De schoonheid van verval
.
Tja, om nu te zeggen dat deze muziek ‘rechtstreeks uit de goot’ komt? Goed, de stem van de heer Lanegan heeft op z’n minst iets weg van een donker steegje achteraf. En ook de muzikale sfeer die de heer Dulli steeds weer weet op te roepen doet denken aan overspoelende putjes. Vanwege extreme regenval, ofzo. Maar die smerige goot die wij allen kennen? Waar het immer op een zure wijze stinkt? Waar stadsriool met uitwerpselen en ander menselijk afval nimmer ver weg zijn? Daar doet dit album van The Gutter Twins niet aan denken. Niet direct althans. Het bezit eerder juist de indirecte schoonheid van dergelijk verval.
Toch, hoe je het ook wendt of keert, Greg Dulli (Afghan Whigs, Twilight Singers) heeft het vermogen om zijn songs wel steeds te omringen met een donkere sfeer. En bij Twilight Singers huurde hij Mark Lanegan de laatste tijd graag in voor het gitzwarte randje. Welnu, die samenwerking bleek in ieder geval te werken, smaakte naar meer. Even voor de beeldvorming, het heeft muzikaal bar weinig te maken met het aloude Lanegan-collectief Screaming Trees. Veelmeer kruipt de muziek in tussen de complexere Afghan Whigs-materie en de ruwere rockers van Twilight Singers. De derde man van deze Gutter Twins is Mathias Schneeberger. Hij is geen onbekende, hij was ook al lid van Twilight Singers. Naast het eerder genoemde ‘gootduo’ is ook hij verantwoordelijk voor de productie van dit album. Hij mixte het album en bepaalde naast Dulli het karakteristieke gitaargeluid. Over karakteristiek gitaargeluid gesproken, ook Troy van Leeuwen (Queens of the Stone Age) musiceert op een paar stukken van dit album mee.Kenmerkende dramatiek
Wat nader in de muzikale goot kruipen? Op Saturnalia heeft de luisteraar te maken met Dulli-Lanegan-composities. Samen of apart geschreven. Enkel Each to Each is een beetje een buitenbeentje. Dulli schreef het met Jeff Klein. Dat nummer levert door de beats meteen een ander, meer dansbaar resultaat op. Een prima nummer, dat zeker. Maar of het nu goed in het geheel van dit album past? Ik vind eigenlijk van niet. De dramatiek die Dulli en Lanegan zo kenmerkt, komt in het eerste nummer The Stations al volop naar voren. Die opbouw met cello is waanzinnig. Eigenlijk exact wat de fans van Afghan Whigs en Twilight Singers gewend zijn. God’s Children is typisch Afghan Whigs, in All Misery/Flowers weerklinkt het ‘albatrosgitaargeluid’ van Pink Floyds te gekke nummer Echoes. The Body is een rustiger song waarop Martina Topley Bird de dartelende gastvocalen verzorgt. Eveneens prachtig. Idle Hands rockt als een bezetene. Ook in dit nummer worden de stemmen van Dulli en Lanegan veel meer bij elkaar ingezet, dan dat ze elkaar afwisselen, zoals bij Twilight Singers. En dat geeft ook hier weer een mooi resultaat. Circle the Fringes is als een vulkaan die soms tot uitbarsting komt, een rustige, akoestische song met af en toe een heftige eruptie. Vermeldenswaardig hier, is de mooie hoofdrol voor Rick G. Nelson die de viool- en cellopartijen voor z’n rekening neemt.