Film / Achtergrond
special: Sylvia Hoeks

‘Geoffrey Rush wilde mij hebben’

Is er veel verschil in voorbereiding tussen een korte en lange film?Een speelfilm heeft een langere lijn en een langere rode draad, dus je bent er veel meer met de regisseur over aan het praten. Er zit ook meer ontwikkeling in, denk ik. Bij een korte film zit een zelfde soort ontwikkeling, maar in een korter tijdsverloop. Het is bij beide soorten films gewoon belangrijk om te weten wat je personage voor persoon is, wat voor beslissingen ze neemt, wat de catharsis is, et cetera.

Is het moeilijker om in korte tijd een overtuigend personage neer te zetten?Nee, niet per se. Het ligt er heel erg aan hoe het script is geschreven of het moeilijk is of niet (lacht). En hoe de regisseur kan regisseren.

Jim Taihuttu zei in een interview met cinema.nl dat hij de korte film meer ziet als een demonstratie van je kunnen. Zie jij dat ook zo?

~

Ik heb twee korte films met Jim gemaakt, dus in dat opzicht ben ik het wel met hem eens (lacht wederom). Hij heeft daarin laten zien wat hij kon en ik vond de films heel erg mooi. Deze korte film van Bram Schouw is een internationale korte film, een samenwerking met Amerikaanse acteurs en crew. Ik ben de enige Nederlandse actrice en de film draagt een internationale boodschap uit, iets universeels. Ik hoop dus dat het meer wordt dan alleen een demo, maar ik heb alle vertrouwen in Bram. Hij is gewoon een goede regisseur.

Van toilet naar toilet

8WEEKLY ontmoet Sylvia Hoeks op het Neude tijdens het Nederlands Film Festival. Ze heeft zich net opgemaakt (in het toilet van het antipastirestaurant) en loopt gekleed in grote wollen trui en spijkerbroek het terras op. Het zomerjurkje ‘voor de yuppen’ moet maar in het toilet van de bioscoop aangetrokken worden, waar ze iets later op de avond het tweede seizoen van Overspel zal promoten. Daar is het nu te koud voor. Maar eerst nog een hapje eten. Tijdens het eten praten we verder over The Best Offer van regisseur Giuseppe Tornatore, een film die genomineerd is voor ‘Beste Europese film’ en ‘Beste Europese regisseur’ van de European Film Awards. Daarin speelt Sylvia de mysterieuze en mensenschuwe Claire die langzaam een band opbouwt met veilingmeester Mr. Oldman.

Hoe kreeg je de rol van Claire?Giuseppe kon heel lang niemand vinden en zei toen tegen Geoffrey dat hij ook best mocht helpen met zoeken. Het ging immers om zijn tegenspeelster en het is zijn grote rol. Geoffrey kwam uiteindelijk bij mij uit, belde Giuseppe van ‘die wil ik’ en toen kreeg ik daarna een telefoontje dat Geoffrey Rush mij eigenlijk wel wilde als zijn tegenspeelster. Ik dacht: ‘Oke, dat lijkt me wel een goed idee.’ (lacht) Ik sprong natuurlijk een gat in de lucht. Vervolgens ben ik naar Rome toe gegaan voor audities met Giuseppe, en het was helemaal fantastisch om hem te ontmoeten en verhalen te horen over zijn films. Ik heb die nacht het script gelezen en de dag erna moest ik wat scènes opnemen. Het was echt een enorme wirwar in mijn hoofd, maar drie dagen daarna hoorde ik dat ik de rol had. Een week later stond ik al op de set.

Hoe waren de repetities?We repeteerden afgelopen Pasen op een prachtige locatie genaamd Chivita. Dat ligt net buiten Rome. Een heel mooi uit de grond opgestegen eiland, omdat het omringend gebied door een aardbeving is vernield. Het is echt een soort eiland –  er zijn ook geen auto’s, het is bizar. We zaten daar drie dagen lang te repeteren in alle stilte.

En toen draaien.

Sylvia Hoeks begon haar acteercarrière, na een modellencarrière, met het televisiedrama Staatsgevaarlijk, waar ze samen met Romijn Conen en Pierre Bokma speelde. Al snel volgde een kleine rol in Gooische Vrouwen en een hoop korte films. Sinds Duska, waarvoor Sylvia een Gouden Kalf ontving, is ze bekend bij het grotere publiek. Daarna had ze onder meer hoofdrollen in De Storm, Tirza en De Bende van Oss.

Sylvia Hoeks heeft een druk jaar achter de rug. Ze maakte een korte film met Bram Schouw en speelde in het tweede seizoen van het populaire Overspel. Daarnaast zitten de opnames van Bro’s Before Ho’s erop, de nieuwe film van New Kids-regisseurs Steffen en Flip. Ook was Sylvia de tegenspeelster van niemand minder dan Geoffrey Rush in het Italiaanse drama The Best Offer.

Celebrating life is het thema van de korte film die Sylvia maakte met Schouw, waarin ze een meisje speelt dat moet leren ‘om moeilijke momenten los te laten en ieder moment van het leven moet pakken.’

Is het moeilijker om in korte tijd een overtuigend personage neer te zetten?
Nee, niet per se. Het ligt er heel erg aan hoe het script is geschreven of het moeilijk is of niet (lacht). En hoe de regisseur kan regisseren.

Jim Taihuttu zei in een interview met cinema.nl dat hij de korte film meer ziet als een demonstratie van je kunnen. Zie jij dat ook zo?

~

Ik heb twee korte films met Jim gemaakt, dus in dat opzicht ben ik het wel met hem eens (lacht wederom). Hij heeft daarin laten zien wat hij kon en ik vond de films heel erg mooi. Deze korte film van Bram Schouw is een internationale korte film, een samenwerking met Amerikaanse acteurs en crew. Ik ben de enige Nederlandse actrice en de film draagt een internationale boodschap uit, iets universeels. Ik hoop dus dat het meer wordt dan alleen een demo, maar ik heb alle vertrouwen in Bram. Hij is gewoon een goede regisseur.

Van toilet naar toilet

8WEEKLY ontmoet Sylvia Hoeks op het Neude tijdens het Nederlands Film Festival. Ze heeft zich net opgemaakt (in het toilet van het antipastirestaurant) en loopt gekleed in grote wollen trui en spijkerbroek het terras op. Het zomerjurkje ‘voor de yuppen’ moet maar in het toilet van de bioscoop aangetrokken worden, waar ze iets later op de avond het tweede seizoen van Overspel zal promoten. Daar is het nu te koud voor. Maar eerst nog een hapje eten. Tijdens het eten praten we verder over The Best Offer van regisseur Giuseppe Tornatore, een film die genomineerd is voor ‘Beste Europese film’ en ‘Beste Europese regisseur’ van de European Film Awards. Daarin speelt Sylvia de mysterieuze en mensenschuwe Claire die langzaam een band opbouwt met veilingmeester Mr. Oldman.

Hoe kreeg je de rol van Claire?
Giuseppe kon heel lang niemand vinden en zei toen tegen Geoffrey dat hij ook best mocht helpen met zoeken. Het ging immers om zijn tegenspeelster en het is zijn grote rol. Geoffrey kwam uiteindelijk bij mij uit, belde Giuseppe van ‘die wil ik’ en toen kreeg ik daarna een telefoontje dat Geoffrey Rush mij eigenlijk wel wilde als zijn tegenspeelster. Ik dacht: ‘Oke, dat lijkt me wel een goed idee.’ (lacht) Ik sprong natuurlijk een gat in de lucht. Vervolgens ben ik naar Rome toe gegaan voor audities met Giuseppe, en het was helemaal fantastisch om hem te ontmoeten en verhalen te horen over zijn films. Ik heb die nacht het script gelezen en de dag erna moest ik wat scènes opnemen. Het was echt een enorme wirwar in mijn hoofd, maar drie dagen daarna hoorde ik dat ik de rol had. Een week later stond ik al op de set.

Hoe waren de repetities?
We repeteerden afgelopen Pasen op een prachtige locatie genaamd Chivita. Dat ligt net buiten Rome. Een heel mooi uit de grond opgestegen eiland, omdat het omringend gebied door een aardbeving is vernield. Het is echt een soort eiland –  er zijn ook geen auto’s, het is bizar. We zaten daar drie dagen lang te repeteren in alle stilte.

En toen draaien.
Ja, de repetities waren al heel inspirerend en toen zijn we de week daarop gaan draaien. Toen heb ik drie maanden rondgereisd met de hele groep.

In Nederland is de film nog niet uit, vind je dat jammer?
Nou, hij komt binnenkort in België uit. Hij gaat in 2014 in Amerika draaien en misschien komt de film ook nog in Nederland uit. Nederland is toch vaak een van de latere landen. Het begon in Italië, waar de film zes Italiaanse Oscars won, en was daarna een succes in Spanje, Duitsland en volgde de oversteek naar Azië. Dat resulteert in allemaal grappige posters. Maar in al deze landen draaide een gedubte versie (nagesynchroniseerd), dus pas toen de film in Australië uitkwam zagen mensen voor het eerst het origineel. Pas toen hebben Amerika en België de originele film gekocht.

En vervolgens acteer je in Bro’s Before Ho’s. Dat is een behoorlijke overgang, lijkt me.

~

Ja (lacht). Ik wilde die film gewoon heel graag doen. Ik had daar gewoon heel veel zin in. Ik denk dat het voor een acteur ook wel leuk is om verschillende dingen te doen. Ik heb zoveel drama gedaan en ik hou ook erg veel van drama. Ik vind het prachtig om te spelen, maar ik wilde ook graag iets anders. Steffen en Flip belden mij en zeiden dat ze een rol voor me in gedachten hadden en vroegen of ik het script wilde lezen. Ik las het script en moest vervolgens keihard lachen. Dus ik dacht: ‘ik doe het gewoon.’

In hoeverre gaat Bro’s Before Ho’s verschillen van New Kids?
Bro’s Before Ho’s wordt toch wel heel anders. Die vorige films waren over de top, met een enorm accent en deze film is qua acteerwerk wat subtieler en heeft geen accent.

Je speelt Anna, het meisje dat uiteindelijk tussen de twee broers in komt te staan nadat blijkt dat beide broers haar leuk vinden. Hoe begerenswaardig is Anna?
(lacht). Ja, dat moet je niet aan mij vragen. Ik kan niet voor andere bedenken of ze grappig is. Ik kan alleen zelf bedenken of ik haar geloof. Het is gewoon een heel leuk meisje, dat op een leuke manier naïef is tegenover mannen. Ze heeft niet zozeer in de gaten dat ze soort van gewaardeerd wordt. Het is een meisje met een goed hart, ze werkt met autisten en mensen met het syndroom van Down. Dat is haar passie. En beide jongens worden er verliefd op, dus in dat opzicht is het een hele vrolijke film. Ze is leuk, aardig, ze lacht veel, ze is verliefd op de autisten.

De lompe grappen komen niet van haar kant?
Nee, maar ze reageert er wel heel leuk op. Af en toe komt er trouwens wel een grap van haar kant.

Wordt de film net zo’n hit als New Kids, denk je?
Voor mij gaat het bij het maken van een film niet zozeer om het resultaat, het is meer het filmen zelf. Dat is voor mij al zo’n cadeau geweest bij hen, we hebben zo fijn gewerkt en het was heerlijk om met Theo Maassen, Daniël Arends, Tim en Steffen en Flip te werken. Ik heb daar zoveel lol gehad, dus ik heb ook wel vertrouwen in het resultaat.

Bro’s Before Ho’s verschijnt vanaf 5 december in de bioscopen. De uitreiking van de European Film Awards zijn twee dagen later, op 7 december, in Berlijn.

Muziek / Album

Niet alleen blues

recensie: Hamilton Loomis - Give It Back

.

Loomis wordt al snel in de blueshoek geschoven. Natuurlijk heeft zijn muziek veel blues in zich, maar al bij het openingsnummer ‘Stuck In A Rut’ krijgen we een heerlijke portie funk baslicks in zijn muzikale cocktail uitgeserveerd. Met Give It Back heeft Loomis zijn achtste album gemaakt. Maar Loomis geniet niet een dusdanige bekendheid dat er een grote schare fans op het puntje van de stoel zit te wachten op het nieuwe werk.

Moore en Michael

~

Het is bijna onontkoombaar om bij het beluisteren van Give It Back te denken aan een band als Level 42. Het ene moment steekt de poppy kant van Gary Moore de kop op om het andere moment weer helemaal een andere richting op te gaan. Het titelnummer ‘Give It Back’ zet je als luisteraar op het pop-/rock-spoor in plaats van de blues die je van Loomis zou verwachten. Het lichtvoetige ‘Everything I Have’ zit in dezelfde hoek. Dat Loomis ook een fijne ballad kan schrijven is te horen in ‘A Woman Like You’, wat door sommigen mogelijk te zoet gevonden wordt.

Met ‘High’ keert Loomis terug naar het bekende met blues doorspekte geluid, waarna in ‘Fool Sometimes’ zijn zachte kant prevaleert met een soul-sound. Met ‘One More Take’ lijkt Loomis op George Michael. Het nummer had zomaar door deze zanger gedaan kunnen zijn. Zelfs de koortjes uit de tijd van Wham! zitten erbij.

Zoeken naar pakkend liedje
Het is overduidelijk dat Hamilton Loomis op Give It Back niet alleen voor de blues kiest. Het gevolg is dat hij met een plaat die van vele markten thuis is ook niet voor een vaste groep luisteraars heeft gekozen. Loomis gokt op een plaatsje in de middenmoot van de muziekliefhebbers die van allerlei genres een beetje houden. Het haalt hem weliswaar uit de blues-hoek, maar bij zijn poging om een plaatsje te veroveren in een drukke vijver is het zaak om even boven het maaiveld uit te steken met bijvoorbeeld een heel pakkend liedje. Zo’n pakkend liedje is na een aantal draaibeurten niet uit de playlist gesprongen. Het album is lekker afwisselend, maar of het de harde strijd om de grote hoeveelheden luisteraars zal winnen is maar zeer de vraag.

Het kan Loomis niet ontzegd worden dat hij kwaliteiten heeft op vele vlakken. Maar juist die afwisseling zou hem hier wel eens het beoogde succes kunnen laten mislopen. Misschien dat hij live wel meer blues in zijn liedjes stopt.

Live in Nederland:
29 november De Piek, Vlissingen
30 november Witte Bal, Assen
12 december W2, Den Bosch
15 december Paradiso, Amsterdam

 

Boeken / Fictie

De smaak van afhankelijkheid en eenzaamheid

recensie: Elisabeth van Nimwegen - De smaak van ijzer

.

Marie heeft een vriendin die haar pusht, kleineert en manipuleert. Toch bewondert ze vriendin Fanny en heeft ze zichzelf aan haar vastgeklampt. Als Fanny afstand neemt, nadat zij niet door mag naar het volgende jaar van de toneelschool en Marie wel, wordt zichtbaar hoe eenzaam Marie eigenlijk is.

Fanny is het soort vriendin dat je hele leven opeist alvorens ze je inwisselt voor een ander. Een giftige, manipulatieve vriendschap die Marie alleen en eenzaam achterlaat. Maar dat wist ze eigenlijk al. Toch is ze er in meegegaan. Fanny noemt haar haar tweelingziel, en Marie wil maar al te graag geloven in deze zogenaamde hechte band. Tegelijkertijd haalt Fanny Marie constant naar beneden met sneren als:

Ik ben te eigenzinnig en te autonoom om op die school te blijven. (…) Mijn geest is niet te snoeien: ze kunnen me niet kneden zoals jou en al die andere brave madammekes!

En bedankt.

De orde van de yoni
De vriendschap tussen de twee balanceert op het zieke. Is het slechts bewondering of is er ook sprake van enige lust? De ‘zusters’ hebben elkaar geproefd, onder druk van Fanny, en zijn ‘zusters in de orde van de yoni’. Toch niet. De vriendschap is scheef. Marie mag geen geheimen hebben en moet Fanny altijd op de eerste plek hebben staan terwijl Fanny dagenlang verdwijnt en ‘oude vrienden’ heeft van wie Marie niets afweet, zoals Raf, voor wie Fanny Marie op het einde verlaat.

Van Nimwegen laat de aantrekkingskracht en de negativiteit van Fanny voldoende zien om als lezer te begrijpen waarom iemand haar grollen zou tolereren, maar ook om te begrijpen waarom Marie er op het cruciale moment van de roman niet is voor Fanny. Je zou haar zelf ook niet meer serieus nemen. De vriendschap heeft meer weg van een destructieve liefdesrelatie. Je bent blij dat Marie uiteindelijk voor zichzelf kiest.

Bittere nasmaak
De smaak van ijzer is een debuutnovelle die lekker wegleest. Toch is er meer nodig om het echt een aanrader te noemen. Op de momenten dat Marie opgaat in haar toneelspel en haar mannetje staat, wordt ze een interessant personage, maar daarbuiten is ze niet heel boeiend. Ook de plot is weinig verrassend. Maar de novelle laat wel zien dat van Nimwegen kan schrijven.

Vooral in de afsluitende hoofdstukken schrijft ze goed. Met een simpele ‘Ze past verdomme ook in elk decor’, laat Van Nimwegen Maries frustratie en Fanny’s wispelturigheid zien, geheel passend binnen de setting van de toneelschool. Simpel en doeltreffend. Hetzelfde gebeurt in de zin ‘Het laatste wat ik zie als ik nog een keer omkijk is Raf.’ Die Fanny die Marie kende, is er niet meer, op dit moment in het verhaal is Maries Fanny omgetoverd tot Rafs Fanny. Die zal ze blijven, tot ze ook hem zal inwisselen voor iemand anders.

De eerste smaak in Maries mond die de lezer meekrijgt is de smaak van Fanny’s fanny, de laatste die van het bloed uit de stukgebeten lip van haar docent die tussen haar en Fanny in is komen te staan – de smaak van ijzer. Marie bijt letterlijk van zich af als deze docent – die Fanny van school heeft gestuurd terwijl hij het bed met haar deelde – probeert van Marie zijn nieuwe liefje te maken. Het laatste wat Marie nodig heeft is nog zo’n destructieve relatie in haar leven. Dus hoewel de novelle sluit met een eenzame bittere nasmaak, is er ook een gevoel van vrijheid, want dat Marie beter af is zonder Fanny of deze docent moge duidelijk zijn.

Boeken / Fictie

Schetsen van de hedendaagse zelfkant

recensie: Justine le Clerq - Wegens geluk gesloten

.

In Wegens geluk gesloten dist Justine le Clercq een flinke handvol korte verhalen op, voornamelijk bevolkt door outcasts van diverse pluimage. Zijzelf is als voormalig dakloze bekend met die zelfkant. Ze keerde zich er niet van af om met een schone lei opnieuw te beginnen, maar blijft zich om haar vroegere lotgenoten bekommeren. Door het realisme heen is meedogen voelbaar zonder dat het zich opdringt.

Het gaat in de bundel meer om schetsen van situaties dan dat de figuren volop gestalte krijgen. Die blijven met alleen de hoognodige achtergrondinformatie op veilige afstand, ook de wisselende ik-figuren. Precies zoals ze gewoonlijk worden bekeken door wie het geluk heeft niet aan lager wal te zijn geraakt. Op afstand kan er enige sympathie voor ze gevoeld worden. We zijn trouwens met ze bekend uit menige documentaire bron. Waardering voor de verhalen zelf stijgt waar Le Clercq literair het nodige, maar ook weer niet te veel weet toe te voegen.

Onnadrukkelijk
Eerste zin van een verhaal: ‘Hij is dood.’ Laatste zin: ‘Eten we prei?’ Duidelijk moet intussen zijn dat iemands akelige dood (‘Aids kent geen elegante afscheidsfase’) niet in de kouwe kleren gaat zitten. Toch is tegelijk de vraag of de wasmachine van de overledene kan worden overgenomen. En of er straks prei gegeten wordt. De boodschap dat dat nu eenmaal zo gaat, is is tussen de regels door te lezen. Zoals ook in ‘Boutade’, waarin familieperikelen op de achtergrond meespelen, maar niet wordt uitgelegd welke. In ‘Giraffenblond’ begrijpt de oplettende lezer dat heden en verleden zich impliciet vermengen en wat er tussen de personages zoal speelt. De betere verhalen zijn die waarin zich geleidelijk ontvouwt wat er aan de hand is.

Door het schetsmatige en ook, ondanks alle ellende, door de redelijk opbeurende toon en het formuleerplezier (‘Ik ken geen boerinnen, maar dit lijkt me er een’, in een ziekenhuis ‘hing de geur van ziek vlees’, vrouwen werken ‘liederlijke gebakjes’ naar binnen) doen sommige verhalen aan Kronkels van een 21e-eeuwse Simon Carmiggelt denken, al had die meer op met alcohol als drug. Een verhaal als ‘Opa’ had door hem geschreven kunnen zijn. Le Clercq heeft laten weten dat ze inspiratie aan Bukowski ontleent, al heeft die een kwaadaardiger insteek. Le Clercq legt een lichte zweem van laconiek cynisme over haar verhalen. Dit verraadt iets over haar positie tussen haar vroegere bestaan en het burgermansbestaan, waar ze, zo begrijpen we, nooit veel mee op zal kunnen hebben.

Prachtig begin
De verhalen beginnen vaak beter dan ze eindigen, zeker als Le Clercq naar iets clou-achtigs heeft gezocht. Een voorbeeld van een prachtig begin is onderstaande passage:

Die dag was ik stervende. Het sterven duurde de hele middag, maar werd onverwacht afgebroken. Om zeven uur zat ik weer aan tafel; nog wel beduusd van het sterven, maar ook verrast door de geluiden van bakkend vlees en kletterend bestek.

Vanwege de beperktheid van het beschreven milieu, hoe uiteenlopend de types daarin ook zijn, lokt het niet aan de verhalen achter elkaar te lezen. Dan sorteren ze ook minder effect doordat ze uiteindelijk toch aan de buitenkant blijven cirkelen van wat er zoal gebeurt. Het heeft er alle schijn van dat Le Clercq uit aantekeningen van vroeger put. Wat valt er voor haar te schrijven als die op zijn?

Boeken / Achtergrond
special: Presentatie eerste exemplaar van de biografie van Willem Frederik Hermans

Mislukkingen gelukt, maar ook wraak zal lukken

.

~

Otterspeer heeft voor zijn twee- of driedelige biografie – De mislukkingskunstenaar is het eerste deel – volledige toegang tot het Hermans-archief, wat niet gold voor Hans van Straten. Die kwam al in 1999 met zijn biografie, een wat monomane opsomming van heel veel die in de kritiek keihard werd afgeserveerd. Otterspeer lijkt hoog de hemel in geprezen te worden, gezien ook de speeches in De Rode Hoed en de merkbare bijval. Een thuiswedstrijd, zoals de biograaf sportief opmerkte.

Het was Max Pam die als eerste De mislukkingskunstenaar besprak en wel in negatieve termen. Hij duidt het als ongerijmd dat Otterspeer het mislukkingsmotief op een schrijver toepast die zeer succesvol was. Nogal een enormiteit, want het motief heeft betrekking op het oeuvre, niet op de mens cq. schrijver Hermans. Ook heeft Pam al te gewillig zijn oor laten hangen naar zogeheten Hermans-deskundigen die weinig met Otterspeer op lijken te hebben. Men vermoedt oud zeer dat Pam goed uitkwam.

Hermans-kloon
Wie weet heeft Max Pam als een zelfbenoemde Hermans-kloon de vloer willen aanvegen met de biografie waarvan de auteur bij leven en welzijn niets moest weten. Postume dienst bewezen, maar niet bijster gelukt. Schrijver Tommy Wieringa kon het op de Hermans-avond niet laten Pam vilein in zijn hemd te zetten. De zaal genoot met volle teugen. Ook Otterspeer zelf kwam met een indirecte sneer toen hij opmerkte dat Hermans met zijn verhalen als een tumor in het brein van de lezer wilde doordringen. Bij sommige lezers is dat goed gelukt, voegde hij eraan toe.

Otterspeers redacteur Thomas van den Bergh vroeg hem of hij een andere kijk op Hermans heeft gekregen. Het antwoord luidde dat de bewondering alleen maar is toegenomen. Als mens was de schrijver een enorm orgel met een enorm register. Al was hij uitgesproken onhandig in het vasthouden van zijn kat, hij kon ook teder zijn. Toen zijn vrouw in het ziekenhuis op het punt stond voortijdig te bevallen, besefte ze helemaal geen babykleertjes bij zich te hebben. Meteen na de miskraam heeft haar man thuis alle sporen van de zwangerschap weggewist. Wat Otterspeer ook inzag was dat de zelfmoord van Hermans’ iets oudere zus Corrie, ondanks hun wanverhouding, het scharnier vormde in zijn oeuvre. En nu ook in de biografie.

Sadisme
Roemrucht is Hermans’ meedogenloosheid. Misbruik definieerde hij als mensen langer gebruiken dan je ze nodig hebt, medelijden als gemaskerd sadisme. Als publiek figuur lette hij erop hoe hij over wilde komen, op dat idee gebracht door foto’s van een misantropisch poserende Slauerhoff. Dat was te zien in een fragment van Literaire ontmoetingen uit 1969, waarin de auteur thuis in Haren werd opgezocht. Zijn optreden en teksten had hij nauwgezet voorbereid. Voor de beeldvorming mocht niets aan het toeval worden overgelaten. Tegelijk meende hij alles wat hij zei.

Een andere vraag was of Otterspeer in de De mislukkingskunstenaar niet al te veel in het teken van de mislukking heeft bezien. Maar de biograaf hanteert het motief louter als leidraad waaromheen uiteenlopende essays cirkelen. Aan de lezer om kritisch mee te lezen en eigen conclusies te trekken. De biografie in het algemeen is het genre van de twijfel. Hermans kon onmogelijk een figuur uit één blok worden. De wetten van fictie voor romans gelden ook voor de non-fictie van een biografie. Het beste zou nog zijn, zoals Graham Greene nu te beurt valt, om tegelijk vier biografen apart van elkaar aan het werk te zetten, zodat de bewijsvoering meer invalshoeken kent.

Wraak
De reden waarom De mislukkingskunstenaar zo dik heeft uitgepakt, is dat het doodzonde was om niet uitgebreid uit de schitterende brieven te citeren. Ook al omdat het archief nu voor dertig jaar op slot gaat, wat overigens door een betrokkene in de zaal werd weersproken: iedere aanvraag voor inzage wordt op zijn merites beoordeeld. Het eveneens omvangrijke tweede deel van de biografie draait om het wraakmotief. Wraak en rancune, waarvan Hermans’ verhalen zijn doortrokken, ziet Otterspeer als fundamentele emoties, zeker waar die tot grote kunst leiden.

Eind volgend jaar moeten we deel 1 uit hebben, zodat we naadloos aan deel 2 kunnen beginnen. Ook valt uit te zien naar het eindoordeel van Max Pam als hij ten langen leste tot bezinning is gekomen.

Boeken / Fictie

De underdogs van Hollywood

recensie: Patrick deWitt (vert. Saskia van der Lingen & Caroline Meijer) - Afwassingen

Voordat Patrick deWitt doorbrak met zijn alom geprezen De gebroeders Zusters werkte hij in een grimmige bar in Hollywood. Zijn ervaringen vormden de inspiratie voor zijn debuut Afwassingen, dat onlangs in een Nederlandse vertaling verscheen.

Het is niet het glamoureuze en succesvolle Hollywood dat DeWitt beschrijft, integendeel. De clientèle van de bar bestaat uit zwervers, junks, een cokedealer die soms zijn kinderen meeneemt, een in de vergetelheid geraakte kindster en alcoholistische juffen. Onder invloed van heftig drank- en drugsgebruik zitten de klanten hun dagen uit, terugverlangend naar betere tijden. De ondertitel van de roman, ‘Aantekeningen voor een roman’, verklaart de vertelsituatie die DeWitt hanteert. Afwassingen is namelijk geschreven vanuit de tweede persoon, een vertelvorm die steeds vaker gehanteerd lijkt te worden. Het hoofdpersonage blijft overigens naamloos.

Verknipte figuren

DeWitt heeft niet veel woorden nodig om zijn sneue personages treffend te schetsen. Dit gebeurt dan ook op een weinig flatteuze manier. Zo bezitten sommigen met lippenstift besmeurde grijze tanden of wasemen ze de geur van per uur verhuurde motelkamers uit. Schroom kennen ze niet of nauwelijks. De meeste stamgasten teren zo lang mogelijk op gratis drankjes van de hoofdpersoon, tot ze wakker worden in hun eigen braaksel.

Hoewel de hoofdpersoon zelf in de bar werkt, weerhoudt dit hem er niet van ook veel te drinken. Dit is immers het gebruik van al het barpersoneel en wordt zodoende getolereerd, of zelfs verwacht. Het is echter niet goed voor zijn huwelijk. Om zijn katers dragelijk te maken, slikt hij handenvol voor zijn vrouw verborgen aspirines. Ook is hij, naar eigen zeggen, een geoefend stille braker. Toch is de breuk tussen hem en zijn vrouw onontkoombaar. Deze is van mijlenver te zien voor de lezer, maar dringt pas tot de hoofdpersoon door als het te laat is.

Roadtrip

Om orde op zaken te stellen besluit de hoofdpersoon een auto te huren en af te reizen naar Las Vegas en de Grand Canyon. Wat volgt is het relaas van een bizarre trip die gekenmerkt wordt door oneindig veel drankstops bij tankstations, met veel moeite verkregen met blauwschimmelkaas gevulde olijven in het Bellagio hotel en huilbuien bij de Grand Canyon. Het opzwepende avontuur is een welkome breuk met de cafésetting, waar het gros van de roman zich afspeelt.

Afwassingen schetst beslist geen rooskleurig beeld van alcohol en haar gebruikers. Toch is het boek doorspekt van humor. Zwarte humor, welteverstaan. Dit is een gouden combinatie wat het boek een echte pageturner maakt, zonder de ernst van verslaving te ondermijnen. Afwassingen is niet voor lezers met een zwakke maag, maar liefhebbers van Trainspotting, Fear and Loathing in Las Vegas en Pulp Fiction kunnen hun hart ophalen.

Boeken / Fictie

Doorgeslagen drama in de Biblebelt

recensie: Aukelien Weverling - Het land

‘Ik ben een kei in geweldscènes’ bekent schrijfster Aukelien Weverling tijdens een interview in VPRO’s De Avonden. Een understatement, valt op te maken uit haar roman Het land. Hoe een veelbelovend verhaal uitmondt in niet veel meer dan een wrede fantasie.

In het land van Weverling zitten we in het hoofd van pubermeisje Betje die in een terugblikkende je-vorm het verhaal van haar oersaaie leven vertelt. Zoals ze zich bedenkt als ze in de tuin op de schommel zit:

Dit was wat je de rest van de dag deed. Tot de lucht langzaam afkoelde, donkerde, en Moe je binnen riep. Of je een leuke dag had gehad? Het draaien van de aarde was hier tot evenement verheven.

Betje woont in een fictief stukje Nederland waar de mensen streng leven volgens de wetten van wat de natuur geeft en wat de dominee op zondag verkondigt. Er is geen twijfel mogelijk dat alles van bovenaf aangestuurd wordt en om een plek in de paradijselijke eeuwigheid te verwerven dient de mens zich slaafs te schikken in zijn nederige positie.

Zonder werkwoorden
Maar Betje geeft blijk van een kritische instelling. Haar gedachtestroom richt zich vooral op de toekomst: weg uit deze beklemmende wereld. De stad lonkt, of in ieder geval de vrijheid van zelfontplooiing, bijvoorbeeld in de vorm van een studie sterrenkunde. Als er zich een kalverliefde ontwikkelt met de jongste zoon van de buurman is dat de eerste stap op weg naar een bredere horizon: het gedeelde wantrouwen waar het de starre geloofsbeleving betreft en de toegang tot echte boeken – werk van Dante en de relativiteitstheorie.

Weverling weet de zwaarmoedige landschappelijkheid goed te verbeelden. Haar ingedikte stijl, waarbij werkwoorden liefst worden weggelaten, leveren een poëtische ritmiek op. Voor een hele roman is deze vorm wat vermoeiend maar het geeft, zeker in het begin, fraai de verveelde onrust van Betje weer:

Klamme lakens van het vocht dat in de lucht hing, in de gehaakte sprei zaten gaten en steeds kouder het puntje van je neus.

Groteske afloop
Dan wordt het landelijke leven ruw verstoord door een familie van buitenlandse afkomst. Ze vestigen zich in een woning in het dorp en worden direct het mikpunt van achterdocht en pesterij. De schrijfster toont de op angst gebaseerde woede door de familie geen naam en dus geen gezicht te geven (‘wat de moeder was, liep in doeken gewikkeld over het erf’). Zo staat de anonieme vreemdheid symbool voor alles wat niet thuishoort in deze strenggelovige biotoop.

Op dit punt aangekomen trekt Weverling alle registers open en wordt de lezer danig op de proef gesteld. Betje is – in haar hoofd – het grootste deel van het boek bezig zich af te zetten. Tegen dit bekrompen leven, tegen de verveling, tegen de verwachtingen, tegen de groepsdwang, tegen de religieuze achterlijkheid en uiteindelijk tegen het geloof zelf. Om zo’n bedachtzaam personage van het ene op het andere moment kritiekloos te laten deelnemen aan het gruwelijke slotakkoord is op zijn minst een opmerkelijke keuze.

Het is bekend, een tegenstelling extreem opblazen kan een effectief middel zijn om een maatschappelijke kwestie aan de orde te stellen. Aukelien Weverling is hierin echter zo ver doorgeslagen dat de groteske afloop van Het land maakt dat het boek amper beklijft. Terwijl haar stijl veel meer in petto lijkt te hebben dan dit naïeve sprookje met een over-the-top dramatisch einde.

Boeken / Fictie

Kapotgeschoten leven

recensie: Stefan Hertmans - Oorlog en terpentijn

Iedere mens die sterft, is een museum dat verdwijnt, luidt een mooie waarheid. Maar ze zullen van heel ver moeten komen om een mooiere wederopbouw dan Oorlog en Terpentijn te maken.

Officieel starten de herdenkingen rond De Groote Oorlog pas in 2014, wanneer het exact honderd jaar geleden zal zijn dat Europa in de greep kwam van één van de gewelddadigste en bloederigste confrontaties uit de geschiedenis. En hoe cynisch het ook mag klinken, die vijf jaar durende memorial zal ook en misschien zelfs vooral een commercieel kantje hebben. Hotels in de Vlaamse Westhoek – waar het hevigst gevochten werd – wrijven zich in de handen om de oversteek van miljoen Britten, uitgeverijen plannen talrijke naslagwerken, en de VRT heeft een prestigieuze fictiereeks in de steigers staan. Nog in 2013 zijn al enkele tientallen boeken geschreven over WO I. Waardoor een indigestie bij sommigen (zoals ondergetekende) nu al de kop opsteekt.

Incubatieperiode
Hoewel zijn boek op twee maanden tijd al vijf herdrukken kende, kunnen we Stefan Hertmans niet verdenken van het idee snel wat te verdienen op de rug van de oorlog. Daarom is zijn roman te delicaat en respectvol opgezet, en vermijdt hij koppig elke vorm van sensatie. Oorlog en Terpentijn is ook geen boek over de oorlog, wel een familiekroniek die zich nu eenmaal noodgedwongen (en dan nog slechts deels) tegen het decor van de Grote Oorlog afspeelt. Hertmans heeft geen fictie nodig om zijn relaas met sensatie te kruiden: hij houdt zich gewoon bij de feiten, maar weekt ze in een warm bad van familiale weemoed.

De ontstaansgeschiedenis is alvast intrigerend. Jarenlang hield de auteur enkele oude, vol geschreven schriften bij, die hij in 1981 had gekregen van zijn grootvader. Lezen durfde hij niet, uit angst overweldigd te zullen worden door de gruwel die hij ongetwijfeld in de cahiers zou aantreffen. Toen hij het uiteindelijk toch aandurfde, raakte hij overstelpt door de details van een tragisch, hard en voor hem goeddeels onbekend leven. Een mooie kans voor de intussen flink gerijpte schrijver om dit alles in romanvorm te gieten: het verhaal van één hoogstindiviueel en van emoties doortrokken leven, tegen het grote, gruwelijke canvas van oorlog, armoede in Gent, ziekte, maar ook kunst.

Oorlog en Terpentijn is het verstillend mooi geschreven relaas van grootvader Urbain – eerst vanuit de herinnering van Hertmans zelf, vanaf het tweede luik vanuit Urbain zélf. Heel mooi hoe de schrijver op dat moment het vertelperspectief verplaatst van zichzelf naar het onderwerp van zijn roman. In dat middelste deel – het heart of darkness van de roman – herleeft de oorlog, maar zonder de minste heroïek. Zoals bijvoorbeeld in dit fragment, waarin Urbain zich gewond en wanhopig uit de voeten probeert te maken:

Ten einde raad kroop ik in het diepst van de nacht op mijn ellebogen steunend door het slijk, mijn gevoelloze benen achter me aan slepend. Maar zelfs dat maakte blijkbaar gerucht, er werd nu ook in het duister blindelings in mijn richting gevuurd; met ontvleesde ellebogen, bloed druppelend uit mijn broek en jasmouwen, biddend tot Onze-Lieve-Vrouw, kroop ik langs dode koeien, paarden met opengereten balg, dode soldaten met weggeschoten gezicht.

Tussen wens en noodzaak
Urbain overleeft uiteindelijk de gruwel. Maar zijn ellende houdt niet op bij het einde van de Wereldoorlog. Ook daarna bleef tragiek zijn leven kleuren. Zo verliest hij zijn vrouw aan Spaanse Griep en hertrouwt hij met haar zus, een liefdeloze vrouw – een huwelijk dat bijna veertig jaar zal standhouden, maar zonder veel passie, want ‘het vermoeden is groot dat hij slechts een paar keer daadwerkelijk met deze vrouw geslachtelijke omgang heeft gehad’.

Alleen in de schilderkunst – zijn échte roeping – kon hij zich uitleven, maar ook daar werd hij op termijn geconfronteerd met tragiek – ditmaal in de vorm van jicht en slechte ogen. Op het einde balt de auteur het leven van zijn grootvader krachtig samen:

Zo was deze paradox de constante van zijn leven: heen en weer te worden geslingerd tussen de militair die hij noodgedwongen was geweest en de kunstenaar die hij had willen zijn. Oorlog en terpentijn.

Het leven zoals het is, maar in dit geval écht doorgroefd en doorleefd. Conclusie: één van de aangrijpendste boeken die u dit jaar zult lezen.

Film / Achtergrond
special: IDFA 2013

IDFA: Deel 3

In het derde deel van IDFA 2013 een elite-eenheid onder direct bevel van Obama, de Russische problematiek aangaande Pussy Riot en de Olympische Spelen, en een geslaagd portret van een crimineel in Zuid-Afrika.

DEEL 1 | DEEL 1| DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6

Inhoud: Dirty Wars | Pussy Versus Putin | Putin’s Games | The Devil’s Lair

Hamer zoekt spijkers

Dirty Wars
Richard Rowley • VS, 2013
3.5

~

Als journalist Jeremy Scahill van The Nation in Afghanistan op zoek gaat naar de achtergrond van een aanval door onbekende Amerikaanse troepen waarbij meerdere feestvierende Afghanen omkwamen, stuit hij op het schimmige Joint Special Operations Command (JSOC). Deze eenheid van special forces valt buiten elke militaire structuur en is enkel direct aan de Amerikaanse president verantwoording schuldig. JSOC is na hun succesvolle actie tegen Osama bin Laden meer in het voetlicht getreden, maar ook daarvoor was Scahill al meer over de organisatie te weten gekomen. Opgericht in 1980 – naar aanleiding van de desastreuze poging om de bezette Amerikaanse ambassade in Teheran te ontzetten – werd het in Irak ingezet om de (op een pak kaarten afgebeelde) voormalige Iraakse kopstukken op te sporen, met Saddam Hoessein als ultieme trofee.

Scahill is de spil en de gids van het verhaal. Hij wordt gevolgd in zijn werkzaamheden en is hierbij onvermijdelijk vaak in beeld, wat eerlijk gezegd soms wat vermoeiend kan zijn. Maar de speurtocht is goed verteld, hij reist naar diverse (voor journalisten) levensgevaarlijke gebieden, spreekt (desnoods anoniem) met nauwbetrokkenen en dat levert een onthullend, om niet te zeggen onthutsend beeld op. Een beeld van een organisatie die zijn activiteiten steeds verder uitbreidt (het is inmiddels in 75 landen actief), waarop geen enkele controle is, noch transparantie over, en die in feite de omschrijving ‘doodseskader’ zou moeten dragen. Ze werken met lijsten van verdachten, en als de lijst is afgewerkt wordt er weer een nieuwe gemaakt.

De immer bebaarde special forces worden door een Afghaan veelzeggend ‘de Amerikaanse Taliban’ genoemd. De grenzen werden door JSOC (en dus opdrachtgever president Obama) in Jemen verder verlegd toen het niet schroomde om een Amerikaans staatsburger te elimineren, enige tijd later om onduidelijke redenen zelfs gevolgd door diens tienerzoon. Met het succes van het uitschakelen van Bin Laden wordt de organisatie geen strobreed in de weg gelegd. In tegendeel. Zoals een anoniem lid van JSOC het verwoordde: ‘We hebben enorme hamer gecreëerd. Eentje die constant op zoek is naar spijkers om op te slaan’ (Marcel Westhoff).
Terug naar boven

Rauw verslag

Pussy Versus Putin
Anonymous, Anonymous • Rusland, 2013
2.5

~

Het inmiddels ook buiten Rusland beruchte collectief Pussy Riot staat centraal in deze documentaire. Zonder toevoegingen wordt verslag gedaan van de korte en rommelige punkconcerten, waarbij de pijlen onder andere worden gericht op kerk en Putin. We zien optredens op publieke plekken zoals het dak van een tram, een metroperron of het Rode Plein, culminerend in het optreden in een Russisch orthodoxe kerk, dat enkele leden op gevangenisstraf kwam te staan. De een uur durende impressies van hun diverse acties zijn op amateuristisch wijze – maar meestal van zeer nabij – gefilmd, wat wel geheel in stijl is van hun acties: rauw. De camera zit letterlijk zo middenin de actie dat het bij vlagen enerverend is om naar te kijken. En verbazingwekkend, want nadat ze zijn opgepakt wordt er rustig doorgefilmd in politiewagen of -cel. Ontregelen en provoceren is wat de dames willen en dat lukt ze gezien de reactie van boze omstanders en autoriteiten zonder veel moeite (Marcel Westhoff).
Terug naar boven

Subtropisch miljardenproject

Putin’s Games
Alexander Gentelev • Duitsland, Israël, Oostenrijk, 2013
3.0

~

De Olympische Winterspelen in Sotsji. Welbeschouwd klinkt dat als een goede grap. Want Winterspelen organiseren in het enige stukje subtropen dat Rusland rijk is, dat verzin je niet. Aanjager van dit peperdure project is Vladimir Putin; zelf een fanatiek skiër die regelmatig in Sotsji te vinden is. Hoewel: Sotsji. Geen enkel evenement vindt in het aan de Zwarte Zee gelegen stadje plaats. De sporten spelen zich af in een uit de grond gestampte plek in een moerasachtig gebied 50 kilometer verderop, terwijl de Alpine-sporten een stuk noordelijker in de bergen plaatsvinden. In Putin’s Games wordt aan de hand van interviews met voor- en tegenstanders een weinig rooskleurig beeld geschetst van een megalomaan hobbyproject, waar een hoop lokale bewoners de dupe zijn en een klein groepje schatrijk van wordt.

Kostten vorige Winterspelen gemiddeld zo’n twee miljard dollar, Sotsji werd beraamd op twaalf miljard. De werkelijke kosten zullen waarschijnlijk het astronomische bedrag van 50 miljard dollar wel halen. Dit wordt veroorzaakt door een opeenstapeling van onbegrijpelijke beslissingen, ingegeven door geldingsdrang en corruptie. Bewoners worden gedwongen hun huis te evacueren en de aanleg van een nieuwe weg en spoorlijn langs de rivier zou wel eens op een ecologische ramp uit kunnen draaien. De nieuw aangelegde haven, die moest zorgen voor de aanvoer van al het bouwmateriaal, werd door beknibbeling op de uitvoering weggespoeld in een storm, werd herbouwd (maar te laat) en ligt nu werkeloos te zijn. En ondertussen wordt de badplaats volgeplempt met lelijke torenflats, die veelal leeg staan en waarvan maar moet worden afgewacht of ze op de zachte ondergrond wel blijven staan. Putin’s Games wil een punt maken en doet dat helder, hoewel het – met alle respect – het niveau van een gemiddelde actualiteitenrubriek niet echt ontstijgt (Marcel Westhoff).
Terug naar boven

Kleine, maar dodelijke crimineel

The Devil’s Lair
Riaan Hendricks • Zuid-Afrika, 2013
3.5

~

Zo dicht op de huid van een crimineel zitten we niet vaak. Braaim is de naam van het hoofdpersonage in The Devil’s Lair, die zijn huis en werkgebied in een van de zwarte voorsteden van Kaapstad heeft. Vanuit zijn kleine woning – terwijl zijn vrouw en kleine kinderen om hem heen dartelen – geeft hij leiding aan een bende drugshandelaartjes met de naam A Nice Times Kids. Dat is ogenschijnlijk niet echt een vetpot en deze enige inkomstenbron komt ook nog eens onder druk te staan als andere gangs – met de fantasierijke namen The Americans en School Boys – zijn positie bedreigen. Het plotselinge waarom hiervan wordt door Braaim (onder invloed) uitgebreid besproken met zijn onderknuppels, waarna er vrij achteloos wordt besloten om diegene die hier verantwoordelijk voor wordt geacht maar om te leggen.

Regisseur, cameraman en editor Riaan Hendricks is een begenadigd observator van de trieste levens die deze kleine maar dodelijke criminelen leiden. In de beste cinema vérité-traditie maakt hij zichzelf zo onzichtbaar mogelijk en observeert vooral. Zo nu en dan doen Braaim, zijn vrouw, en enige bendeleden hun verhaal terwijl ze gevolgd worden. Dat Hendricks zo dichtbij mag komen komt ongetwijfeld doordat hij een oude jeugdvriend van Braaim is. De bendeleider zegt ondertussen dat hij uit het criminele leven wil stappen; of hem dat gaat lukken lijkt echter onwaarschijnlijk (Marcel Westhoff).
Terug naar boven