Kan kunst anno 2006 meer zijn dan prestigieuze handelswaar?
Kan kunst anno 2006 meer zijn dan prestigieuze handelswaar? Het lijkt een relevante vraag. De rode draad in Sven Luttickens Geheime Publiciteit is de vraag in hoeverre kunst nog kritisch kan zijn, zowel ten aanzien van de eigen discipline als ten aanzien van de maatschappij waarvan ze deel uitmaakt. Over de rol van de kunstkritiek is Lutticken, in 2004 benoemd tot eerste laureaat van de Prijs voor de Kunstkritiek, weinig optimistisch. Vaak dient ze enkel om de kunstconsumptie door een welgesteld koperspubliek te bevorderen. Een zure constatering. Ook de kunst heeft het maar moeilijk: ze zou weinig in te brengen hebben tegen de dominante mediacultuur.
Structuralistisch kunstcritica Rosalind Krauss dacht de oplossing te hebben gevonden in een nieuw concept van mediumspecificiteit – waarbij aan elk medium karakteristieke eigenschappen worden toebedeeld- , terwijl een kunstenaar als Marcel Broodthaers de hedendaagse kunst juist gebruikt als context waarin van alles geïmporteerd en tegen het licht gehouden kan worden.
Kritisch karakter
Hans Haacke, “Und Ihr habt doch gesiegt”, 1988. Plakatwand, Installation Generali Foundation 2001 |
Geheime Publiciteit bestaat uit een bundeling van kritische essays die Sven Lutticken schreef voor periodieken als De Witte Raaf, New Left Review, Texte zur Kunst en Artforum. Volgens Lutticken, naast criticus als docent verbonden aan de Vrije Universiteit (Amsterdam), wordt de kunst van de afgelopen decennia gekenmerkt door een permanente import van vertogen uit de academische wereld zoals de filosofie, de antropologie en de cultuurwetenschappen. Hij vraagt zich terecht af of de kunst nog een verschil kan maken, of ze nog kritisch kan zijn. Veelvuldig wordt daarbij gerefereerd aan grote denkers als Debord, Deleuze, Ranciere en Barthes en kunstcritici als Walter Benjamin, met als voornaamste doel het plaatsen van de kunst in een maatschappelijk kader.
In een aparte paragraaf is er aandacht voor de Situationistische Internationale– een revolutionaire beweging (1957-1972) die kritiek had op het spektakel en daarmee op de kunst, die volgens de SI moest worden beschouwd als een specialistische highbrow-afdeling van het spektakel. Volgens Guy Debord ‘diende het gehele leven van de samenlevingen waarin de moderne productieverhoudingen heersen, zich aan als een ontzaglijke opeenhoping van spektakels. Al wat direct werd geleefd, heeft zich in een voorstelling verwijderd’.
Bik Van der Pol, Past Imperfect, 2005, installation view. Foto: Bob Goedewaagen |
Voor drie kunstenaars, Roy Villevoye, Bik van der Pol en Jeff Wall, heeft Lutticken een aparte plek ingeruimd. Daarnaast biedt Geheime Publiciteit een achtergrond voor verschijnselen als ‘appropriation art’ (het toe-eigenen van bestaand beeldmateriaal of tekstfragmenten) en de ‘reenactment’ (de heropvoering van kunstperformances van een eerdere generatie) en is er aandacht voor de rol van de verschillende avant-gardes, die gemeenschappelijk hebben dat ze de kunst trachtten te integreren in de maatschappij en het leven van alledag – om via die weg ook de samenleving te revolutioneren- . De geschiedenis wijst overigens uit dat kunst het systeem (de maatschappij) niet kan veranderen, het kan hoogstens bestaande ideologieën uitdagen: in dat opzicht zijn dit soort grootse plannen gedoemd te mislukken. Veelzeggend is dat historische avant-gardes vaak worden gepresenteerd als kunststroming.
Scheiding tussen kunst en leven
Gerelateerd aan de vraag of er in de marge van de kunstwereld nog een kritische praktijk kan worden ontwikkeld, is de vraag hoe de kunst zich dient te verhouden tot `het echte leven’, en hoe de scheiding tussen leven en kunst kan worden opgeheven. De Situationistische Internationale was daarin nog het meest stellig; om een samenleving mogelijk te maken waarin het leven niet meer onderworpen is aan de economie, diende de kunst, inmiddels verworden tot ordinaire fetish, te worden opgeheven. Feitelijk biedt het opheffen van de kunst echter geen garanties voor de werkelijke oplossing; een mentaliteitsverandering. In die zin moet je de Situationistische `oplossing’ vooral zien als een symbolische daad van verzet (die in de praktijk helaas weinig zoden aan de dijk zet).
Ook de eerste generatie performance kunstenaars kan in het licht van het spektakel worden bezien, door zich niet enkel tegen het object en het materiële karakter van de kunst te verzetten, maar ook tegen elke vorm van reproductie of representatie trachtte zij het kapitalistische spektakel uit de weg te gaan. Kunstenaar Allan Kaprow is iets “behoudender”; volgens hem zou het `volstaan’ om de kunstwereld te verlaten ten faveure van het echte leven. In de praktijk blijkt zoiets volgens Lutticken onmogelijk; wie als kunstenaar niet in de vergetelheid wil geraken, zal erin moeten berusten dat hij afhankelijk blijft van het aanbod van tentoonstellingsruimtes en publicaties van de kunstwereld.
Breed kunstbegrip
Luttciken hanteert voor Geheime Publiciteit een breed kunstbegrip. Zo gaat The Brotherhood of the Unknown- een van de weinige teksten die niet eerder werd gepubliceerd – over de rockband Pere Ubu, die bewust alle clichés van de rock als uitgangspunt nam in plaats van als einddoel. Het stuk zou qua thematiek ook uitstekend passen in het laatste Boekman cahier dat handelt over de `hoge en lage cultuur’. Heel af en toe komt de kunst er bekaaid af. Zoals in Het complot van de openbaarheid, dat meer een algemene verhandeling over complottheorieën is, dan dat het handelt over de hedendaagse beeldende kunst.
Ook de subtitels roepen soms vragen op, zoals Het ergste publiek, dat in de inleiding dan wel memoreert aan het verveelde, verwende kunstpubliek, maar feitelijk gaat over de institutionele kritiek van kunstenaars als Hans Haacke, Andrea Fraser en Daniel Buren. Een eenduidig antwoord op de vraag of en hoe kunst anno 2006 meer kan zijn dan prestigieuze handelswaar levert Geheime Publiciteit niet op, in plaats daarvan wordt aan de hand van een aantal specifieke situaties gekeken wat precies de mogelijkheden zijn. Desondanks blijft Geheime Publiciteit vanwege Luttickens belezenheid, analytische scherpte en heldere argumentatie een absolute must voor iedereen die geïnteresseerd is in de hedendaagse kunstpraktijk!