Muziek / Album

Teleurstellend verjaardagsfeestje

recensie: Low - The Invisible Way

Het jaar dat de band Low twintig jaar bestaat, wordt bezegeld met een tiende album: The Invisible Way. Verwacht van deze Amerikanen geen uitgelaten feestje met toeters en bellen. De mijlpaal wordt op z’n Lows gevierd met elf ingetogen treurliedjes.

Het echtpaar Alan Sparhawk en Mimi Parker is het duo achter de indieband Low. Internationaal succes heeft nooit gelonkt; in de twintig jaar dat ze de podia afgingen hebben ze toch vooral bekendheid verworven op eigen grondgebied. Als hoogtepunt van hun carrière kan tot dusver het voorprogramma van Radiohead gezien worden. Tot de dieptepunten Sparhawks depressieve instorting in 2005, een aantal shows moesten worden geannuleerd.

Duisternis en verontrusting
De wegbereiders van het genre slowcore, want zo wordt Low doorgaans omschreven, waren de afgelopen jaren vooral licht aan het experimenteren. De traag voorbijglijdende liedjes, het steevaste uitgangspunt van Low, werden dan opgedirkt met gruizige gitaren (The Great Destroyer) of elektronica (Drums and Guns). Op The Invisible Way is het echtpaar met enige gereserveerdheid aan het componeren gegaan. De verzameling liedjes die ze hier bijeenbrengen is een bevestiging van de muzikale identiteit die Low de laatste twintig jaar heeft opgebouwd: liedjes die je stiekempjes proberen mee te sleuren naar een plekje waar je je gewonnen geeft aan duisternis en verontrusting. De Low kenmerkende compromisloze teksten zijn ook weer daar. Zo luiden de twee kwatrijnen van ‘Waiting’:

~

I’m waiting like a child
Hope runs wild
The truth can hide
Sometimes right behind the sorrow

I see beyond the smile
Cheat and lie
I’m not blind
Suicide, still I’ll be here tomorrow

Leeg
Meer dan dat ze eerder deden, sturen Parker en Sparhawk, onder begeleiding van producer Jeff Tweedy (Wilco), aan op een homogener, eentoniger en bovenal minimalistischer geluid. De piano dient zich daarbij ineens wel erg ostentatief aan. De laagjes bestaan voor het gros uit eenvoudig pianomelodieën aangevuld met terughoudend akoestisch gitaarspel en ingetogen drums. De instrumentale zuinigheid leidt ertoe dat sommige liedjes langer lijken te duren dan ze daadwerkelijk doen. De duisternis en verontrusting die Low je wil laten ervaren, voelt bij vlagen wel erg leeg.

Het album begint veelbelovend met twee mooie ingetogen treurliedjes. Op ‘Plastic Cup’ krijgt de spanningsboog voorzichtig gestalte, een sterk effect wordt bereikt als Parker tegen het einde met haar achtergrondzang bijvalt. In ‘Amethyst’ schuilt de stille schoonheid. Hier laat Sparhawk zich van zijn kwetsbaarste kant horen. Helaas krijgen deze twee nummers een vrij suffe voortzetting. ‘So Blue’ klinkt aanvankelijk nog aardig, maar al bij een tweede luisterbeurt beginnen Parkers vocalen op de zenuwen te werken. ‘Holy Ghost’ en ‘Waiting’ herinneren slechts ergens in de schemerige verte aan de spannende en beklemmende Low-nummers waar de band om geroemd wordt. ‘Waiting’ confronteert nog door haar compromisloze tekst, maar daar blijft het bij.

Opbeurend cadeautje
The Invisible Way
lijkt af te druipen met twee bescheiden schoonheidjes, als er zich op het einde dan toch iets voordoet dat een kleine renaissance mag heten. Op ‘Mother’ laat de fijngevoeligheid weer eventjes van zich spreken. ‘On My Own’ is zo’n nummer dat door de duisternis heen hoopvol klinkt. De combinatie van Sparhawks vocalen met Parkers achtergrondzang werkt hier meeslepend, totdat na twee minuten en tien seconden de gitaren snoeihard worden aangeslagen: vreselijk, weg intimiteit. Gelukkig komt de luisteraar er met ‘To Our Knees’ niet helemaal bekaaid af. Van de vijf liedjes waarop Parker de lead vocalen op zich neemt, pakt deze onheilspellende ballade het beste uit. Zo is het slotnummer toch nog het opbeurende cadeautje dat we dankbaar in ontvangst nemen na een overwegend teleurstellend verjaardagsfeestje.