Een moreel moeras
La Isla Minima (Alberto Rodriguez) begint met betoverend mooie beelden. Vanuit de lucht zien we de abstracte patronen van een rivierdelta. Dit vrijwel ondoordringbare labyrint van water en land symboliseert de emotionele staat én het morele moeras waarin twee rechercheurs belanden bij het onderzoeken van de verdwijning van twee zusjes in het uiterste zuiden van Spanje.
Het is 1980. Het Franco-tijdperk is net afgelopen en de jonge, ambitieuze politieman Pedro wil graag de bezem door de verziekte en corrupte samenleving halen. Zijn oudere collega Juan heeft een besmet verleden. De twee agenten moeten samenwerken bij de verdwijningszaak. Ze vertrouwen elkaar voor geen cent, maar bijten zich toch vast in de jacht op een lustmoordenaar.
La Isla Minima heeft wel wat gemeen met de Amerikaanse feelbad-serie True Detective. De regisseur gebruikt dezelfde zweterige, gezandstraalde look. En ook hier zien we agenten die grenzen overschrijden om een zaak op te lossen. Het grote Kwaad lijkt overal aanwezig in dit schuldige landschap.
Genrefilm met diepgang
Voor een genrefilm heeft La Isla Minima opvallend veel diepgang. De karakters maken een mooie ontwikkeling door, er zijn morele dilemma’s en de film is knap gesitueerd in een historische context. De oude regels van het Franco-regime zijn in 1980 nog overal voelbaar, zowel bij het almachtige politie-apparaat als bij de lokale machthebbers die er een eigen dictatuur op na houden. Iedereen regelt zijn zaakjes nog zoals vroeger.
Enig minpuntje is dat het plot nogal rechtlijnig is. De moordzaak wordt aan het eind wel heel keurig opgelost. Een film met zo’n duistere ondertoon had wel een finale verdiend die iets meer mag schuren.