Theater / Voorstelling

Arie solo het jaar uit

recensie: Arie Koomen - Uit

Arie Koomen kennen we van De Lama’s en als helft van het duo Arie & Silvester. Afgelopen seizoen werd bekend dat het duo na twaalf jaar uit elkaar gaat en solo verder zal gaan. Beide cabaretiers staan nu met een eigen show in de theaters. Koomen doet het met een heuse oudejaarsconference. Maar geen traditionele, hij geeft er zijn eigen draai aan.

~

Op de flyer staat als afsluitende zin “Zie het maar als een korte solo rond de jaarwisseling!”. En zo moet je Uit ook zien. Koomen presenteert de oudejaarsconference op zijn eigen manier. Hij gebruikt een paar belangrijke gebeurtenissen van het afgelopen jaar, maar zet daar kleinere, opvallende nieuwsberichten tegenover. Zo komen de Amerikaanse verkiezingen aan bod en een heuse Geert Wilders-rap, maar komt ook clown Bassie voorbij en wordt de WII-spelcomputer besproken. Bij dit laatste onderwerp wordt dankbaar gebruik gemaakt van een groot scherm waarop beelden uit spellen te zien zijn, zodat ook mensen die geen idee hebben van de modernste schietspellen zich een beeld kunnen vormen bij de verhalen van Koomen.

Hilarisch hoogtepunt in de show is de poppenkastvoorstelling waarin het verhaal van Joran van der Sloot en Natalie Holloway nog eens uit de doeken wordt gedaan. Koomen doet dat op een originele manier door korte fragmenten uit bekende pophits aan elkaar te plakken en zelf de poppen ter hand te nemen.

Onwennig


Toch blijft de indruk dat Koomen wat moet wennen aan het spelen in zijn eentje. Hij lijkt een aangever, zoals Silvester Zwaneveld dat was, te missen. Daardoor is het soms alsof Arie wat zoekende is. Waren we bij Arie en Silvester gewend dat de grappen elkaar in zeer hoog tempo opvolgden, nu neemt Koomen iets meer de tijd om ergens naar toe te werken. Soms komt dit een grap ten goede, maar er dreigt het gevaar dat het publiek moeite heeft de aandacht erbij te houden.

Dit neemt niet weg dat Koomen weet wat er van hem verwacht wordt. De talloze woordgrappen zitten goed in elkaar en ook de nieuwsberichten op het scherm verduidelijken de punten die Koomen wil maken. Minpuntje is dat Koomen het publiek dit keer veel minder betrekt bij de voorstelling dan bijvoorbeeld in eerdere shows met Silvester. Juist in deze publieksparticipatie is Koomen een kei. De paar keren dat hij dit wel voorzichtig probeert veert de zaal op.

Na een hele lijst oudejaarscabaretiers is Arie Koomen de volgende in de rij. Hij heeft duidelijk een eigen manier die verfrissend kan werken. Toch kan er nog het een en ander geschaafd en bijgespijkerd worden aan Uit. Koomen heeft nog tot het einde van het jaar.

De voorstelling Uit is nog tot en met 29 december 2008 in verschillende theaters in Nederland te zien en een registratie van de show wordt op 30 december 2008 bij BNN uitgezonden.

Muziek / Album

Niet meer in één hokje

recensie: Marike Jager - Celia Trigger

.

Marike Jager won in 2003 de Grote Prijs van Nederland. Toch duurde het tot 2006 voordat haar debuutalbum het licht zag. The Beauty Around mocht er dan ook wel zijn! Met Celia Trigger legt deze singer-songwriter de lat nog een stukje hoger. Met als basis pop, jazz en Americana valt deze dame niet meer in één hokje te stoppen. Daarvoor is ze te veelzijdig. Daarnaast weet ze ook tijdloze songs te scheppen.

Marike Jager heeft zich voor het opener en titelnummer ‘Celia Trigger’ door een foto laten inspireren. Die foto is ook afgebeeld op de achterkant van de cd. We zien een oude vrouw die in de deuropening staat van een huisje met een pistool in de hand. Het ziet er niet echt naar uit dat ze je welkom heet. Gelukkig is de loop van het pistool wel naar de grond gericht. Dat ‘niet welkom’ klinkt ook door in ‘Celia Trigger’. De song doet je even opschrikken en denken: ‘Wat is er met Marike Jager gebeurd in de afgelopen tijd?’ Maar na deze pittige opener, die misschien voor haar begrippen te scherp wordt neergezet, biedt het album een warm wederhoren met de zoete, weldadige songs zoals we die ook kennen van haar debuut. Het tweede nummer ‘Winner’ klinkt alweer erg vertrouwd. Vervolgens passeren enkele prachtige liedjes, zoals ‘Monday’, de revue.

Het is niet allemaal geweldig wat Celia Trigger te bieden heeft. Zoals gezegd opent het album scherp, met een song die heel staccato wordt gezongen, dreigend door de herhaling van het zinnetje ‘I’m gonna shoot you, right through your head’. Niet echt een vriendelijke binnenkomer en bepaald geen lieflijke melodie. Het korte liedje ‘Runner at the Gate’, waarschijnlijk opgenomen tijdens een demo sessie, is van een dusdanig slechte geluidskwaliteit, dat het beter weggelaten had kunnen worden. Het is als een vies toetje na een heerlijke voedzame maaltijd.

Het grootste gedeelte van het album bevat echter mooie liedjes met een melodielijn die iedereen wel moet kunnen waarderen. Marike Jager is gezegend met een lekker in het gehoor liggende stem. Je zou haar zomaar kunnen bestempelen als een allemansvriend, maar haar liedjes zijn gelukkig geen niemendalletjes en hebben echt kwaliteit. Als Marike Jager de wind een beetje in de zeilen zou mogen krijgen dan kan ze groot worden! Deze dame verdient net zoveel aandacht als bijvoorbeeld Ilse DeLange.

Boeken / Achtergrond
special: Crossing Border terugblik: Steve Toltz

Ook de feiten zijn fictie – en vice versa

Voor 2008 had nog niemand van Steve Toltz gehoord. Sinds het verschijnen van A Fraction of the Whole scoort zijn naam ongeveer 90.000 hits op internet. Toltz’ ambitieuze debuutroman is internationaal geroemd en kwam op de shortlist voor de Man Booker Prize. Reden genoeg voor het Crossing Border Festival om hem uit te nodigen.

Toltz werd tijdens het festival geïnterviewd door schrijver/journalist Arjan Visser. Een interview door Visser bijwonen betekent genieten van een intelligent verbaal steekspel. Toltz wordt uitgedaagd om het achterste van zijn tong te laten zien óf met dezelfde wapens terug te vechten. Brokjes informatie die de schrijver tijdens het voorafgaande diner heeft prijsgegeven, worden als schaakstukken heen en weer geschoven. Het is een boeiend spel dat Britse journalisten tot in de puntjes beheersen, maar wat in Nederland helaas minder vaak wordt gezien.

Steve Toltz (foto Marc Burlace)

Steve Toltz (foto Marc Burlace)

Privileges

Steve Toltz lijkt van Vissers aanpak te genieten, evenals het publiek. De Australiër staat bekend als een schrijver die de wereld van fictie niet tot zijn roman beperkt. Meningen, biografische feiten, inspiratiebronnen of toekomstplannen: Toltz eigent zich het recht toe om zonder reden zijn eigen woorden te verdraaien of te ontkennen. Als hij een anekdote opdist over Australiërs die vol enthousiasme gesigneerde bijlen van een moordenaar kopen, wil hij niet kwijt of dit uit zijn fantasie voortkomt of dat het op waarheid is gebaseerd. Even later vraagt Visser of we personages uit A Fraction of the Whole in een volgende roman terug zullen zien. Toltz ontkent stellig, in tegenstelling tot wat hij tijdens het diner heeft gezegd, blijkens Vissers reactie. ‘I changed my mind,’ zegt Toltz beminnelijk, om eraan toe te voegen dat hij er over vijf minuten weer geheel anders over kan denken. Visser pakt de handschoen op en herhaalt de vraag een paar minuten later, maar weer geeft Toltz zich niet bloot.

Op een prikkelende manier blijven Toltz’ meningen als een pendule heen en weer slingeren: over zijn roman, over de Australische fascinatie met geweld (‘That’s what you get when a country starts out as a prison’) en over het schrijversschap. Australiërs houden er niet van als iemand privileges heeft, vertelt Toltz. ‘Wie aan de grond zit, helpen we graag naar de top. Zit je aan de top, dan weten we niet hoe snel we je weer naar beneden moeten halen,’ schetst hij een vermeend trekje van zijn landgenoten. De ultieme gelijkheid, dat is wat Australiërs onbewust nastreven. Maar als Visser erover doorvraagt, relativeert de schrijver zijn woorden op slag: ‘Australians are just a people like any other people.’ Toltz’ lijvige roman grossiert in de oneliners, iets teveel naar de smaak van een aantal critici. Of Toltz’ die neiging in een volgende roman weet te bedwingen valt te betwijfelen. Ook tijdens het interview rollen ze met gemak uit zijn mond, zoals: ‘You should only write about the things you’re truly ashamed of.’

~

Fractie

Tijdens het interview windt Toltz het publiek om zijn vingers. Met nonchalante charme speelt hij zijn spel, zich ondertussen welbewust van het effect. Toch is het moeilijk om er niet voor te vallen. Omdat het zo knap is gespeeld, maar vooral omdat Toltz wel degelijk een talentvol schrijver is, wiens debuutroman naar meer smaakt. Wie dat nog niet wist, kan er aan het eind van het interview niet meer omheen, als Toltz een fragment voorleest uit A Fraction of the Whole. In het fragment probeert een ongeneeslijk ziek personage wanhopig in het hiernamaals te geloven of een heroïsche zelfmoord te plannen. Zonder context of voorkennis van het verhaal zuigt het je direct naar binnen. Humor en tragiek, held en antiheld, winnaar en verliezer: alles zit erin. Het aantal exemplaren dat na het interview over de toonbank gaat, maakt duidelijk dat Toltz slechts een fractie hoefde voor te lezen om het publiek van de kwaliteit van het geheel te overtuigen.

Gezien: vrijdag 21 november.

A Fraction of the Whole • Steve Toltz • Hamish Hamilton • € 21,45 • 711 blz. • ISBN 978-0-241-14412-1

Boeken / Fictie

De obsceniteit van een oorlog

recensie: Erwin Mortier - Godenslaap

Vanwege de Grote Oorlog verblijft de jonge Belgische Hélène Dupont drie jaar lang in het vakantiehuis van haar familie aan de Noord-Franse kust. Van daaruit observeert ze de verschrikkingen van de loopgravenoorlog in Noord-Frankrijk. Aan het eind van haar leven vertelt ze haar verhaal. De vijfde roman van Erwin Mortier, Godenslaap, is een schitterend en tegelijkertijd ongrijpbaar boek.

Die ongrijpbaarheid wordt deels veroorzaakt doordat er geen duidelijke aanleiding lijkt te zijn voor Hélène om nu haar verhaal te vertellen. Er wordt geen lang bewaard geheim onthuld, geen misverstand rechtgezet, geen wraak genomen. En degene tot wie ze zich richt, haar Marokkaanse verzorgster, is schijnbaar een buitenstaander – al blijkt dat ze op het eind van het boek toch ook haar eigen verhaal te hebben over dezelfde oorlog.

Idyllisch

Van kinds af aan schrijft Hélène. Niet om te publiceren – dat vindt ze onfatsoenlijk – maar voor zichzelf. Ze is haar leven lang een observator. En om dat observeren lijkt het in dit boek te gaan, waarbij overigens niet de volledigheid van, of een juiste chronologie in het beschrevene belangrijk is. Vooral het eerste deel van het boek, waar het de herinneringen van voor de oorlog betreft, is dan ook tamelijk fragmentarisch. Het beeld dat zich niettemin aftekent, is dat van een idyllische jeugd in de hogere middenklasse en een zich al vroeg ontwikkelende wrijving tussen Hélène en haar moeder.

Pas over de periode in de oorlog waarin de chaos toeneemt, worden haar vertellingen coherenter en vollediger. Maar ze blijft nog steeds toeschouwer. De verschrikkingen van de oorlog, de loopgraven, het vernielde stadje Ieper zijn weliswaar niet ver weg, maar Hélène loopt zelf geen gevaar. In haar relaas blijft dan ook voortdurend een zekere afstandelijkheid bewaard. Dat wordt versterkt door de grote afstand in tijd die er bestaat tussen toen en nu en doordat ze met haar Marokkaanse verpleegster geen intieme band heeft. Ze blijft, bijvoorbeeld, consequent spreken van ‘mijn moeder’ en ‘mijn broer’.

Obsceen

~

In de beschrijvingen van de oorlog dringt zich vooral de term ‘obsceen’ op. Niet dat de gruwelijkheden zelf obsceen zijn, het betreft de achteloosheid waarmee ze gepleegd worden, de ogenschijnlijke banaliteit ervan. Hélène merkt de lijken die in de modder liggen op een verlaten slagveld niet op, totdat ze de foto’s ziet die haar verloofde er gemaakt heeft tijdens hun aanwezigheid.

Mortier heeft Godenslaap geschreven in een soort tastend proza. Hij probeert datgene te beschrijven wat zich niet gemakkelijk bestuderen laat. Dat wat in je ooghoek afspeelt, maar verdwijnt als je erop focust. Maar daarin is hij wel heel precies en hanteert hij een schitterende en bij vlagen poëtische taal:

Alleen dieren konden de middag recht in de ogen zien, blind voor zijn smeltgloed, doof voor het doodstille tumult der dingen dat het midden van het etmaal ontketende en dat in mijn oren luider klonk dan het kanongebulder aan de horizon, dat we steeds vaker pas hoorden wanneer het luwde. De middag legde van de wereld de naaktheid bloot, hij liet zijn gat zien, de obscene – het woord blijft me bespoken – grimlach van zijn botte onverschilligheid. Hij tikte in de voegen van de stenen, ritselde op hagedissenpoten over de ranken van klimop tegen de zijgevel van het huis achter mijn rug.

Lees dit boek daarom langzaam of lees het tweemaal.

Film / Films

Verval in het kwadraat

recensie: Cargo 200 (Gruz 200)

.

~

Het Rusland van begin jaren tachtig werd gekenmerkt door verwarring, desillusie en een toenemende scepsis over de mogelijkheden van de communistische heilstaat. De invasie van Afghanistan was een wanhopige poging van een uitstervend regime om de oude glorie van het communisme te herstellen in een buurland dat steeds meer onder invloed van de islam kwam. De regering bestond uit een groep oude mannen die weinig voeling hadden met het leed van de gewone Rus, en de intelligentsia – de bevolkingsgroep die in deze tijden het voortouw had moeten nemen – wentelde zich in cynisme. Terwijl de bloem der natie sneuvelde in een foute oorlog kwam het fatalisme, dat zo kenmerkend is voor de Russische maatschappij, nog sterker naar boven. De bevolking had weinig hoop op verbetering en alcoholisme greep dan ook om zich heen. Verandering was in de persoon van Michael Gorbatsjov en zijn politiek van glasnost en perestroika op komst, maar nog niet gearriveerd.

Eeuwige kwesties

~

Tegen deze achtergrond vertelt regisseur Alexei Balabanov een bizar verhaal over de dolgedraaide politieman Zhurov, die zo is afgestompt dat hij schijnbaar zonder emoties een reeks gruwelijkheden begaat, die hij door zijn machtspositie in de schoenen van een aantal naïeve burgers weet te schuiven. De dochter van een lokale communistische partijbons is verdwenen en in diezelfde nacht werd een moord gepleegd in een afgelegen boerderij/wodkastokerij. Die plek was eerder het decor voor een discussie tussen de daar met autopech gestrande professor Kazakov en Aleksei, een ex-gevangene die nu de eigenaar is. De twee bespreken de eeuwige kwesties, onder het genot van sloten wodka: het bestaan van God, Darwins evolutietheorie, confrontaties tussen materialistische en utopistische denkbeelden, en de toekomst van hun land. Zodra Kazakov weer is vertrokken loopt de situatie uit de hand als Zhurov langskomt en daar Angelica, de dochter van de partijbaas, aantreft. Hij lapt Aleksei erbij voor de moord op haar metgezel, en gaat er met het meisje vandoor. Tegelijkertijd komen – onder de codenaam Cargo 200 – de in Afghanistan gesneuvelde soldaten per luchttransport terug.

Uitgaand van een moordmysterie transformeert Balabanov deze gebeurtenissen tot een caleidoscopisch portret van een samenleving. Hij plaatst zichzelf daarmee in de lange traditie van de zoektocht naar een eigen identiteit, en sluit vooral aan bij het werk van Fjodor Dostojevski. Knap balancerend tussen humoristische en gruwelijke scènes speelt hij overtuigend met de verwachtingen van de kijker. Aleksei is een gevaarlijke dronkaard, maar ook een goed belezen autodidact en utopist die goed is opgewassen tegen de vastgeroeste professor. Zhurov is niet alleen een psychopaat maar ook een liefhebbende zoon. Hij wil graag een gezin, en hij gelooft echt dat het door hem ontvoerde meisje zijn vrouw wil zijn. Op zijn eigen zieke manier tracht hij haar gelukkig te maken, en hij heeft dan ook oprecht verdriet als hem dat niet lukt.

Choquerend

~

Het resultaat van Balabanovs verwijzingen – naar Dostojevski, de oorlog in Afghanistan, Kazakovs koekblik van een auto, de aftandse club waar Angelica rondhangt, de op instorten staande appartementen, en de verlaten chemische fabriek die het landschap domineert – is een krachtig gevoel van onontkoombaarheid. Alles in de film verwijst naar het morele verval van het Sovjet-Unie van de jaren tachtig, en die doelgerichtheid is zowel het sterkste als het zwakste punt. Balabanov grijpt de kijker bij de strot en laat niet los voordat die het licht over de hopeloosheid van de periode gezien heeft. Hij gaat daarin soms zo ver dat hij zijn doel voorbij lijkt te schieten. In zijn pogingen om te choqueren had de regisseur af en toe wat gas terug moeten nemen. Uiteindelijk is Cargo 200 dan ook vooral een artistiek statement tegen het opkomende nationalisme in zowel Rusland zelf als in haar vazalstaten. Van een man die oprecht begaan lijkt met de toekomst van zijn land.

Theater / Achtergrond
special: Jonge Harten Theaterfestival Groningen

Theater doet het hart sneller kloppen

Vanaf vrijdag 21 november tot en met 28 november 2008 staat Groningen in het teken van het Jonge Harten Theaterfestival. En dat inmiddels reeds voor de elfde editie. In zowat alle theaters van Groningen is een groot aantal voorstellingen te zien. Misschien is de organisatie bang, dat de jonge theaterbezoeker door de bomen net dat éne bos niet meer ziet, en daarom hebben ze zelfs een heuse kijkwijzer ontwikkeld. Het programma is onderverdeeld in de volgende categorieën: Heavy Stuff, Feel Good, Kippenvel en Expeditie Jonge Harten. De eerste twee zijn duidelijk; de laatste twee zijn vooral voor het meer avontuurlijke publiek.

Lees nu de recensies van:
Let’s get physical – Club Guy & Roni i.s.m. studenten Hanze Instituut voor Sportstudies | Appris par Corps – Compagnie un Loupe pour l’Homme | The Autopsy Project – André Gringas | Stormbrein – Mads Wittermans | LuchtzwammenNiznO| Cement – TG Jan | Huisje – Yotka Kroeze en Vincent van der Velde | IPEX – POK | Dieplink – Anne Karin ten Bosch | 8WEEKLY zag eerder

~

8WEEKLY is al behept met het avontuurlijke talent en laat zich dus niet leiden door deze kijkwijzer. Onze redacteuren gaan gewoon kriskras door het gevarieerde programma heen: zowel gevestigde groepen en theatermakers als nieuwelingen komen aan bod.

Kijk voor meer informatie op: www.jongeharten.nl.

Goed genoeg voor extra studiepunten?


Let’s get physical
– Club Guy & Roni i.s.m. studenten Hanze Instituut voor Sportstudies
Grand Theatre, Groningen • 27 november 2008

Samenwerking met amateurs kan twee kanten uitwerken. Het brengt het prettige, ontregelende effect of mislukt faliekant. De voorstelling Let’s get physical van het Groningse dansgezelschap Club Guy & Roni dat voor deze gelegenheid een samenwerking met studenten van het Hanze Instituut voor Sportstudies (eveneens uit Groningen) aanging, heeft merkwaardig genoeg beide kenmerken in huis. Maar wel meer van het tweede, helaas.

Foto: onbekend

Foto: onbekend

Ook internationale theatergroepen krijgen de kans om hun werk te vertonen tijdens het Jonge Harten Festival. Een voorbeeld daarvan is Compagnie un Loupe pour l’Homme uit Frankrijk. Dat enige kennis van de Franse taal helemaal niet nodig is om deze mannen toch te kunnen volgen, bewijst Appris par Corps. Het is bewegingstheater, een mix van dans en acrobatiek. Dat levert spectaculaire plaatjes op, met een diepere boodschap.

De twee dansers op de vloer beheersen hun vak duidelijk tot in de puntjes. Ze gebruiken al hun ledematen om de ander mee op te vangen, maken soms erg gewaagde sprongen en weten de ander telkens weer om te vormen tot een menselijk klimrek. Dat vereist veel kracht, balans en vooral vertrouwen. De mannen moeten er vanuit kunnen gaan dat de ander precies de juiste timing heeft, anders gaat het mis. Dit is helemaal van belang wanneer ze zichzelf blinddoeken met hun vesten – die eveneens nog dienst zullen doen als touwen, tuigjes en handdoeken. Af en toe houdt het publiek de adem in, maar deze jongens zijn zo op elkaar ingespeeld, dat het nergens fout loopt.

Dat vertrouwen is ook onderdeel van het verhaal dat door middel van de bewegingen verteld wordt. Deze mannen zijn twee broers of vrienden, die elkaar telkens aantrekken en afstoten. Er speelt een soort rivaliteit, maar tevens zijn ze er op de belangrijke momenten wel voor elkaar. Toch zou deze boodschap wel wat beter overgebracht mogen worden. Pas wanneer er muziek begint te spelen, komt er een beetje drama in de bewegingen, maar helaas klinkt er tijdens een groot deel van het stuk geen muziek. Daarnaast zijn de gezichtsuitdrukkingen vaak niet helemaal duidelijk: is dit nu bedoeld als acteerwerk, of is het gewoon van inspanning en vermoeidheid? Door deze elementen wordt de voorstelling soms wat langdradig en lijkt het meer of de dansers alleen maar hun kunstjes komen vertonen. Dan kun je natuurlijk net zo goed naar het circus gaan.

Appris par Corps is op sommige punten meeslepend, maar weet dat niet de hele tijd vast te houden. Op die momenten is de acrobatiek van hoog niveau, maar weet de voorstelling niet zoveel toe te voegen. Een goede uitwerking wat betreft het acteren en de muziek zou het verhaal beter tot zijn recht laten komen. Met meer nadruk op de diepgang zou het spektakel een meerwaarde krijgen, waardoor naast circusgangers ook toneelliefhebbers met een tevreden gevoel de zaal uit zouden komen. (Miranda ten Wolde)
Terug naar boven


Stad en ommeland


Ik hou van de stad… maar soms produceert het teveel licht – PeerGrouP
Het Kruithuis, Groningen • 27 november 2008

Foto: onbekend

Foto: onbekend

PeerGrouP brengt ervaringstheater in het theater. Bij binnenkomst krijgt iedereen een koptelefoon, waarna het publiek plaatsneemt op lage bankjes op het podium, in een ruimte waarvan drie muren bedekt zijn met een videoscherm. Er zijn geen spelers, alleen twee veejays en een zangeres. Zij nemen je mee op een multimediale tocht van het platteland naar de stad, wat zorgt voor een bijzondere toneelervaring. Op het platteland kun je in de nacht nog naar de melkweg kijken en dromen over hoe het is om tussen die sterren te zweven. Ga je naar de drukke stad, dan is echter overal licht en zie je de hemel niet meer. Overal zijn mensen en geluid. Het is overweldigend en toch geeft het een gevoel van eenzaamheid. In de stad zijn zoveel mogelijkheden, maar het is de vraag of je er echt contact kunt maken. De stad zal alleen maar groter worden en het platteland, de rust en de duisternis en de sterren, uiteindelijk opslokken. Ze gaan gewoon niet samen.

In deze voorstelling is het in feite de toeschouwer die de hoofdrol speelt. Die wordt aan het denken gezet over de verhouding tussen stad en platteland: waar ben je gelukkiger? Het videomateriaal dat hiervoor wordt gebruikt is vanuit het oogpunt van de camera opgenomen. Zo lijkt het publiek alles mee te maken, zelf op dat donkere Groningse landweggetje te fietsen, zelf in de overvolle discotheek en vervolgens in een overmatig verlichte, maar lege Herestraat te lopen. Ook de beelden van het sterrenstelsel geven goed de droomwereld weer die ze moeten oproepen: mooie, rustige overgangen en prachtige kleuren. Op het einde maakt de voorstelling nog even treffend haar punt: de schermen tonen een nachtelijke kaart van Europa, met daarop de hoeveelheid lichtvervuiling zichtbaar gemaakt. En Nederland blijkt de minste zwarte plekken te hebben.

Naast beeld maakt PeerGrouP ook gebruik van geluid. De zangeres, Merel van Dijk, brengt al zingend en sprekend de associatieve teksten ten gehore. In de koptelefoon overstemt ze de achtergrondgeluiden, waardoor de tekst op de voorgrond wordt geplaatst. Verder wordt er met elektronische muziek gewerkt, wat treffend de drukke sfeer van de stad weergeeft. Het geheel speelt zo in op verschillende zintuigen, waardoor de contrasten tussen licht en donker, stad en platteland, drukte en rust goed uitkomen. Een waarschuwing voor mensen met epilepsie zou wel op zijn plaats zijn: soms produceren de muziek en de lichtflikkeringen enorm veel prikkels. De mooiste ervaring is dan ook, tegen het einde, de terugkeer naar het rustige geritsel van het gras in het weiland. Eigenlijk vat de titel de voorstelling heel goed samen: de stad heeft veel te bieden, maar soms vormt het platteland een welkom rustpunt. (Miranda ten Wolde)
Terug naar boven


Intrigerende confrontatie met het menselijk lichaam


The Autopsy Project – André Gringas
Stadsschouwburg, Groningen • 23 november

In the Autopsy project onderzoekt choreograaf André Gingras de kracht van het menselijk lichaam. In een fantastische dansshow laat hij zijn dansers eerst in heel krachtige bewegingen over het toneel bewegen. Daarna worden de lichamen van de dansers slap en levenloos en bestuderen de dansers om de beurt elk lichaamsdeel van een collega. De kracht en het onvermogen van het lichaam worden aan een grondige studie onderworpen. Met als resultaat een sensationele voorstelling met de nodige diepgang.    

De zaal is gehuld in een grimmige sfeer. De ijzeren metalen bouwwerken dienen als de contouren waarbinnen het dansspektakel van Andre Gingras zal plaatsvinden. De dansers maken deel uit van een snijkamer waarbinnen hun  lichaamsdelen volledig worden blootgelegd en de autonomie van het lichaam bestudeerd wordt.  Een naakte danseres stapt uit het lijkendoek waarin ze gewikkeld was. Met schreeuwende bevelen dwingt ze de geblinddoekte lijkenschouwer de ijzeren constructie te beklimmen. Hoger en hoger. Haar stem schreeuwt onverstaanbare woorden en dat maakt dat de sfeer in de zaal geheimzinnig wordt. Uit een speaker klinkt een eentonige melodie die steeds drukkender wordt. Dan neemt een andere danser het heft in handen. Hij staat boven op een ijzeren stelling en kijkt neer op de dansers. Van het ene op het andere moment onderwerpt hij ze aan zijn gezag en scheurt hij hun kleding van het lichaam. Als bij een groep wolven is hij vanaf nu de alfa. De dansers laten de muziek door hun lichamen stromen en missen werkelijk geen enkele noot. Ze lijken haast gemaakt van elastiek waarbij de  zwaartekracht  hun lichamen domineert.

Foto: Ben van Duin

Foto: Ben van Duin

The Autopsy Project is een voorstelling die het menselijk lichaam aan een nader onderzoek wil onderwerpen. Het ene moment zijn de dansers weerloos en wordt elk lichaamsdeel grondig bestudeerd. Het volgende moment zijn hun bewegingen krachtig en moeten ze niet onderdoen voor circusacrobaten. Hun lichamen kronkelen haast als vanzelf door de ijzeren stangen en maken de meest ongelooflijke sprongen. De mysterieuze sfeer maakt het bijna onwerkelijk. Terwijl de naakte lichamen in elkaar verweven zijn, filmt de alfaman hun lichaamsdelen. De beelden worden geprojecteerd op de muur. Choreograaf Gingras, die eerder in interviews aangaf dat hij maatschappelijke thema’s belangrijk vindt, lijkt de draak te steken met het gebrek aan privacy in de huidige samenleving. Want zoals politici en geheime diensten tegenwoordig de burger op elk moment willen controleren, zo worden de lichamen van de dansers op een dergelijke manier aan een intensieve bestudering onderworpen. 

Het vergt een dosis fantasie en inlevingsvermogen om de verhaallijn in de dansvoorstelling te herkennen maar heel losjes is die wel aanwezig. Zo wordt de snijdceremonie die zich afspeelt in de snijkamer stap voor stap beschreven. Ondertussen  hangen de dansers weerloos in allerlei posities aan de ijzeren constructie. Ze nemen steeds een andere houding aan. Er is weinig beweging en het lijkt alsof ze ermee de kracht van het lichaam aan willen duiden. Want hoe vaak staan we er nou eigenlijk bij stil dat we ons in zoveel houdingen kunnen manoeuvreren?  

Saai is de voorstelling zeker niet. De geheimzinnigheid afgewisseld met strakke bewegingen en de zoektocht naar de kracht van het menselijk lichaam maakt The Autopsy Project tot een intrigerende voorstelling die nog wel even blijft hangen. Misschien juist wel omdat de strekking van het verhaal niet meteen duidelijk is. (Lissette Sanders)
Terug naar boven

Alle dagen heel druk


Stormbrein – Mads Wittermans
Grand Theatre, Groningen • 26 november 2008

Foto: Janna Bathoorn

Foto: Janna Bathoorn

Op een druk verkeersknooppunt zitten, in een auto zonder rem. Zo beschrijft Mads Wittermans in Stormbrein hoe het er in zijn hoofd aan toe gaat. De eerste gedachte die je dan ook bekruipt als je de zaal uitstapt: blij dat ik geen ADHD heb. De enorme hoeveelheid energie van de acteur uit zich vaak in razende woordenstromen. Daarnaast staan er ook nog twee schermen op het toneel, waarop snel bewegende beelden met keiharde rockmuziek het verhaal ondersteunen. Ze geven weer wat er constant in het hoofd van een ADHD’er gebeurt, terwijl hij met de buitenwereld aan het praten is. Wat moet dat vermoeiend zijn.
Tegenwoordig wordt bij bijna ieder druk kind al snel de diagnose ADHD gesteld. Deze voorstelling laat zien welke moeilijkheden zo iemand tegenkomt terwijl hij zich in de maatschappij staande probeert te houden, van de wieg tot het graf. Hoe de energie in zijn hoofd ervoor zorgt dat hij als kind alles kapot maakt, hoe hij als jongere problemen op school krijgt en in een kraakpand terechtkomt, hoe het er bij de therapie aan toegaat en hoe hij uiteindelijk omgaat met zijn kinderen en kleinkinderen. Ook toont Wittermans hoe zijn omgeving op hem reageert: vaders, moeders, meesters, vrienden en lotgenoten.

In deze voorstelling staat Mads Wittermans, bij het grote publiek bekend van onder meer de televisieserie Fort Alpha en de films Van God los en Phileine zegt sorry, de hele tijd alleen op de vloer. Dat gaat hem bijzonder goed af. Bij tijd en wijle weet hij echt te ontroeren, maar nog vaker heeft hij de lachers op zijn hand. Hij zet iedereen met wie hij te maken krijgt neer als een typetje, met accenten en rare tics. Daardoor maakt hij ze lachwekkend, maar hij geeft tegelijkertijd aan dat de buitenwereld nooit echt heeft begrepen tegen welke problemen hij aanliep. Ze vonden hem vooral lastig. Zoals hij zelf ook al zegt: ‘Ik heb geen probleem, nee, ik bén het probleem’.

Stormbrein is een toneelvoorstelling, maar doet ook sterk denken aan cabaret. Met de humor als voornaamste middel speelt Wittermans richting het publiek. Toch verschilt hij op belangrijke punten van andere ADHD’ers als Bert Visscher of Jochem Myer. De teksten gaan dieper en er zijn meer rustpunten om deze tot hun recht te laten komen. Het publiek komt niet alleen om te lachen om een druktemaker maar wordt ook geconfronteerd met de vraag hoe het is om een druktemaker te zijn. Dat blijkt lang niet altijd lollig te zijn, vooral ook best moeilijk. Dit weet Wittermans tussen de grappen en de dynamische beelden door goed duidelijk te maken en daarom is deze voorstelling voor zowel drukke als rustige mensen een aanrader. (Miranda ten Wolde)
Terug naar boven


Gebakken lucht


LuchtzwammenNiznO
Universiteitstheater, Groningen • 25 november 2008

Foto: onbekend

Foto: onbekend

Drie jonge dames in een witte blouse, zwart rokje en pumps, met opgestoken haar, op het toneel. Ze doen denken aan duffe kantoorsecretaresses en dat blijken ze ook al snel te zijn. Ze zitten opgesloten in hun leven, met elke dag hetzelfde vaste ritme (‘vier uur cup-a-soup’) en dezelfde man en kinderen om voor te zorgen, want daar rekenen ze op. Ze barsten af en toe uit in hysterische huilbuien, zijn opeens heel erg geschrokken of lijken gek te zijn geworden. Het resulteert in een bizarre voorstelling over hoe wij, en dan met name vrouwen, het leven invullen.

De jonge regisseur Chris Koopman heeft zich voor dit stuk laten inspireren door Eugène Ionesco en diens absurdistische werk. Hierin staat vaak de waanzin van het dagelijks leven centraal. Ook de titel is geïnspireerd op Ionesco’s taalgebruik. Deze vrouwen praten een hoop, maar in feite zeggen ze niets: ze zijn aan het luchtzwammen. Onder deze noemer wordt er veel met taal, klanken en muziek geëxperimenteerd. De drie actrices (Simone Hylkema, Sanne van Biesum en Iduna Paalman) blijken erg muzikaal; ze zingen mooi zuiver en ze weten ook nog prima om te gaan met een piano en een viool. Daarnaast leveren de klankspelletjes vaak grappige scènes op, waarbij driestemmig neuriën bijvoorbeeld het tikken van de tijd weergeeft.

Het is jammer dat deze scènes soms een beetje als los zand aan elkaar lijken te hangen. Er is weinig verhaallijn, waardoor er geen samenhang wordt gecreëerd. Dat is misschien wel de bedoeling bij absurdistisch theater, maar daardoor komt de samenstelling nogal willekeurig over. Het einde had net zo goed het begin kunnen zijn. Bovendien krijgen de actrices geen duidelijke rollen, waardoor de voorstelling op afstand blijft. Het weet eigenlijk nergens echt te raken.

Wat blijft hangen, is vooral de absurde en originele humor van Luchtzwammen. Wat filosofische bespiegelingen lijken, is in feite nietszeggend geklets. Het dansje aan het begin van de voorstelling kent een perfecte timing en werkt daardoor echt op de lachspieren. Hieraan hoeft niets meer veranderd te worden. Er mocht echter wel iets meer samenhang en diepgang in het stuk worden verwerkt. Maar ach, als je 22 bent en één van je eerste voorstellingen regisseert, moet er natuurlijk nog wel wat te wensen overblijven. (Miranda ten Wolde)
Terug naar boven

Tour de force

Tour de Theatre: Huisje – Yotka Kroeze en Vincent van der Velde; IPEX – POK en Dieplink – Anne Karin ten Bosch
Grand Theatre, Groningen • 21 november 2008

Foto: onbekend

Foto: onbekend

Op de openingsavond van het Jonge Harten Festival kon je met een kaartje naar drie voorstellingen onder de noemer Tour de Theatre. Het prachtige pand van het Grand Theatre leent zich uitermate goed voor een dergelijke opzet.

Voor de eerste voorstelling worden we naar boven geloodst om daar Huisje van Yotka Kroeze en Vincent van der Velde te zien. Tijdens de performance vertelt Vincent van der Velde al zingende het verhaal achter dit huisje en wie daar in woont. Tevens zie je Yotka Kroeze tijdens de voorstelling het huisje tekenen en wordt het op die manier weer onderdeel van de tekeningen uit het boek. Een simpel decor, een lichtkomisch spel met het decor en de heldere zangstem zorgen ervoor dat je een vermakelijke eerste voorstelling beleeft.

Foto: onbekend

Foto: onbekend

Dat kan echter niet gezegd worden van de tweede performance. Natuurlijk is de insteek van de makers een geheel andere. IPEX van het Vlaamse multimediacollectief POK laat de wereld zien na een ramp. Twee meisjes leven in quarantaine; in twee doorzichtige containers op wielen. Deze twee meisjes mogen niet aangeraakt worden en doordat ze zo afgesloten van de buitenwereld leven, gaan ze hun eigen werkelijkheid creëren. Het probleem is echter dat deze voorstelling daar blijft steken. Het is lastig die particuliere gedachtesprongen en de bewegingen van de meisjes te volgen en te plaatsen. Het blijft daardoor een kakofonie van geluid en een opeenstapeling van beeld en associaties, die nergens willen beklijven. Niet aan elkaar en niet aan de toeschouwer.

Foto: onbekend

Foto: onbekend

De avond in het Grand Theatre werd besloten met het eveneens Vlaamse dansduo LaLa met de voorstelling LaLa#4:bubbleissues. Na deze voorstelling vertrok de karavaan richting het Groninger Museum waar de beeldend kunstenaar en theatermaakster Anne Karin ten Bosch van de organisatie de opdracht kreeg een bijzondere gebeurtenis te organiseren. Wat zou er gebeuren als je anoniem aan zo’n feestje zou deelnemen? Die associatie trok zij door naar het internet waar anonieme individuen toch een soort van community vormen. Het Groninger Museum is een onderdeel van World Wide Web geworden en de bezoekers worden verzocht pakken aan te trekken in verschillende kleuren, waarbij je de ander helemaal niet meer kan zien. Vervolgens ga je in groepjes langs drie verschillende performances en/of installaties. Je eindigt met z’n allen in een ruimte en daarna maak je kennis met de persoon die naast je staat. Natuurlijk om te laten zien dat echt contact maken helemaal niet zo moeilijk is. Maar om de bezoeker daar nu voor in een ietwat mallerig pak te hijsen, daarmee vervolgens door de zalen van het museum te laten lopen, gaat wat ver. (Koen van Hees)
Terug naar boven

Cement ontroert

Cement – TG Jan
Grand Theatre, Groningen • 23 november 2008

Een grote stapel lakens midden op het toneel. De vier jonge acteurs en actrices spelen op, in en rondom de stapel. Verder knuffelberen, een ladenkastje en een stoel. Het is muisstil. Een tragedie speelt zich af. Al is daar in eerste instantie nog niets van te merken.

  Foto: Ans Vroom<br />

  Foto: Ans Vroom

In Cement draait het om vier jonge kinderen waarvan de vader is overleden. Over de moeder wordt constant gesproken. Ze wordt gemist door alle vier: “Mama is ziek, mama slaapt“. Langzamerhand wordt duidelijk dat de moeder helemaal niet ziek is. Maar dat mag niet hardop worden gezegd. Ook de moeder is dood. Dit moet echter geheim blijven, want de kinderen zullen zeker uit elkaar worden gehaald als dit wordt ontdekt.

Toneelgroep Jan speelt met Cement een tragikomische voorstelling. Vier broers en zussen moeten zich opeens zelf zien te redden. Voor de een lijkt dit makkelijker dan voor de ander. De oudste zus, Julie (Femke Heijens), treedt betuttelend op en probeert zo de rol van de moeder over te nemen. Dan is er de zoon van een jaar of zeventien (Simon van Buyten) die op zoek is naar aanhankelijkheid. Hij vindt deze bij Julie. Margot (Margot Hallemans) is een typische puber en gaat helemaal uit haar dak op het nummer ‘I’m not a girl, not yet a woman’ van Britney Spears. Ook heeft ze zo haar puberale buien. Jongste telg van de familie is Tom (Ruben Hendrickx), een kereltje van een jaar of tien, die worstelt met zijn seksualiteit. Op een gegeven moment krijgt hij, op zijn verzoek, staartjes in zijn haar en een jurkje aangemeten. Weg is het jongentje en er staat dan een meisje op het toneel. De talentvolle Hendrickx speelt een glansrol, maar ook de andere acteurs doen zeker niet voor hem onder.

Cement is gebaseerd op de roman The Cement Garden van de Britse auteur Ian McEwen. Waar in het boek de moeder in de kelder onder het cement wordt verstopt, wordt ze hier onder de stapel lakens verborgen. Als ze aan het einde van het stuk tevoorschijn wordt gesleept ben je niet geschokt. Je bent volledig meegegaan met het verhaal door de geloofwaardigheid die de acteurs in hun rollen leggen. Cement blijkt een indrukwekkende voorstelling die ontroert. (Henk de Jong)
Terug naar boven

8WEEKLY zag eerder
Hoewel we nog vroeg in het nieuwe theaterseizoen zijn, heeft 8WEEKLY niet stil gezeten. Onlangs hebben we RAAF gezien, waarin de bekende acteurs Egbert-Jan Weeber, Tygo Gernardt en Sanne Vogel spelen. Ook zagen we de voorstelling Vakman van het Bossche theatergezelschap Artemis. Van Het Syndicaat zagen we Kopvoeter. ZEP transformeerde het beroemde toneelstuk Romeo & Julia in Rome & Juli’s Posse. We hebben evenees de meiden van LaLa gezien met LaLa#4:bubbleissues. Binnenkort kun je hier ook de recensie lezen van H.U.N.K.S. van het MUZtheater.
Terug naar boven

Kunst / Expo binnenland

Het culturele hart van Amerika

recensie: diverse kunstenaars - Heartland

.

Met de tentoonstelling Heartland geeft het Van Abbemuseum een kijkje in de beeldende kunst van het hart van Amerika. Het museum richt zich op het gebied rondom de oevers van de Mississipi-rivier. Steden en hun omringende platteland als New Orleans en Memphis in het zuiden en meer naar het noorden Chicago, Detroit en Minneapolis worden belicht in dit interdisciplinaire project.

Bij Amerikaanse kunst denkt men vaak aan de gevestigde culturele centra New York en Los Angeles. Tussen deze wereldsteden ligt echter een enorm gebied aan de oevers van de machtige Mississipi-rivier waar de kunsten bloeien. Het zogenaamde Heartland. In samenwerking met het muziekcentrum Frits Philips en met het Smart Museum of Art van de University of Chicago, als Amerikaanse partner, legt het Van Abbemuseum in dit project de focus op een fascinerend deel van de Verenigde Staten. In Eindhoven is er een verdere samenwerking met instituten als MU en Stroomhuis.

Alec Soth, Peter's Houseboat, Winona, Minnesota, 2002

Alec Soth, Peter’s Houseboat, Winona, Minnesota, 2002

Van oudsher heeft het Van Abbemuseum een warme band met Amerikaanse kunst uit West- en Oost Amerika. Werk van kunstenaars als Bruce Nauman, Donald Judd, Mike Kelley en Jason Rhoads vormen een belangrijk deel in de collectie van het museum. Charles Essche geeft als museumdirecteur met Heartland deze traditie een nieuwe en verrassende impuls.

Een selectie uit de expositie

Het expositiegedeelte van Heartland vindt plaats in het oude gedeelte van het museum. De geografische lijn die gevolgd wordt is stroomopwaarts de Mississipi-rivier op. In de eerste zaal wordt de bezoeker het platteland van Amerika binnengezogen. Portret- en landschapsfoto’s en stillevens van fotograaf Alec Soth geven een realistisch beeld van een vijf jaar durende reis langs de Mississipi-rivier. Het zijn beelden van gewone mensen en aangetroffen momenten.


Marjetica Potrč, New Orleans: Shotgun House with Rainwater-Harvesting Tank. Foto: Peter Cox

Marjetica Potrč, New Orleans: Shotgun House with Rainwater-Harvesting Tank. Foto: Peter Cox

In de volgende zaal staat de installatie New Orleans: Shotgun House with Rainwater-Harvesting Tank van Marjetica Potrč. Zij geeft met een kleurrijke installatie een eerbetoon aan de inwoners van de door orkaan Katrina getroffen stad New Orleans. Potrč is een van de deelnemers die niet uit het Heartland komen. Het museum heeft een aantal kunstenaars van buiten de Verenigde Staten uitgenodigd om hun visie op het Heartland weer te geven. Zij hebben zich laten inspireren door de sfeer en cultuur van dit gebied.

Een aantal zalen verder bevinden we ons in St. Louis, Missouri. Juan William Chávez toont hier Drawing on LSD. Chávez tekende al autorijdend over Lake Shore Drive (LSD) in Chicago het aanzicht van de stad. Op een videoscherm zijn de opnames van deze dollemansrit te zien. De tekeningen hebben een vluchtig kriebelig karakter. Een uiterst originele impressie van het beeld dat duizenden forenzen elke dag voorbij zien razen.

Scott Hocking, Ziggurat, Detroit, 2008

Scott Hocking, Ziggurat, Detroit, 2008

De meest prikkelende werken in de tentoonstelling zijn van Scott Hocking. In Detroit zoekt hij vervallen plekken op, waarin hij sculpturen bouwt met afvalmateriaal. Een voorbeeld hiervan is Ziggurat East/Fisher Body. Een piramide gebouwd van aangetroffen vloerstenen staat als een uiterst uitgebalanceerd bouwwerk in een afgetakelde ruimte van een verlaten autofabriek. Met het wisselen van de seizoenen, bouwde Hocking nieuwe lagen aan deze piramide. Het laat een harmonieus beeld zien, waarin cultuur en natuur in een nieuw machtsevenwicht zijn beland.

Zaaloverzicht Heartland. Kunstwerken van Greely Myatt. Foto: Peter Cox

Zaaloverzicht Heartland. Kunstwerken van Greely Myatt. Foto: Peter Cox

Met het project Heartland geeft het Van Abbemuseum een treffende indruk van beeldende kunst uit een onderbelicht gebied uit één van de machtigste landen ter wereld. Er ontbreken Hollywood-achtige en Boheemse New York trekjes, waarmee Amerikaanse kunst vaak wordt geassocieerd. Hierdoor is een bezoek aan Heartland een uitgelezen kans om uw beeld van de kunst uit Amerika op te frissen.

 

 

Theater / Achtergrond
special: Compost bedient zowel muziek-, film- als theaterpubliek

‘In het theater kun je heel precies maken wat je wilt maken’

Een musical maar dan zonder alle zoetsappige associaties. Een beeldende muziekvoorstelling. Tussen een verhaal en een absurdistische montagevoorstelling in. De muziektheatervoorstelling Chanson Noir van Stichting Compost laat zich niet zo makkelijk typeren. ‘Het is een knaller van een voorstelling die veel zintuigen bedient.’ 8WEEKLY sprak met Ben Lammerts van Bueren, de componist en initiator van het project.

Lammerts van Bueren maakt deel uit van het nieuwe Utrechtse collectief Compost, dat naast Lammerts van Bueren bestaat uit Hanneke Vos en Elizabet van der Kooij. Ze zijn alledrie componist en muzikant en schrijven muziek voor theater, film en dans. Ze leerden elkaar kennen via hun opleiding Muziektechnologie in Hilversum. Lammerts van Bueren vertelt: ‘Tijdens onze opleiding hebben we samen al een aantal projecten gedaan. Daarnaast zat ik samen met Hanneke in een rockbandje en kwam ik Elizabet vaak tegen bij concerten.’ Met z’n drieën besloten ze een collectief op te richten waarbinnen ze samen of individueel aan projecten kunnen werken.

Samenwerking

~

Hun eerste project, getiteld Chanson Noir, is een initiatief en voorstelling van Lammerts van Bueren. Vos en van der Kooij ondersteunden hem met betrekking tot publiciteit en productie en gaven tijdens de allereerste fase commentaar op zijn plan. ‘Ondanks dat het mijn project is, moet iedereen wel achter het plan kunnen staan. Maar tot nu toe is dat niet echt een probleem geweest. Uiteraard is er discussie, maar daar komen we altijd uit.’

Per project bepalen de leden van Compost met wie ze willen werken. Voor Chanson Noir is Lammerts van Bueren de samenwerking aangegaan met theaterregisseur en -vormgever Miek Uittenhout en de leden van het Kaas Kwartet. ‘Ik wilde heel graag met dit strijkkwartet werken, omdat ze zo’n bijzonder geluid hebben. De meeste kwartetten zijn klassiek opgeleid maar zij houden zich juist bezig met lichte muziek. Zij kunnen denken en klinken als een rockband.’ Met Uittenhout werkte Lammerts van Bueren al eerder samen aan de voorstelling Eddie Danst op de Parade 2008. ‘Ik vind haar een goede theatermaker en -vormgever. Haar stijl is absurdistisch en groots maar tegelijkertijd ook kwetsbaar en menselijk. Dit maakt haar theater zowel overdonderend als breekbaar.’

Film noir als inspiratiebron

Lammerts van Bueren gaat verder in op Chanson Noir: ‘In onze voorstelling zie je vijf muzikanten op het toneel die zich in een duistere bar in de onderwereld van de jaren ’40 bevinden. Deze personages leer je kennen en tussen hen vinden bepaalde ontwikkelingen plaats.’ Voor zowel decor en kostuum als voor de belichting, vormde de film noir uit de jaren ’40 een belangrijke inspiratiebron. Lammerts van Bueren: ‘We werken bijvoorbeeld met licht dat door luxaflex heen valt, zodat er scherpe schaduwen ontstaan. Maar de film noir en zijn muziek waren ook belangrijke inspiratiebronnen voor het componeren van de muziek en het schrijven van de liedteksten. Bepaalde quotes hebben we zelfs letterlijk uit films overgenomen.’

In de voorstelling wordt weinig gebruik gemaakt van gesproken tekst. Het verhaal wordt voornamelijk verteld door middel van de liedteksten, het beeld en de muziek. Lammerts van Bueren: ‘Het is een zeer beeldende en fysieke voorstelling geworden waarbij het muziekinstrument als communicatiemiddel wordt gebruikt. De personages spreken vaak niet maar door de combinatie van liedteksten, muziek en beeld weet je precies wat er wordt bedoeld.’ Dat de muzikanten ook als acteur overtuigend zijn, is volgens Lammerts van Bueren mede te danken aan het feit dat er gewerkt is vanuit improvisaties: ‘Hierdoor liggen de rollen die de muzikanten spelen dicht bij hen zelf. De muzikanten blijven altijd muzikant. Hun instrument is altijd aanwezig of speelt een rol. We zijn gestart met materiaal waar de muzikanten zelf mee kwamen. Dit waren gebeurtenissen uit hun eigen leven of associaties die ze ergens bij hadden. Op een gegeven moment heeft de regisseur beslissingen genomen over wat er wel en niet gebruikt zou gaan worden. Op die manier zijn een aantal dingen ontstaan die verbazingwekkend goed werken.’

Door de improvisaties en de montage daarvan is geleidelijk ook de inhoud van de voorstelling ontstaan. Lammerts van Bueren: ‘Het is een montagevoorstelling dus er wordt geen verhaal van A tot Z verteld. Maar er is wel degelijk sprake van personages die zich ontwikkelen en dingen meemaken. De voorstelling zit eigenlijk tussen een verhaal en een absurdistische montage in. Je zou het ook als een musical kunnen zien maar dan los van alle zoetsappige associaties die ik bij een Joop van de Ende musical heb. Wat er in een musical vaak gebeurt is dat er heel abrupt geschakeld wordt tussen een scène en een liedje. Dit gebeurt soms ook in onze voorstelling maar op andere momenten loopt dit juist vloeiend in elkaar over. Als publiek heb je dan pas later in de gaten dat er geschakeld is. Dit maakt het minder voorspelbaar dan de gemiddelde musical.’

Multidisciplinair

Volgens Lammerts van Bueren kunnen toekomstige projecten van Compost zeer uiteenlopend zijn maar zullen ze steeds een aantal basiskenmerken hebben. Lammerts van Bueren: ‘Nieuw gecomponeerde muziek zal iedere keer het startpunt zijn. Daarnaast zullen projecten altijd een multidisciplinair karakter hebben en zullen we bijvoorbeeld met choreografen, theatermakers of beeldend kunstenaars samenwerken. Waarschijnlijk zullen onze eerstvolgende projecten allemaal wel in het theater gespeeld worden maar dat hoeft niet per definitie het geval te zijn.’ Lammerts van Bueren werkt zelf in ieder geval graag in het theater: ‘Je kunt in het theater een hoge spanning creëren. Doordat iedereen op een stoel in het donker zit en je licht en geluid heel precies kunt controleren, kun je een hele hoge concentratie bereiken. Je kunt dan heel precies maken wat je wilt maken.’

Lammerts van Bueren hoopt dat het publiek tijdens het zien van Chanson Noir van begin tot eind meegenomen wordt in de wereld die op het toneel wordt gecreëerd: ‘Ik hoop dat mensen zich even in die duistere onderwereld van de jaren ’40 bevinden maar dan wel in een vreemde bewerking van die wereld. Na afloop van de voorstelling horen we van het publiek dat ze behoorlijk verrast en overtuigd zijn door wat ze hebben gezien. Ik hoop dat we dat door kunnen zetten.’

Chanson Noir is nog te zien in Amsterdam op 27, 28 en 29 november en in Utrecht op 15 en 16 december.

Theater / Voorstelling

Evolutie kan gelukkig maken

recensie: Theatergroep Ponies - Kaas en de evolutietheorie

.

~

Op grote borden staan grondregels van de evolutietheorie, zoals ‘Alle planten en dieren van dezelfde soort zijn een beetje verschillend’, ‘Alle planten en dieren hebben het zwaar’ en ‘Kinderen lijken op hun ouders’. Terwijl Erol Struijk een maaltijd bereidt, lichten Anna Hermanns, Anne van Weeghel en Fabian Holle deze uitspraken toe aan de hand van rake, mooie, grappige of relativerende verhalen en scènes. Zo vertellen ze beeldende verhalen over waarom de giraffe een lange en geen korte nek heeft, waarom de ijsbeer wit is en wat kaas met de evolutie te maken heeft. Ook leuk zijn onder andere de sketches over de paringsdans van het plumeaustaartmannetje en het interview met Michael Jackson.

Oerknal

Zonder de dingen heel nadrukkelijk te benoemen wordt er door de groep een lijn getrokken van de oerknal waarmee alles is begonnen tot nu. Als publiek word je bewust gemaakt van het enorme verleden dat achter ons ligt, jouw afstamming en plaats in de evolutie en het bestaan op aarde. Dit laat je het hedendaagse leven aardig relativeren. Ponies vertelt veel dingen die iedereen wel weet maar doet dit op een originele, verrassende en humoristische manier zonder open deuren in te trappen. Wat de voorstelling zo sterk maakt is dat het absoluut geen cynische of pessimistische voorstelling is geworden. Het is een voorstelling die met humor de zaken laat zien zoals ze zijn en zich daar eerder over verwonderd, dan daar een waardeoordeel aan verbindt.

Gelukkig zijn

~

Na verloop van tijd komt de vraag bovendrijven wat nu eigenlijk de gevolgen van de evolutie zijn voor de inrichting van ons eigen leven. Als het leven zinloos is en geen ander doel heeft dan het laten voortbestaan van de mens geeft dat aan de ene kant heel veel vrijheid: je kunt doen wat je wilt. Maar aan de andere kant: hoe word je gelukkig als je geen persoonlijke doelen hebt? De monoloog van Hermanns is in deze context erg mooi. Hierin geeft ze aan graag iets voor iemand te willen doen, zodat ze iets kan betekenen in het leven. Op de vraag hoe je gelukkig kunt worden formuleert Ponies in ieder geval een mogelijk antwoord. Waneer Struijk even later klaar is met koken en de maaltijd genuttigd kan worden, blijkt dat eten niet enkel voor het in stand houden van de soort hoeft te dienen. Het met elkaar samenzijn tijdens het eten blijkt ook even erg gelukkig te kunnen maken.

Kaas en de evolutietheorie is nog tot en met 3 januari 2009 te zien in verschillende theaters in Nederland.

Boeken / Fictie

Parabels over de liefde

recensie: Liefdes (vert. Gerda Meijerink) - Irene Dische

.

‘Er zijn niet veel volwassen maagden in New York.’ En: ‘De jongen had over het gat in de afrastering gehoord.’ Het zijn karakteristieke eerste zinnen uit de verhalen in Liefde van Irene Dische. Bij lezing weet je direct: daar zit écht een verhaal achter.

Twaalf verhalen in de bundel hebben een treurige afloop, eenzelfde aantal een gelukkige afloop. Ook gelukkige? Dat strookt niet met de gangbare veronderstelling dat zo’n afloop literair geen zoden aan de dijk zou zetten. Maar Dische kan het, vooral dankzij mooi gebruik van de contrastwerking – waar zelfs Bouquetverhalen niet buiten kunnen. Aan pech in de liefde gaat gelukzaligheid vooraf, aan gelukzaligheid een hoop ellende, er zijn winnaars en verliezers, er zijn sympathieke en antipathieke karakters en er zijn derden die tegen- dan wel meewerken.

Feit en fictie

Dat Dische ook journalist is (een verhaal heet ‘Lokaal nieuws: moederliefde’) is te merken: de fictie gaat over de wereld om haar heen en niet over haar particuliere navel. Het eerste verhaal eindigt aldus: ‘Dit is een waargebeurd verhaal, alleen de namen zijn veranderd.’ Wie weet draait zij daarmee de lezer een rad voor ogen: als het al de vraag zou zijn wat verzonnen is en wat niet, maakt dat op den duur niet meer uit. Feit en fictie gaan in elkaar op, in ieder geval in die zin dat mogelijk klinkklare feiten in een indringend licht van verbeelding worden geplaatst.

Over contrastwerking gesproken: soms verraadt die stijl voorzichtig haar mededogen met een gebeurtenis, maar vaker beschrijft ze in opzettelijk keurige, laconieke taal de meest akelige dingen, wat tot prettig milde spot leidt, tot ragfijne humor. Dat komt door subtiele wendingen en buigingen van toonzetting en woordkeus. Hiervoor verdient ook Gerda Meijerink alle lof, haar vertaling is voortreffelijk.

~

Troostrijk

De verhalen hebben een journalistieke kortheid: drie tot tweeëntwintig bladzijden. Uitdieping van karakters (zoals in Disches romans) zit er niet in, wat aan de raadselachtigheid ervan bijdraagt. De plots staan voorop, maar de schrijfster weet met haar empathisch vermogen knap in de huid te kruipen van de meest verschillende figuren in de meest verschillende (liefdes)situaties. De literaire blik reikt verder dan het incidentele, dat alleen een beginpunt is: Dische vereenzelvigt zich zodanig met feiten en betrokkenen dat die persoonlijk op papier terecht komen. Blik wordt taal. Ook wordt aan de gebeurtenissen de terloopsheid ontnomen waarmee ze ook in koffiepauzes en op verjaardagspartijtjes de gespreksstof vormen.

Dische heeft met haar aanpak de parabel modern leven ingeblazen. De verhalen, van alledaags tot extreem, geven een overtuigend beeld van de status die de liefde aan het begin van deze eeuw toegedicht kan worden. Dat beeld stemt niet vrolijk, maar de manier waarop Dische verbeeldt, is troostrijk.