Dertig vette jaren
Voor de dertigste keer konden jazzliefhebbers hun helden van heel dichtbij bewonderen tijdens de 30e editie van het North Sea jazz Festival. Van 8 tot en met 10 juli waren bijvoorbeeld jazz- en soulgrootheden als Herbie Hancock, Jean ‘Toots’ Thielemans, Joe Zawinul, artist in residence Dave Holland, Bobby McFerrin, Al Green en Oscar Peterson te zien. Het festival heeft altijd veel ruimte geboden aan artiesten uit andere muziekstromingen die enige verwantschap hebben met de jazz. Ron Holman bezocht minstens 25 maal het festival en blikt voor 8WEEKLY terug op dit ‘grootste indoor jazzfestival’ van de wereld. En zag ook deze editie weer veel optredens. Met een beeldverslag van Angela Largaespada.
Al Green |
Dat het een bijzondere aflevering van het North Sea Jazz festival zou gaan worden, dat stond van te voren eigenlijk al vast. De 30e editie van het festival is tevens de laatste in het Congrescentrum in Den Haag. En dat brengt sentimenten naar boven. Dan ga je herinneringen ophalen en denk je met weemoed terug aan al die bijzondere concerten in de Prins Willem Alexander zaal en in al die andere zalen van het Congrescentrum. Miles Davis stond er, Count Basie, Sarah Vaughn, Art Blakey ach…iedereen die maar iets betekende in de jazz was er te zien. Na al die sterren volgde ook de ‘jonge’ garde en kwamen we tijdens sommige edities namen tegen als Jamiroquai, die overigens een zeer memorabel concert gaf in het toen nog bestaande Tuinpaviljoen, maar ook acts als Marcus Miller, Jamie Cullum, James Brown, Parliament, Larry Graham, Earth Wind & Fire en……..ach ook hier geldt, de lijst is bijna eindeloos. Maar moeten we echt rouwig zijn om de verhuizing naar de Ahoy in Rotterdam? Een korte inventarisatie onder de bezoekers leert dat natuurlijk de Hagenezen het een groot verlies voor de stad vinden, maar andere bezoekers hebben er veel minder moeite mee. En artiesten zitten er al helemaal niet mee. Sommige hebben niet eens door dat ze in Den Haag zitten en roepen steevast “Hello…Amsterdam!!!” Den Haag of Rotterdam, het maakt ze niet zo veel uit. Het is nog maar de vraag of de organisatie die vreselijke galmbak van een Ahoy-hal kunnen aanpakken, maar dat wordt ons nu al verzekerd. We zijn benieuwd.
‘Artist in Residence’ Dave Holland |
Feit is dat het ook dit jaar bij een uitverkocht festival moeilijk verplaatsen is van de ene zaal naar de andere. En dat wordt na zoveel jaren toch echt bezwaarlijk. De afstand tussen bijvoorbeeld de Statenhal, waar de meer populaire artiesten staan geprogrammeerd naar het Paul Acket Paviljoen waar ook de wat grotere acts staan, is misschien nog geen honderd meter. Soms lijkt het wel eens of iedereen meedoet aan het wereldkampioenschap ‘langzaamste tijd’ op die honderd meter, want het is schuifelen geblazen, en dan kan het voorkomen dat je twintig minuten bezig bent om die afstand te overbruggen. En dan hebben we het niet eens over de vele keren dat je een rugzak in je gezicht krijgt geduwd, dat je hielen onder de blauwe plekken zitten door degene die achter je loopt en dat je tenen ook als gloeilampen kunnen dienen doordat je voorganger er voortdurend op gaat staan. Als dat allemaal tot het verleden gaat horen van het Congrescentrum, dan kunnen we -wat mij betreft- ook meteen verhuizen.
Vrijdag 8 juli
Superster
Bobby McFerrin |
Wil je toch een paar concerten meemaken, dan zal je je toch moeten onderdompelen in de schuifelende massa, De beloning daarvan is wel dat je soms mooie momenten meemaakt. Ibrahim Ferrer bijvoorbeeld. Hij mocht donderdag op het Midsummer Jazz Gala al optreden en vrijdag beet hij de spits af in de PWA-zaal. Een indrukwekkende band had hij bij, inclusief strijkorkest en de geweldige pianist Roberto Fonseca, die in sommige solo’s wel heel veel noten op de vierkante millimeter kwijt wilde. Ferrer is na de doorbraak met de Buena Vista Socail Club een superster. Fotografen verdringen zich voor het podium voor het beste plaatje van de 77-jarige Cubaan die zich deze keer in een stijlvol zwart pak had gestoken, maar wel met zijn eeuwige pet op zijn hoofd. In het begin van het concert lag de nadruk op wat langzamere stukken en klonk het allemaal wel heel erg braaf en gezapig. Maar naarmate het concert vorderde kwam er meer pit in het gezelschap en vooral de eerder genoemde pianist Fonseca manifesteerde zich nadrukkelijk.
Violenbrij
Robert Cray |
Daarna snel even de kelders in gedoken. Die heten officieel natuurlijk niet zo. Dan hebben we het over de Jan Steen Zaal waar al jaren de akoustische en mainstream jazz wordt geprogrammeerd. Dat is te merken ook, want de gemiddelde leeftijd van het publiek ligt hier aanzienlijk hoger. Veel grijze middelbare mannen waarvan een groot deel ook nog in een vlotte fluweelrode broek is gestoken (wat is dat toch met die rode broeken?). Ze wachten op het concert van saxofonist Phil Woods die samen met studenten van het Haags Conservatorium onder leiding van Henk Meutgeert nummers van Charlie ‘Bird’ Parker ten gehore zal brengen. De techniek van Phil Woods en zijn geluid van zijn alt sax doet zeker niet onder van die van Bird, het is alleen jammer dat de strijkers door de geluidstechnicus in de mix om zeep worden geholpen en vervormen tot een amorfe geluidsbrij waar soms even wat violen in te herkennen zijn. Gelukkig wordt dat later wel weer rechtgetrokken.
Een zaal verder is muziek van een heel andere orde te horen. De zoetgevooisde klanken van de violen bij Phil Woods die nog in je oren nagalmen bij het verlaten van de Jan Steen Zaal worden ruw verdreven bij het betreden van de naastliggende Paulus Potter Zaal. Stuiterende breakbeats en een retestrakke maar wel keihard beukende drummer van de groep Silhouette Brown zorgen er voor dat je weer helemaal terug in de tijd bent. Silhouette Brown is een collectief opgericht door onder andere Dego van 4 Hero en Kaidi Thatham van Bugz in the Attic. Klinkt leuk, maar de nummer zijn iets te lang uitgesponnen en dan wordt al dat gestuiter toch iets te veel van het goede. Bovendien heeft zangeres Deborah Jordan een niet al te bijzondere stem en kan ze niet een concert lang blijven boeien. Ook al zijn de meerstemmige ‘chats’ indrukwekkend.
Brulboei
Chaka Khan |
Iemand die al ruim 50 jaar een stem als een brulboei heeft is Chaka Khan. Ze geeft een verpletterend concert samen met het Metropole Orkest en ze laat ons onmiddellijk de bedroevende vertoning vergeten van een aantal jaren terug toen ze ook op het podium stond met het Metropole maar er niets van bakte, omdat ze waarschijnlijk onder invloed van een iets te grote hoeveelheid alcohol voortdurend haar tekst kwijt was en het ook niet zo nauw nam met de timing. Nu klonken classics als Ain’t Nobody en het door Prince geschreven I Feel for U een stuk beter. Op de eerste dag zagen we ook nog Robert Cray. Zijn met soul doorspekte bluesnummers klinker nog immer hetzelfde, alleen de man zelf is wat grijzer geworden. Helaas is het op zo’n avond onmogelijk om heel veel concerten te zien, de drukte en de nauwe gangen laten het niet toe om je snel naar een andere zaal te spoeden. Dus we hebben ook weer veel moeten missen. Maar die zien we dan een volgende keer wel. Bovendien komt er nog zo veel goeds op zaterdag en zondag.
Zaterdag 9 juli
Jean ‘Toots’ Thielemans |
De zaterdag tijdens het North Sea Jazz Festival is meestal de drukst bezochte avond en ook altijd het eerst uitverkocht. Deze keer merk je daar in die zin minder van omdat alle avonden uitverkocht zijn. Het is dus elke avond file in de gangen. En dat betekent dat je de avond heel goed moet plannen, wil je iets van de concerten meemaken die je heel graag wilt zien. Als je een goede zichtplek wilt hebben dan is het van belang om ruim drie kwartier eerder aanwezig te zijn, dan kan je je bij het concert dat voorafgaat naar voren dringen. Pik je wellicht een artiest mee, waar je eigenlijk niets mee hebt, maar je kan ook aangenaam worden verrast. Het zo maar in en uit fladderen van zaal naar zaal is bijna niet meer te doen. Voordat je binnen bent, is het concert al zeker twintig minuten bezig en een goede zichtplek kan je zeker vergeten. Het Dakterras is inmiddels een bijna onneembare vesting geworden. Op last van de brandweer mag er maar een bepaald aantal mensen naar boven. Wie te laat is, moet wachten en hopen dat bezoekers eerder naar buiten komen. Maar dat wachten kan soms langer dan een half uur duren. Dan is het concert al weer bijna voorbij. Dus was het zaterdag onmogelijk om maar iets te zien van Lizz Wright, The David Sanborn Band en Kurt Rosenwinkel. Wat dat betreft hoop ik dat dat in Rotterdam tot het verleden behoort.
Tomatito |
Wat we wel hebben kunnen zien is een glimp van de Billy Cobham Spectrum Band in een overladen Paul Acket Paviljoen. Drummer Billy Cobham maakte met Spectrum in 1973 een van de beste jazzrock-albums ooit. De muziek was rauw, funky en vooral virtuoos. “Kom”, zal Billy gedacht hebben “in een tijd waarin het wemelt van de reuninions kan ik er ook wel een schepje bovenop doen”, maar dat gaat alleen een beetje moeilijk wanneer de gitarist (Tommy Bolin ook bekend van Deep Purple) die zo’n bepalend figuur was van dat album al lange tijd is overleden. Geen nood, dan maar met de beste sessiemuzikanten van nu zoals Tom Coster op piano en Frank Gambale op gitaar. Het concert stond dus voor een groot deel in het teken van dit album en het publiek kon nostalgisch genieten van jazzrock-classics als Red Baron en Spectrum. Opvallend: powerdrummer Cobham stelde zich heel bescheiden op en vulde niet elke maat op met allerlei duizelingwekkende riffs. In hetzelfde Paul Acket Paviljoen was daarna Jan Akkerman te zien. Hij begon zijn set met een nummer van zijn laatste CD ‘CU’ waarop hij house-achtige beats combineert met zijn bekende stevige gitaarsound. De vierkwartsmaat komt wat hakkerig over in het begin, Maar het publiek kan ook hier genieten van enkele echte Akkerman-classics. Grappig is dat naarmate Akkerman ouder wordt hij er steeds meer als een Friese boer uit gaan zien. Geef hem in plaats van zijn gitaar een riek in handen en je hoort ‘m al roepen “Van mien erf af, kwajongens!”
Jamie Cullum |
“We got promoted”, riep Jamie Cullum de immens gevulde Statenhal in. Hij doelde op zijn concert van vorig jaar toen hij nog in het Paul Acket Paviljoen stond. Dat was een memorabel concert waar hij de zaal plat kreeg met zijn bravoure en humor. Het betekende zijn echte doorbraak in Nederland. De Statenhal is inderdaad net een maatje groter, en dat is voor Jamie Cullum andere koek. Het is dat hij zoveel charisma heeft en een ras-performer is met Robbie Williams-achtige trekjes. Daardoor kan hij het publiek toch bespelen. Maar er zijn momenten, wanneer er wat meer jazzy stukken worden gespeeld, dat het publiek een beetje afgeleid raakt en niet helemaal bij de les blijft. Merkwaardig eigenlijk voor een jazz-festival. En dat is het natuurlijk ook al jaren niet meer, maar dat klinkt voor geen meter; het North Sea Jazz- En Aanverwante Muziek-Festival.
De echte jazz is zeker te vinden in de kleinere zalen. In de Rembrandt-zaal zien we het trio met drummer Bobby Previte, saxofonist Greg Osby en gitarist Charlie Hunter. Hier horen we elementen terug uit de free jazz en de funk. Charlie Hunter staat bekend om zijn fabelachtige techniek waarbij hij op zijn zevensnarige gitaar zowel de baspartijen speelt als de melodielijnen. Het blijft fascinerend om te zien, terwijl Previte als vanouds zijn wat dwarse manier van drummen laat horen. Elke keer weer zet hij je op een verkeerd spoor en denk je even mee te kunnen tikken, maar dat is altijd maar van korte duur, want dan gaat-ie weer over op een ander drumpatroon.
De voorspelbaarheid is wat dat betreft sneller te zoeken bij soul-veteraan Solomon Burke. De afgelopen jaren is hij al verschillende keren op bezoek geweest in Nederland, maar zijn soul-revue blijft nog steeds enorme drommen mensen op de been helpen. De Statenhal puilt uit en de temperatuur binnen stijgt boven de 35 graden. Zijn concert is een herhaling van zetten. Als een soort pasha in een paars glitterpak zit-ie midden op het podium op zijn troon omgeven door rozen (en later door tientallen vrouwen uit het publiek). De classics uit de soul worden uit volle borst meegezongen. Zoals-ie daar zit op zijn troon zie ik een opvallende gelijkenis met Mini-Me uit de films van Austin Powers, maar dan zeg maar Maxi-Me.
Roy Hargrove |
Hans Dulfer toetert als een van de laatste acts op de zaterdag het vermoeide publiek weer helemaal wakker, de Nederlandse jongens van Relax trekken een heel jong publiek en George Duke heeft de eer om een twee uur durende 30-jaar jubileumsset te mogen geven in de Statenhal waarbij verschillende gast-artiesten zoals saxofonist Boney James, bassist Stanley Clarke en trompettist Roy Hargrove de sfeer mogen verhogen. En dat lukt ook. Met trillende benen van vermoeidheid verlaat ik het Congresscentrum. Nog een dag te gaan.
Zondag 10 juli
Oscar Peterson |
Elk jaar zit er tijdens het North Sea Jazz Festival wel een echte zomerse dag bij. Deze keer was dat de zondag. Aan de ene kant is dat prettig. Het verhoogt de sfeer en op het binnenpleintje naast de Statenhal is het goed toeven in de zon met een biertje en een plastic kuipje gebakken kibbeling. Minder aangenaam zijn de zure zweetluchten van bezoekers die mogelijk principieel tegenstander zijn van het gebruik van deodorant of zo, voor de omgeving is dat absoluut een naar moment. En dat mochten we al ervaren bij het concert van Amos Lee in de Paulus Potterzaal en in die zaal in het normaliter al benauwd. Amos Lee trad hier in mei nog op in Paradiso en in Tilburg. Ook met Amos Lee gaat het opeens heel snel. Zo sta je nog voor een klas in Philadelphia en opeens ben je de ‘Talk of the Town’ en sta je zomaar op het North Sea in Den Haag. Weliswaar nog in een naar verhouding kleine zaal, maar toch. De simpel in het gehoor liggende muziek van de singer-songwriter paste uitstekend bij de broeierige sfeer in de kelder. Maar liever hadden we hem in het Paul Acket Paviljoen willen zien.
Steps Ahead |
Tegelijkertijd speelde in de Statenhal de groep Steps Ahead, nog zo’n icoon uit de wereld van de jazzrock en de fusion. Helaas moest saxofonist Michael Brecker afzeggen vanwege een aanhoudende spierontsteking en vibrafonist Mike Manieri vertelde dat-ie zelfs is opgenomen in het ziekenhuis. Bill Evans was een verdienstelijk vervanger en heeft bovendien ook eerder in Steps Ahead gespeeld. De groep bestond verder uit gitarist Mike Stern, de meesterlijke bassist Richard Bona en drummer Steve Smith. De mannen stonden heel relaxed op het podium en maakten regelmatig grapjes met elkaar. Ze kennen mekaar ook door en door en spelen regelmatig samen in wisselende formaties. Bill Evans en Steve Smith spelen bijvoorbeeld weer samen in de Soulbop band van Evans, Richard Bona speelt veel mee bij de Mike Stern Group en zo zijn er talloze kruisverbanden te maken. De achtduizend mensen in de Statenhal vonden het allemaal prima Steps Ahead maakte in de jaren tachtig al doordachte jazzrock, zonder dat het op gladde fusion ging lijken. In die tijd werden ze door de jazzpuristen weggehoond. Maar nu blijkt dat hun muziek wel degelijk bestaanswaarde heeft.
Van een heel andere orde is Roisin Murphy, U kent haar nog wel als zangeres van Moloko. Haar concert staat in het teken van haar laatste (solo)-cd,het publiek vindt het allemaal wel aardig, maar je voelt dat ze zitten te wachten op de krakers van Moloko. Murphy laat ze lekker lang wachten en verkleed zich ondertussen nog even om tot een soort voodoo-priesteres, ze blijft natuurlijk zo gek als een deur. Helaas was er nu geen Hammond-orgel waar ze in kon kruipen.
Candy Dulfer |
Candy Dulfer is vaste prik op het festival. Sinds ze zelf is gaan zingen, is de muziek wat gezapiger geworden. Op het podium gaat het er een stuk ruiger aan toe en blijft het een uitstekende party-band. Vooral drummer John Blackwell is een beest en zanger- en keyboardspeler Chance Howard heeft een dijk van een stem. Er worden alleen wel heel erg veel covers gespeeld, veel Prince, Average White Band en een overigens sublieme versie van Brown Sugar van D’ Angelo (wanneer horen we weer eens iets van hem?). Percussioniste Sheila E. trommelde ook nog even mee, maar het duurde wel heel erg lang voordat zij het podium opkwam en onder andere haar eigen hit The Glamourous Life meezong.
Dianne Reeves |
Met een heel timide klinkende “Thank You” bedankte Joss Stone het publiek na elk nummer dat ze zong. Ondanks haar leeftijd, ze is pas 18 geworden, staat ze als een ervaren entertainer op het podium van de Statenhal. Alle hits komen voorbij en ze eindigt de set met een funky versie van Some Kind of Wonderful. Een mooi moment is wanneer ze het publiek vraagt om hun aanstekers aan te doen. Dan merk je weer dat ze net de pubertijd is ontgroeid want met tranen in haar ogen van ontroering neemt ze een foto vanaf het podium. En Joss Stone was niet de enige van de jonge garde soul-zangeressen. In de Paulus Potterzaal waren zondagavond heel veel veelbelovende soul-artiesten te zien. Leela James bijvoorbeeld, niet alleen vanwege haar enorme afro een opvallende verschijning, ze kan ook heel goed zingen. Jaguar Wright is nog zo’n dame. Wat een stem! De nieuwe generatie soul-diva’s zit er aan te komen. En ze doen zeker niet onder voor dames als Angie Stone, Jill Scott en Erykah Baduh. Meer, meer, meer volgend jaar!
Jim Hall |
Nog snel even wezen kijken bij gitarist Joel Harrison die met zijn groep Free Country een merkwaardige mix maakt van country en jazz. Amerikaanse spirituals worden verdraaid, uit elkaar gerafeld, verbasterd tot free jazz-achtige composities om uiteindelijk weer als spiritual terug te keren. Avontuurlijk, maar niet voor iedereen weggelegd, want sommige mensen weten niet hoe snel ze de zaal moeten verlaten. Pianist Chick Corea speelt met zijn Touchstone in de PWA-zaal, de groep die zich vooral heeft verdiept in de latin- en spaanse ritmes. Bijzonder virtuoos en de groep is zeer hecht op elkaar ingespeeld, de meest ingewikkelde breaks en loopjes worden zonder schijnbaar enige moeite gespeeld. Alsof ze “Ienne Miene Mutte’ spelen, maar dan met een turbo er op. En bijna traditiegetrouw mag Maceo Parker het festival afronden. Ook hier geldt: voorspelbaar, maar het blijft wel lekker.
En zo eindigt de 30e en laatste editie van het North Sea Jazz festival in het Congres Centrum in Den Haag. De organisatie heeft de plannen voor de Ahoy al rond en die werden in een speciale stand tentoongesteld. Hoewel sommige mensen eerst keihard riepen dat ze zeker niet van plan waren om volgend jaar naar Rotterdam te komen, kregen de ‘standwerkers’ ze na enige uitleg wel om. De sfeer blijft namelijk hetzelfde en er wordt van alles gedaan om er een nog beter festival van te maken. “We moeten wel”, zo zei directeur Theo van den Hoek, want ze mogen absoluut niet ‘op hun bek’ gaan. Mijn zegen hebben ze.