Muziek / Concert

Ingewikkeld, dwars en geniaal

recensie: Battles in Paradiso

Terwijl Interpol in de grote zaal van Paradiso een obligaat optreden afdraaide, zette het New Yorkse Battles de bovenzaal op zijn kop. Met een woest concert vol dwarse wiskundige ritmes, gesampelde gitaren en een autistische bassist.

Bassist Dave Konopka maakt aan het begin van het Amsterdamse podiumdebuut van Battles meteen duidelijk waarom deze band anders is. Hij draait zijn rug naar het publiek, plukt een loopje op zijn bas, herhaalt dat een paar keer en laat dan zijn vingers van de snaren glijden. Het loopje gaat door. Vervolgens frutselt de kleine Amerikaan aan een paar knoppen boven zijn hoofd en het loopje versnelt. Hij heeft zojuist zichzelf gesampeld. Het is Battles in een notendop. Een clash tussen samplers, elektrische gitaren en drums. Vanavond presenteert de New Yorkse groep hun nieuwe album Mirrored, dat uitkomt op Warp Records, het Londense label dat ook podiumbeesten Maxïmo Park en !!! onder contract heeft.

Explosief

~


De band Battles is gebouwd rond wonderkind Tyondai Braxton en ontstond drie jaar terug in New York, waar ze direct opvielen door hun explosieve live optredens. In Nederland maakten ze die reputatie vorig jaar waar op Motel Mozaïque, met een krankzinnig intens concert in een volgepakt Nighttown. Ook in de zweterige bovenzaal van Paradiso is het dringen en proppen. Terwijl beneden in de grote zaal de laatste klanken van Interpol wegsterven, krijgt bassist Konopka gezelschap van zanger/gitarist/toetsenist Braxton, drummer John Stanier (ex-Helmet) en gitarist Ian Williams.

Net als de bassist eten de beide gitaristen van twee bordjes tegelijk. Met hun linkerhand spelen ze de akkoorden terwijl ze met de rechterhand de gitaar bedienen via het keyboard. Dat ziet er heel maf uit. Omdat je iets anders hoort dan dat je ziet. Of denkt te zien. Zo zet Battles je constant op het verkeerde been. Nummers worden halverwege abrupt versneld of in half tempo verder gespeeld, de zang van Braxton klinkt als Mickey Mouse na een heliumtrip en de ingewikkelde ritmes en dwarse akkoorden lijken ontsproten aan het brein van een gesjeesde wiskundeleraar. Voeg daarbij het absurd hoog gehangen bekken waardoor drummer Stanier zich ver uit moet rekken om er op te kunnen slaan, en de autistische houding van de bassist en je denkt: wat een rare jongens.

Nu speelt Battles ook geen doorsnee rock of dance. Ze combineren de eigenwijze en intellectuele attitude van Zappa, het wereldvreemde van Aphex Twin (er is gedurende het hele concert geen enkele blik richting publiek) en de funk van het vroege werk van Prince, maar klinken eigenlijk als geen van die drie. Bovendien speelt Battles grotendeels instrumentaal. Als Braxton al de microfoon pakt, is het om zijn stem te gebruiken als klank voor zijn sampler. Of hij houdt hem bij het drumstel en sampelt het koperwerk.

Mokerslagen

~


De strakke, complexe mokerslagen van Stanier vormen de spil van Battles. Hij ziet er met zijn rood geblokte overhemd en keurige kapsel uit als een verkoper van een winkel in campingspullen, maar blijkt een beest van een drummer. Terwijl Braxton (met een afrokapsel waarin een rotje lijkt ontploft) een paar snoeren omplugt en de bassist maar weer eens zijn rug naar ons toe draait, klinken de eerste noten van de nieuwe single Atlas. Een hoogst eigenaardig nummer dat begint als een nerveuze polka om halverwege te transformeren in een hypnotiserende trip vol struikelende gitaren en samples. Battles heeft het publiek dan allang in de zak zitten. Het pleit is gewonnen. Wat een storm!