Boeken / Fictie

Eindtijd

recensie: A.S. Byat (vert. Gerda Baardman en Marian Lameris) - Ragnarök, de ondergang van de goden

Van Lars von Triers Melancholia tot de beruchte Maya-voorspellingen: ook nu we de goden uit de hemel verbannen hebben, dreunt het Einde der Tijden nog krachtig na. Te midden van al het geweld dat ons voorspeld wordt, houdt Byatts hervertelling van de ‘Godenschemering’ zich moeiteloos staande.

A.S. Byatt werd beroemd met historische romans als Obsessie (1990) en Het boek van de kinderen (2009). Ragnarök is haar bijdrage aan ‘The Myths’, een reeks waarin moderne auteurs oude vertellingen in nieuwe vormen gieten. Waar anderen kozen voor Griekse of christelijke mythen, voert Byatt ons naar de wereld van de Noordse mythologie; onder de takken van de wereldboom Yggdrasil maken onberekenbare goden als Odin, Loki en Baldur elkaar het leven zuur.

Byatt verweeft de opkomst en ondergang van de goden met het leven van een niet bij name genoemd ’tenger kind’. Terwijl Hitlers bommenwerpers over Londen razen, vlucht zij met haar angstige moeder naar het platteland. Daar ontdekt ze het boek Asgard en de goden. Al gauw raakte ze verstrikt in de Noordse mythen over Baldur de schone en de sluwe Loki, over huilende wolven en donkere wouden. Opgroeiend te midden van gefluisterde angst en onheilspellende voortekenen, kan ze de hoopvolle, lichte woorden van haar christelijke leraren maar moeilijk begrijpen: ze voelt zich veel meer thuis in de schemer van Asgard, waar de goden wachten op het vallen van de laatste nacht.

Levend geroosterd
We krijgen de lotgevallen van Odin en co. integraal opgediend: Byatt begint met de schepping van de wereld uit het lichaam van Ymir, en besluit met het tragische sterven van Baldur en de laatste strijd op de velden van Vigrid. Haar vertolking is poëtisch en rijk aan beeldende beschrijvingen, die ook in de Nederlandse vertaling uitstekend uit de verf komen. Bovendien wordt de irrationele wreedheid van de Germaanse verhalen nergens teruggesnoeid om tegemoet te komen aan moderne romanlezers. Over Odins wraakzuchtige straffen lezen we:

Bij boosdoeners en vijanden werden de bloedende longen tussen de ribben door naar buiten getrokken, waardoor ze tot gruwelijke ‘bloed-adelaars’ gemaakt werden, verwrongen en druipend.

Tegelijkertijd is er ruimte voor het vreemd soort humor dat de Noordse mythen kenmerkt. Zo is daar de onfortuinlijke Lit, een klassiek geval van: verkeerd moment, verkeerde plaats. Een van de dramatische hoogtepunten van Ragnarök is de uitvaart van Baldur; terwijl de treurende goden toekijken, heft Thor zijn hamer om de vlammende bliksem neer te roepen over het schip van zijn zoon. En dan, terwijl het vuur hoog oplaait en de hemel rood gloeit, verschijnt opeens een dwerg op het toneel. Als deze Thor ook nog eens voor de voeten loopt, is de maat vol:

Thor joeg hem met een schop de vlammen in. Hij heette Lit. Dat is het enige wat we van hem weten, dat hij Lit heette en de verkeerde kant op rende, een vuur in geschopt en levend geroosterd werd.  

De laatste loodjes
Toch is deze nieuwe toonzetting van de Noordse mythologie niet geheel zonder valse noten. Zo zorgen de episodes over ‘het tengere kind’ hier en daar voor al te abrupte onderbrekingen van de mythische verhaalstof. Ook schiet Byatt soms door in haar uitvoerige beschrijvingen: ze schildert het canvas zo vol met naturalistische details dat er voor de lezer weinig meer overblijft om zelf in te kleuren. Tot slot zijn haar toespelingen op een dreigende ecologische crisis niet altijd even subtiel vervlochten met de oorspronkelijke mythen.

Dit neemt niet weg dat Ragnarök een waardige eenentwintigste-eeuwse versie van de eeuwenoude Noordse verhalen is; persoonlijk en poëtisch en vrij van Wagneriaanse vervormingen. Byatts nieuwe bewerking bewijst eens te meer dat de Noordse goden juist door hun grootse, gedoemde ondergang, eeuwig in de verbeelding voortleven. Intussen kan iedereen die lijdt aan het 2012-syndroom zich alvast inlezen: Ragnarök is ook een uitstekende demonstratie van het soort calamiteiten dat het Einde der Tijden met zich meebrengt.