Vergruisde bruidssuikers

.
In Margot at the Wedding komen alle herkenbare gruwelen en irritaties die families eigen zijn voorbij. Iedereen gaat hier afwisselend door het lint op weg naar het hoogtepunt van het kunstmatig samenzijn, de trouwerij van Margot’s zus Pauline. Schrijver en regisseur Noah Baumbach wilde aanvankelijk een fantasie over een moeder en zoon in een trein maken, maar hij heeft een tumultueuze menselijke relatiekomedie afgeleverd.
In de openingsscène wordt direct de toon gezet. Heel snel wordt duidelijk wat de cynisch kritische perfectionist Margot (Nicole Kidman) van haar puberzoon Claude (Zane Pais) en het familiefeestje vindt en verwacht. De rest van het verhaal evolueert voor het netvlies tot een emotionele detective, waarbij elk van de karakters onderweg op zijn eigen imperfecties wordt getrakteerd.
~
Ongrijpbare zusternijd
~
De film intrigeert en balanceert in stijl tussen mooi en lelijk. Dat past goed bij het centrale thema: dat verwachting kan leiden tot teleurstelling en zelfs tot afwijzing. De gerafelde montage en documentaire-achtige cameravoering leiden soms tot een onrustig beeld, maar zijn wel passend voor de vele plotselinge gebeurtenissen die het verhaal telt. Dat expressionisme geeft de verschillende karakters een band maar geen verband. Terwijl het onpartijdige script met zijn venijnig realisme daar juist toe uitnodigt. De neerbuigende liefde van de kwijnende agressor Margot en de verzoenende adoratie van Pauline besmetten de hele omgeving, uitgezonderd de kinderen. Hun puberperikelen spelen zich dan ook af in een compleet andere dimensie, waar zelfs Margot ondanks al haar getrek en geduw geen vat op heeft. Het is een interessant zijpad dat jammer genoeg in het geheel ondergesneeuwd raakt.
In eerste instantie lijkt Nicole Kidman perfect gecast in haar rol als Margot, maar haar koele perfectie (onderhand haar enige handelsmerk) steekt uiteindelijk heel erg matig af bij de rauwere speelstijl van de zeer sterke Jennifer Jason Leigh (Pauline) en de komiek Jack Black (Malcolm). Noah Baumbach lijkt na het succes van The Squid and the Whale (2005) toch vooral te hoog te grijpen. Zijn talent als schrijver wordt overschaduwd door zijn regie, waarin vooral de onderhuidse humor niet sterk genoeg wordt uitgewerkt en uitgebuit. Scènes die alles in zich hebben om onvergetelijk en hilarisch te zijn, zijn nu afgeknepen en benepen. Daarmee lijkt Baumbach te kiezen voor een oppervlakkiger publiek, en de vraag is of hij zich als ‘independent’ met deze keuze niet verkeerd profileert. Nu is de film, die in potentie alles in zich heeft om boven de doorsnee uit te stijgen, een te ongrijpbaar en warrig zusterdrama in een bed van hippie-nostalgie en blijft de diepgang het grote mysterie achter de keukendeur.