Deel 3
Het festival is inmiddels ten einde, maar we blikken nog voor een laatste keer terug, met überfans, monsters, waanbeelden, zwervers, superhelden en vampiers.
Inhoud: The People vs George Lucas | Monsters | La casa muda | Stake Land | Hobo With a Shotgun | Super
Hoe een demi-god van z’n troon viel
The People vs George Lucas
Alexandre O. Philippe • VS, 2010
Een stortvloed aan sprekers laat regisseur Philippe in zijn erg leuke documentaire aan het woord, doorsneden met heel veel, vaak hilarische, door fans gemaakte imitaties, eerbetuigingen en parodieën. Naast een erg vermakelijk kijkje in de fanatieke hoofden van de fans (waarmee wordt aangetoond hoe wijdverspreid en diep de liefde is), draait het toch vaak om die ene cruciale vraag: mag een filmmaker zijn eigen werk aanpassen, of is het inmiddels zodanig publiek bezit is geworden dat de fans recht hebben op de originelen? Amusant hierbij is om te leren dat Lucas een van de grootste voorvechters is van het behoud en bescherming van het filmisch erfgoed. Het inkleuren van zwart-wit films? Foei, zegt Lucas, dat mag absoluut niet, want dat tast toch echt het origineel te zeer aan. Om vervolgens zelf de schaar in zijn eigen werk te zetten…
Terug naar boven
Guerillafilmmaker vs monsters
Monsters
Gareth Edwards • VS, 2010
‘I learned to make rubbish movies cheaply and quickly in my back yard, and then I enrolled in film school and learned how to make rubbish movies slowly and expensively.’ Aldus filmmaker Garth Edwards, die met Monsters vervolgens aantoont dat low budget en kwalitatief hoogstaande production design hand in hand kunnen gaan — en bovendien een interessante film opleveren. Zijn affiniteit met het sciencefictiongenre toonde hij al in 2008 aan, toen hij in twee dagen de ingetogen korte film Factory Farmed maakte en daarmee de Sci-Fi London 48hour Film Challenge won. Het grootste gedeelte van de opnames van zijn speelfilmdebuut Monsters werd gedaan door een crew van slechts zeven man (waaronder Edwards en de twee hoofdrolspelers) die in een busje door met name Midden-Amerika trok en daar improviserend opnames maakte op interessante locaties die goed bij een bepaalde scène van het grove script zouden passen. De lokale bevolking werd hierbij als ondersteunende cast gebruikt en de overtuigende visuele effecten werden door Edwards (die ook het fraaie camerawerk voor z’n rekening nam) bij thuiskomst op een computer in z’n slaapkamer vormgegeven. Zijn jarenlange ervaring met visuele effecten bij onder andere de BBC wierp hierbij z’n vruchten af.
Aanvankelijk wilde Edwards een Cloverfield-achtige film maken, maar toen die film uitkwam, besloot hij aan het monstergegeven een draai te geven. Als Cloverfield voor 9/11 stond, dan zou Monsters de War on Terror moeten uitbeelden. De destructieve terroristen en de strijd ertegen zijn vervelend, maar inmiddels ‘gewoon’ geworden; het is onderdeel van het dagelijkse leven. De film speelt zes jaar nadat een ruimtesonde in Noord-Mexico neerstortte, waarna er nieuwe levensvormen ontstonden die voor veel overlast zorgen. Het hele gebied is tot quarantainegebied verklaard met aan de VS-kant een enorme muur, terwijl het er in Mexico uitziet als een oorlogsgebied. Het is hier dat de fotojournalist Andrew door zijn baas wordt verzocht zijn dochter veilig naar de VS terug te escorteren, maar de reis verloopt moeizaam. Het tweetal voelt zich uiteindelijk gedwongen door het quarantainegebied naar de VS te trekken.De titel doet anders vermoeden, maar Monsters biedt opvallend weinig effectbejag voor een monsterfilm en is vrij ingetogen, wat eigenlijk wel verfrissend is. Centraal staat de relatie tussen de twee hoofdpersonages, die — hoewel de uitkomst niet echt verrassend is — charmant is en overtuigt. Het zijn vooral de sfeer, de locaties en de aan de fraaie beelden toegevoegde visuele effecten die overtuigen: of het nou gehavende gebouwen, verwoest wapentuig, verkeersborden of de monsters zelf zijn. Op subtiele wijze worden hierbij ook nog eens verwezen naar de War on Terror, de grensproblematiek tussen de VS en Mexico en eerdere civilisaties die, ondanks hun imposante bouwwerken, ten onder gingen. Dat het succes van een film voor een groot gedeelte van het geluid afhangt, wordt hierbij niet vergeten: zowel de muziek als de sound design is sterk. Monsters is een imposant staaltje guerrillafilmmaken.
Terug naar boven
Op de huid
La casa muda
Gustavo Hernández • Uruquay, 2010
De in vijf dagen gedraaide film (een interpretatie van een echte moord die in Uruguay in de jaren veertig plaatvond) maakt optimaal gebruik van de minimale scherptediepte die de spiegelreflexcamera waarmee hij is opgenomen (dezelfde als in Rubber). Hiermee wordt — samen met de beperkte lichtbronnen en een erg effectieve toepassing van geluid — een beklemmende, claustrofobische sfeer geschapen. De hele film lijkt in één shot opgenomen te zijn, maar is dat niet: de camera kan takes van maximaal 12 minuten opnemen, maar de cuts zijn zo goed als onzichtbaar. Het doet stilistisch enigszins denken aan films als [REC], met als groot verschil dat de cameravoering bedachtzaam is. Er wordt niet de hele tijd paniekerig mee rond gerend; bijna de gehele film schuifelt de kijker met Laura door het huis. Als spookhuisfilm is het een geslaagde exercitie van de makers, hoewel Laura’s acties, ook na afloop, niet altijd even logisch lijken (waar is ze toch de hele tijd naar op zoek?). Zodra in de derde akte een verklaring voor het gebeuren wordt gegeven, zakt de spanning ver weg en dat doet helaas bijna al het voorafgaande teniet. De Amerikaanse remake (Silent House) is overigens al klaar, van de makers van Open Water.
Terug naar boven
Sfeervolle postapocalyps
Stake Land
Jim Mickle • VS, 2010
Jim Mickles met minimale middelen gemaakte debuut Mulberry Street (2007) maakte indruk en kreeg destijds op het festival een eervolle vermelding van de jury van de Black Tulip Award. Sterke troef was de sfeer die hij wist neer te zetten (van een appartementencomplex in nachtelijk Manhatten dat door ‘mensratten’ werd aangevallen), waarbij hij gebruik maakte van bestaande elementen in de omgeving en die op een slimme manier in het verhaal verwerkte. Ook dat is het geval in het met net iets meer middelen gemaakte Stake Land, waarvan het scenario ook nu weer is geschreven samen met hoofdrolspeler Nick Damici en het fraaie camerawerk weer in handen is van Ryan Samul. Stake Land zou je, zoals vaker het geval is, kunnen zien als een amalgaam van eerdere film als 28 Days Later, I Am Legend, maar vooral The Road . Vernieuwend is het misschien niet en soms zakt de spanningsboog wat in, maar Mickle weet de juiste toon te treffen in deze sfeervolle postapocalyptische vampierfilm.
Terug naar boven
Hauer de hobo
Hobo With a Shotgun
Jason Eisener • VS, 2010
Hoe een bewust slechte B-film te beoordelen? Op z’n vermakelijkheid natuurlijk. Het in contrastrijke kleuren gedraaide Hobo is, in tegenstelling tot zijn Grindhouse-verwanten, dit keer niet expres oud maakt. Dus geen vermiste frames of kabels in beeld en spetters op de geluidsband. Wat wel bleef is een simplistisch, voorspelbaar verhaal, tenenkrommende dialogen, maffe camerabewegingen en heel veel geweld. Voeg hierbij wat aansprekende boeven (vooral The Plague is een goeie vondst) die erom vragen bruut gestraft te worden en flink wat fantasierijke manieren om iemand over de kling te jagen. Daarin slaagt de film redelijk goed, hoewel het lastig blijkt dit de volle 90 minuten vol te houden. Net als bij de films waarop het geïnspireerd heeft Hobo With a Shotgun een pakkende titel, een fantastische poster en een briljante trailer — de speelfilm zelf lijkt daar eigenlijk een beetje achteraan te hobbelen…
Terug naar boven
Misplaatst gratuit
Super
James Gunn • VS, 2010
Slither, het debuut van Gunn, is een erg leuke en jammerlijk onderschatte horrorfilm waarin gore en humor een geslaagde mix vormen. Uit die film zijn Nathan Fillion, Gregg Henry en Michael Rooker in kleine rolletjes weer van de partij, met verder hoofdrollen voor Rainn Wilson (The Office US) en Ellen Page (Juno, Inception) als wannabe superhelden en Kevin Bacon als crimineel met een greintje gevoel. De sterke cast ten spijt heeft de film enorm veel moeite de juiste toon te vinden. Erger: de humor is te spaarzaam en wordt teniet gedaan door de manier waarop het geweld in beeld wordt gebracht: behoorlijk gratuit. In z’n misplaatstheid choqueert het eerder en roept het de vraag op naar het waarom, dan dat het op de lachspieren werkt. Een zwarte komedie? Zwart is het zeker. Maar te lachen valt er naarmate de film vordert steeds minder.
Terug naar boven