Based on a true story…
.
Al sinds de uitvinding van de cinema vormt het verleden een dankbare inspiratiebron voor filmmakers. Historische gebeurtenissen staan vaak gegrift in het collectieve geheugen van het publiek, en bieden interessante decors voor een liefdesverhaal of familiedrama. Historische films waarin de hoofdrol is weggelegd voor de geschiedenis zelf, vormen echter een minderheid. Eén van de oudste en meest beroemde voorbeelden is D.W. Griffiths The Birth of a Nation (1915). De film is vermaard om zijn cinematografische kwaliteiten, maar berucht vanwege de verheerlijking van de Ku Klux Klan.
Racistisch
Scène uit The Birth of a Nation |
Griffith geeft, precies vijftig jaar na afloop van de Amerikaanse Burgeroorlog, zijn eigen visie op het conflict. “This is a historical presentation of the Civil War (…) and is not meant to reflect on any race or people of today”, meldt de regisseur voorafgaand aan de film. De kijker van nu weet wel beter en ziet vooral het onverholen racisme. Sommige historische feiten van de periode na de oorlog, bekend geworden als de Reconstruction, worden door Grifftith, zoon van een kolonel uit het voormalige Zuidelijke leger, moedwillig verdraaid ten gunste van de blanke bevolking. In 1915 werd de kijker echter overweldigd door zijn film. De impact ervan valt volgens John Hope Franklin, een beroemd Afro-Amerikaans historicus, niet te onderschatten: “The influence of The Birth of a Nation on the current view of the Reconstruction has been greater then any other single force”.
Propaganda
De historische films van Griffiths tijdgenoot Sergei Eisenstein zijn niet minder geëngageerd. Zijn bekendste werken, Pantserkruiser Potemkin (1925) en Oktober (1927) maakte hij in opdracht van de Sovjet-autoriteiten die de revoluties uit respectievelijk 1905 en 1917 onder de aandacht wilden brengen. In die zin zijn het rasechte propagandafilms. Wie Potemkin bekijkt, ziet revolutionairen afgeschilderd als helden en tsaristische soldaten als onpersoonlijke moordenaars. Toch maakte Eisenstein deze film niet zozeer uit politieke overwegingen. Zijn eigen motivatie lag veeleer in het experimenteren met nieuwe montagetechnieken die de dramatiek van een stomme film konden opvoeren. Nergens komt dit zo goed tot uiting als in de beroemde trappenscène, waarin het leger het vuur opent op de revolutionairen. Deze gebeurtenis heeft nooit letterlijk zo plaatsgevonden, maar de beelden zijn blijkbaar zo iconografisch geworden dat ze als hommage terugkeren in talloze andere films (zoals in The Untouchables van Brian de Palma).
Scène uit Pantserkruiser Potemkin |
Films met een politieke of ideologische lading zijn in de eerste helft van de twintigste eeuw bepaald geen zeldzaamheid. Of het nu gaat om de verheerlijking van het nazisme in Triumph des Willens (1935) van Leni Riefenstahl, of om het promoten van de opofferingsgezindheid voor de goede zaak in Casablanca (1942): propaganda beleeft zijn finest hour. Maar in tegenstelling tot Griffith en Eisenstein maken de propaganda-cineasten uit deze periode nauwelijks historische films. Een van de weinige voorbeelden vinden we terug op Nederlandse bodem: Rembrandt (1942) van Hans Steinhoff. Gemaakt tijdens de Bezetting, door een Duitser die het leven van de Germaanse schilderheld verheerlijkt en joden negatief afschildert. Het is een van de weinige biopics over een historische persoon waarin een eigentijdse boodschap wordt verpakt.
Geschiedenis als decor
Na 1950 fungeren historische gebeurtenissen voornamelijk als decor en nauwelijks als onderwerp. Eindeloos is de rij oorlogsfilms, westerns en liefdesdrama’s waarin de geschiedenis slechts dient als visueel interessante achtergrond voor de fictieve personages. Politieke geschiedenissen zijn steevast een voedingsbodem voor een spannend verhaal over samenzweringen. Als er in dergelijke films al een verwijzing zit naar de eigen tijd, gaat het vooral om tijdloze waarden als: “oorlog is wreed”, “streef naar geluk” of “wees niet goedgelovig”.
Scène uit All the President’s Men |
Een van de eerste moderne films die dit rolpatroon doorbreekt is All the President’s Men (1976) van Alan Pakula. Hierin wordt niet alleen een historisch accuraat verhaal verteld over de opmaat naar de Watergate-affaire; ook representeren de meeste karakters non-fictieve historische personen. De bewering dat deze film een aanklacht zou zijn tegen de Republikeinen en in het bijzonder Nixon, lijkt vergezocht: de president was immers al in 1974 afgetreden. Als Pakula al iets duidelijk wil maken, moeten we het eerder zoeken in een waarschuwing voor malafide regeringen, maar die boodschap is zwak. Meer uitgesproken standpunten vinden we in de historische films van de politiek geëngageerde filmmaker Costa-Gravas. Zijn bekendste werk is Missing (1982). De gewelddadige coup van de Chileense dictator Pinochet negen jaar eerder en de twijfelachtige rol van de Amerikaanse geheime dienst daarbij, worden scherp bekritiseerd.
Historie als onderwerp
Vanaf de jaren negentig verschijnen er steeds meer films waarin de historische werkelijkheid serieus wordt genomen en niet alleen als decor wordt beschouwd, maar als onderwerp. Karakters gebaseerd op historische figuren zijn niet langer een uitzondering. Nixon (1995) van Oliver Stone en in zekere zin ook het twee jaar oudere Schindler’s List van Steven Spielberg zijn biopics waarin de historische context even belangrijk wordt gemaakt als de hoofdpersoon.
Scène uit Schindler’s List |
Spielbergs film geeft duidelijk een moralistische visie op de geschiedenis: “Dit nooit weer”, is de boodschap. Andere historische interpretaties, zoals de Koude Oorlog-registratie Thirteen Days (2000) en de Duitse oorlogsdrama’s Der Untergang (2004) en Sophie Scholl – Die letzten Tage (2005), lijken zo’n soort boodschap te missen. Dat geldt ook voor Hotel Rwanda (2004) van Terry George, hoewel daar enige kritiek in doorklinkt over het uitblijven van westerse hulp. De film kiest echter geen partij in de bloedige oorlog tussen Hutu’s en Tutsi’s, maar laat zien dat het conflict alleen maar verliezers kent.
9/11
Maar hiernaast zijn er tegenwoordig meerdere regisseurs die in de lange lijn passen van filmmakers die de historische realiteit gebruiken om iets over het heden te zeggen. Clooney gebruikt in Good Night, and Good Luck lessen uit het verleden om het huidige Amerikaanse regeringsbeleid te bekritiseren. Ang Lee laat fictieve historische personen een lans breken voor homoseksualiteit. Historische films met een eigentijdse boodschap werden en worden blijkbaar erg gewaardeerd en goed bekeken. Filmmakers actualiseren de geschiedenis, zodat kijkers zich ermee kunnen identificeren. Nog even en de eerste films over 9/11 zullen verschijnen, waaronder eentje van de doorgaans controversiële Oliver Stone. Het moet raar lopen wil hij van de gebeurtenissen op 11 september een kritiekloze nabeschouwing maken.