Film / Films

Ontdek de ‘lookeys’

recensie: The Boss of it All

De humor om te lachen is in ‘The Boss of it All’, de nieuwe kantoor-komedie van Lars von Trier, op z’n zachtst gezegd alleen te ervaren met van te voren ingenomen, licht stimulerende middelen die de meligheid bevorderen. De inmiddels vijftig geworden verzetsheld van de art cinema kondigde eerder dit jaar in zijn ‘Statement of Relativity’ aan zich te willen ontdoen van de door de professie opgelegde, overdreven verwachtingen en andere nare, lege gewoontes. Von Trier wil zijn oorspronkelijke enthousiasme voor film als medium revitaliseren. Niet langer wil hij onder druk produceren, verplicht opdraven op festivals of aan het werk met een te grote crew en mega-sterren.

De Deense komedie The Boss of it All is zijn eerste productie sindsdien, met een kleine bezetting, en gaat over de medewerkers en directeur van een Deens It-bedrijf dat op het punt staat verkocht te worden aan een IJslandse koper. De humor in de film is ironisch, koel, afstandelijk en vooral moeizaam te begrijpen. Verstoken van visuele slapstick ligt de humor diep verscholen. Ze is slechts af te meten aan de dialogen van de karikaturale personages. De zachtgekookte eigenaar van het IT-bedrijf, Ravn (Peter Gantzler) heeft zijn zes werknemers jarenlang voor de gek gehouden door te doen alsof hij een van hen is. Nu wil hij het bedrijf verkopen. Om zijn gezicht te redden tegenover zijn werknemers en de koper, die alleen met de directeur wil onderhandelen, huurt Ravn een acteur in om de rol van directeur te spelen.

~

De tot dan werkloze Kristoffer (Jens Abinus) is al snel bezeten van zijn rol en zorgt al improviserend voor een massa complicaties. Bovendien raakt hij steeds meer bezeten door zijn goeroe “Gambini”. Ravn ziet zijn snode plannen verwateren door Kristoffers bemoeienissen met zijn a-typische medewerkers, waar hij er een van is. Kristoffer bijsturen is onbegonnen werk met dank aan zijn personeel, dat o.a. bestaat uit een technicus met losse handjes, een chronisch snikkende administratrice en een aan een teddybeer verslaafde trouwlustige secretaresse. Dit maakt The Boss of it all tot een film met vreemde wendingen en bizarre dialogen maar “meligheid” moet de kijker zoals eerder gemeld zelf meenemen.

Stilistische zoektocht

Het probleem met Von Triers films is dat je er altijd over moet nadenken. Zijn principes en/of politieke boodschappen maken spontane emoties haast onmogelijk; beleving komt vrijwel altijd op de tweede plaats. Ook tijdens The Boss of it All is het lastig lachen als je eerst de grap moet doorzien. Toch lijkt Von Trier in deze film een aantal dingen te hebben losgelaten. Zijn passie voor technologie heeft hij overgegeven aan de AUTOMAVISION, een nieuw snufje in cameraland. Na het bepalen van het primaire camerastandpunt en diafragma in een scène biedt dit programma een gelimiteerde vervolgreeks aan shots waaruit gekozen kan worden. Voor controlfreak Von Trier is kadrering altijd al een issue geweest, en in eerdere films ging hij dit middels het gebruik van hand-held camera’s of vaste standpunten uit de weg. Nu heeft hij gekozen voor een computerprogramma om de menselijke invloed op beeld en geluid te minimaliseren. Wat zeker aan het begin voor een vreemde aanblik van de kantooromgeving zorgt.

Dankzij deze automatiek is The Boss of it All dus nogal afwijkend van de gangbare beeldtaal en in zoverre een vervolg op Von Triers stilistische zoektocht. Elke film die hij maakt is qua vorm, onderwerp of techniek afwijkend en alleen al daarom heeft hij al jaren het imago van een provocateur. Von Trier wil mensen iets laten geloven, maar diabolisch genoeg zijn de visuele experimenten vaak zo overtrokken, stilistisch en/of uitvergroot dat ze het tegenovergestelde effect hebben op de onschuldige toeschouwer; ze kunnen gemakkelijk als nep worden ervaren.

Vervreemding

~


Als medeoprichter van Dogma 95 beoogde hij, middels een manifest met 10 principes, terug te keren tot de ultieme film zuiverheid. Aldus verwierp hij in 1995 de gangbare filmconventies, om juist tot de kern van het werkelijke filmen te komen en vervreemding bij het publiek tegen te gaan. Sommige van deze principes lijkt Von Trier weer te hebben opgepakt in The Boss of it All. De locaties en rekwisieten zijn minimaal. Ook krijgt het publiek vooraf te horen dat het naar een onschuldige komedie gaat kijken. Onschuldig maar vilein, blijkt, want het verhaal is erg verweven met de al 400 jaar oude Deens-IJslandse vete. Moeilijk te begrijpen voor ander nationaliteiten maar met verve uitgedrukt in de woede-uitbarstingen van ijslandse koper Finnur (Friðrik Þór Friðiksson).

Lookeys

Wat wil Von Trier ons nu laten geloven? In interviews zegt hij zich meer voor de natuur te zijn gaan interesseren. Verlost van de druk van Cannes kan hij zich nu in mei aan zijn moestuin wijden. Speelt Von Trier de groene onschuld? De oprichting van de productiemaatschappij Zentropa, bedoeld om in meer vrijheid te kunnen spelen (produceren en filmen), en de keuze voor een nieuwe producer hebben er in elk geval voor gezorgd dat, ook al is deze film slechts in vijf weken gedraaid, Von Trier zelve weer plezier heeft.

Aan spel geen gebrek, directeur Kristoffer speelt terwijl hij (toneel)speelt op alle afdelingen. En dan zijn er nog de ‘lookeys’ waarmee de kijker zelf kan spelen. In de film zitten een aantal visuele verstoringen die buiten de context van de film vallen. Aan de kijker om die te ontdekken. De eerste Deense bezoeker die alle ‘lookeys’ in de film wist te vinden kon daarmee een rol als figurant in Von Triers komende horrorfilm Anti-Christ verdienen, plus een geldprijs.

Von Trier mag dan als vijftiger nog dolgraag willen spelen, The Boss of it All reflecteert nog steeds zijn geforceerd complexe benadering van het medium. Voor veel kijkers zal daarom Von Triers dilemma tussen de ‘lookeys’ of de courgette net als veel uit The Boss of it All te abstract zijn, te weinig referentie en ook nog te weinig humor om te lachen bieden.