Holland Festival: de tweede week
Deze week keek Emilia haar ogen uit bij het gigantisch decor van JR dat te hoog was voor de Westergasfabriek en uit had moeten wijken naar de Centrale Markthallen. Ze liep over de vloer van de Rabozaal tussen de dansers van Arno Schuitemaker. En bij een ode aan sterke vrouwen zat ze onder een hemel van beha’s.
16 juni: FC Bergman – JR
Als het na tweeëneenhalf uur eindelijk pauze is ben ik opgelucht. Is JR zo slecht dan? Nee, maar wel erg vermoeiend. Je ziet, terwijl je tussen andere toeschouwers ingeklemd zit en bijna constant omhoog kijkt, erg veel personages op veel verschillende plekken onduidelijke dingen doen. JR is gebaseerd op het gelijknamige cultboek van William Gaddis. Een elfjarige jongen, JR, blijkt het fantastisch te doen op de beurs. Terwijl hij rijk en machtig wordt, richt hij veel anderen, zowel bedrijven als individuen, te gronde.
FC Bergman heeft een, uitstekend bij het stuk passend, megalomaan decor gebouwd met een veertien meter hoge toren vol met allerlei verschillende ruimtes, waaronder niet de meest voor de hand liggende zoals een museumzaal en een metrocoupé. Er omheen staan vier publiekstribunes, de toeschouwers zien qua plot hetzelfde, maar niet qua beeld. Soms kan je ter plekke volgen wat er gebeurt, vaker zie je dat op een scherm. Geestig is dat je op film iemand papieren uit het raam ziet gooien en ze in het echt aan de zijkant naar beneden ziet fladderen. We zien echter niet alles, vanaf de tribune waar ik zit hebben we zicht op een bioscoopzaal waar Taxi Driver wordt vertoond, de andere drie tribunes zien dat niet, ook niet later op film. Volgens Gaddis is dat de kern van het kapitalisme: niet iedereen op de wereld heeft hetzelfde overzicht. Overigens is noch voor Gaddis noch voor FC Bergman kapitalisme een monster, wel een gegeven waar we om mee moeten leren gaan.
De belangrijkste personages in JR zijn de dolende componist Edward Bast die zich door iedereen, vooral JR, laat misbruiken -prachtig gespeeld door Oscar Van Rompay- en Jack Gibbs, een fantastische Jan Bijvoet. Aanvankelijk is Gibbs een vervelende dronkenlap, maar in feite is hij een gevoelige intelligente schrijver, die er evenmin in slaagt te krijgen wat hij wil.
Ik heb gemengde gevoelens over JR. Het is buitengewoon knap hoe FC Bergman dit stuk heeft gerealiseerd en de acteurs zijn goed tot weergaloos. De gekozen vorm waarbij er live wordt gespeeld en we tegelijkertijd elke gezichts- en lichaamsuitdrukking uitvergroot kunnen zien op film werkt geweldig, zeker bij een acteur met zoveel nuances als Bijvoet. De inhoud van JR is echter minder interessant. Een aantal scènes, vooral na de pauze, zijn soms met behulp van muziek boeiend en meeslepend, maar over het algemeen blijft het verhaal te oppervlakkig en duurt het allemaal erg lang. De momenten met Bast en Gibbs echter, hun worsteling met leven en liefde, zijn prachtig, soms geestig en uiteindelijk ontroerend.
17 juni: Arno Schuitemaker – The Way You Sound Tonight
Gedurende de inleiding wordt gezegd dat tijdens de dansvoorstelling The Way You Sound Tonight alles mag: we mogen staan, zitten, heen en weer lopen, alles. Het is ónze ervaring. Daarom staat het publiek samen met de dansers op het podium van de Rabozaal, choreograaf Arno Schuitemaker wil dat toeschouwers een andere ervaring krijgen dan gebruikelijk. Maar het publiek denkt er anders over: iedereen gaat meteen op de tribunes zitten die aan weerskanten zijn geplaatst. De enigen die staan zijn mensen die qua zitplaats achter het net visten, een aantal daarvan gaan op de grond zitten. Bewogen wordt er nauwelijks, behalve door de dansers.
Voor Schuitemaker was de zintuigelijke beleving van beweging het vertrekpunt bij zijn eerste werk. Later werden licht en geluid in de verhouding tot het bewegen steeds belangrijker. Voor The Way You Sound Tonight wilde hij ook de ruimte erbij betrekken.
Een danser maakt kleine langzame bewegingen. Ik ga de vloer op en sta hem vanaf een afstandje te bekijken. Het is een speciale ervaring, zeker als hij me een tijdlang aankijkt. Er gebeurt iets, het is een beetje eng zo alleen met hem, maar wel heel bijzonder. Als de belichting verandert ontdek ik dat er nog twee dansers zijn; om dan als enige toeschouwer in het midden van de zaal tussen hen in te staan vind ik te opdringerig, dus ik loop naar de kant. Het is jammer om uit het energieveld van de dansers weg te zijn, de ervaring is nu meer een gewoon toekijken. Later verandert dat als er opnieuw twee dansers bijkomen en de afstand vanzelf vermindert.
De dansers, Schuitemaker noemt ze liever performers, maken steeds dezelfde golvende beweging vanuit rug en buik, de schouders gaan mee, de heupen. Er komen lichte variaties en als de muziek verandert zie je de dans ook veranderen, afhankelijk van het ritme dat ze volgen, wat niet bij iedereen hetzelfde is.
Het is heerlijk daar te staan, ik heb het gevoel dat ik zintuiglijk ervaar wat er met de dansers gebeurt meer dan wanneer ik op mijn stoel in de zaal zit. Het licht verandert steeds en daardoor verander ik een beetje. Ik ontdek dat er live gitaar wordt gespeeld (door Aart Strootman), ik besef dat je als publiek ook onderdeel van de voorstelling bent. Te gek dat Arno Schuitemaker ons de kans geeft dit heel rustig op zo’n mooie plek te mogen ervaren.
20 juni: Nadia Beugré – Legacy
Een groep vrouwen loopt hard op een manier die ik herken van Afrikaanse filmbeelden, een soort dansend joggen. Het is een gemengde groep: zwart en ook wat wit, allen verschillend in leeftijd en lichaamsvorm. Je een tijdlang op zo’n
manier voortbewegen is behoorlijk vermoeiend en dat is te zien. Een paar van de vrouwen hebben nergens last van, ze maken sprongen of rennen gebogen langs het publiek. Legacy is gemaakt door de uit Ivoorkust afkomstige Nadia Beugré,
het is haar ode aan vrouwen die vechten en vochten voor de rechten, vrijheid en waardigheid van hun volk en van henzelf. Iets waarvoor ze doorzettingsvermogen nodig hadden en risico’s namen.
Tijdens de inleiding is uitgelegd dat het hier om het werk van een zwarte vrouw gaat en dat feminisme voor haar iets anders kan betekenen dan voor blanke vrouwen. En dat het enige decorstuk, een grote berg beha’s, vermoedelijk weinig te maken heeft met de westerse acties in de jaren zestig waarbij vrouwen demonstratief hun beha’s uittrokken en soms verbrandden. Wat de betekenis dan wel is kun je zelf bedenken als halverwege de voorstelling alle beha’s opgehesen worden en als een kleurrijke lichtfilter boven ons komen te hangen en Beugré, gehuld in een jurk van beha’s, een indrukwekkende rituele dans uitvoert. Misschien vertegenwoordigen de beha’s de niet-aanwezige vrouwen? Mogelijk ook is er een nog diepere betekenis die ik vanwege het cultuurverschil niet ken. Aan het eind van de voorstelling worden er op ontroerende wijze trotse verhalen verteld over voormoeders; soms blijkt dat het licht schijnend door de beha’s een bepaald belangrijk gezicht op een naakte rug vormt.
Al kijkend naar de groep rennende vrouwen groeien mijn bewondering en ontroering. Zij hijgen en zweten en moeten ondersteund worden of ondersteunen zelf, maar ze stoppen niet, ze blijven doorgaan. Ze trekken hun kleren uit, ook hun beha’s en blijven rennen, terwijl ze ons aan blijven kijken. Het is prachtig, zij zijn prachtig. De tranen rollen over mijn wangen.
Later volgt er een fascinerend, intiem en rauw dansduet tussen Beugré en een andere danser, Hanna Hedman, beiden nog steeds met ontbloot bovenlijf. Vroeger werden zwarte vrouwen altijd zo getoond, voor hen was dat normaal, voor ons, kolonialen, een bewijs van hun inferioriteit. Het is adembenemend dat Beugré juist deze vorm kiest voor haar stuk. Deze vrouwen zijn niet bezig met slachtofferschap en miskenning, dat staat alleen maar in de weg. Ze gebruiken hun kracht die daar nog meer van groeit. Schitterend.