Theater / Voorstelling

Eersteklas scenografie in ‘Glazen Speelgoed’

recensie: Toneelgroep Amsterdam - Glazen Speelgoed

De Amerikaanse regisseur Sam Gold zet met de klassieker Glazen Speelgoed een eerste voet in het Nederlandse theater. Gold, die in New York al veel lovende kritieken ontving, werkt onder de vleugels van Toneelgroep Amsterdam en ziet dit als ‘een mogelijkheid om zijn liefde voor het jeugdige toneelwerk van Tennessee Williams te verbinden met de kracht van een vast acteursensemble’.

glazen_speelgoed_15_16©_Sanne_Peper (1)In Gold’s Glazen Speelgoed staat het personage Laura Wingfield (Hélène Devos) centraal. Gepaard met oude grammofoonplaten vormt het ‘glazen speelgoed’ het kostbaarste bezit van de kreupele dochter. Het verzorgen van haar verzameling glazen dieren ontneemt haar de tijd die zij van haar moeder moet gebruiken om een rol in de buitenwereld te spelen. Als alleenstaande moeder ziet Amanda (Chris Nietvelt) aan hoe haar dochter steeds verder geïsoleerd raakt. Uit wanhoop vraagt Amanda haar zoon Tom (Eelco Smits) om een mannelijke collega uit het Magazijn uit te nodigen om samen met het gezin te dineren. En als Laura die avond noodgedwongen de deur open doet staat zij oog in oog met haar geheime middelbare schoolliefde Jim O’Connor (Harm Duco Smit).

Inhoudelijk is de bewerking van Gold wat mager. Diverse thema’s uit Williams originele stuk komen aan de orde, maar baanbrekend zijn ze niet. Door Laura centraal te stellen ligt de nadruk op het ontvluchten van een confronterende en harde wereld, het isolement van een werkelijkheid en de kwetsbaarheid van een persoonlijkheid. Dat het moeilijk is om als individu je kop boven water te houden in een samenleving als vandaag is niet perse een eye opener. De ‘aanbidder’ O’Conner probeert met een (te) lange monoloog de lieve en onschuldige Laura inzicht te geven in haar minderwaardigheidscomplex. Het publiek wordt in zijn overtuiging voorgesteld als de groep ‘ook maar gewone en teleurstelde (mede)mensen’.

Poëtische vormgeving

glazen_speelgoed_15_16©_Sanne_Peper (3)Het poëtische karakter van Tennessee Williams’ werk domineert in de vorm. Zoon Tom mijmert over verandering en avontuur, hij fantaseert over het ontvluchten van de gecompliceerde gezinssituatie en hij schrijft gedichten op elk blanco stuk papier dat hij voor ogen krijgt. Tom, overtuigend gespeeld door Eelco Smits, introduceert zijn familieleden alsof het personages zijn in zijn eigen schrijfwerk. Tom is de verteller van zijn eigen bestaan: dat prikkelt en creëert een twijfel aan dat wat in het fictief werkelijk zou moeten zijn.

De balans tussen illusie en realiteit is overweldigend vormgegeven door scenograaf Andrew Lieberman. Het podium van de grote zaal is open gebroken tot aan de stenen achterwand. De vloer is pikzwart en weerspiegelt zijn omgeving. Het ontwerp heeft veel weg van het prachtige kunstwerk van Richard Wilson 20:50 uit 1987, waarin Wilson een desoriënterende ruimte creëerde door de vloer te gebruiken als oliereservoir. Beide werken hebben optisch een overweldigend effect.

De acteurs spelen in het overgrote deel van de voorstelling op een schaars gemeubileerd platform, zwevend in het zwart, totdat het beeld abrupt wordt afgekapt en een omslag maakt naar een romantische, intieme en bovenal gedroomde setting. Het is prachtig hoe deze illusie vervolgens weer wordt doorbroken door een steek uit de realiteit.

Glazen Speelgoed is een adembenemend plaatje, maar helaas inhoudelijk niet heel spannend. Met Nietvelt als een hysterische moeder zonder ‘uitknop’, wordt de voorstelling van Sam Gold al snel als een lichte komedie ontvangen.

Theater / Voorstelling

Lichte zwaarte

recensie: Dood Paard - QUEENS

Theatergezelschap Dood Paard speelt QUEENS, een nieuw en humoristisch toneelstuk. De tekst is van Rob de Graaf en de kostuums van mode-ontwerper Bas Kosters. Het publiek leeft met de spelers mee in de 16e eeuw, wanneer twee koninginnen op overtuigende wijze een onschuldig ogende strijd voeren.

QUEENS Dood Paard - Sanne Peper 2Maria Stuart (Manja Topper), de katholieke koningin van Schotland, wacht haar onthoofding af, in gesprek met protestante koningin van Engeland, Elizabeth I (Joachim Robbrecht). Het stuk begint bij het eind, met de kamenier (Janneke Remmers), die staande voor een zwart doek waar ‘The End’ op staat, vertelt over een beul en de tragische dood van Maria. De vraag blijft nog even hoe zwaar of donker het stuk zal worden, maar als Maria en Elizabeth vervolgens opkomen met pruiken, veel make-up en hun hilarische kostuums, inclusief waaiers op de rug die doen denken aan de veren van troste pauwen, dan wordt duidelijk dat het in dit stuk gaat om een lichte vorm van zwaarte. De broeken hebben een interessante puntvorm aan de zijkant, maar het meest opvallende aan de kleding is zonder twijfel het woord ‘WHORE’, dat op de buiken en waaiers van beide ‘dames’ terug te vinden is. En inderdaad, als machtshoeren geilen zij op het aanzien van de troon. En zo converseren zij, in een decor van nepgras en een paradijselijk geschilderd tafereel, alsof zij in het paradijs zouden leven.

Professionele knulligheid

Het stuk vindt haar kern in met humor gespeelde ernst. De hysterie van Maria, de kalmte van de kamenier en de zogenaamd afstandelijke Elizabeth maken het stuk tot een fantastisch, professioneel knullig, geheel. Met name Joachim Robbrecht, die als vrouw ten tonele verschijnt, levert overtuigend, droog doch dramatisch acteerwerk. Eigenlijk zijn de twee koningen, die ook nichtjes zijn, verwende kinderen in een grote mensenwereld. Ze kibbelen wat af, met hun tere ego’s. Elizabeth is zogenaamd nog maagd en Maria doet zich voor als een gemeen meisje. Het stuk neemt de kijker mee naar een andere wereld, die toch ook erg op de onze lijkt – wanneer het publiek zich realiseert dat er tegenwoordig weer hoofden worden afgehakt uit naam van een geloof.

QUEENS Dood Paard - Sanne Peper 3Macht en status

De overdreven pakjes van de koninginnen maken hun status in een aanzicht meteen belachelijk. Daarin is Bas Kosters geslaagd. De volzinnen die alle drie de acteurs voortbrengen, dragen bij aan het gevoel een historische gebeurtenis opnieuw te beleven. Daarin is Rob de Graaf geslaagd. De kracht van het stuk ligt in de modernisering ervan. De gekrenkte trots van Maria laat zien hoe kwetsbaar een bepaalde machtspositie kan zijn en vooral hoe de eindigheid van het leven dit soort zaken overbodig en compleet irrelevant zou moeten maken. Waar kibbelen de nichtjes nog over? Hun trots lijkt hun identiteit te bepalen en zij voeren hun machtsstrijd, knullig of niet, tot het bittere eind.

Theater / Voorstelling

BOG. fascineert wéér

recensie: BOG. - GOD.

De vier jonge theatermakers van BOG. bestuderen in GOD. verschillende dimensies van wat ‘geloven’ is. Hun performance is wederom hoofdzakelijk gestoeld op taligheid. Zo gaat alle aandacht uit naar BOG.’s prikkelende, filosofische en ook komische verhandeling. De voorstelling schudt de hersens op een originele manier door elkaar en biedt zo iedereen wel iets.

Sanne Vanderbruggen, Benjamin Moen, Judith de Joode en Lisa Verbelen brachten onder de noemer ‘BOG.’ eerder BOG. Een poging het leven te herstructureren (2013) en MEN. (2014). Met de eerste voorstelling wonnen zij de KBC-TAZ Jongtheaterprijs (2013) en de Toneelschrijfprijs (2013). De tweede leverde hen de BNG Bank Nieuwe Theatermakersprijs (2015) op.

Eigen stijl

De vier van BOG. laten zich inspireren door de antwoorden op vragen die zij gesteld hebben aan hun achterban en door – zoals hun dramaturg aangeeft – gesprekken met ´experts´. Ze brengen hun zelfgeschreven teksten staande op een rijtje en bewegen daarbij weinig tot niet. Ook het decor en de aankleding zijn minimalistisch. Het enige decorstuk van GOD. is bijvoorbeeld een crèmekleurig zeildoek, dat halverwege de voorstelling eens naar beneden valt. Opvallende kostumering is ook afwezig, evenals een ingewikkeld lichtplan of geavanceerde geluidseffecten. BOG.’s stijl is kortom opvallend en origineel en is zo ondertussen een stevige signatuur geworden.

Meeslepende denkwereld

De grootste kracht van GOD. is – net als bij de twee voorgaande voorstellingen van BOG. – de associatieve en intelligente denkwereld die de vier als kader nemen. De gedachtenspinsels waarmee BOG. speelt zijn herkenbaar en raken daarom bij iedereen wel een snaar. De teksten zijn ruw en sommige hadden tot clichés kunnen verworden, als de vier hun stijl niet zo stevig hadden gehanteerd en ze niet hadden laten merken dat ze soms heus wel de ironie of tomeloze ambitie inzien van hun eigen werk:

Wij hadden het ook over de Europese crises kunnen hebben.
Wij hadden het over onze familiegeschiedenissen kunnen hebben.
Wij moesten u zo nodig proberen te vatten.

Afwisseling door woordgebruik

De afwezigheid van een traditioneel verhaal met personages en een eenduidige rode draad is bij BOG. geen gemis, maar juist een verademing. Dat soort elementen zouden de creativiteit die BOG. aanwakkert, wellicht teniet doen. Nu is er ruimte voor vrijwel alles – van gevatte oneliners tot associatieve opsommingen, van vele vaak grappige retorische vragen tot zelfs een gezamenlijke poetry slam. Deze verschillende onderdelen maken de voorstelling afwisselend. Blijkbaar kan dat prima zonder allerlei mise-en-scènepoespas.

Zwevende teksten

Een risico van zo een talige benadering van een abstracte niche als ‘religie’ is dat teksten kunnen blijven zweven. Zo knoopt ook BOG. bepaalde lijntjes niet aan elkaar. Het lijkt er echter op dat het ook niet hun bedoeling was om dat te doen. GOD. is eerder een fantasierijke en scherpzinnige voortzetting van het onderzoek naar het onderwerp, dan het antwoord op alle prangende vragen in het veld. Het is een drijvende kracht, in plaats van een eindpunt. Juist dat zorgt ervoor dat de toeschouwer wordt gestimuleerd om zelf verder te filosoferen en op ontdekkingstocht te gaan – en dat werkt bijzonder inspirerend.

Masayoshi Fujita – Apologues
Muziek / Album

Sierlijk kabbelend stroompje sleept niet altijd mee

recensie: Masayoshi Fujita – Apologues

Vibrafonist: het is geen beroep dat je dagelijks hoort. Zulke originele als Masayoshi Fujita bestaan er al helemaal weinig. Op Apologues laat de Japanner zijn bijzondere spel begeleiden door onder meer viool, klarinet en accordeon, met een prettig maar af en toe wat spanningsloos album als resultaat.

Avant-gardelabel Erased Tapes heeft er weer een bijzondere artiest bij: de Japanse Masayoshi Fujita, die zijn weinig alledaagse instrument, de vibrafoon, op weinig alledaagse wijze bespeelt. Door de toetsen te beplakken met materialen als folie en metaal, en dankzij zijn niet traditionele speelwijze, geïnspireerd door jazz en elektronische muziek, verkent hij onbekende muzikale wateren. Zo ook op Apologues, zijn solodebuut.

Sierlijk en sprookjesachtig
Onbekende muzikale terreinen verkennen doet hij echter niet alleen met de vibrafoon. Onder meer viool, cello, klarinet en accordeon begeleiden het spel van Fujita, dat overigens wel de hoofdrol opeist. Songtitels als ‘Tears of Unicorn’, ‘Beautiful Shimmer’ en ‘Knight and Spirit of Lake’ geven wel zo’n beetje aan hoe dat dan klinkt: kalm, sierlijk en sprookjesachtig. Een album om bij weg te dromen, dus.

Dat betekent niet dat het altijd lichtzinnig is. Zo is ‘Tears of Unicorn’ voorzien van strijkers die, in prachtige harmonie met het vibrafoonspel, de track een zweem van melancholie meegeven. Een ander hoogtepunt is ‘Swallow Flies High in the May Sky’, waarin een serene klarinetmelodie ontroert. Ook ‘Flag’ valt op, maar dan juist door de ietwat dreigende ondertoon en de stuwende strijkers die het nummer een zekere drive geven.

Een beetje saai
Een drive vind je op de rest van het album niet terug, en daar huist ook het gevaar voor de plaat. Het is overduidelijk niet de bedoeling van Fujita om zijn luisteraar op het puntje van zijn stoel te zetten, en dat hoeft ook niet als je zulke mooie composities kunt schrijven als die van bovenstaande nummers. Er zijn echter ook momenten waarin het album wel erg spanningsloos wordt. ‘Beautiful Shimmer’ en ‘Knight and Spirit of Lake’, beide nummers waarin de vibrafoon het in zijn eentje moet zien te rooien, meanderen bijvoorbeeld op weinig enerverende wijze een beetje in de ruimte.

Het is door dit soort momenten dat Apologues niet de volle veertig minuten boeit en bij wijlen zelfs een beetje saai wordt. Dat is jammer, gezien de grote compositievaardigheden die Masayoshi Fujita laat horen tijdens de sterkere delen van dit album. Over het algemeen biedt de plaat echter een sfeervolle en prettige luisterervaring met enkele memorabele hoogtepunten. Er leidt bovendien geen twijfel aan dat we van de eigenzinnige Fujita, gezien zijn verblijfplaats in het inspirerende Berlijn en zijn plek tussen de artiesten van Erased Tapes, nog veel moois gaan horen.

NDT1-Start Again
Theater / Voorstelling

Surrealistische spanning en filmische sensatie

recensie: Nederlands Dans Theater 1 - Start Again
NDT1-Start Again

Het Nederlands Dans Theater 1 opent dit seizoen met het programma Start Again, met behalve werk van Lightfoot en León ook The Missing Door van Carrizo en een première van Chartier genaamd The lost room. Deze drie choreografieën maken van Start again een avond vol suspense en indrukwekkende dansfrases.

De voorstelling begint met The missing door van Gabriela Carrizo, dat zij in 2013 speciaal voor het NDT 1 creëerde. We zien een kamer met vijf deuren en een raam, wat op het eerste gezicht lijkt op een crime scene: een man in de hoek met bloed op zijn shirt en een vrouw die met haar gezicht naar beneden op de grond ligt. De opvolgende scènes hebben veel weg van een Hitchcockhorrorfilm: Hitchcock omdat het een flashback lijkt te zijn van hoe deze mensen dood zijn gegaan, in een grauwgroene setting waarin iedereen zich verdacht gedraagt, en horror omdat er onverklaarbare dingen gebeuren, zoals bewegende attributen en deuren die open en dicht slaan.

Een gedanste filmische ervaring

De dansers rennen of vallen naar binnen of worden de kamer in geblazen, om vervolgens na hun solo of duet weer door een van de deuren te verdwijnen. Tijdens de dansfrases draaien ze zich uit het niets in de meeste verwrongen, onnatuurlijke houdingen. In een magnifiek duet van Marne van Opstal en Meng-Ke Wu, lijkt Meng-Ke een levenloze pop die met een flinke snelheid en souplesse door de ruimte bewogen wordt door Marne. De dansers zijn in dit werk dan ook meer dan danser: ze zijn personages in het verhaal, zoals de conciërge of de schoonmaakster. Behalve dat ze prachtig kunnen bewegen en een sterke sfeer kunnen neerzetten met hun energie en uitstraling, kunnen ze dus ook acteren! Samen met het indrukwekkende lichtontwerp van Tom Visser is deze choreografie een overtuigende filmische ervaring waarbij je op het puntje van je stoel moet zitten om niets te missen.

Special effects en flash forwards

The lost room van Franck Chartier is een reactie op The missing door en tussen de twee stukken door zien we hoe de grauwgroene ruimte wordt omgebouwd tot een standaardhotelkamer met bed, kast en balkon. Chartier mixt net als Carrizo horror met humor. Dit lijkt in eerste instantie misschien een gekke combinatie, maar door middel van herhalingen en verrassingen, zoals een man die blijft verschijnen achter de kastdeur en dansers die door de kleinste deurtjes in de wand verdwijnen, gaan die twee goed samen zonder elkaar af te zwakken. Het is verbazingwekkend hoeveel verschillende speciale effecten ze creëren. Hierbij moet je denken aan het ‘wankelen’ van de kamer van links naar rechts of bijvoorbeeld storm waardoor ze wegwaaien. Dit is alleen overtuigend als het tot in de puntjes goed wordt uitgevoerd. En dat doen ze. Waar The missing door een flashback is, lijkt The lost room vol te zijn van flash forwards: een surrealistische blik in de toekomst.

Projectie, dans en meel

De avond eindigt met Stop-motion van Lightfoot en León: wederom een spannend werk waarin de  emoties verdriet en vastberadenheid centraal staan. In Stop-motion brengen Lightfoot en León vele elementen zo goed samen dat er een sterke sfeer en duidelijke spanningsboog ontstaat: projectie, dans, expressie, licht, decor en meel. Het meel, wat ze vanaf de grond door hun bewegingen laten opstuiven, geeft een rookachtig, wazig makend effect in de lucht. Het enige minpuntje van de avond zit in de uitvoering van dit laatste werk, wat soms net niet helemaal gelijk ging. Verder maken de precisie en energie van de grandioze dansers, samen met het lichtontwerp en decorgebruik, Start Again tot een intrigerend programma, waarin het NDT1 laat zien wat het allemaal kan. En dat is veel.

Theater / Voorstelling

Talige theekransjestragiek

recensie: tgECHO - Botten

Er stond een theekransje op de planning, maar met Earl Grey en kamille heeft de get together van de oudjes Hannie, Willie en Annie weinig van doen. Miscommunicatie en onbegrip drijven de drie richting een punt waarop zelfs slaapthee hen niet meer kan redden. tgECHO laat met Botten onder de regie van Roeland Hofman zien hoe destructief taal kan zijn – en hoe schitterend tegelijkertijd.

Paniekhaas Hannie (Ellen Goemans) is vrij accuraat als ze zichzelf beschrijft als een afgedankte bh in een container. Zij en haar mede-bh’s Willie (Anna Schoen) en Annie (Lotte Dunselman) zijn gekleed als het meubilair van de seniorenflat die het decor vormt, en gedragen zich daar ook naar. Ze vullen de dagen met nostalgie, betuttelingen en het ophemelen van hun overleden mannen Henk, Henk en Henk. Hun teksten repeteren ze soms ter plekke op het podium, alsof ze zichzelf ergens van moeten overtuigen: ‘Ik ga thee drinken bij Hannie, want zij is eenzaam.’

Het neusgat van het universum

Hoewel er sprake is van een duidelijke drie-aktenstructuur – ‘Theevriendinnen,’ ‘Theezusters’ en ‘Theehoeren’ – schiet Botten op een grappige manier alle kanten uit. Het dwingt je om het idee van een plot of samenhang los te laten, en zelfs als je dat gedaan hebt, hebben de dames nog genoeg verrassingen in petto. Nostalgisch geneuzel kan zomaar omslaan in erotische vleierij, en mocht dat nog te voorspelbaar zijn, dan zijn er nog hun dromen over katten die je kunt opladen door middel van een stopcontact in de ogen.

De namen Hannie, Annie en Willie zijn niet meer dan argumenten die de drie vrouwen ervan moeten overtuigen dat ze nog bestaan. Hun identiteit is veranderlijk als de lichtval op het podium. ‘Als je dat kunt accepteren, dat je maar een piepklein stukje zout bent in het zwarte neusgat van het universum,’ aldus Annie, ‘dan slaan de stoppen door.’

De ontoereikendheid van taal

‘Wat we al niet met woorden kunnen… Verklaren. Vragen. beloven. Bevelen. Dat is toch ongelofelijk?’ Hoewel Botten een illustratie is van de ontoereikendheid van taal, is het diezelfde taal die de voorstelling bij elkaar houdt en telkens nieuwe energie geeft. Schrijver Erik Bindervoet, die eerder genomineerd werd voor de C. Buddingh’-prijs, levert een tekst die minutieus geconstrueerd is, maar tegelijkertijd de dynamiek behoudt. Het is muzikale poëzie, waarin woorden een eigen leven leiden en zich volledig onttrekken aan de wil van de personages. Soms weet je simpelweg niet wat je moet zeggen – dan roep je maar iets als ‘siliconenteef,’ ‘lepelhoer’ of ‘ik lig hier als een afgeknipte troela in een kip teriyaki.’

We kunnen niet terug

De flyer kondigt ‘herkenbaar sociaal gestuntel’ aan. Herkenbaar is Botten tot op zekere hoogte, maar veel vaker is het vervreemdend. We kijken niet naar mensen, we kijken naar karikaturen. Echter weten Dunselman, Goemans en Schoen moeiteloos te schakelen tussen een heel spectrum aan tonen: sarcastisch, meedogenloos, krankzinnig, liefkozend. Dit maakt dat je alles wat ze doen slikt tot het slot.

‘We kunnen immers niet meer terug,’ zegt Annie, en ze heeft voor de verandering een keer gelijk. Botten schuurt en is bij vlagen zo ongemakkelijk dat je je ogen ervoor wil sluiten, maar je kunt niet terug. Het is het soort theater dat je voor waarheid aanneemt, ook als die waarheid een oplaadbare kat betreft.

Kunst / Expo binnenland

Lichtzinnig de zestiende eeuw in

recensie: Van Bosch tot Bruegel – De ontdekking van het dagelijks leven

Een spectaculaire periode uit de kunstgeschiedenis wordt door Museum Boijmans van Beuningen gepresenteerd in een meeslepende tentoonstelling. Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel en een handvol tijdgenoten tonen hun talent en visie die in de zestiende eeuw voor een omslag in de schilderkunst zorgden.

In de late Middeleeuwen is de beeldende kunst slechts voorbehouden om religieuze voorstellingen in een kerkelijke omgeving te laten zien. De clerus is opdrachtgever, kwaliteitsbewaker en censor tegelijk. Toch zien kunstenaars voorzichtig mogelijkheden om ook hun alledaagse omgeving in beelden te vatten. Dat gebeurt voornamelijk in de wat ongrijpbare prentkunst (ets en gravure) waarmee ook de reproductiemogelijkheid opeens een factor van belang wordt.

Als schilders als Jheronimus Bosch en Lucas van Leyden zichzelf dit genre eigen maken, begint een periode van ongekende luchtigheid en losbandigheid in de kunst. Mede onder invloed van de Reformatie wordt religie ingewisseld voor het dagelijks leven, bijbelse taferelen maken plaats voor uitbundige slemppartijen waarbij vooral boeren, bedelaars, marskramers en liefdesparen worden afgebeeld. Humor voert de boventoon.

Jheronimus Bosch 'Hooiwagen-triptiek' ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Jheronimus Bosch ‘Hooiwagen-triptiek’ ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Bizarre mensentypes

Centraal in Boijmans staat de uiterst curieuze Hooiwagen-triptiek van Bosch. Vervaardigd omstreeks 1515 en tijdens de Spaanse overheersing aangekocht door Filips II – waarschijnlijk heeft ‘IJzeren Hertog’ Alva de deal gesloten – vormt dit drieluik een sleutelwerk in de perceptie van de toenmalige kunstbeschouwing. Bosch schildert een traditioneel altaarstuk met links een paradijselijk paneel (blote mensen, slang en appel) en rechts een paneel dat de hel vertegenwoordigt (vuur, ellende, duivels en monsters). Het grote middenpaneel toont een enorme hooiwagen die omgeven wordt door de meest bizarre mensentypes die het aardse leven in volle glorie verbeelden. Er wordt gezoend, gemoord, bedrogen, gevreeën, gevochten, gegokt en gezopen. En iedereen wil een pluk hooi van de hooiwagen bemachtigen – hét symbool van de menselijke hebzucht – die langzaam door typische Bosch-monsters richting de hel wordt gesleept. Helemaal bovenin, op een overkoepelende wolk, is een minuscule Jezus afgebeeld die het geheel berustend, of vertwijfeld, aanschouwt met de armen zegenend gespreid.

Het triptiek, dat met de grootst mogelijke moeite is losgeweekt uit het Prado in Madrid, vormt het middelpunt in de tentoonstelling die verder wordt ingevuld door tijdgenoten en nazaten van Jheronimus Bosch. Met dezelfde directheid en vooral ook ironie wordt de menselijke conditie weergeven, zij het meestal zonder de overtuigende moraal die de Hooiwagen nog kenmerkt.

Brunswijkse Monogrammist 'Bordeelscène met ruziënde prostituees' ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Brunswijkse Monogrammist ‘Bordeelscène met ruziënde prostituees’ ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Bordeel met graffiti

De links en rechts uitwaaierende afdelingen voeren de bezoeker op overzichtelijke wijze door de tijd. Naast de kaartspelers van Lucas van Leyden en de wanstaltige karikaturen van Quinten Massijs, voorstellingen die het alledaagse leven maar ook de menselijke verhoudingen tot in detail weergeven, is het werk van Marinus van Reymerswaele een bijzonder hoogtepunt. Zijn schilderijen van belastingontvangers en geldwegers, gemaakt tussen 1530 en 1540, vormen een prachtige satire op de hebzucht. De vrekkige personages, getooid met exuberante, vrouwelijke hoofddeksels van eeuwen daarvoor, tellen gretig de centen, graaien in geldbuidels en bladeren met hun knokige vingers door de kasboeken.

Nog banaler zijn de bordeelscènes van de anonieme kunstenaar die aangeduid wordt als de ‘Brunswijkse Monogrammist’. Omstreeks 1530 schildert hij een tafereel van een bordeel met daarop vrijende, omhelzende en zoenende paartjes. De drank vloeit rijkelijk, terwijl op de voorgrond twee hevig vechtende hoeren te zien zijn. Opmerkelijk zijn hier de met graffiti overdekte muren waarop iedereen blijkbaar zijn zegje kon doen. Duidelijk zichtbaar is de uitgeschreven spreuk ‘Dat Dinck Doet Die Dochter Dalen’ waarbij de letter D is telkens is vervangen door de afbeelding van een grote penis.

Pieter Bruegel 'Winterlandschap met vogelknip' 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Pieter Bruegel ‘Winterlandschap met vogelknip’ 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Realityshow

Niets is de mens vreemd, dat geldt ook voor de condition humaine in de zestiende eeuw. Dat daarbij de meest bizarre situaties worden uitgebeeld door boeren, soldaten, kwakzalvers, prostituees en bedelaars is tekenend voor de maatschappelijke verhouding en de heersende mores. Er is geen burger of stedeling te zien op de meeste genrestukken, zij zijn uiteindelijk de welgestelde kopers van de schilderijen. Een boerenfeest boven de haard, met veel verborgen en schunnige details ingevuld, is voor de zestiende-eeuwse burgerij hetzelfde als een realityshow op de hedendaagse televisie.

Als afsluiting van deze imponerende tentoonstelling toont Pieter Bruegel de Oude zijn in 1565 geschilderde Winterlandschap met vogelknip. De tijd van pionieren in de genrekunst is voorbij en de verbeelding van de dagelijkse werkelijkheid is gemeengoed geworden. De satire en karikaturale weergaven hebben grotendeels plaatsgemaakt voor een eerder rustiek en landschappelijk tafereel waarin nog wel verwijzingen naar de menselijke deugd en ondeugd verborgen zitten. De Hollandse schilderkunst is klaar voor de Gouden Eeuw.

Theater / Voorstelling

‘Op bezoek bij Meneer Green’ is prachtig maar conventioneel

recensie: Van Lambaart Entertainment - Op bezoek bij Meneer Green

In Op bezoek bij Meneer Green ontvouwt zich de opmerkelijke vriendschap tussen de hoogbejaarde, nukkige meneer Green en de jonge, gewiekste zakenman Ross. Het stuk is een veel opgevoerde en vaak geprezen klassieker en dat is terecht. De versie van Van Lambaart Entertainment kent sterk spel en is daardoor een meeslepende ervaring. De verschillende hyperrealistische elementen maken de voorstelling naast toegankelijk echter ook wat ouderwets.

Van Lambaart Entertainment - Op bezoek bij Meneer Green © Roy BeuskerOp bezoek bij Meneer Green ging in 1996 in première en sindsdien is het stuk in 45 landen opgevoerd en veel bekroond. De laatste professionele Nederlandse opvoering was in 2000. Het verhaal draait om de ontwikkeling van een opvallende vriendschap. Meneer Green leidt een teruggetrokken en eenzaam bestaan in een vervallen New Yorks appartement. Zijn vrouw is recent overleden en hij kan daar moeilijk mee omgaan. De routine van meneer Green wordt doorbroken door bezoekjes van Ross Gardiner. Ross heeft meneer Green per ongeluk aangereden en daarom heeft Ross een taakstraf gekregen. Die bestaat uit het voor een half jaar lang wekelijks visiteren van zijn slachtoffer. Alhoewel geen van beide heren aanvankelijk enthousiast is over deze situatie, blijkt gaandeweg dat ze toch overeenkomsten hebben. Ze raken zo toch aan elkaar gehecht.

Sterk en subtiel spel

Jeff Barons tekst kenmerkt zich door een subtiele balans tussen innemende komische momenten en realistische dramatische ontwikkelingen. De twee personages zijn in zoveel opzichten elkaars tegenpool dat wrijving en kolderieke situaties onvermijdelijk zijn. Gelauwerd acteur Bram van der Vlugt zet een heerlijk weerspannige weduwnaar neer. Alhoewel het personage makkelijk een karikatuur had kunnen worden, zorgt Van der Vlugt er met zijn geperfectioneerde lichaamstaal, zijn sprekende mimiek en zijn gevoel voor timing voor dat dit achterwege blijft. Ook Oren Schrijver is uitstekend gecast. Zijn springerige levendigheid en energie contrasteren mooi met de andere persoon. Bovendien maakt ook hij fijn gebruik van lijf en stem en ook zijn timing is voortreffelijk. Van Lambaart Entertainment - Op bezoek bij Meneer Green © Roy BeuskerHet samenspel is boeiend en geloofwaardig en zorgt ervoor dat de voorstelling een ontroerende ervaring is.

Ouderwets kader

Het spel wordt omlijst door een ouderwets kader. Zo bestaat het decor uit het tot in detail uitgewerkte, oubollige appartement van Meneer Green. Niks wordt aan de fantasie overgelaten, geen rekwisiet is denkbeeldig. Als het appartement een vierde muur had gehad, had er zo een bejaarde kunnen wonen. Daarnaast doen de verkleedpartijen van Ross – voor elke week heeft hij een ander kostuum – filmisch aan. Ook zijn er de pompeuze geluidsfragmenten, die vooral worden ingezet bij scènewisselingen. Deze elementen maken de voorstelling hyperrealistisch. Het stuk is op deze manier toegankelijk voor niet-doorgewinterde theatergangers. Wél-doorgewinterde theatergangers verwachten misschien juist wat minder poespas en meer abstrahering. Dat neemt echter zeker niet weg dat Op bezoek bij meneer Green van Van Lambaart Entertainment een sterke, onderhoudende voorstelling is in zijn genre en een rijke (theater)avond  vormt.

Jack Hustinx in Concert
Muziek / Interview
special: Thuis bij Jack Hustinx
Jack Hustinx in Concert

Op zoek naar wat de sound anders maakt

8WEEKLY zoekt Jack Hustinx in zijn woonplaats Eindhoven op aan de vooravond van het verschijnen van zijn eerste album onder eigen naam. Een maand voorafgaand aan het interview kregen we het hele album al ter beschikking, dus onze oren konden er al aan wennen.

Over Yonder verscheen op 30 oktober en 8WEEKLY sprak al in september met Hustinx, toen zijn album geperst werd in de fabriek. Zijn zoon Nicky werkte op dat moment nog aan het artwork. We voelen ons bevoorrecht al kennis te hebben mogen maken met het nieuwe werk van Hustinx. Als groot fan van zijn band Shiner Twins ging ondergetekende jaren geleden het gesprek met hen aan en groeide in die jaren het contact met Hustinx en zijn maatje Richard van Bergen. De ontmoeting vandaag is ontspannen en het interview is veel meer dan een één op één vraaggesprek. Het middagje met Hustinx aan de koffie en een biertje geeft ons een kijkje achter de schermen van zijn nieuwe album.

Hoe het allemaal begon

Hustinx vertelt vrijuit dat alle composities van Over Yonder geschreven zijn in Austin, Texas; soms alleen door Hustinx en een aantal samen met anderen. Het project heeft tweeëneenhalf jaar geduurd. De opnames zijn zowel in Austin als rond Eindhoven gemaakt. De op Americana, rock, blues en gospel georiënteerde muziek van Jack Hustinx en de zijnen kent zijn oorsprong dus op twee plaatsen op deze aardbol. Na de tournee rond het laatst verschenen Shiner Twins-album en het niet van de grond komen van nieuw werk met maatje Van Bergen, werd Hustinx door zijn vriendin min of meer naar Austin gestuurd.

“Ik ben daar gaan schrijven en het ene na het andere goede nummer kwam toen naar boven. Ik begon samen met Robert LaRoche te schrijven en daarna met Harry Bodine en Malford Milligan. Eind 2013 ben ik samen met Roelof Klijn gestart met de opnames, maar daar heb ik ook vier maanden in Austin aan gewerkt. Ik kom daar al achttien jaar en heb eigenlijk een leven daar en een leven hier.”

“Malford is degene die het meeste tegen me aan heeft geduwd om de plaat af te maken zonder Shiner Twins; geen wachten meer, maar gewoon opnames maken. Ik had niet eens in de gaten dat ik bezig was met een plaatopname. Maar opeens besef je, dat je nog maar twee nummers nodig hebt om het album af te maken. Het kwam toen eigenlijk als vanzelf zover, terwijl ik lekker mijn ding aan het doen was. Pas in het laatste jaar kreeg ik het gevoel, de drang, om er een plaat van te maken. Daarvoor had ik het idee dat het ooit een Shiner Twins plaat zou moeten worden. In september vorig jaar nam ik in New Orleans het besluit om het helemaal zelf te doen en ook zelf op tournee te gaan. Ik trad daar toen op met de Subdudes en The Southern Aces. In Nederland zal de band bestaan uit Harry Bodine en Malford Milligan, naast Roelof en Nicky.”

Het prachtige zanggeluid van Sheree Smith, ook een van de meewerkende artiesten, valt op in ‘True True Love’. “Ja, ze heeft een gospelachtergrond en heeft heel veel soul in haar stem. Glenda Dotson, de andere zangeres op het album, heeft ook zo’n achtergrond, al vanaf vier/vijfjarige leeftijd zongen ze in de kerk. Glenda is meer de jazzy zangeres. In november komen de dames niet, maar ze zitten in Austin wel in de band. Misschien zouden ze in de zomer, als we wat festivals gaan doen, kunnen komen. Je kunt horen dat we heel veel lol gehad hebben bij het opnemen van ‘True True Love’. Het stond er in twee takes op, opgenomen met maar één microfoon. Wat je op de plaat hoort, is een van die twee takes, geen mix.”

Thuis bij Jack HustinxMeer lucht in de muziek

Het favoriete nummer van de redactie is ‘My Soul, My Inspiration’ met het zinnetje “Is that you God, or did you send an angel?”. Niet alleen de tekst is briljant – God en een aardse Engel – maar de sfeer en de zang van jou samen die van Malford.

“Ik vind het leuk dat je dat zegt. Het is doelbewust zo geschreven!”

Wat is jouw dierbaarste nummer van de plaat?

“’Life Will Humble You’, dat ik met Malford heb opgenomen. Dat zegt zoveel over wat we hebben meegemaakt in ons leven. Iemand zei laatst tegen me, dat het album heel autobiografisch is en dat is ook zo. Alle nummers gaan ergens over: het heeft diepgang. Omdat we beiden met de goede dingen bezig waren, ontstond het nummer ‘Life Will Humble You’ in samenwerking met Malford. Beiden vonden we ook onze weg weer naar huis. Dat ‘thuis’ is terugkeren vanuit een wat moeilijke tijd, maar ook het maken van fijne muziek.”

“Ik heb heel erg getwijfeld of ik het wel als eerste nummer op de plaat zou zetten. Een ballad is niet heel logisch als opening, maar het nummer zegt heel erg veel voor me. Het is geweldig gezongen door Malford. Ik heb heel lang gedacht, dat ‘Crawlin’ Up To The Surface’ de openingstrack zou moeten worden omdat dat een veel steviger tempo heeft en dus bij uitstek geschikt als albumopening.”

“Met deze band willen we twee maal per jaar een tourtje doen van zo’n tien optredens; niet meer heel het jaar rondtrekken met alles in de kofferbak. Als deze plaat binnenkort ook in de USA uitkomt, wordt de volgende tour in februari en is dat ook veel gemakkelijker. De komende novembertournee wordt een proef, ook voor wat er elders zou kunnen gebeuren. Er is ook een promotor uit Zwitserland, die belangstelling voor ons heeft. Maar ja, als niemand de plaat goed vindt, dan wordt alles ineens anders.”

Daar zitten de verschillen

Uiteindelijk is Over Yonder duidelijk geen Shiner Twins-plaat, omdat het instrumentaal wat tammer is. De stem van Van Bergen kleurt heel anders met Hustinx dan de stem van bijvoorbeeld Malford Milligan. Wat het verder nog anders maakt, is niet zo makkelijk te duiden door mij. Shiner Twins zit er wel enigszins in als je luistert naar ‘My Soul, My Inspiration’, maar het is anders verpakt. Als men een vervolg op de Shiner Twins verwacht, dan kan het alleen maar tegenvallen.

“Ik ben blij dit te horen! Want wat hiervoor zat, was het product van Richard en mij. Toen ik aan dit album begon, had ik geen plan en was ik dus zeker niet van plan een Shiner Twins-plaat te maken. Er ontstond gewoon iets nieuws en dat is uiteindelijk Over Yonder geworden. Het is een heel persoonlijke plaat geworden. Persoonlijker dan dit wordt het niet!”

“Ik vind het leuk, dat je zegt dat het wat tammer is. Dat zit hem waarschijnlijk in het feit, dat ik geloof in het principe: ‘less is more’. Er zitten minder noten in dan in de Shiner Twins-muziek waardoor het niet is dichtgeplamuurd. Er is meer ruimte, meer lucht en zo maak je wat je niet speelt misschien nog wel belangrijker dan wat je wel speelt. De uitdaging is om met een goede song te zoeken naar die partijen dat het liedje laat schitteren.”
Tijdens het interview draait Hustinx muziek vanaf zijn tablet. Terwijl hij nog een kop koffie zet, komt een nummer van Any Trouble voorbij, waarna het gesprek via Eric Clapton naar The Faces en The Small Faces afdwaalt. Even spreken we over het Woodstock-festival bij Roepaen en over coverbandjes. Meestal zijn coverbandjes niet geweldig, enige uitzonderingen daargelaten, weet Hustinx te melden. In Austin hoorde hij een coverband een nummer van Elvis Costello coveren, waar hij toch wel respect voor kreeg. Even spreken we over de muzikale helden van Hustinx. Dat zijn artiesten die het ook klein kunnen houden. Intussen zingt op de achtergrond Mavis Staples samen met Bonnie Raitt, met maar één gitaartje erbij.

“Helden als Frankie Miller en vooral Buddy Miller kunnen met zo weinig zo veel zeggingskracht creëren: hierin zit de magie van muziek. Ik vind muziek als medium zo interessant: dat is mijn leven! Ik ben nu zestig en ik ben vanaf mijn twaalfde met muziek bezig en eigenlijk kom ik steeds weer terug op hetzelfde. Ik geloof in het luchtig houden. Waarschijnlijk hoor je dat als verschil met Shiner Twins: het is allemaal wat luchtiger gearrangeerd en dat… dat is nu Jack Hustinx!”

 

Live in Nederland:

13 nov Oss – Cultuurpodium De Groene Engel
14 nov Amsterdam – North Sea Jazz Club
15 nov Horst – Muziekpodium Cambrinus

 

 

 

Boeken / Non-fictie

De levens van een begenadigd schrijver

recensie: Aleksandar Hemon - Het boek van mijn levens

De in 1964 in Sarajevo geboren Aleksandar Hemon woont al weer ruim twintig jaar in Chicago. In Het boek van mijn levens tekent hij zijn identiteit als inwoner van een door oorlog verscheurd land op. Hemons essays zijn meesterlijk, alleen de vertaling levert ze wat krasjes op.

Om met dat laatste te beginnen: Hemon schrijft in het Engels – één van de redenen waarom hij her en der met Vladimir Nabokov wordt vergeleken –, en een woord als ‘pretentieusheid’ is dan een vervelende onderbreking in de anders zo vloeiende tekst van vertalers Charles Bors en Mauro Veen. Maar Hemons centrale project leidt er niet onder: het schrijven van het boek van zijn levens, bijvoorbeeld zijn leven als een soms jaloerse broer en zoon, zijn leven als student, als ontheemde Bosniër, als schrijver…

Het boek is samengesteld uit essays, die vaak al eerder elders verschenen, meestal in The New Yorker. Voor deze bundel zijn ze bewerkt en op elkaar afgestemd. De oorlog in Bosnië is een terugkerend thema, net als Hemons achtergebleven en later over de wereld verspreide vrienden, (straat)honden en zijn leven in Chicago. Hemon onderzoekt hoe al deze levens samenhangen en elkaar beïnvloeden.

Los van de oorlog?

In het korte essay Het boek van mijn leven staat Hemon stil bij een van zijn literatuurprofessoren in Sarajevo, Nikola Koljević. Deze man praatte over gedichten ‘alsof het kerstcadeautjes waren’. Zijn colleges waren begeesterend en uitdagend, misschien wel cruciaal voor de wording van de jonge Aleksandar. Twee jaar later ziet Hemon Koljević weer eens, gezeten naast – ai! – Radovan Karadžić, de dichter-psychiater die in de Bosnische Oorlog zo’n foute rol zou spelen. Hemon schrijft:

  … zijn lange vingers [waren] losjes voor zijn gezicht in elkaar geslagen, alsof ze waren blijven hangen in iets tussen gebed en applaus in. Na afloop zou ik op hem aflopen en hem begroeten, plichtshalve, in de aanname dat we nog altijd de liefde voor boeken deelden. ‘Hou je hierbuiten,’ adviseerde hij me. ‘Houd het bij literatuur.’

Nu blijkt natuurlijk uit de geschiedenis en uit Het boek van mijn levens, dat literatuur in oorlogs- en crisissituaties nooit onafhankelijk kan blijven, nooit los kan blijven staan van wat er in een maatschappij gebeurt. Ja, wanneer Hemon in het voorjaar van 1992 uitgenodigd wordt om naar Chicago te komen en daar besluit te blijven, voorkomt hij dat hij gevangen zou worden in de oorlog in zijn thuisland. Maar zijn hele bestaan is doortrokken van de oorlog, van zijn ontheemd-zijn, van een besef inmiddels nergens echt meer thuis te horen. Dat idee galmt door deze autobiografische stukken.

Er zijn woorden

Alleen het laatste hoofdstuk in deze bundel, Het aquarium geheten, kom je als lezer – en misschien Hemon als schrijver ook – los van de oorlog. In plaats daarvan beschrijft Hemon een andere tragedie, namelijk de doodsstrijd die zijn dochter Isabel in het najaar van 2010 voert en, uiteindelijk, verliest. Een tumor in de hersenen van het tien maanden oude meisje is het begin van maandenlang ziekenhuizen bezoeken, voor andere dochter Ella zorgen, van vrienden horen dat er geen woorden zijn voor Hemons tragedie.

Maar er zijn juist wél woorden voor. Genoeg zelfs. Van medisch-klinische termen tot gevoelsmatige uitdrukkingen: er zijn woorden. Dit wordt mooi weerspiegeld in Ella’s denkbeeldige vriend Mingus, via wie zij haar toenemende woordenschat en de ziekte van haar zusje verwerkt. Dat is misschien de les van Aleksandar Hemons Het boek van mijn levens: wat er ook gebeurt, in de handen van de meest begenadigde schrijvers zijn er woorden voor.