Chick poe
Wietske Loebis is van vierenzeventig. Met haar baan bij VARA TV Magazine kan ze waarschijnlijk worden gerekend tot yup of, als ze dan toch aan de m/v is, tot dink. Ze schreef Cavia’s begin september, een hippe dichtbundel die de lichtheid van een leven mét voldoende middelen maar zónder werkelijk diepgaande problemen ademt. Een veilige debuutbundel voor shopaholics.
Loebis is binnengehaald als een groot talent binnen het genre van het light verse. Zo won ze bijvoorbeeld de Cultuur IB Poëzieprijs 2008. De jury vond haar gedichten humoristisch, zwierig en ‘staand als een huis’. Ook trad ze onlangs op met de 88-jarige Drs. P., de pater familias der light verse-dichters. De liedjes van Loebis zijn de goegemeente evenmin onbekend gebleven. Vier van de liedteksten die in haar debuutbundel zijn opgenomen wonnen prijzen.
Biertje
‘De verzen van Wietske zijn zowel badinerend als rijk aan zelfspot, zowel technisch knap als knap vermakelijk. Zonder twijfel zullen hoge verkopen aantonen dat ik een uitzonderlijk fijne neus bezit voor jong talent’ stelt Ivo de Wijs. Een bijzonder wijs man, die inventieve Ivo. Dat de kwaliteit van het talent meetbaar zou zijn aan de hand van het aantal verkopen getuigt nogal van kortzichtigheid. Maar het vormvaste, technische aspect van Loebis’ werk is bij een goed deel van de opgenomen teksten inderdaad aan te tonen. In de bundel vind je bijvoorbeeld een paar ‘olleke bollekes’ die volgens het boekje zijn, voorzeker zijn gedichten opgenomen met een constant aantal versvoeten en met verschillende gestructureerde vormen en toepassingen van het rijm. Daarnaast zijn Loebis’ teksten als vermakelijk aan te duiden. Helaas is die karakteristiek bij verschillende teksten ook te vervangen door ‘voorspelbaar’.
Een goed voorbeeld van dit voorspelbare, weinig geestige karakter is ‘De liefde, tja’ – dat overigens weinig vormvast is. Het gaat als volgt:
De liefde tsjaah de liefde ach man doe me een plezier de
liefde nou de liefde pfóéh…
Zeg… is er nog bier?
Daar sta je met het lekkerste stuk van de avond. Je staat met je mond vol tanden en uit pure wanhoop zeg je: ‘biertje?’ Er zou zo het logo van een welbekend vaderlands biermerk bij kunnen staan. Het premature einde van ‘De liefde, tja’ degradeert het gedicht tot flauwe grap. Het zou veel interessanter zijn geweest om de moeilijkheid van (het gebrek aan) liefde in het gedicht verder uit te werken en zodoende meer spanning te creëren. Nu is het hooguit zo’n grap waar je bij had moeten zijn.
Jezus
Natuurlijk is de korte, grappige gedachte geen nonsense in het light verse. De eerder genoemde De Wijs komt er bijvoorbeeld goed mee weg in Atletische verzen die hij onlangs met zijn neef Theo Danes publiceerde. In ‘Tegenvaller (ook van het rijm)’ schrijft hij: ‘In verband met mijn meniscus/ Train ik niet meer met de kogel’. Dit schrijven is geestig vanwege de polysemische kwaltiteit van verschillende woorden. Bij Loebis ontbreekt daar in dit geval ieder spoor van.
Loebis heeft veel met God en Jezus. Ofschoon je de geest erbij een beetje mist, is het niet in de stichtelijke zin dat ze de geheiligde namen noemt. Loebis gebruikt ze meer met een satirische ondertoon. In ‘Beste Jezus’ vraagt ze Jezus, van wie ze weet dat hij gezondheid en vredigheid beoogt, in een vierregelig gebed om een verhoging van haar salaris. In het gedicht ‘Opstanding’ krijgt Hij zelfs een e-mailadres: ‘Jezuschristus @ hotmail dot com’.
Relaties
Een ander repeterend thema lijkt het gehannes met (liefdes)relaties. Vriendjes die niet komen opdagen; de vraag of iemand wel van je houdt; van iemand houden ondanks diens vervelende eigenschappen; ’the morning after’. De tekst ‘Vriendinnen’ gaat over het gebrek daaraan. Eerst wordt het hebben van vriendinnen opgehemeld, dan wordt een teloorgang van een vriendinnenvriendschap gesuggereerd, waarop het gedicht afsluit met de wens eens vriendinnen te willen hebben.
Of je goede vrienden kunt worden met Cavia’s begin september valt te betwijfelen. Aan echte zware thematiek raakt Loebis niet. De bundel is zeer toegankelijk en de liefhebber van light verse zal er wel wat in kunnen vinden. Maar geen onverwachte dingen: bijna elk gedicht heeft een enigszins voorspelbare punch line die het perspectief omdraait en/of het gedicht uitlegt. Loebis schrijft Chick poe. Lichte toon, weinig inhoud, gedoe met relaties, weinig werkelijke of vergaande spanning.
Zie ook de special over literaire lectuur: Chicklit: vriendinnen onder elkaar