Help! Brieven op de deurmat…
Wie is er bang voor het geschreven woord? Dat is niemand minder dan het nieuwe personage dat uit de pen van Dimitri Verhulst vloeide en die er een soortgelijke naam op nahoudt: Pol Verholst. In de korte roman In weerwil van de woorden lees je over de eigenaardige angst voor de post, in al zijn soorten en maten.
Geabstraheerde typetjes
Dimitri Verhulst zou zichzelf niet zijn als hij op de proppen zou komen met een doodnormaal personage in een alledaagse setting. Zijn oeuvre is zo merkwaardig, vanwege het grote scala aan diverse hoofdpersonages dat hij verzint. Hij abstraheert ieder typetje zodanig, dat je weet dat ieder verhaal alleen maar op fictie kan berusten. Zo ook Pol Verholst, die zijn eigen brievenbus hekelt en niet durft te openen. Als je erover nadenkt, is dit nog niet eens zo irreëel, want wie houdt ervan om de blauwe enveloppen op de deurmat open te scheuren? Toch gaat Verholst (het personage dus) iets te ver in zijn fobie voor de post. Het boek begint met de mededeling dat ze hem straks komen ‘halen’, daarmee doelend op de hulpverleners van de psychiatrie. De angst voor de brieven heeft een zodanige grootte aangenomen, dat Verholst voor zichzelf en zijn omgeving een gevaar is geworden. En helaas, zo constateert het personage zelf, is er geen enkele andere oplossing:
“Een oneerlijke ziekte is het. Iemand met hoogtevrees kan gans z’n leven in
Nederland wonen en soepborden vermijden, maar voor iemand met postvrees
bestaan er eigenlijk geen oplossingen.”
De enige oplossing die hij uitvoert, is het opeten van zijn brieven. Het was een Britse vrouw, die na haar zwangerschap toiletpapier oppeuzelde, die hem hiertoe inspireerde. De ene keer marineert hij de brieven in rode wijn en gooit hij er ui, look, tomaten en kruiden bij en een andere keer verwerkt hij de volgeschreven papieren in aardappelkroketten. En hoewel dit geen strafbaar feit is, maakt het wel een ding volkomen duidelijk: we hebben hier te maken met een personage dat rijp is voor het gesticht. Gelukkig heeft Verholst ook betere tijden gekend, toen hij zijn eigen tandartspraktijk oprichtte. Helaas kwam hij snel ten val en werd hem alles afgenomen. Hij houdt zichzelf nog zoet met goede herinneringen, maar berust ook in zijn lot: de post is de uiteindelijke overwinnaar en hij blijft achter als de verdwaasde verliezer.
Omhuld door ironie
Dit hele verhaal is omhuld door ironie: zul je net zien dat de zoon van een postbode bang wordt voor hetgeen zijn vader dag in, dag uit met zich meetorste. Post. Het hele boek kenmerkt zich door de humoristische vergelijkingen. Van een vergelijking tussen de postfobie en andere fobieën tot vergelijkingen tussen andere gekke vreters en Verholst. Toch houdt het verhaal niet heel lang stand: hoeveel pagina’s vallen er ook te wijden aan één vreemde fobie? Het verhaal in woorden proberen te vangen, is een lastig karwei. Mijmeren over de prachtige schrijfstijl daarentegen, is gemakkelijk. Opmerkelijk is het feit dat Verhulst zo rap vertelt en tegelijkertijd in zulke mooie bewoordingen een levensbiografie op papier weet te zetten. Zijn charmante taal, niet zelden aangevuld met neologismen en vernieuwende zinsconstructies (“louter uit fabuleerzucht”), maakt dat je dit boek met plezier uitleest.