Film / Achtergrond
special:

De Nacht van de Wansmaak

“Hoer!” klinkt het keihard door de zaal als Nada van Nie in beeld verschijnt. De kreet wordt met gelach ontvangen. Normaal doe je zoiets niet, roepen tijdens een film, maar voor één keer mag het. In de Nacht van de Wansmaak mag alles.

Nada van Nie acteert in de in- en inslechte Nederlandse horrorfilm Intensive Care, samen met Koen Wauters die zo mogelijk nog slechter acteert. Hun Engels is bar en boos en het aanwezige publiek mag blij zijn dat ze een korte samenvatting te zien krijgt in plaats van de hele film.

Jan Doense presenteert de Nacht van de Wansmaak met verve. Zijn crêpe overhemd misstaat de titel ‘wansmakelijk’ niet, net als de vele blokjes met trailers die hij de revue laat passeren. Hij vertelt waar je op moet letten en verhaalt kleurige anekdotes.
Zijn blokjes hebben titels als ‘worst of the worst’, ‘sterke vrouwen’, ‘skeletons in the closet’ en ‘curiosa’. Veelvuldig komen er weerwolven, zombies, psychopatische moordenaars en andere bloedstollende figuren voorbij, maar het blijft meer lachen dan griezelen. Twee mannen in kartonnen robotpakken die elkaar te lijf gaan kun je moeilijk als een serieuze science-fictionfilm beschouwen.

De enige trailer die echt gruwelijk genoemd mag worden, is het voorstukje van de film Shocking Africa. Een vruchtbaarheidsonderzoek bij een vrouw bestaat eruit dat een sjamaan een slang bij haar naar binnen laat glijden. Besnijdenissen van jongens en meisjes in Afrika, die geen van allen geacteerd zijn. Flink aan de voorhuid trekken en dan -tsjak. Het mannelijke publiek knijpt de billen samen.

Rudi Carrell, die Nederlandse quizmaster in Duitsland, heeft ook nog een blauwe maandag geacteerd. In Wenn die tollen Tanten kommen speelt hij de rol van zijn leven als travestiet. De film lijkt met veel plezier gemaakt, maar er is geen touw aan vast te knopen.
Raymond van het Groenewoud, het toppunt van beleefdheid met een scheiding in zijn haar en een lieve glimlach, poogt uit te barsten in woede: “en nu is het genoeg!” roept hij, waarna hij onzeker glimlachend de camera wil wegdenken.

Hoogtepunt van de avond moet Reptilicus zijn, een deense film over een klomp vlees die bij een koperboring ontdekt wordt. In het laboratorium regenereert de homp zich tot een aandoenlijk monster, dat groene slierten giftig slijm over de roze verkleurde beelden spuit en de voorpoten net onder de nek heeft zitten. De samenvatting die de organisatoren hebben gemaakt duurt net iets te lang. Het is twee uur ’s nachts en het publiek heeft al zoveel gezien, dat Reptilicus een beetje flauw wordt. Als het monster de Grote Markt van Kopenhagen oversteekt, begint dan ook prompt een discussie: “Geen gat!” – “Wel een gat!” – “Hoer!”