Theater / Voorstelling

Zuilen van mayonaiseflessen

recensie: King Lear

Hotel Modern speelt hun eigen versie van Shakespeares King Lear, met een cast van zeven acteurs, 33 maquettes en tien kleipoppetjes, en voegt daarmee iets extra’s toe aan het sowieso al indrukwekkende stuk. Het flitst, het raast en overdondert. Het spel raakt daarbij soms wat ondergesneeuwd, maar het blijft je wel bij.

Het eerste dat het publiek ziet is een troonzaal: een gladde vloer, indrukwekkende zuilen. Maar de vloer is een stuk plastic en de zuilen zijn mayonaiseflessen. Het is een enorm uitvergrote projectie van een maquette. De eerste acteurs die op komen dagen zijn een drietal kleipoppetjes die daarna letterlijk onder het scherm vandaan kruipen en dan de gedaante aannemen van echte mensen. Het is de gimmick waarmee Hotel Modern in de afgelopen jaren bekend is geworden. Beeldend kunstenaar Herman Helle maakt indrukwekkende decors van alledaagse voorwerpen: een hoop papiersnippers wordt een winderige vuilnisbelt, een lap kant met een paar kartonnen huisjes wordt een besneeuwd oorlogslandschap. Acteurs spelen scènes met kleipoppetjes in geprojecteerde decors. En het werkt. De voorstelling is niet langer beperkt door de begrenzingen van het toneel, maar lijkt letterlijk vanuit van een veel grotere wereld te spelen.

Huichelende dochters

En in deze wereld speelt zich het hartverscheurende verhaal af van de oude koning Lear die zijn rijk verdeelt onder zijn twee oudste dochters die huichelend vertellen hoeveel ze wel niet van hem houden, en die zijn jongste dochter verbant omdat zij niet van plan is tegen haar vader te gaan liegen. Zodra de oude man zijn macht overdraagt aan zijn dochters, beginnen zij hem de paar rechten die hij heeft te ontnemen. Een gezelschap van honderd ridders die de oude koning vergezellen is toch wel erg lastig, dus dat moet maar minder. Vijftig, of twintig, of tien kan toch ook best? De koning voelt zich onbegrepen, alle partijen verliezen hun geduld (en verstand) en Lear wordt de stormachtige heide opgeschopt.

Onverstaanbaar

Marcel Faber zet een Lear neer die medelijden opwekt. Met name in de eerste helft werkt de combinatie van zijn acteren en de geprojecteerde scènes erg goed. Met name de scènes waarin de nar (hier slechts een stem in het hoofd van Lear, dat ook zo wordt geprojecteerd) de kop opsteekt vallen op. Maar er zijn toch minpuntjes te ontdekken. Met name in de tweede helft zakt het spel behoorlijk in. De scène waarin een waanzinnige Lear op een stormachtige nacht tegen zijn demonen vecht is grotendeels onverstaanbaar door alle licht- en geluidseffecten. En dat is erg jammer, want die scène is één van de belangrijkste in het stuk.

Geen impact

De combinatie van acteurs en animatie werkt goed, met name de eindprojectie van een besneeuwd oorlogslandschap en de papiersnippervuilnisbelt waar Glocester zich van het leven probeert te ontnemen, maar leidt soms toch de aandacht af. Herman Helle is een virtuoos beeldend kunstenaar, maar geen acteur. Door hem de rol van Kent te geven, ontneemt Hotel Modern dat karakter, die toch de link tussen publiek en acteurs is, van impact. Tegen het eind van het stuk zegt Lear: “Haar stem was heel zacht, heel stil, heel lieflijk. Dat is erg mooi in een vrouw.” Dat kan wel zijn, maar als dialogen niet te verstaan omdat de acteurs te zacht praten, dan is er toch iets mis. Met name Pauline Kalker (Cordelia) en Titus Boonstra (Edmund) maken zich hier schuldig aan.

Nog altijd meesterlijk

Lear begint erg veelbelovend, met indrukwekkende scènes en acteerprestaties, maar zakt helaas behoorlijk in in de tweede helft en slaagt er slechts gedeeltelijk in om de aandacht tot aan het einde vast te houden. Maar zelfs dan is de eindscène nog altijd meesterlijk geschreven, en boet slechts weinig aan kracht in.

Lear toert nog tot en met 20 december door het land.
Meer info: www.hotelmodern.nl.