Hoe vrij is de bevrijde mens?
.
Vrijheid wordt vaak beperkt tot alleen een verworvenheid. Die vrijheid laat je je niet ontnemen door anderen. Wie ben jij om mij te vertellen wat ik moet doen? Zo is het een recht dat je uitsluitend voor jezelf opeist. Een recht dat je ook tegen je medemens kunt gebruiken.
Vrijheid is een alledaagse opgave. Vrijheid, aldus Sartre, is een last die iedereen moet dragen. De verantwoordelijkheid voor je eigen keuzes kun je niet op anderen afschuiven. Als je je niet de wil van een ander laat dicteren, wat vertel je jezelf dan om te doen?
Eerst vrijheid, dan levenskunst
Bij vrijheid gaat het om ‘de spanning tussen de individuele mens en de eisen van de samenleving’. Die spanning staat centraal in het werk van een tiental filosofen en schrijvers die Joep Dohmen en Maarten van Buuren behandelen in hun boek De prijs van de vrijheid. Denkers en schrijvers over moderne levenskunst.
Vrijheid en levenskunst, de hiërarchie van deze twee woorden in de titel geeft goed weer waar het de schrijvers om te doen is. De levenskunst maakt een heropleving door in de filosofie, het is een terugkeer naar het praktische denken over hoe te leven uit (vooral) de klassieke oudheid. Wie aan die praktijk wil toekomen, heeft vrijheid nodig. Maar vrijheid is ook in een westerse, moderne en democratische samenleving een problematisch begrip, allerminst een vanzelfsprekendheid.
Individu versus collectief
Dohmen en Van Buuren willen met hun filosofische en literaire voorbeelden rond het thema levenskunst niet zonder meer wat praktische richtlijnen herhalen. Ze stellen aan de hand van onder anderen De Montaigne, Dostojevski, Nietszche, Foucault en Houellebecq nadrukkelijk de genoemde spanning tussen individuele vrijheid en samenleving aan de orde.
Zowel Dohmen als Van Buuren zijn kritisch over de zogenaamde verworvenheden van de moderniteit. We hebben ons bevrijd van overheersende kaders als religie, maar van een echt persoonlijke omgang met onze vrijheid is geen sprake. Er is, kort door de bocht, veeleer sprake van een onverschillige sleur binnen een consumptiemaatschappij.
Over de mogelijkheid van een echte bevrijding verschillen ze van mening. Dohmen ziet, zoals ook uit eerder werk bleek, mogelijkheden voor een nieuwe publieke moraal. Levenskunst is volgens hem beslist niet beperkt tot een intellectuele bovenlaag. Van Buuren is pessimistischer van toon en lijkt ook meer noodzaak te zien voor een collectieve verandering. Hij besluit zijn bespreking van Houellebecq met woorden als ‘het afkoelen van onze oververhitte markteconomie’ en lijkt wel wel wat te zien in de slowfood- of slowlifebeweging.
Overzichtelijk en inzichtelijk
De prijs van de vrijheid is overzichtelijk gestructureerd, elk hoofdstuk bevat een kort biografisch overzicht, een schets van de tijd waarin de auteur leefde, een bespreking van het (hoofd)werk en tot slot ‘ethische implicaties van leven en werk’. Gevolg is dat voor sommige lezers een groot deel van een afzonderlijk essay overbekende stof zal zijn, maar dat iedereen altijd voldoende achtergrondinformatie krijgt.
Aangenaam is ook dat zowel Dohmen als Van Buuren de kunst verstaan om op heldere wijze filosofische problemen inzichtelijk te maken. Ook weten ze, bij de literatoren meer dan de filosofen, een scherpe, eigen visie op de thematiek te geven. Zo wordt Nietzsche – altijd maar weer de filosoof met de hamer genoemd – recht gedaan als de opbouwwerker die hij ook was, de filosoof die de moderne mens oproept van zijn leven een kunstwerk te maken. En terwijl Van Buuren zijn walging over bepaalde delen van Michel Houellebecqs werk niet verhult, weet hij het toch mooi aan te laten sluiten op zijn eigen wereldbeeld.