Boeken / Achtergrond
special: Literatuur voor alle generaties op de Culturele Zondag

Opgegroeide titaantjes in Utrecht

De Culturele Zondag in Utrecht stond op 14 maart in het teken van het boekenweekthema 2010: ‘Growing up! Opgroeien in de Letteren’ – de ’titaantjes’ van Nescio waren voor het gemak uit de titel weggelaten. Een verslag van twee hoogtepunten: Joost Zwagermans optreden in de Openbare Bibliotheek en het muzikaal-literaire programma ’15 jaar Rode zeep van Arjan Witte’ in Tivoli.

In de Openbare Bibliotheek Utrecht werden op het moment dat het programma met Joost Zwagerman had moeten beginnen nog druk klapstoeltjes bijgezet voor de vele belangstellenden die zich verdrongen om de schrijver van dichtbij te aanschouwen. Zwagerman zelf stond op dat moment nog in de file. Hij had een drukke zondag, ’s ochtends had hij in de trein voor conducteur gespeeld: treinreizigers mochten zijn boekenweekgeschenk Duel als kaartje gebruiken.

Chroniqueur

~

Het wachten van de bibliotheekbezoekers werd verzacht doordat ze een boekje over Zwagermans werk en leven kregen. De schrijver van Gimmick!, Vals Licht en De Buitenvrouw was een titaantje in zijn tijd. Of zoals artikelen over Zwagerman het tijdens deze Boekenweek wat nuanceren: hij was misschien geen hemelbestormer, maar wel de juiste man om als chroniqueur van de jaren tachtig de bij voorbaat vervlogen idealen van zijn generatie te schetsen. Tegen de tijd dat iedereen zich had ingelezen, arriveerde Zwagerman voor gesprekken met Stine Jensen en middelbare scholiere Eva.

In gesprek met Jensen kwam vooral Zwagermans drukke bestaan als boekenweekauteur ter sprake; of zijn gezin daar niet onder leed en hoe het is om kaartjes te knippen. Volgens Zwagerman gaat het er momenteel inderdaad niet zo geëmancipeerd aan toe in huize Zwagerman en is het lastig om je balans te bewaren in een trein. De literatuur zelf kwam gelukkig ook nog aan bod. Zwagerman benadrukte dat de overeenkomst tussen Gimmick! en Duel minimaal is. Beide gaan over de kunstwereld en daar houdt het zo’n beetje op. Interessant werd het toen Zwagerman het begin van Duel ‘Godverdomme, die hand, die vuist!’ uitlegde aan de hand van het eind. Rothko’s werk is, zoals de MOMA-curator in het boek zegt, iets waarvoor God dankbaar zou mogen zijn. Als je zo’n schitterend werk beschadigt, vervloek je met recht jezelf en je hand.

Mooi was Zwagermans voordracht van enkele van zijn beeldgedichten. Hierbij vertelde hij over het Poolse meisje dat Rineke Dijkstra ooit fotografeerde: een meisje dat in al haar onwennigheid en zonder enige voorkennis spontaan de pose van Botticelli’s Venus aannam.

Nieuwe generatie


Scholiere Eva voelde Zwagerman vervolgens aan de tand over zijn mening over het literatuuronderwijs. Zwagerman gaf een antwoord dat op luid applaus kon rekenen: het belangrijkste hiervoor zijn enthousiasmerende leraren, maar met het ‘Nieuwe Leren’ raken die bezielde vertellers hun functie en levensvreugde kwijt.

Eva confronteerde Zwagerman ermee dat zo’n driekwart van haar medeleerlingen geen idee had wie hij was totdat ze de magische woorden ‘De Wereld Draait Door’ noemde. Zwagerman nam ridderlijk zijn verlies en liet weten plaats te maken voor een nieuwe generatie schrijvers. In zijn tijd was het cool om Reve en Wolkers te citeren, de leerlingen uit Eva’s klas zouden Tommy Wieringa vast wel kennen. Hij berustte in de vergankelijkheid van titaantjes, die toch meestal maar één generatie meegaan.

Kansloze jongere
De generatiekloof was pijnlijker zichtbaar in poppodium Tivoli. Hier werd een gevarieerd eerbetoon gebracht aan de roman Rode zeep (1995) van Arjan Witte een roman over opgroeien in de jaren tachtig in de (toenmalige) Utrechtse probleemwijk Zuilen. Naast Witte zelf waren schrijvers Tommy Wieringa en Ruben van Gogh en muzikanten Spinvis, Roos Rebergen en Hank The Knife and the Jets te gast. Ondanks het mooie programma was Tivoli vrij leeg en was vooral de afwezigheid van jongeren duidelijk. Zonde, want het was een avond met sterke momenten.

Stadsdichter en initiatiefnemer van dit jubileumfeest Ingmar Heytze praatte de avond met enthousiasme aan elkaar. Dit enthousiasme werd onmiddellijk getemperd door het openingspraatje van literatuurhistorica Daniëlle Serdijn. Haar praatje was weliswaar informatief opgroeien in Zuilen in de jaren tachtig was opgroeien als kansloze niet-zo-aardige jongen maar haar neiging om na elke zin een pauze van vier seconden te laten vallen maakte ongeduldig.

Tommy Wieringa © René den Engelsman, Moon Saris

Tommy Wieringa © René den Engelsman, Moon Saris

De meest passende bijdrage van de avond was van Wittes generatiegenoot Tommy Wieringa, die met onder anderen Giphart en Uphoff in de jaren negentig ‘de Utrechtse Maffia’ vormde. Wieringa droeg voor uit Wittes werk, begeleid door een bluesgitarist. Al was voordragen misschien niet het juiste woord: Wieringa brieste en rapte, heel ontspannen en niet geheel vlekkeloos, wat bijdroeg aan de charme. Ondertussen werden op schermen boven het podium videobeelden van een jonge (maar al wel kale) Wieringa getoond. Wieringa’s optredens vormden gelijk de enige noemenswaardige literaire bijdrage; het dichtwerk van Ruben van Gogh was ronduit bedroevend. Meer poëzie was te vinden in de teksten van Spinvis en Roos Rebergen.

Grijze en rode haren

Roos Rebergen was het enige hedendaagse titaantje op het podium. Een meisje was ze maar een maf meisje barstensvol talent. Haar rode warhoofd, kleurrijke kleding en vage opmerkingen zullen niet aan iedereen besteed zijn, maar haar optreden behoorde samen met dat van Spinvis tot het sterkste van de avond. Met een intense ernst zong ze haar ontwapenende liedjes over buitenboordbeugels, verstrengelde fietsen en wegwaaiende geliefden (‘het waaide niet eens zo hard die dag’).

Roos Rebergen © René den Engelsman, Moon Saris

Roos Rebergen © René den Engelsman, Moon Saris

Meer kalmte en grijze in plaats van rode haren was er bij het optreden van Spinvis, in wiens band Arjan Witte speelt. De liedjesknutselaar opende met een lied waarin soundbites van een interview met Witte verwerkt waren, een letterlijk en figuurlijk verknipt interview dat gelijktijdig op de schermen te zien was. Daarnaast bracht hij vlekkeloze versies van onder andere ‘Voor ik vergeet’ en ‘Het voordeel van video’, waarbij videobeelden van Witte en hemzelf als aandoenlijke kleuters werden getoond. Het was een optreden van gerijpte kwaliteit.

Dat met de jaren de kwaliteit niet per se hoeft te groeien bleek uit het laatste optreden van de avond door Hank The Knife and the Jets. De oude mannen op het podium stonden in wel erg schril contrast tot hun jongere zelven die van de schermen barstten. Het publiek dat de zaal weer uitdruppelde moet het hebben geweten: de generatie van Witte heeft haar beste tijd gehad, het zijn nu brave huisvaders met grijze haren. Spinvis en Wieringa behoren in al hun kwaliteit tot het establishment. Als de avond één ding duidelijk maakte, was het dit wel: jongens waren het maar nu zijn ze dat niet meer. De al dan niet hemelbestormende poëzie moet komen van vers bloed als Roos Rebergen.