Superchick in minirokje
.
Totaal belachelijk
Het minirokkengehalte is in Resident Evil: Apocalypse nog hoger dan in het eerste deel. Maar was dit in Resident Evil nog wel te verdragen en werd de kijker tenminste nog getrakteerd op vermakelijke spanning en sensatie, in dit vervolg begint het de betere irritatie op te wekken. Om te beginnen lijkt de film, gebaseerd op de populaire game, uit losse actiescènes te bestaan, die totaal niet met elkaar in verband staan en bovendien nergens op slaan. Het lijkt wel alsof de makers zich hebben afgevraagd wat nou echt ‘cool’ zou zijn en vervolgens al die dingen achter elkaar hebben gezet. Alice vliegt op een motor, Alice rent tegen een muur op, Alice vecht met een reusachtige mutant. Dialoog en verhaal dienen slechts als bruggetje naar de volgende ontploffing. Hierdoor ontstaat een ware overload aan actie, waardoor de scènes met enorme snelheid in kracht afnemen. Het uiteindelijke gevolg is dat niets ook maar een beetje geloofwaardig overkomt en alles totaal belachelijk wordt.
De cast van Resident Evil: Apocalypse doet het ronduit slecht, maar je kunt het ze bijna niet kwalijk nemen met zo’n beroerd script van de hand van Paul W.S. Anderson, regisseur van het eerste deel en man van hoofdrolspeelster Jovovich. Hij liet dit keer de regie over aan Alexander Witt, die vooral veel second unit werk op zijn naam heeft staan bij films als Gladiator, Black Hawk Down en The Bourne Identity. Het moge duidelijk zijn dat hij het daar beter bij had kunnen laten…
Die hard
Resident Evil: Apocalypse is een film die vanwege de vele verwijzingen misschien alleen draaglijk is voor de die hard fans van het spel. Maar zelfs dan is het de vraag of zij blij zullen zijn met wat de makers ervan hebben gebakken. De filmliefhebbers onder ons zullen deze film in ieder geval geen seconde serieus nemen.