Lustrum GSMG Bragi
met werken van Poulenc, Desprez, Gardner en Prokofjev • A-capellakoor, orkest en grootkoor van Bragi • o.l.v. Pieter van der Wulp en Rein de Vries • m.m.v. Josefien Stoppelenburg (sopraan)
Spandoeken
Dit klinkt waarschijnlijk een beetje badinerend, maar het punt dat ik wil maken is dit: een uitvoering als deze hinkt noodzakelijkerwijze op twee gedachten: enerzijds moeten de leden van de vereniging allemaal aan de beurt komen, maar dat dient bij voorkeur plaats te vinden in de vorm van een kwalitatief behooflijk concert. Een uitvoering van de Groninger studentenmuziekverenigingen (Scrabblewoord!) Bragi of Mira zijn waarschijnlijk het eerst geschikt en bedoeld voor ‘aanhang’. Wie verwacht naar een goed doorwrochte uitvoering van een ingespeeld orkest te gaan komt meestal bedrogen uit. Toen ik ooit een voorstelling van het Nederlands Studenten Orkest bezocht in de nogal naïeve veronderstelling dat ik er vooral voor de muziek heenging, werd ik geconfronteerd met een tot de nok toe met familieleden gevulde zaal, spandoeken en al.
Dat was bij deze Bragi-uitvoering gelukkig anders; aan de ernst van de uitvoerders heeft het niet gelegen. Wél werd de samenhang een beetje uit de voorstelling weggenomen door de behoefte om iedereen een beurt te geven. Wederom: logisch vanuit de vereniging gedacht, maar niet altijd even voor de hand liggend bij het organiseren van een concert dat voor buitenstaanders is bedoeld.
Hordes pianisten
Een compliment moet zeker gemaakt worden voor de tamelijk onorthodoxe repertoire-keuze – Poulenc en Prokofjev zijn zeker niet de gemakkelijkste componisten om onder de knie te krijgen, en dat wreekte zich dan ook een beetje bij de keuze uit de Romeo en Julia-suites van de laatste. De traditionele obstakels – waarbij met name veel van de koperblazers wordt gevraagd – werden zonder al te veel moeilijkheden genomen, maar met het leggen van de juiste nuance had het Bragi-orkest beduidend meer moeite – hard en zacht waren wel ongeveer de twee varianten. Pieter van der Wulp, die pas zijn vijfde concert dirigeerde, kon daar ook weinig aan veranderen maar hield er wel goed het tempo in, zodat het niet erg dikwijls stoorde.Overigens openbaarde zich in de samenstelling van het orkest een typisch probleem van dit soort verenigingen. Bij de aanmeldingen zitten elk jaar een hele horde pianisten (waar je weinig mee kunt tijdens uitvoeringen) en meestal geen enkele fagottist of altviolist (die je voor een symfonie-orkest echt nodig hebt). Dat verklaart ook de aanwezigheid van bijvoorbeeld niet-Bragianen zoals Cees Dekkers (NNO) en Sanne Bruins bij de altviolisten.
Grunnens Laid
Poulencs Gloria, dat na de pauze werd uitgevoerd door het Bragi-orkest en het grootkoor, is een relatief kort stuk (klein halfuurtje) en van een heel ander karakter dan het bij tijden nogal explosieve werk van Prokofjev. De relatief piepjonge sopraan Josefien Stoppelenburg weerde zich kranig en het orkest speelde behoorlijk onder leiding van Rein de Vries, die ook de eerdere voorstelling van het a-capellakoor leidde. Hier was het met name het grootkoor dat niet zo goed uit de verf kwam; met name de uitspraak had iets meer aandacht kunnen gebruiken. Het concert mondde uit in het ‘Grunnens Laid‘, waar ondergetekende Fries het nut niet zo van kon inzien maar dat door de rest van de zaal blijkbaar meer werd gewaardeerd.
De conclusie is wat tweeslachtig: hoewel er het nodige op de technische aspecten viel af te dingen, bood dit concert een welkome gelegenheid om een paar weinig uitgevoerde werken te horen te krijgen. Ik denk dat deze organisaties hun meerwaarde ook moeten proberen daar uit te halen: durf iets eigenzinnigs te doen, met Mahler of Beethoven leg je het altijd af tegen een professioneel orkest.