Middeleeuwse volkslegende verwordt tot lusteloze, vage vertelling
Robin Hood is de eerste voorstelling in de nieuwe theaterreeks ‘What’s in a fairytale?!’ van schrijver Joachim Robbrecht en regisseur Sarah Moeremans. De voorstelling maakt inzichtelijk hoe held Hood er acht eeuwen later voorstaat: nog steeds ‘people’tjes’ toesprekend over de onrechtvaardigheid en over de strijd tegen armoede. Of Toneelgroep Oostpool het geschil tussen arm en rijk heeft beslecht en het publiek zover heeft gekregen om de beurs open te trekken, blijft in het midden. Wat hen wél is gelukt, is om totale chaos te scheppen op het podium en zich te verstrikken in hun eigen artisticiteit.
‘Robin Hoo-hoooood’, ‘Robin Hooooo-aah-hoood’ schelt uit de theaterzaal. Wat het publiek waarneemt als ze binnenhuppelen, zijn geen enthousiaste fans van de eeuwenoude volkslegende, maar twee spelers die de naam van hun leider scanderen door de ruimte. Personage Tuck (Louis van der Waal), een kleine broeder gehuld in een broekpak waarin hij zich nauwelijks kan voortbewegen, en Justice (Gillis Biesheuvel), kletsen het publiek de oren van het hoofd. Indrukwekkender dan deze poging tot publieksparticipatie is het imposante decor. Op het podium van Stadstheater Arnhem ligt een levensgrote ‘man’. Zijn romp, hoofd en één arm rusten op de vloer. De vraag die deze gestalte doet oproepen is: waar is de speelruimte van de spelers gebleven? De acteurs beginnen hun spel tussen de toeschouwers. Zigzaggend door de rijen stoelen in de zaal, willen ze eerst een aantal dingen ‘rechttrekken’. Ze hebben geen hekel aan de rijken, maar aan armoede en onrechtvaardigheid. Ze – de zogeheten ‘Robinisten’ – houden nog steeds stand in Sherriwood Forest. Hun fort wordt bedreigd door een voorstel van koning Jan (komisch vertolkt door Steef de Bot met geblondeerd glitterhaar), die het bos graag wil teruggeven aan ‘wandelaars en uw spelende kinderen’. Daar steken Robin Hood en zijn gevolg – lady Marian, Justice, Tuck en Little John – uiteraard een stokje voor.
Alle masculiniteit weggepoetst
In deze voorstelling is Robin Hood niet de standvastige held die zijn woord tot het volk richt, maar heeft hij een spreekbuis: Justice. Deze in rokachtige creatie gehulde, lange man (zijn geslacht is discutabel) met pareloorbel, brengt gedurende de voorstelling een onophoudelijke ergernis naar boven. De prachtige teksten die Joachim Robbrecht heeft geschreven en die op zichzelf kunstwerkjes van woorden zijn, worden door Justice’ bombastische stemgeluid verkracht tot gewetenloze, boze uitspraken. Voornamelijk Justice zorgt ervoor dat je het gevoel krijgt dat de voorstelling te lang, maar dan ook véél te lang duurt (wat ook werkelijkheid wordt). Daarnaast wordt het spel van Tuck gekenmerkt door hysterie: de kleine broeder is een speelbal onder de andere Robinisten (waaronder de macho, Rambo-achtige Little John, gespeeld door Dalorim Wartes) en het irriteert dat hij niet op een rustige wijze zijn verhaal kan doen. Daarin is lady Marian, gespeeld door Camilla Siegertsz, niet zijn gelijke. Siegertsz zet een krachtige lady Marian neer, die in vertwijfeling is over haar rol tussen de mannen in het bos.
Als één personage enige redelijkheid in dit toneelstuk brengt, is lady Marianne het wel, tezamen met Chiem Vreeken die de rol van Boer Bastian op zich neemt. Terwijl Hood en Justice zich achter hun idealen verschuilen, sluit Boer Bastian een compromis met koning Jan. Hij voelt zich gebaat bij een deal met de koning, omdat hij het hoog tijd vindt dat er weer rust in Engeland komt. De ietwat sullige boer komt des te krachtiger over, omdat hij op overtuigende, zelfverzekerde en bedachtzame manier het woord tot het publiek richt. Daarmee doet hij recht aan de tekst van Robbrecht: de theaterdialogen kunnen in alle rust beter floreren en krijgen zo de erkenning die meer dan terecht is.
Artistiek in negatieve zin
Bewondering en verafschuwing voor de personages wisselen elkaar in rap tempo af. Hoofdpersonage Robin Hood komt pas laat ten tonele, maar doet dat in stijl: gehuld in een zwarte, zeer strakke legging en met een knalroze blouse zit hij nonchalant op de ‘grote reus’. Overduidelijk is de Robin Hood uit de verfilming Men in tights een inspiratiebron geweest voor kostuumontwerpster Femke van Neerven. Overigens heeft deze Hood weinig gemeen met de Middeleeuwse uitbuiter uit Sherriwood. Hood heeft al zijn masculiniteit na achthonderd jaar verloren, is snel op zijn teentjes getrapt en huppelt als een Scapino-danser over het podium. Zowaar dit een anti-sprookje is, heeft het ook een typische anti-held: deze held is het vechten moe en wil liever ‘vrijen’ met lady Marian dan dat hij zich op het strijdveld bevindt. Richting het einde toe, wordt deze Hood steeds komischer. Ook het moment waarop Justice aan Tuck uitlegt hoe de Middeleeuwse economie eruit zag – uitgedrukt in het bezit van kippen – werkt enigszins op de lachspieren. Het feit dat de komende grappen bijna alleen maar bestaan uit woordspelingen op dit minilesje (bijvoorbeeld ‘dat is het hele eieren eten’), is dan weer iets voor de hand liggend.
Naast toneel, komen ook andere disciplines terug in dit toneelstuk zoals een greintje moderne dans en zang. De voorstelling oogt zeer artistiek door het bijzonder vormgegeven decor, de special effects en de frivole kostuums, maar niet altijd in positieve zin. De veelheid aan disciplines werkt vooral de vaagheid van deze voorstelling in de hand. Na anderhalf uur is mijn concentratie compleet weggevaagd en blijft het onduidelijk wat nu het doel of nut is van deze voorstelling. Gedeeltelijk valt dit terug te vinden in het programmaboekje (het pr-materiaal is overigens wél fantastisch en leuk bedacht), maar een positiever gevoel over dit anti-sprookje brengt het niet teweeg. Vooral een medelijdend gevoel voor schrijver Robbrecht blijft hangen: zijn werken hebben zo te horen veel meer potentie, maar de uitvoering is écht ondermaats. Ik zou graag de woorden van de artistieke leiding willen terugdraaien: “What Oostpool stole frome us, we’re gonna steal it back for Disney.”