Darren J. Cunningham maakte als Actress al eerder de goed ontvangen platen Splazsh en R.I.P., waarop hij probeerde om met minimale middelen te komen tot een maximale sound. Dat leverde op die albums nog nummers op die hypnotisch waren en je als luisteraar meezogen in een verleidelijke geluidswereld.
Actress’ nieuwste plaat Ghettoville is ontoegankelijker en kan gezien worden als Cunninghams muzikale vaarwel, als je de berichten van zijn kant moet geloven. Het album klinkt industrieel en kil, als een requiem voor het komende einde van het digitale tijdperk. De te lange openingstrack ‘Forgiven’ zet gelijk de toon en is als een soundtrack voor een film over stedelijk verval. Deze sfeer komt terug in nummers als ‘Contagious’, waarop een beat machinaal te werk gaat als in een grote bouwvallige fabriek, en digitale strijkers en vervormde vocalen op momenten de monotonie doorbreken. Zo kabbelt Ghettoville voort richting de afgrond met tracks als ‘Time’, ‘Towers’ en ‘Skyline’, waarop kraakjes, bliepjes en beats een immense leegte vullen. Op momenten zijn er nog hints van muzikale invloeden te horen, zoals het borrelende ‘Rims’, dat doet denken aan Radioactive Man. Het mooie ‘Our’ klinkt als een mix van een van de rustigere nummers van Aphex Twin, met een herhalende vocale sample à la Burial. Maar Actress doet geen muzikale concessies naar de luisteraar, en Ghettoville blijft een duistere en gesloten reis. Het nummer ‘Frontline’, waarop ruis de hele track bedekt onder een dikke nevel en je met moeite nog dansbare geluiden kan opvangen, illustreert dat goed.