Krimpen voor het milieu
Zo op papier klinkt Downsizing als een afgestoft Disney-concept. Man laat zich verkleinen en moet overleven in een mini-wereld. Maar wie meegaat in het uitgangspunt van de nieuwe film van Alexander Payne beleeft een opwindend en geestig gedachte-experiment.
Nee, Downsizing heeft de schijn tegen, de film is niet een zoveelste kloon van de familievriendelijke science fiction uit de vorige eeuw, zoals Honey, I shrunk the kids. Vrijblijvend is deze satirische science fictionfilm allesbehalve, ondanks de opgeruimde toon.
We bevinden ons in een niet nader geduide nabije toekomst waarin een Noorse wetenschapper een belangrijke uitvinding heeft gedaan om de ecologische voetafdruk van de mens drastisch te verkleinen. Letterlijk. In een machine krimpt de mens tot 12,5 centimeter. De gevolgen voor het milieu zijn enorm. In vier jaar tijd produceren 36 mensen nog geen halve vuilniszak aan afval. Tot zover het theoretische ideaalbeeld.
Madurodam
Ook de bedaagde ergotherapeut Paul Safranek (Matt Damon) uit het Amerikaanse Omaha lijkt het wel wat, zo’n leven als minimens. Niet per se om de wereld te redden, maar om als minimensje te leven in een van alle gemakken voorzien Madurodam. Wie in het grote leven moet sappelen kan in het kleine bestaan leven in luxe. Huisvesting, eten, energie; het kost nog maar een fractie van de prijzen in de grotemensenwereld. Samen met zijn vrouw Audrey (Kristen Wiig) koopt Paul een onderkomen in Leisureland en begint aan de verkleiningsprocedure.
Downsizing brengt die krimpprocedure tot in detail in beeld, deze scènes vormen het surrealistische hoogtepunt van de film. De lichamen worden onthaard, vullingen uit kiezen verwijderd – je hoofd zou ontploffen tijdens het krimpen – en na afloop worden de minimensjes door verplegers voorzichtig met een spatel van een bakplaat gelepeld en naar een herstelruimte gebracht. Daar ontdekt Paul dat zijn vrouw de verkleining toch niet aandurfde. Met aanmerkelijk minder kapitaal en helemaal alleen begint hij aan het leven in de kleinemensenwereld, dat iets minder ideaal blijkt dan gedacht.
Satire
Regisseur Alexander Payne richt zich in zijn gevoelige tragikomedies zoals About Schmidt, Sideways, The Descendants en Nebraska vaak op mannen die na de nodige teleurstellingen, zonder veel hoop de toekomst tegemoet strompelen. Ook Paul in Downsizing is weer zo’n man die door zijn onopvallendheid en vlakke karakter als een soort moderne Elckerlyc model staat voor de gemiddelde Amerikaan. De altijd oppervlakkige ideale buurman Matt Damon is geknipt voor deze rol.
Toch wijkt Downsizing af van de vorige films van Payne. Alleen al in genre en vormgeving, niet eerder speelden de verhalen van Payne in een futuristische omgeving. Maar ook de thema’s graven dit keer iets dieper dan de satires over de bekrompen verlangens van kleinstedelijk Amerika. Payne laat zien hoe idealen kunnen ontsporen – dictators gebruiken het krimpproces om de oppositie een kopje kleiner te maken – en ook hoe winstbejag en fanatisme vooruitgang en verbetering in de weg staan. Downsizing meet zich daarmee met hele oude – Gulliver’s travels – en ook nieuwere – The Truman Show – sociale satires.
Aangenaam onvoorspelbaar
De gekrompen Paul wordt in zijn nieuwe leefwereld geconfronteerd met het hedonistische gedrag van de nieuwe rijken. Ook in de ideale wereld mag een onderklasse van migranten de rotzooi opruimen. De Noorse klimaatwetenschappers blijken de leiders te zijn van een enge doomsdaysekte.
Payne weet zich in Downsizing niet helemaal te focussen, zo waaieren de verhaallijnen breed uit. Tegelijkertijd maakt dat de film aangenaam onvoorspelbaar. Na afloop heb je het gevoel dat je iets nieuws, geks en prikkelends hebt gezien dat misschien nog niet helemaal gepolijst is, maar juist dat ruwe maakt dat Downsizing blijft hangen.