De wereld van Christopher Nolan: een blik op de filmstijl
De misschien wel bekendste regisseur van deze eeuw bracht recent zijn, volgens velen, magnum opus uit: Oppenheimer. De films van de Britse regisseur Christopher Nolan zijn razend populair bij zowel het grote publiek als de critici en worden gezien als meesterwerken. Maar wat maakt zijn films dan zo bijzonder?
Met zijn liefde voor complexe non-lineaire narratieven en open eindes maakt Nolan het de kijker niet altijd gemakkelijk om zijn films te volgen en te begrijpen. Zo bestaat The Prestige uit een complexe gelaagdheid van de subjectieve standpunten van twee concurrerende goochelaars, waarin Nolan continu heen en weer springt in de tijdlijn van het verhaal. In Inception gaat hij zelfs nog een stap verder met de narratieve gelaagdheid. De droom-in-een-droom-sequentie blijft nieuwe werelden creëren met als gevolg dat de kijker gaat twijfelen of de vermeende realiteit wel echt de realiteit is.
Ondanks deze complexiteit zijn veel van Nolans films door de krachtige filmtaal een ervaring die het medium ‘film’ lijken te overstijgen. Deze kracht is een bijzondere eigenschap die Nolan tot een authentieke regisseur maakt. Binnen zijn oeuvre zijn er een aantal kenmerkende cinematografische aspecten die hieraan bijdragen.
IMAX 70mm analoge film
Opmerkelijk aan veel van Nolans films zoals The Dark Knight, Dunkirk, maar ook Oppenheimer is dat ze niet digitaal gefilmd zijn zoals tegenwoordig gebruikelijk is, maar juist analoog. Het beeld wordt dus niet omgezet naar enen en nullen maar wordt vastgelegd op fysiek materiaal, namelijk een filmstrip. Het gevolg is niet alleen een hogere resolutie en dus betere beeldkwaliteit, bezoekers die een analoge filmvoorstelling bijwonen zullen ook merken dat de film veel intiemer aanvoelt juist doordat ze naar een filmstrip aan het kijken zijn en niet naar een digitaal beeld. De kleuren bevatten bovendien meer nuance. Het analoge beeld bevat een bepaalde grain (‘korrel’) en zal door de projectie een lichte flikkering in de lichtere beelden geven. Dit klinkt wellicht gek, maar de beelden ‘kijken’ hierdoor zachter en prettiger dan de digitale variant (vergelijk het lezen van een fysiek boek versus lezen vanaf een computerscherm of een afgedrukte foto versus de digitale foto’s van tegenwoordig, een heel andere ervaring). Het is zoals veel muziekliefhebbers de ouderwetse plaat ongeëvenaard vinden ten opzichte van de cd of stream. Wanneer je vraagt wat er dan anders is krijg je een antwoord dat lijkt op ‘het geluid voelt warmer’. Dit geldt dus ook voor een analoge filmvoorstelling.
Een realistische wereld
Een ander opvallend kenmerk is Nolans extreem gevoel voor authenticiteit en geloofwaardigheid. De regisseur maakt in zijn filmstijl een aantal bewuste keuzes om dit realisme te bereiken. Zo bouwt Nolan complete filmwerelden, letterlijk. Hij filmt vrijwel altijd op locatie en gebruikt weinig tot geen CGI in (bijna) al zijn films. De spectaculaire effecten worden gerealiseerd met oeroude filmtechnieken zoals miniaturen en in-camera trucjes. In Oppenheimer heeft hij bijvoorbeeld de explosie van een echte bom gefilmd om de indrukwekkende beelden te verkrijgen.
Ook in Nolans eerdere werk Dunkirk is die drang naar realisme sterk aanwezig. Wederom volledig opgenomen op locatie, we zien geen personages van wie het haar altijd perfect zit en waar geen vuiltje zichtbaar is op de kleding ongeacht de avonturen die ze doormaken. Nee, we zien bezwete soldaten in vieze natte kleding, hun haren vol zand. Ze vertonen rauwe emoties: ze hebben het koud, ze zijn bang en wantrouwen de andere soldaten. Dit is iets totaal anders dan menig heldhaftig hoofdpersonage uit andere blockbuster films dat zelfs tijdens de confrontatie met de meest angstaanjagende vijanden geen spier vertrekt, zoals Harrison Ford als Indiana Jones of Tom Cruise in de Mission Impossible.
Nolan trekt de geloofwaardigheid van zijn filmwereld bovendien door in het lichtgebruik. Zo zie je in zijn films veel licht waarvan de bron te herleiden is, zoals de zon, een lamp of natuurlijk licht dat bijvoorbeeld door een raam valt. Dit lijkt vanzelfsprekend maar is het allerminst: lichtmanipulatie is binnen de fotografie en film namelijk belangrijk voor de compositie van het beeld en het neerzetten van personages. Ook Nolan manipuleert licht, maar zijn uitgangspunt blijft een beeld dat strookt met de werkelijkheid.
Een laatste aspect van een realistische filmwereld is het gebruik van geluid, en met name het gebruik van een sterke dynamiek. In Dunkirk zijn de vliegtuigen van de Luftwaffe die overvliegen oorverdovend terwijl het gefluister van de soldaten die vastzitten in de boot nauwelijks hoorbaar is. Geluid bevat bovendien de kracht om de climax op te bouwen, waardoor je als kijker op het puntje van je stoel zit om vervolgens volledig weggeblazen te worden. Nolan doet dit in bepaalde scenes bewust zonder geluid, zoals in Interstellar wanneer Dr. Mann The Endurance opblaast. Het geluid dat hierop volgt komt hierdoor harder binnen.
De close-up
De close-up is een krachtig middel in de filmtaal. Het geeft de toeschouwer de mogelijkheid om dichter tot het personage te komen en daardoor het gezicht en de emoties beter te kunnen lezen. Daarnaast biedt het ook de kans figuurlijk dichter tot het personage te komen. De kijker gaat intenser beleven wat het personage doormaakt. In Oppenheimer zijn er bijvoorbeeld veel momenten waarin we door de close-up haast samen met de hoofdpersonage in een ruimte lijken te zijn. Zeker de scenes waarin Oppenheimer (fantastisch neergezet door Cillian Murphy) met een verontruste blik voor zich uit staart, hebben door de close-up extra impact.
Een persoonlijke cinema
Het is deze keuze voor het nabootsen van de werkelijkheid in onder andere de besproken cinematografische elementen die de kijker volledig meetrekt in de door Nolan gecreëerde wereld en de gevaren die daar schuilen. De film wordt hierdoor een indringende ervaring die de kijker pas weer loslaat wanneer de lampen in de bioscoop aangaan. De doordachte aanpak tilt Nolans films tot een hoger niveau dan dat van de blockbuster.
Hier geldt echter wel een kleine kanttekening. Zoals de atoombom in Nolans nieuwste werk niet door één persoon is uitgevonden, wordt ook in de filmwereld geen enkele film door één regisseur bedacht en gemaakt. De naam Hoyte van Hoytema is wellicht bij het grote publiek minder bekend, maar dit is de man die veel heeft bijgedragen aan de stijl en uniciteit van Nolans meest succesvolle films. Van Hoytema is de Director of Photography, de persoon die in samenspraak met de regisseur verantwoordelijk is voor hoe de film eruit komt te zien. De twee werkten samen aan onder andere Interstellar, Dunkirk, en TeneT. Veel van van Hoytema’s persoonlijke filmstijl komt terug in het cinematische oeuvre van Christopher Nolan en het is daardoor onmogelijk om van Hoytema en Nolan los van elkaar te zien. Het visuele resultaat van de succesvolle chemie tussen de twee is duidelijk waar te nemen in hun nieuwste werk en misschien wel het grootste succes van 2023: Oppenheimer.