Vrouwkje Tuinman
Boeken / Interview
special: Vrouwkje Tuinman
Vrouwkje Tuinman

‘De Nacht van de Poëzie is een soort kerkdienst’

Op 19 september vindt in de Grote Zaal van TivoliVredenburg voor de 33e keer de Nacht van de Poëzie plaats. Vrouwkje Tuinman is een van de genodigden. ‘Ik had er erg op gehoopt, maar het is ook een hele eer.’

Ze is ietwat nerveus, bekent de toch door de wol geverfde Utrechtse dichteres/romanschrijfster: ‘Ik ben een beetje geïmponeerd door de aanwezigheid van Juliette Gréco. Het eerste wat ik dacht toen ik hoorde dat zij zou komen, was: nu kan ik wel inpakken.’ Behalve de legendarische (inmiddels 88-jarige) chansonnière zijn er ook muzikale optredens van singer-songwriter Benjamin Clementine en harpiste Lavinia Meijer. Cabaretier Mike Boddé brengt een eerbetoon aan de recent overleden tekstdichter Drs. P., en er is een gastoptreden van de Haïtiaanse voodoopriester Erol Josué: Tuinman over de entr’actes die al sinds jaar een dag een vast onderdeel vormen van de poëzienacht: ‘Na een paar dichters gehoord te hebben zit je wel vol, het is heel fijn dat er dan even een totale andere wereld komt.’

Mooie doorsnee

Maar uiteraard staan ook op de 33e editie van Nacht van de Poëzie de dichters centraal. Bekende namen, zoals K. Schippers, Ivo de Wijs, Jules Deelder en Ilja Leonard Pfeijffer, worden afgewisseld door relatieve nieuwkomers als Maarten van der Graaff, Hanneke van Eijken en Jeroen Theunissen. Tuinman: ‘Doorgaans vind ik het een prima doorsnee van de beste debutanten van de laatste tijd en dichters waarvan je denkt: fijn dat ik die nog kan zien, zoals vorig jaar Remco Campert.’ In de begintijd was er nog wel eens enige oproer in de Vredenburgzaal, maar al jaren is de sfeer betrekkelijk kalm. Tuinman: ‘In het eerste jaar dat ik optrad (2005) fungeerde ik als afsluiter, om kwart voor vijf. Ik was bang dat iedereen dronken zou zijn. Maar daar was geen sprake van. En ook nu komen de mensen echt voor de dichters.’

Kerkdienst

Als ze gevraagd wordt de magie van de Nacht van de Poëzie te beschrijven, maakt Tuinman de vergelijking met een mis: ‘Het voelt als een kerkdienst, niet in de dogmatische, maar in de positieve zin des woords. Bij het luisteren naar een dichter voel je dezelfde beleving als je buurman, maar ook als iemand die tien rijen achter je zit. Dat is heel bijzonder.’ Tuinman trad zelf meerdere keren op en is al jaren een vaste bezoekster. De meeste indruk op haar maakte de Vlaamse dichter (en romanschrijver) Hugo Claus, midden jaren negentig: ‘Ik ben geen enorme liefhebber van zijn werk, maar dat was magisch en bezwerend. De stem, de voordracht, opeens begreep ik het: het is waar wat jij zegt, dit heb ik ook zo. Een heel primitief gevoel.’

Hoe gaat ze zelf te werk op 19 september? ‘Ik kies gedichten die zich er goed voor lenen om voorgelezen te worden. Soms staat er een woord in dat ik er niet goed uit krijg, zo basaal kan het zijn. Dat gedicht sla ik dan over. Ik kijk ook wie er voor en na mij op het podium staat. Na hele zware gedichten doe ik iets lichters.’

Zaterdag 19 september Nacht van de Poëzie in TivoliVredenburg te Utrecht. Meer info over het programma vind je hier.

Boeken / Reportage
special: verslag van Manuscripta 2015

Relatief rustig Manuscripta biedt volop inspiratie

Dit jaar waren er niet alleen veel boeken en auteurs, maar ook veel buien te vinden bij Manuscripta. De traditionele opening van het boekenseizoen vond op 5 september in Zwolle plaats en hoewel na de regen steeds zonneschijn kwam, viel het festijn toch enigszins in het water.

Het Rodetorenplein, waarop de Schrijversmarkt en het hoofdpodium te vinden waren en daarmee het centrum van Manuscripta vormde, deed daardoor bij tijd en wijle ietwat verwaaid en verlaten aan. Gelukkig was er op andere locaties ook overdekt genoeg te beleven.

Om die plekken te vinden, moest wel enige moeite worden gedaan. Op enkele banners na viel het namelijk niet erg op dat Manuscripta dit jaar naar de Overijsselse hoofdstad was gekomen. Ook met de drukte viel het mee: op een doorsnee zonnige zaterdag zijn er in Zwolle meer mensen te vinden dan deze dag het geval was. Dat is opvallend te noemen, omdat het boekenfestijn samenviel met het Stadsfestival, de jaarlijkse start van het Zwolse culturele seizoen. De combinatie van de start van het culturele seizoen met het begin van het boekenseizoen pakte succesvol uit. Dat er ondanks deze beide evenementen geen massa’s mensen op de been waren, betekent niet dat er een gebrek aan interesse was in de Zwolse binnenstad: op de verschillende Manuscripta-locaties waren er genoeg belangstellenden op de been. Maar in plaats van heisa en herrie was er vooral sprake van gezellige bedrijvigheid op de verschillende locaties.

Publiek op het Rodetorenplein

Publiek op het Rodetorenplein

Literair laboratorium

Een van die gelegenheden was de Statenzaal, de voormalige vergaderzaal van de Provinciale Staten in Overijssel. Vaak het decor voor een goed concert of interessante lezing, en vandaag de plek voor diverse interessante ontmoetingen tussen lezers en auteurs. Veel van de bezoekers toonden zich onder de indruk van de Statenzaal en bestudeerden de stoelen en de glas-in-loodramen. Op de achtergrond klonken de composities van een straatmuzikant, die gespreksleider en Volkskrant-recensent Arjan Peters als ‘begeleiding’ bij de bespreking betitelde. Als een wonder viel de muziek precies bij de daadwerkelijke start van het gesprek stil.

De desbetreffende conversatie ging over twee ‘wereldauteurs’: Hans Fallada en Harry Mulisch. Van Anne Folkertsma verschijnt in november een biografie over de Duitse schrijver Fallada, en Robbert Ammerlaan brengt in oktober een werk uit over de werkkamer van Mulisch. Overkoepelend thema tussen beide boeken bleek het beeld dat Mulisch en Fallada over zichzelf naar buiten uitdroegen, versus de weergave die uit de veelal nog nooit eerder bestudeerde bronnen naar voren kwam.

Door het afdalen in Mulisch’ ‘literair laboratorium’, zoals Ammerlaan het verwoordde, bleek namelijk dat het gegeven dat Mulisch door zijn moeder verlaten werd, wel degelijk een grote rol in zijn leven speelde. Zijn schrijverschap stond volgens Ammerlaan dan ook voor een groot gedeelte in het teken van die verlating: ‘Mulisch heeft altijd geschreven alsof zijn vader op de ene schouder zat, en zijn moeder op de andere: zien jullie wel wat ik geschreven heb, zien jullie mij wel?’

Hans Fallada is een van de schrijvers die de laatste tijd een herwaardering doormaakt. Folkertsma verklaarde dit door te wijzen op Fallada’s grote aandacht voor het grijs en de nadruk op de menselijkheid van de personages, waardoor zijn werk toegankelijk en herkenbaar is. Veel herkenning zal Fallada’s eigen leven bij de gemiddelde lezer niet oproepen. Met name een dodelijk schietincident op zijn zeventiende, waarbij zijn beste vriend de dood vond maar Fallada (per ongeluk) bleef leven, is allerminst doorsnee te noemen. Genoeg stof in elk geval voor een boeiende biografie.

Dansende Montaigne

In diezelfde Statenzaal was het vervolgens tijd voor een fraaie Vlaamse voorstelling. In plaats van een vraaggesprek werden er twee korte voordrachten gegeven, waarna redacteur Jasper Henderson nog enige vragen stelde. Daarbij zou er ruimte zijn voor inbreng van het in vergelijking met de vorige lezing iets grijzere publiek, maar door de terughoudendheid van die toehoorders en het enthousiasme van Hendersons kant waren het vooral zijn interessante vragen die gesteld werden.

Alexander Roose ging in op zijn rond Kerstmis verwachte publicatie over Michel de Montaignes Essais, en Yves Knockaert vertelde over zijn in oktober te verschijnen werk Wolfgang Amadé. Omdat Knockaert zich altijd verbaasde over de scheiding tussen de mens en de musicus Mozart in biografieën, besloot hij tot een boek met de brieven van de componist als leidraad, waarin er geen sprake was van zo’n opsplitsing. Of, zoals Knockaert het zelf formuleerde: ‘Het ontbreekt niet aan muziek in dit boek, maar die wordt door Mozart zelf verteld.’

Roose kwam met een gepassioneerd pleidooi om eindelijk eens die beroemde bundel van Montaigne uit de boekenkast te pakken. Daarvoor reikte hij de aanwezigen diverse redenen aan. Zo werd Essais in een tijd geschreven die veel parallellen kent met de huidige wereld, is de bundel met ‘wat is de mens?’ als overkoepelende vraag van groot filosofisch belang en is het werk daarnaast ook heel persoonlijk. Essais begint namelijk met een wegkwijnende Fransman die gaat schrijven om zich ’te vermannen’, en eindigt met ‘een dansende Montaigne’ die de levensvreugde hervonden heeft. Nog een kleine tip van Roose: start met het uiterst persoonlijke essay negen, en sla het voorwoord en de eerste hoofdstukken vooralsnog dus over.

Publiekstrekkers Leo Blokhuis en Matthijs van Nieuwkerk

Publiekstrekkers Leo Blokhuis en Matthijs van Nieuwkerk

Volop inspiratie

Niet alleen in de Statenzaal werden onderhoudende presentaties gegeven, er waren nog veel meer leuke locaties. Boekhandel Waanders in de Broerenkerk, bijvoorbeeld. De trots van Zwolle was deze zaterdag nog voller met mensen die de winkel een bezoekje kwamen brengen en zichzelf met de oude kerk op de foto vereeuwigden. In het café, dat zoals eigenlijk altijd goed vol zat, was het wel wat stiller dan normaal: op die manier konden de bezoekers ook meeluisteren naar de diverse voordrachten op het podium. Koffie met daarbij bijvoorbeeld poëzie van Maarten van der Graaff en Marieke Rijneveld bleek behoorlijk goed te smaken.

Ook de literaire vaartochten en de diverse optredens op het hoofdpodium, met publiekstrekkers als Arthur Japin, Leo Blokhuis en Matthijs van Nieuwkerk, droegen bij aan het diverse programma. Toch was ‘Manuscripta wel een beetje uitgekleed’, concludeerde een bezoekster en met haar waarschijnlijk vele anderen. Het was inderdaad jammer dat veel uitgeverijen ontbraken en ook het wisselvallige weer hielp niet mee.

Desalniettemin bood Manuscripta boekliefhebbers ook deze editie weer volop inspiratie om te bepalen met welk werk je binnenkort wel op de bank zou willen duiken. Met veel nieuwe publicaties uiteraard, maar misschien toch ook eindelijk eens met Montaignes Essais. En in dat geval zou het helemaal niet erg zijn als het regent.

Film / Films

Wachten op aandrang

recensie: The Mule

Toilethumor, het bestaat nog. De liefhebbers van de betere poepgrappen kunnen hun hart ophalen aan de zwartkomische Australische thriller The Mule.

Even voorstellen: Ray Jenkins, een niet zo snuggere softie die om zijn alcohol- en gokverslaafde ouders te helpen in de misdaad stapt. Zijn criminele vriend Gavin heeft het plan helemaal uitgedacht: Het voetbalteam van Jenkins maakt een snoepreisje naar Thailand. Daar moet Ray even slikken; bolletjes met heroïne wel te verstaan. Terug in Australië zal de kassa rinkelen en zullen alle geldzorgen van de familie Jenkins voorbij zijn.

De naïeve Ray wordt in Bangkok volgepropt met bolletjes. Hij wordt vervolgens afgetankt met een overdosis diarreeremmers, om toiletbezoek tijdens de thuisvlucht te voorkomen. De boel loopt stroef – maar niet zoals onze protagonist gehoopt had: Terug in Australië valt de zenuwachtige en liegende Ray door de mand bij een douanecontrole en wordt in hechtenis genomen. Ray ontkent dat hij drugs smokkelt. Onder toezicht van twee rechercheurs wordt hij in een hotelkamer gezet in afwachting van de eerste aandrang.

Bijzonder weetje: volgens het Australisch recht moet de politie binnen zeven dagen aantonen dat de verdachte drugs smokkelt. De verdachte mag daarbij het maken van röntgenfoto’s weigeren. De smokkelwaar moet via de natuurlijke weg naar buiten komen. En dan ziet Ray nog maar een uitweg: hij zal de boel moeten ophouden.

En terwijl Ray groen en geel ziet van de constipatie proberen de criminelen voor wie hij smokkelde hem het zwijgen op te leggen. Een foute agent is eveneens geïnteresseerd in de handelswaar. Het zijn wat geforceerde misdaadplotjes die de film enige spanning moet geven. Want het tweede deel van The mule bestaat voor de kijker vooral uit wachten op het moment dat Ray aandrang krijgt en het verhaal letterlijke en figuurlijk weer in beweging komt. Helaas voor de toeschouwer verlengt de rechter een aantal keer de zevendaagse periode.

The mule is gebaseerd op ware feiten en speelt zich af in 1983. De retro-aankleding geeft deze thriller wat visuele flair, maar echt komisch wil de film maar niet worden. De fecale humor werkt meer op de sluit- dan op de lachspieren. Vooral wanneer Ray in uiterste nood besluit om dan maar de lading heroïnebolletjes te recyclen begint The mule onaangenaam te geuren. Dat maakt deze Australische productie dan ook wel weer curieus. En er is vast een ergens een klein filmpubliek – met een anale fixatie – die deze film weet te waarderen.

Muziek / Reportage
special: Festivalverslag vanuit IJlst

Het laatste 2015Festival

In het Friese elfstedenstadje IJlst vindt voor de elfde en tevens laatste keer het 2015Festival plaats. Een bijzonder initiatief waarbij de in 2000 vastgestelde milleniumdoelen centraal staan. Ondanks de serieuze boodschap is er met namen als Douwe Bob, Dotan, Spinvis , Dolf Jansen en Pieter Derks op het affiche, voldoende ruimte voor vertier.

Doelen zijn alleen haalbaar als je er met zijn allen aan werkt om ze te behalen. Zo dacht een groepje Friese plattelanders er elf jaar geleden ook over. Als antwoord op de vraag hoe zij mee konden werken aan het behalen van de milleniumdoelen is het 2015Festival ontstaan. Een festival met een positieve inslag dat in een wereld vol cynisme laat zien dat je met positief denken heel veel voor elkaar krijgt. Naast muziek, cabaret, theater en dans is er in het bijzonder aandacht voor ontwikkelingssamenwerking. De opbrengst en de tijdens het festival gehouden milleniumloop waar zelfs duizend mensen aan mee doen, gaat dan ook naar The Hunger Project, een non-profit organisatie die strijdt tegen honger wereldwijd.

Een bijzonder programma

Een mooi voorbeeld dat honger een mondiaal probleem is, wordt geïllustreerd door de voorstelling ‘Kening fan ’e Greide’. Deze muziekvoorstelling wordt verteld door hoogleraar trekvogelecologie Theunis Piersma en wordt muzikaal begeleid door Sytze Pruiksma. We volgen hier een Grutto genaamd Amalia op haar trektocht van Afrika naar Nederland. Hier is de Grutto een beschermde weidevogel, in Senegal en Guinee-Bissau wordt zij verjaagd omdat zij de kostbare jonge rijstplanten eet. Ons weidevogelbeleid heeft dus een directe invloed op de toestand van boeren in Senegal en Guinee-Bissau. Dit hele verhaal wordt prachtig ondersteund door Sytse Pruiksma, die met een keur aan trommels en zelfgemaakte instrumenten, waaronder fluitjes een muzikaal collage van een Fries weidegebied maakt. Er wordt afgesloten met een dramatische scene waarin Sytse vol overgave een stervende Grutto met muziek probeert uit te beelden.

Bijzonder aan dit festival is het huiskamerprogramma, waarbij een aantal gastvrije IJlstenaren hun huiskamer beschikbaar hebben gesteld voor gesprekken over onder andere honger, duurzaam ondernemen en vrouwenemancipatie. Een aantal gastsprekers zijn de landendirecteuren van The Hunger Project. In Huiskamer 4 schuiven wij aan voor een gesprek met directeur India Rita Sarin die strijdt voor de vrouwenrechten aldaar. We maken kennis met een betrokken en inspirerende vrouw die een levendig beeld van de huidige situatie in India schetst. De goed gevulde kamer luistert aandachtig en stelt geïnteresseerd vragen.

De grootste nep-Fries Douwe Bob & Danny Vera

Een van de bezienswaardigheden die het noordelijke pareltje IJlst rijk is, zijn de overtuinen. Deze markante tuinen worden door een weg van het huis gescheiden en bevinden zich aan het water dat door de stad stroomt. Een mooie locatie voor een podium dus. Vanmiddag treffen wij hier de Friese blues-rocker Jack Bottleneck aan. Als je deze man in een woord zou moeten omschrijven is ‘puur’ het juiste woord. Samen met zijn compagnon Johan Keus speelt hij muziek recht uit het hart met een rauw randje. Omdat hij deels tegenover Douwe Bob geprogrammeerd staat, laat het bezoekersaantal te wensen over. Deze authentieke artiest verdient een groter publiek.

Bij de eerste welluidende noten van Douwe Bob trekt een korte, stevige hoosbui het terrein over en zoeken veel mensen onderdak bij een van de vele kraampjes rond het veld of onder hun eigen paraplu. Het enthousiasme van zowel het publiek als de band er niet minder om, wat een passie en energie stralen deze mannen uit! Douwe Bob schakelt als een vakman van uitbundige nummers zoals ‘Cant’t Slow Down’ en ‘You Don’t Have to Stay’ naar ingetogen nummers zoals ‘Stone Into the River’. Een van de kersen op de taart is een verrassingsduet met Danny Vera, die eerder deze dag speelde in de theatertent. Deze twee outlaws brengen gezamenlijk een schitterende renditie van ‘Cocaine Blues’ – bekend van onder andere Johnny Cash – ten gehore. Ondanks dat Douwe Bob zichzelf vandaag bij aanvang ”de grootste nep-Fries” noemt – hij is een Amsterdammer, maar zijn roots liggen in Friesland met zijn Friese naam – wordt hij door de trotse Friezen in IJlst omarmt als een van hen.

Ademloos luisteren

Voor het concert van Spinvis deze middag in het prachtige 19e eeuwse bouwwerk de Mauritiuskerk moet je vroeg komen wil je een plekje kunnen bemachtigen. Met de geweldige akoestiek is dit de ideale plek voor Spinvis’ dromerige luisterliedjes. Het is een vlekkeloos concert met louter hoogtepunten. Bekende nummers als: ‘Bagagedrager’, ‘Oostende’ en ‘Kom Terug’ passeren de revue. De band speelt gedreven en de sporadische elektrische gitaarsolo’s geven het optreden precies de angel die het nodig heeft. Het publiek luistert ademloos…

In de Theatertent luistert het publiek bij Dolf Jansen hier en daar wat minder ademloos. De tent is vol en Dolf geeft een speciaal voor deze dag gemaakte voorstelling over de milleniumdoelen. Helaas blijkt het voor sommigen aan de bar wat moeilijk om hun volume in toom te houden, wat tot ergernis leidt bij zowel de cabaretier als het luisterende deel van het publiek. Nadat Jansen zich meerdere keren tot de oproerkraaiers heeft gewend, binden zij eindelijk in. Met zijn column over het verdronken Syrische jongetje, dat de volgende dag in Vroege Vogels zal verschijnen, krijgt Dolf Jansen de hele tent dan eindelijk stil.

Een betere wereld

Twee jaar geleden gaf singer-songwriter Dotan nog een intiem huisconcert op dit festival en nu staat hij als afsluiter op het hoofdpodium. Ondanks de snijdende kou is het publiek massaal toegestroomd om het laatste optreden op het 2015Festival mee te maken. Het meeklappende publiek wordt in de watten gelegd met nummers als ‘Hungry’ en ‘Let the River In’. Natuurlijk is er geen beter nummer om dit festival mee af te sluiten dan de hit ‘Home’. Het verkleumde publiek zingt nog een laatste keer uit volle borst mee.

Aangezien de deadline van de milleniumdoelen dit jaar verstrijkt en de meeste doelen geheel of voor het grootste gedeelte zijn geslaagd, heeft de organisatie besloten dit succesvolle festival na deze editie niet voort te zetten. Ergens is dit wel jammer, want na een bezoek aan dit prachtige festival dringt het tot je door hoe bijzonder het eigenlijk is wat al die vrijwilligers hier in de Friese klei voor mekaar hebben gekregen. Gedurende elf jaar was IJlst voor een dag per jaar het centrum van een gemeenschap waarin mensen nog oprecht geloven in een betere wereld.

design museum Helsinki
Kunst
special: Een zomer in Helsinki met een uitstapje naar Tallinn
design museum Helsinki

Zomerspecial: Helsinki & Tallinn

Vanwege een bruiloft bevond ik me deze zomer in Helsinki. Reden genoeg, besloot ik, om deze hoofdstad eens goed onder de loep te nemen. En waarom niet, zoals de Finnen zelf ook zo graag doen, er een tripje naar Tallinn aan vastplakken?

Ongeveer één op de vijf Finnen is woonachtig in Helsinki en omstreken. Dit maakt de stad tot het onbetwiste culturele, politieke en economische centrum van Finland. Toch moet niet gedacht worden aan een wereldstad. Met zijn 600.000 inwoners is de stad vrij bescheiden vergeleken met andere hoofdsteden; een typisch Scandinavisch verschijnsel. Finland wordt wereldwijd geroemd om zijn designmerken als Iitala, Arabia en Marimekko. Overal in Helsinki is te merken dat de Finnen hier trots op zijn. Niet alleen wordt het op iedere straathoek verkocht, het serviesgoed van deze merken lijkt ook een standaard in ieder koffietentje en restaurant.

Helaas ontbreekt het in Helsinki wat aan gezellige kroegen, een feit dat wellicht verband houdt met het feit dat alcohol er vrij prijzig is. Om eens een weekend goed op stap te gaan, maken veel Finnen dan ook regelmatig de oversteek naar naar Tallinn. Met de boot is het slechts twee uur naar de Estse hoofdstad en tijdens deze tocht word je ook nog eens vermaakt met gratis bingo en karaoke. Tallinn kent een middeleeuws centrum, een groot contrast met de strakke architectuur van Helsinki. Reken in deze stad op een warm onthaal. Sinds Estland in 1991 onafhankelijk werd van de Sovjet-Unie heeft het haar deuren met veel liefde open gezet voor toeristen.

Top vijf

Natuurlijk kennen zowel Helsinki als Tallinn een aantal verplichte nummers. Niet te missen zijn de Lutherse domkerk en het Jean Sibelius monument in Helsinki. Ook Tallinn kent de nodige bezienswaardigheden in het oude centrum. Volg een gratis stadstour die iedere dag om 12 uur door studenten gegeven wordt en je doet ze in twee uur allemaal aan.

Deze top vijf is bedoeld als een aanvulling op bovenstaande verplichte kost.

  1. Depeche Mode Baar – Bar in Tallinn die in het geheel gewijd is aan deze elektronische band.
  2. Design Museum – Een kijkje in de rijke geschiedenis van Fins design.
  3. Moomin Shop – Van onderzetters tot telefoonhoesjes: alles van deze onweerstaanbare Finse wezentjes is hier verkrijgbaar.
  4. Kohvik Must Puudel – Hippe koffietent in Tallinn met ruime keus aan taart en toetjes.
  5. Hietaniemi-strand – Prachtige wandeling langs de kust van Helsinki.
depeche mode baar

Foto: Emma Fiona Johnson – Depeche Mode Baar

Depeche Mode Baar

Het concept is zo volstrekt idioot dat het een bezoek meer dan waard is. Al vanaf buiten klinken de synthesizers, een verademing in het historische centrum dat als vele in zijn soort ten prooi valt aan toeristische handwerk- en delicatessenwinkeltjes. Een vluchtige blik naar binnen werpen wordt door een steile trap naar beneden onmogelijk gemaakt. Gelegen in een summier verlichte kelder onttrekken het barpersoneel en de bezoekers zich aan alles wat niet Depeche Mode is.

In 1999 werd de bar opgericht door een toegewijde fan die zijn favoriete band wilde eren. Sindsdien is er weinig veranderd. De gehele dag staat een concertregistratie op repeat. Dankzij de vele beeldschermen hoeft er uit geen enkele hoek ook maar een seconde van het optreden gemist te worden. Om een Long Island Ice Tea hoef je hier niet te komen; het barpersoneel verstaat enkel bestellingen als ‘één Personal Jesus en twee Just Can’t Get Enoughs’. Fan of geen fan: een bar met toewijding van deze proportie is per definitie de moeite waard.

Bekijk ook eens onze andere zomerspecials van Antwerpen, JavaHelsingør en Regensburg.

Film / Films

De betere helft

recensie: The one I love - Charlie McDowell

Soms is het helemaal niet erg als je een film niet helemaal begrijpt, zoals The One I Love, een wonderlijke mengeling van romantische tragikomedie en fantasy, geregisseerd door Charlie McDowell.

De relatie van Ethan (Mark Duplass) en Sophie (Elisabeth Moss) zit op een dood spoor. Een therapeut moet uitkomst bieden. Die stuurt het koppel naar een afgelegen zomerhuis waar de twee hopelijk weer nader tot elkaar zullen komen. De therapeutische retraite heeft een opvallende hoge succesfactor. In het huisje treffen ze de getuigenissen aan van voorgaande bezoekers die allemaal dolverliefd weer naar huis gingen.

Alter ego

Tot zover is The One I Love een aardige romantische dramady. Het wordt pas vreemd wanneer Ethan en Sophie in het gastenhuisje een alter ego van hun wederhelft aantreffen. De kloon van hun partner is letterlijk de betere helft. Ethan draagt ineens geen bril meer, heeft een modieuze coupe en toont oprecht zijn gevoelens. De dubbelganger van Sophie is een stuk minder bazig en bakt ineens met liefde een stuk bacon voor haar partner.

Freaky Twilight zone shit

De echte Ethan en Sophie proberen te doorgronden wat hier aan de hand is – Ethan: ‘freaky Twilight zone shit’ – en stellen allerlei regels voor elkaar op. Zo mogen ze slechts twintig minuten achter elkaar in het gastenhuisje met de dubbelganger blijven. Dat kan niet voorkomen dat verliefdheid op de ideale evenbeelden toeslaat. En de dubbelgangers hebben ook hun eigen plannen.

Het is een genot om te zien hoe Duplass en Moss twee versies van zichzelf spelen. Het plezier spat er vanaf. Alsof Woody Allen zich op het science fiction-genre heeft gestort. Tegen het einde is het spel met spiegelingen en dubbelingen niet helemaal meer te volgen – onwaarschijnlijkheid neemt de overhand – gelukkig snappen de filmpersonages het ook niet helemaal meer. Hun relationele verwarring is de onze. The One I Love is zo een smakelijk alternatief voor al die uitgekauwde romantische komedies.

 

Muziek / Reportage
special:

City Jazz Leeuwarden

City Jazz is na vier jaar inmiddels een begrip in Leeuwarden. De podia zijn rond het Gouverneursplein opgebouwd en bevinden zich op de doorlooproute van het UITFestival wat zorgt voor extra bekijks. Met veel jong talent en grotere namen als Jules Deelder en The Cool Quest kan de echte Jazz Cat zijn hart ophalen aan het Gouverneursplein.

Op deze zonnige zondagmiddag zijn veel mensen op de been en zitten de terrasjes aan het Gouverneursplein vol. Echte levensgenieters verschuilen zich achter grote bellen bier . The Big Mill Band & Young Talents trapt om twee uur ’s middags af. Het publiek moet nog wat loskomen en omdat er vanwege de Uitmarkt nog veel andere dingen in stad zijn, is de doorstroom erg hoog. Pas vanaf een uur of vier is er echt drukte op het gouverneursplein. De doorgewinterde soul-funkband Yanesh! – een collectief rond leadzangeres Yanesh Sjoerdstra – geeft een strak optreden weg op het hoofdpodium. Ondanks dat het gouverneursplein nog niet bomvol staat, begint het publiek langzaam te ontdooien op de strakke grooves en de ijzersterke stem van Yanesh. Omdat frontvrouw Yanesh het na vier jaar wel welletjes vindt, is dit helaas het laatste optreden van dit succesvolle Leeuwarder collectief.

Lenige vocalen

Na dit afscheid draaien alle gezichten naar het kleinere stormpodium. Een band vol jong talent genaamd Time laat hier haar licht schijnen. Dit grote gezelschap met een zanger, twee zangeressen en een blazerssectie is ontstaan als eindexamenband van toetsenist en bandleider Jurgen Gerlofs. Vooral de eerste zangeres komt wat onzeker over en toont weinig interactie met het publiek, waardoor de band wat langzaam op gang komt. Pas als zanger Jord het stokje overneemt, maakt de band echt indruk. Hij staat in vuur en vlam, waardoor de band ook veel sterker gaat spelen. Met zijn Alain Clarke-achtige timbre en puike falsetstem weet Jurgen nummers als ‘Unaware’ van Allan Stone erg overtuigend neer te zetten. De zin ‘’We can’t stretch it any farther’’ slaat dan ook zeker niet op Jurgens lenige vocalen.

Als de laatste hoge noten zijn weggeëbd begint het zo rond etenstijd toch een stuk rustiger te worden op en rond het Gouverneursplein. Erg jammer want het indie jazz-trio Matster laat zich van zijn beste kant zien. Hun op jazz geïnspireerde instrumentale muziek heeft veel weg van filmmuziek. De titel van het openingsnummer ‘Polanski’ verwijst uiteraard naar de beroemde regisseur voor wiens oeuvre bandleider en drummer Mats Voshol een groot zwak heeft. Desondanks weten zij het kleine publiek te boeien met de vele tempowisselingen en nummers die als een schijnbaar wiegeliedje beginnen om uit te monden in een orgastisch gebulder.

Dansen met je knuffelbeer

De grote publiekstrekker dit jaar is onbetwist Jules Deelder met zijn Deeldeliers. Het plein staat vol en gretige blikken staren naar het podium om een glimp van dit duistere fenomeen op te vangen. De nachtburgemeester komt geheel in stijl op met een enorme joint tussen zijn lippen. Met Bas van Lier op orgel, Boris van der Lek op saxofoon en Erik Kooger op de drums heeft Deelder een zeer ervaren trio om zich heen verzamelt. Dit is dan ook duidelijk te merken. Met hun soulvolle jazz weten zij het publiek in een mum van tijd te betoveren. Er wordt zowaar gedanst, iets wat we eerder deze dag nog niet hebben gezien. Bij het tweede nummer – de klassieker ‘St. James Infirmary’ – trekt onze dichter de stoute schoenen aan en begint te zingen. Niet altijd even toonvast maar dat lijkt het publiek niet te deren, hij heeft wel swing. De uitmuntende instrumentale vaardigheden van de bandleden, waaaronder een orgelsolo van van Lier, tillen het nummer naar een hoger plan.

Tussen de nummers door is er tijd voor humoristische dialogen tussen Deelder en van Lier. Ook een declamatie van Deelder’s gedicht ‘Het Leven’, met de daarbij behorende schunnigheden, wordt niet geschuwd. Toch draait het vanavond om de muziek. Het voor vandaag toepasselijke nummer ‘Blues on a Sunday’ wordt ter plekke even aan de set-list toegevoegd. Bij het laatste nummer ‘The Hooker’ gaat het hele plein uit zijn dak. Een klein meisje dat nog even op mocht blijven doet vooraan het podium in haar pyjama een aandoenlijk dansje met haar knuffelbeer. Ze heeft waarschijnlijk geen idee wat de titel betekent, maar dat maakt ook niet uit.

Als afsluiter is deze vijfde editie The Cool Quest uitgenodigd op het hoofdpodium. Deze funky hiphopband kun je kennen van optredens bij 3FM en DWDD. Helaas zijn er nogal wat technische mankementen bij het aanvangen van de band: veel gepiep en gekraak en de saxofoon is onhoorbaar voor het publiek. Het duurt even voordat dit op orde is en dat zorgt ervoor dat veel mensen doorlopen naar het UITFestival. Het verdere verloop van hun optreden is prima maar wel een beetje tam. Dit maakt The Cool Quest niet de gedroomde afsluiter van vanavond en de Deeldeliers het eigenlijke hoogtepunt van deze swingende zondag.

Der Rosenkavalier van Richard Strauss en Hugo von Hoffmannsthal, door de Nationale Opera. 8WEEKLY.
Muziek

Schitterende jubileumproductie

recensie: Der Rosenkavalier door de Nationale Opera.
Der Rosenkavalier van Richard Strauss en Hugo von Hoffmannsthal, door de Nationale Opera. 8WEEKLY.

Het gebeurt niet zo vaak dat de samenwerking tussen dirigent, regisseur, decor- en kostuumontwerper zo hecht is dat een nagenoeg ideale productie ontstaat. Marc Albrecht, Jan Philipp Gloger, Ben Baur en Karin Jud zijn er in geslaagd de kern te laten horen en zien van de ruim honderd jaar oude opera Der Rosenkavalier. Met een groep zangers die ontroert en overtuigt.

Boodschapper met zilveren roos

Wat is dan die kern? Der Rosenkavalier is een Komödie für Musik in drei Aufzügen. Het komische overtuigt alleen waar diepe ernst op de achtergrond meespeelt. De al wat oudere Marie Therèse ontwaakt na een nacht met haar jonge minnaar Octavian en meent haar echtgenoot te horen. De minnaar verstopt zich en verkleedt zich vervolgens als kamermeisje, zo gaat dat in de traditionele Weense opera. En dan komt de lompe, zelfgenoegzame baron Ochs binnen, verloofd met de dochter van nouveau riche Faninal. Hij grijpt direct onder het rokje van de verklede Octavian. En hij weet niet dat diezelfde persoon – man, vrouw – zijn Rosenkavalier wordt, de boodschapper die met een zilveren roos de verloving bevestigt.

Oud, dik en zonder geld

Wat is daar nog leuk aan in 2015 – en toch werkt het. Omdat de Feldmarschallin, de schitterende sopraan Camilla Nylund, precies die terughoudende toon en lichaamstaal heeft die past bij een rijpe vrouw, die weet dat haar zeventienjarige vriend uiteindelijk weggaat. Omdat Octavian, sopraan Paula Murrihy, het heethoofdige hormoonlijf totaal inzet om de dreigende breuk te bezweren. Baron Ochs (Peter Rose) is een voorbeeld van wat altijd grappig zal blijven: iemand die probeert te zijn wat hij niet is. Ochs is oud en dik en zit zonder geld. In sporttenue hangt hij de jonge, rijke rokkenjager uit. Hij zal ten slotte de grote verliezer blijken. Als de rust is weergekeerd in de schemerige kamer met het haardvuur en de bruine overgordijnen, zingt Nylund haar twijfels en eenzaamheid uit in een scène die tot de ontroerendste van de operaliteratuur hoort. Het drama van de ouder wordende vrouw, haar verdriet over de voortschrijdende tijd. Maar ze is wijs, in tegenstelling tot haar steeds heftiger protesterende Octaafje.

Rite de passage

“De tijd stroomt, klankloos als een zandloper”, zingt ze, terwijl achter de enorme ruiten de regen valt als zand, een prachtige regievondst. Verzet brengt ongeluk, je moet meebewegen, aanvaarden en loslaten. Aan het slot van de opera laat ze haar vriend los. Octavian is dan verliefd geworden op de verloofde van de baron. Deze Sophie, meesterlijk gezongen door Hanna-Elisabeth Müller, is aan het begin van de tweede akte een opgedirkt gansje in het mintgroene paleis van Faninal, een overtuigend proleteninterieur. Sophie wordt verliefd op de Rosenkavalier op hetzelfde moment dat ze snapt dat ze is uitgehuwelijkt aan een oude gek. Net als haar Octavian maakt ze een snelle ontwikkeling door, een rite de passage te midden van allerlei personages van twijfelachtige allure.

Virtuoos gespeelde contrasten

Deze productie staat in het teken van het uitbeelden van tegenstellingen. Jong versus oud, rijk versus arm, eerlijk versus frauduleus. De drie decors, totaal verschillend van elkaar, versterken die opzet. De regie benadrukt de contrasten, conflicten en ontknopingen. Richard Strauss heeft prachtige meeslepende muziek geschreven bij de komisch-diepzinnige teksten van Hoffmannsthal . Marc Albrecht slaagt er in om het Nederlands Philharmonisch Orkest tot uiterste expressie van de kernthema’s te brengen. Het premièrepubliek was razend enthousiast, en terecht.

Der Rosenkavalier is een jubileumproductie – 50 jaar geleden werd hij uitgevoerd in de net gebouwde Nieuwe RAI in Amsterdam.

Er zijn nog voorstellingen op 9, 13, 16, 19, 24, 27 en 30 september 2015.

Kunst / Expo binnenland

All in the family?

recensie: Haagse meesters van de romantiek. De gebroeders Verveer herontdekt.

Drie broers waren het, met als overeenkomst dat ze allemaal een snor en, naar hun vader, Leonardus als tweede naam hadden. En alle drie waren beeldend kunstenaar. Maar er zijn ook spannende verschillen.

De samenstellers van de overzichtstentoonstelling in het Joods Historisch Museum in Amsterdam moeten een berg werk hebben verzet om het werk van Salomon, Maurits en Elchanon Verveer, dat veelal in privécollecties is ondergebracht, bij elkaar te brengen. Slechts enkele stukken komen uit een museumcollectie. En dan gaat het voornamelijk om schilderijen en een houtskooltekening van Salomon, de oudste van de drie Haagse broers.

Salomon Verveer, Haags stadsgezicht met de Groenmarkt, 1860. Particuliere collectie

Salomon Verveer, Haags stadsgezicht met de Groenmarkt, 1860. Particuliere collectie

Alvorens de drie onderdelen van de tentoonstelling die aan de respectievelijke broers zijn gewijd te betreden, komt de bezoeker binnen in een ruimte die geënt lijkt op de toenmalige Pulchri Studio in Den Haag. Niet voor niets, want Salomon was in 1847 medeoprichter van deze kunstenaarssociëteit. Dit gedeelte is gewijd aan de emancipatie van het jodendom in de negentiende eeuw in het algemeen, en in het bijzonder aan de culturele, sociale en religieuze achtergrond van de familie Verveer Cohen, zoals ze op het laatste onderschrift bij het ‘departement’ over Salomon wordt genoemd.

Hieruit blijkt dat de familie behoorde tot de zogenaamde kohaniem, afstammelingen van Aäron. Dat is een opmerking die nieuwsgierig maakt naar een mogelijk verband met het feit dat geen van de broers (en zussen) Verveer getrouwd zijn geweest.

Salomon Verveer (1813-1876)

Maurits Verveer, Portret van Koningin Emma en prinses Wilhelmina, 1880. Koninklijke verzamelingen, Den Haag

Maurits Verveer, Portret van Koningin Emma en prinses Wilhelmina, 1880. Koninklijke verzamelingen, Den Haag

Salomon, de oudste van de drie broers, maakt de titel ‘Haagse meesters van de romantiek’ helemaal waar. Zijn Havengezicht op Rotterdam (1855) heeft bijvoorbeeld in datzelfde jaar niet voor niets op de Wereldtentoonstelling in Parijs gehangen. Zoals bij veel romantische meesters liepen bij hem werkelijkheid en fantasie door elkaar. In die trant schilderde hij stadsgezichten en landschappen. En na 1851 ook geromantiseerde jodenbuurten, waar de realiteit heel wat minder rooskleurig was dan wordt voorgesteld.

Maurits Verveer (1817-1903)

De middelste broer, Maurits (Mozes) begon als schilder en was zeker geen meester, zodat hij snel overstapte naar de in zijn tijd opkomende fotografie. Vanaf 1863 was hij hoffotograaf. Op de expositie hangen portretten die hij ‘schoot’ van leden van het koninklijk huis, maar ook van bekende tijdgenoten als Joh. Bosboom, diens vrouw Truitje Bosboom-Toussaint (die niet zo blij was met dit portret …) en Pulchri-schilder Jozef Israëls.

Elchanon Verveer (1826-1900)

Elchanon Verveer, De terugkeer van de vissersvloot. Vreugde en radeloosheid, ca. 1865-1866. Galerie Nieuw Schoten, Haarlem

Elchanon Verveer, De terugkeer van de vissersvloot. Vreugde en radeloosheid, ca. 1865-1866. Galerie Nieuw Schoten, Haarlem

Het werk van de jongste van de drie doet het minst recht aan de titel van de expositie. Met name in zijn latere werk heeft de fantasie, die de romantische schilderijen van zijn oudste broer kenmerkt, plaats gemaakt voor een weergave van het harde, onzekere leven van de Scheveningse vissers. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het doek De terugkeer van de vissersvloot (ca. 1865-1866), dat vooruit lijkt te lopen op de inhoud van Heijermans’ toneelstuk Op hoop van zegen (1901). Elchanon werd vooral bekend door zijn illustraties voor periodieken en boeken en zijn rake karikaturen onder meer collega-schilder Jozef Israëls, die ook door broer Maurits werd vereeuwigd.

Bij de tentoonstelling is een fraai uitgevoerde monografie verschenen (uitgave Walburg Pers).
Rond de expositie worden evenementen georganiseerd, zoals lezingen (27 september, 11 oktober, 1 november) en rondleidingen (25 oktober).

Boeken / Fictie

De kunst om konijnen te fokken

recensie: Erling Jepsen (vert. Edith Koenders) - Uit het dagboek van een konijnenfokker

In 1968 vonden ‘grote gebeurtenissen’ plaats, die ook in het Zuid-Jutse Gram niet onopgemerkt bleven. Maar het was daar toch vooral het jaar dat de bijna dertienjarige Allan Jensen een konijnenfarm begon. Erling Jepsen verhaalt erover in Uit het dagboek van een konijnenfokker.

Voor wie al meer werken van de Deen Jepsen heeft gelezen, is Allan allerminst een onbekende. In De kunst om in koor te huilen en Met oprechte deelneming stond hij met zijn familie eveneens centraal. Wie deze boeken al las zal voortdurend kleine verwijzingen vinden, maar Uit het dagboek van een konijnenfokker kan ook zonder problemen los worden gelezen.

Drie drachtige vrouwtjes

Na het overlijden van kat Kisser krijgt Allan toestemming van zijn ouders om konijnen te gaan fokken. Op zijn eigen farm van twee bij drie meter begint hij met drie drachtige vrouwtjes. Het aantal konijnen groeit al snel en het verzamelen van voedsel blijkt een tijdrovende klus. Daarvoor weet hij eerst leeftijdsgenoot Frode als knecht te ritselen, en later ook de iets jongere Mette. Hij betaalt ze met ’toverballen, winegums, zoethout en chocozoenen, die toen nog negerzoenen heetten’, uit de winkel van zijn ouders.

Tegelijkertijd is er van alles loos in Gram. De dorpsbewoners raken van slag door de komst van een ‘Afrikaanse’ vrouw en tussen de jonge inwoners loopt de spanning steeds hoger op, doordat de Oost-Zuid-Jutse ‘import’ van Gram de grens op de Spoordijk met West-Zuid-Jutse oudgedienden als Allan dreigt te overschrijden. Als de perikelen in het dorp of de problemen met zijn farm Allan te veel dreigen te worden, trekt hij zich graag terug met een boek.

Grote culturele verschillen

Out of Africa van de Deense Karen Blixen is een van die titels. Daarin staat Blixens leven op een koffieplantage in Brits-Oost-Afrika, het huidige Kenia, centraal. Allan vindt het boek eigenlijk behoorlijk saai: ‘de taal was vreemd ouderwets en er stonden geen plaatjes in’. Dat het uiteindelijk toch diepe indruk op hem maakt, blijkt bijvoorbeeld uit het begin van het boek. ‘Ik had een farm in Zuid-Jutland, aan de voet van de heuvel van het dorpje Gram’, is de openingszin. Ter vergelijking: Karen Blixen had ‘een plantage in Afrika, aan de voet van het Ngong-gebergte’.

Bij nadere beschouwing zitten er meer van zulke leuke verwijzingen in het boek. De Deense titel van Uit het dagboek van een konijnenfokker, Den sønderjyske farm, is bijvoorbeeld een rechtstreekse verwijzing naar Blixens Den afrikanske farm. En waar Blixen in haar werk de tegenstelling tussen de inheemse bewoners en Europeaanse kolonisten regelmatig laat terugkeren, bespreekt Allan uitvoerig de verschillen tussen de Oost-Zuid-Jutten en de West-Zuid-Jutten:

Hier en daar kwamen zelfs gemengde huwelijken voor. Zo’n echtelijke verbintenis duurde meestal niet heel lang, daarvoor waren de culturele verschillen toch te groot.

Allans huwelijk strandde ook. Zijn ex-vrouw was een Oost-Zuid-Jut.

Een 56-jarige schrijver aan het werk

In vergelijking met de andere boeken over Allan en zijn familie komt, zoals hij het noemt, ‘de kwestie met Sanne’ weinig ter sprake. Allans zus Sanne, die in De kunst om in koor te huilen ’s nachts regelmatig hun vader op de bank moest ’troosten’, woont inmiddels bij een pleeggezin. Maar juist door het zwijgen van Allans ouders broeit het. Ook de dorpsgenoten zijn nooit te beroerd om met een beschuldigende vinger naar zijn vader te wijzen en veel kinderen mogen niet meer met Allan omgaan. Hij is dan ook behoorlijk eenzaam. Jepsen weet dit alles, net als in zijn eerdere werken, invoelend te beschrijven. Doordat er tegelijkertijd veel ruimte is voor humor, wordt het verhaal echter nooit te zwaar.

Eveneens als in Met oprechte deelneming is het de volwassen Allan die terugblikt op zijn jeugd. Zijn ontwapende naïviteit, die De kunst om in koor te huilen zo kenmerkte, ontbreekt hier daarom. Nu zien we een 56-jarige schrijver aan het werk, die zijn jeugd reconstrueert en er een literair tintje aan geeft. Dat maakt het boek anders, maar niet minder interessant: op deze manier laat Jepsen weer nieuwe kanten van zijn personage zien. Al met al is Uit het dagboek van een konijnenfokker weer een echte Jepsen: onderkoelde humor, onderhuidse spanning, sterke dialogen en schrijfplezier dat van de pagina’s spat. Het is te hopen dat Allans levensverhaal nog lang niet is uitverteld.