met het uur. Daar vinden ze bijvoorbeeld de getergde noiserock van Crystal Antlers. Of Everything Everything, dat tegen zessen het volle zaaltje vrolijk op de houten planken laat deinen. Een bescheiden revelatie, dit energieke, high pitched popbandje. Dat bewijzen ze later die avond in WATT nog eens.
Een mooie vallei
Zaterdagmiddag zitten de Australische Angus & Julia Stone in de lobby van hun hotel. Julia is zichtbaar in haar sas, ze praat honderduit. Dat ze ervan baalt de dag ervoor Mumford & Sons te hebben gemist, bijvoorbeeld. En over haar favoriete nummer op het nieuwe album. ‘Op het moment Yellow Brick Road, een nummer van Angus’, zegt ze. ‘Ik ben gek op de solo aan het eind.’
Bij veel van wat ze vertelt kijkt ze even naar haar broer, om goedkeuring voor haar woorden te zoeken of hem aan te moedigen ook wat te zeggen. Angus is stiller. Hij laat kleine zinnetjes los vanonder een grote baard. Met zijn iPhone in zijn handen – in het scherm een enorme barst – vertelt de bebaarde Australiër over het creatieve proces van liedjesschrijven. ‘Het is vreemd om te kunnen bevatten. Van het schrijven, in je eentje op je kamer, tot het opnemen, mixen, masteren. Dat vergt veel geduld. Ik denk dat je alles pas kan loslaten als je een nummer voor het eerst live speelt.’ Julia verwoordt het mooier: ‘Het is alsof je aan de voet van een berg staat, een mooie vallei waarin je creatief bezig bent. Omdat je benieuwd bent hoe het er van boven uitziet, klim je met een rugtas de berg op. Die tas wordt zwaarder en zwaarder, totdat je op de top pas goed kan zien wat het geworden is en het gewicht op de grond kan zetten. Touren is het langzaam langs de andere kant weer naar beneden glijden.’
’s Avonds ziet een volle Schouwburg ze precies zoals ze ook in die lobby zaten: Julia de openbare liefdesverklaring en Angus de mysterieuze, in metaforen verpakte nostalgie. Als Julia dansjes doet, draait haar broer zich met zijn rug naar de zaal. Het volle uur blijven betoveren is te veel gevraagd, daarvoor is de stapel kabbelliedjes iets te hoog en is er tussendoor te weinig interactie om het fris te houden. Maar wie perfect afgewogen schoonheid zocht, heeft het hier kunnen vinden.
Warmhartig stadsfestival
Ze werden voorgegaan door Noah And The Whale: donker en somber opgebouwde nummers, zeldzaam de spanning loslatend in een uitbarsting. Visueel laat het veel te wensen over: de bandleden staan meestal stil en in het donker. Ook Lonelady is duister, later op de avond in WATT. Post-punk rond drumriff, synthesizer en een simpel basloopje.
Met Moss mag Rotown het klapstuk van de avond huisvesten. Het smalle, rumoerige zaaltje is eigenlijk te klein om alle geïnteresseerden binnen te kunnen laten. Des te knapper is het dat ook in deze setting Moss weer een overtuigend bewijs van het grote kunnen te berde brengt. Zanger Marien Dorleijn (met bril een sympathieke scheikundestudent, zonder een Thom Yorke-lookalike) strooit met goudeerlijke liedjes. Moss grijpt ook deze moeilijk te grijpen zaal laat op de avond, schijnbaar zonder enige moeite.
Zo loopt de jubileumeditie van Motel Mozaïque ten einde met een hoogtepunt en bewijst het zich wederom als een warmhartig stadsfestival met een unieke inslag, sterk leunend op ontdekking en gastvrijheid. En wie gastvrij is, zit nooit verlegen om visite.