In Nederlandse musea zie je veel ‘lezers’. Misschien heeft dit te maken met ons calvinistische verleden en met het onderwijssysteem dat daar uit voortvloeide. Daarin staat het woord centraal en niet het beeld. Op school leren kinderen lezen en schrijven, maar kijken vond men tot voor kort zo vanzelfsprekend dat daar weinig aandacht aan werd besteed.
Praatjes bij plaatjes
Fotograaf, verzamelaar en schrijver Hans Aarsman behoort onmiskenbaar tot de groep ‘kijkers’. Een plaatje of een foto zegt hem meer dan duizend woorden op een tekstbordje. Met enerzijds een grote onbevangenheid, en anderzijds een scherpe blik, een flinke dosis psychologisch inzicht en een gedegen kennis van het medium fotografie weet hij aan de hand van een (kranten)foto de meest prachtige humoristische of dramatische verhalen te vertellen. In zijn wekelijkse column De Aarsman Collectie in het kunstkatern van de Volkskrant, en in de Bakens op zijn website kunnen we meegenieten van deze ‘praatjes bij plaatjes’ en krijgen we onderwijl een cursus kijken. Lang keek ik al uit naar het boek waarin deze juweeltjes zouden worden gebundeld.
Verzameling
|
Foto van de tentoonstelling De Aarsman collectie in het Nederlands fotomuseum 2005. Foto: Hans Aarsman |
Half september verscheen bij NAI Uitgevers de publicatie De Aarsman Collectie, met daarin een selectie van de Volkskrant columns van afgelopen jaar. Ter gelegenheid hiervan organiseerde het Nederlands fotomuseum in Rotterdam een kleine presentatie van De Aarsman Collectie. Al snel wordt duidelijk dat Aarsman niet zozeer van ‘officiële’ fotografie houdt; alles wat een plaatje is telt. De expositie bestaat uit uitgeknipte foto’s uit binnen- en buitenlandse kranten, tijdschriften, reclamefolders van de Makro en de Jacques Hermans, ansichtkaarten en van internet geprinte foto’s.
Afgezien van een korte inleidende tentoonstellingstekst bevat de expositie geen tekstbordjes. Daardoor wordt de museumbezoeker gedwongen om elk plaatje nauwkeurig te bekijken en zodoende om verbanden te leggen tussen de opgeprikte foto’s. En dat is ook waar de zaaltekst toe oproept: toets je eerste indruk aan datgene wat er daadwerkelijk is te zien. Al kijkend ontdek je bijvoorbeeld dat de foto’s typologisch geordend zijn. Mensen die iemand in hun armen mee dragen, de beroepsfotograaf afgebeeld in advertenties, de oorlogsfotograaf, de soldaat in oorlog, portretten van leiders, mannen en auto’s, onthoofde koppen, vlees advertenties, doden, de Oranje familie, opmerkelijke foto’s van dieren, mensenmassa’s, ruzies et cetera.
Superman, Batman en de soldaat
~
De reeks ‘mensen die iemand in hun armen dragen’ springt het meest in het oog. Vooral de foto’s die op 2 en 3 september 2004 zijn gemaakt tijdens de bloederige ontknoping van het gijzeldrama op de basisschool in Beslan. We zien soldaten en burgers die halfnaakte, bebloede kinderen wegdragen uit de school. De wanhoop en verschrikking is van de gezichten af te lezen. Eén van deze foto’s heeft alles in zich om dè foto van het gijzeldrama te worden. Zoals Aarsman zelf zegt: “Dynamisch, bijbels, schoonheid, Hollywood, dreiging, heroïek, wat heeft een foto nog meer nodig om een icoon te worden?” We zien een soldaat met neergeslagen ogen en een sigaret tussen de lippen een gewond meisje met een in zichzelf gekeerde blik en wapperende haren wegdragen. Aarsman printte de foto uit het digitale fotoaanbod van de persbureau’s. We zien de foto terug op de cover van zijn kersverse publicatie, maar gek genoeg niet in andere kranten en tijdschriften. Door goed te kijken, ontdekt Aarsman waarom niet:
Dat komt door die sigaret. Een bloot meisje in je armen en dan een brandende peuk in je mond, dat gaat niet samen. Moet dat arme kind ook nog een brandwond oplopen? Hoe heeft hij dat ding trouwens aangekregen? Toch niet voordat hij de school in rende? Er is maar een paar millimeter as zichtbaar. Zou hij het kind daarnet even hebben neergezet om op zijn dooie akkertje een sigaret op te steken? Eén onwelgevallig detail en het collectief geheugen smijt de deur al dicht.
Naast de Beslan-foto’s hangen plaatjes van onder meer Superman, Batman en de heilige Christoffel. Ook zij dragen hulpbehoevenden in hun armen. Ook de advertentie om geld in te zamelen voor de slachtoffers van de Tsunamie in Azië – een man die tot zijn middel in het water staat met een kind in zijn armen – ontbreekt niet.
Groene vingers
Een veel minder dramatische foto levert ook een spannend verhaal van Aarsman op. Dit is het geval bij de foto De benedenwoning in Amsterdam-West van fotograaf Chris de Bode, die in de bundel is opgenomen. De foto laat de achterzijde van een benedenwoning in Amsterdam-West zien. In de ramen zijn lage flats, de bomen aan de overzijde en de ondergaande zon weerspiegeld. Rechts aan de muur hangt een gieter. Voor het raam hangt een waslijn met achtergebleven wasknijpers, die het onderwerp van de foto vormen:
Maar wat doen ze daar eigenlijk? In een goed geolied huishouden hangen knijpers nooit zonder wasgoed buiten. En zeker niet als ze van hout zijn. Daar komt het weer in, dat geeft maar vlekken in je kleren. Nu het fotobijschrift ‘De achterkant van de Marianne Philipsstraat 27, de woning van Mohammed B.’ Aan deze knijpers heeft de was van een moordenaar gehangen. Ziet u hem in de bak zitten met knijpervlekken in zijn onderbroek? Zeven wasknijpers liet Mohammed buiten hangen. Niet goed geluisterd toen zijn moeder hem vertelde dat ie met het binnenhalen van de was meteen de knijpers in het wasknijperbakje moest terugleggen. Of heeft zijn was nooit buiten gehangen? Zou hij ooit in zijn tuin zijn geweest? Aan de gieter te zien wel. Wat een ontroerend detail. Mohammed B., een jongen met groene vingers. Mohammed B. op zijn knieën tussen de bloemen, onkruid wiedend. Nee, dat gelooft geen mens. Van de vorige bewoner natuurlijk geweest, die gieter. Net als de wasknijpers. Mohammed heeft ze nooit een blik waardig gekeurd. Hij was niet met plantjes bezig, niet met de was, hij was zogenaamd met grotere zaken in de weer. Domme Mohammed. Wie het kleine niet eert, is het grote niet weert. Ook dat heeft zijn moeder hem vast verteld.
De columns van Aarsman zijn verfrissend, onderhoudend en recht voor zijn raap. Bovenal zijn ze een ode aan het kijken. Misschien moeten we met z’n allen bij hem op cursus. Het boek en de expositie vormen hiertoe in ieder geval een goed begin.
Hans Aarsman • De Aarsman Collectie • NAi Uitgevers • ISBN 90-5662-470-9
Hoe Ill Nino vanaf het begin had moeten klinken
Killerriffs. Ze vormen min of meer het bestaansrecht van een band als Ill Nino. En laat deze karakteristieke eigenschap nou juist opvallend afwezig zijn op Confession,het vorige album van de Amerikaanse metalband. Wat een geluk dat de band op de nieuwste langspeler One Nation Underground het lek boven heeft. En, dat is nog maar het begin. Ill Nino is harder geworden en experimenteert meer dan ooit met het latin-imago dat het zichzelf in de loop der jaren heeft aangemeten.
~
Alto-bard
Dat dat niet het geval is geweest, wordt de latino-Amerikanen in metalkringen aangerekend. Het is te hopen dat het nog niet te laat is voor Ill Nino om dat imago enigszins op te vijzelen. Afgaande op One Nation Underground verdient de band namelijk zeker een nieuwe kans. De grootste vooruitgang mag de zang van Christian Machado genoemd worden. Waar hij in undergroundhitjes als What Comes Around en How Can I Live vooral naar voren kwam als alto-bard, klinkt hij op One Nation Underground zoals een metalzanger hoort te klinken: getergd, rauw en agressief. Waarbij de combinatie tussen Engelse en Spaanse teksten overigens nog steeds vertrouwd aanhoort.
Zomeravondmetal
Toch hoeven de grootste fans van deze band niet bang te zijn weggejaagd te worden door het opgepoetste geluid. Ill Nino klinkt weliswaar wat meer metal en wat minder mainstream, maar dat wil niet zeggen dat Machado & consorten je opeens van je stoel blazen. De riffs zitten wat beter in elkaar, de grunts zijn verfrissend, maar het algehele geluid van de band klinkt nog even clichématig als voorheen. Dat wil zeggen: voor de eerste wereldschokkende Ill Nino-cd zullen we nog minstens één album moeten wachten. Het zijn bijvoorbeeld slechts de van Soulfly afgekeken latin-invloeden die Ill Nino onderscheiden van diverse andere Roadrunnerbands. One Nation Underground is dan misschien ook wel het best te verteren door iemand die de zomeravondmetal van Soulfly een beetje zat is. Ieder ander kan deze cd misschien het beste als opstapje richting echte metal zien.
Ill Nino
Album: One Nation UndergroundMisschien ook iets voor u
Een cursus kijken door Hans Aarsman
Onder museumbezoekers heb je ‘kijkers’ en ‘lezers’. In een tentoonstelling zie je de lezers eerst op zoek gaan naar een tekstbord met uitleg, om vervolgens het tentoongestelde te gaan bekijken. Ze schuifelen van tekstbord naar kunstwerk naar volgend tekstbord en volgend kunstwerk. De kijkers beginnen echter meteen bij de kunst. Als ze behoefte krijgen aan uitleg dan werpen ze een blik op het tekstbordje. De lezers kijken heel gericht en daardoor zien ze misschien dingen die de kijkers missen. Soms kunnen lezers door zo’n uitleg echter ook wat minder onbevangen tegenover het kunstwerk staan, waardoor ze bepaalde dingen over het hoofd zien. Bovendien worden ze minder snel geraakt door het beeld omdat het tekstbordje steeds tussen hen zelf en het kunstwerk in staat.
In Nederlandse musea zie je veel ‘lezers’. Misschien heeft dit te maken met ons calvinistische verleden en met het onderwijssysteem dat daar uit voortvloeide. Daarin staat het woord centraal en niet het beeld. Op school leren kinderen lezen en schrijven, maar kijken vond men tot voor kort zo vanzelfsprekend dat daar weinig aandacht aan werd besteed.
Praatjes bij plaatjes
Fotograaf, verzamelaar en schrijver Hans Aarsman behoort onmiskenbaar tot de groep ‘kijkers’. Een plaatje of een foto zegt hem meer dan duizend woorden op een tekstbordje. Met enerzijds een grote onbevangenheid, en anderzijds een scherpe blik, een flinke dosis psychologisch inzicht en een gedegen kennis van het medium fotografie weet hij aan de hand van een (kranten)foto de meest prachtige humoristische of dramatische verhalen te vertellen. In zijn wekelijkse column De Aarsman Collectie in het kunstkatern van de Volkskrant, en in de Bakens op zijn website kunnen we meegenieten van deze ‘praatjes bij plaatjes’ en krijgen we onderwijl een cursus kijken. Lang keek ik al uit naar het boek waarin deze juweeltjes zouden worden gebundeld.
Verzameling
Half september verscheen bij NAI Uitgevers de publicatie De Aarsman Collectie, met daarin een selectie van de Volkskrant columns van afgelopen jaar. Ter gelegenheid hiervan organiseerde het Nederlands fotomuseum in Rotterdam een kleine presentatie van De Aarsman Collectie. Al snel wordt duidelijk dat Aarsman niet zozeer van ‘officiële’ fotografie houdt; alles wat een plaatje is telt. De expositie bestaat uit uitgeknipte foto’s uit binnen- en buitenlandse kranten, tijdschriften, reclamefolders van de Makro en de Jacques Hermans, ansichtkaarten en van internet geprinte foto’s.
Afgezien van een korte inleidende tentoonstellingstekst bevat de expositie geen tekstbordjes. Daardoor wordt de museumbezoeker gedwongen om elk plaatje nauwkeurig te bekijken en zodoende om verbanden te leggen tussen de opgeprikte foto’s. En dat is ook waar de zaaltekst toe oproept: toets je eerste indruk aan datgene wat er daadwerkelijk is te zien. Al kijkend ontdek je bijvoorbeeld dat de foto’s typologisch geordend zijn. Mensen die iemand in hun armen mee dragen, de beroepsfotograaf afgebeeld in advertenties, de oorlogsfotograaf, de soldaat in oorlog, portretten van leiders, mannen en auto’s, onthoofde koppen, vlees advertenties, doden, de Oranje familie, opmerkelijke foto’s van dieren, mensenmassa’s, ruzies et cetera.
Superman, Batman en de soldaat
~
Naast de Beslan-foto’s hangen plaatjes van onder meer Superman, Batman en de heilige Christoffel. Ook zij dragen hulpbehoevenden in hun armen. Ook de advertentie om geld in te zamelen voor de slachtoffers van de Tsunamie in Azië – een man die tot zijn middel in het water staat met een kind in zijn armen – ontbreekt niet.
Groene vingers
Een veel minder dramatische foto levert ook een spannend verhaal van Aarsman op. Dit is het geval bij de foto De benedenwoning in Amsterdam-West van fotograaf Chris de Bode, die in de bundel is opgenomen. De foto laat de achterzijde van een benedenwoning in Amsterdam-West zien. In de ramen zijn lage flats, de bomen aan de overzijde en de ondergaande zon weerspiegeld. Rechts aan de muur hangt een gieter. Voor het raam hangt een waslijn met achtergebleven wasknijpers, die het onderwerp van de foto vormen:
De columns van Aarsman zijn verfrissend, onderhoudend en recht voor zijn raap. Bovenal zijn ze een ode aan het kijken. Misschien moeten we met z’n allen bij hem op cursus. Het boek en de expositie vormen hiertoe in ieder geval een goed begin.
Hans Aarsman • De Aarsman Collectie • NAi Uitgevers • ISBN 90-5662-470-9
De Aarsman collectie
Gezien in: Nederlands Fotomuseum, RotterdamNog te zien tot: zondag 23 oktober 2005
Link: website Hans Aarsman
Misschien ook iets voor u
Veredelde fouten
De computer is in deze tijd een onmisbaar gebruiksvoorwerp. Men tikt en klikt er op los; in de trein, op kantoor, op school en ook in de kunst. Iedereen kan er mee omgaan, maar slechts weinigen zijn bekend met de innerlijke werking van het apparaat. Voor velen geldt ‘zolang hij maar doet wat ik wil, vind ik het best’. Dat is maar goed ook, want hoewel gebruiksvriendelijke iconen een min of meer universele taal of wegwijzer hebben gecreëerd, zijn de achterliggende codes moeilijk te doorgronden. Zelfs vakidioten hebben er soms een zware dobber aan.
Kunstenaarsduo Jodi (Joan Heemskerk en Dirk Paesmans) neemt geen genoegen met de als vanzelfsprekend gepresenteerde computer, maar houdt zich bezig met de wijze waarop communicatie (of miscommunicatie) binnen het medium tot stand komt. Jodi tracht deze codes bloot te leggen, maar zegt geen verbeteringen te willen aandragen. Het gaat Heemskerk en Paesmans juist om het verkennen van de mogelijkheden van het medium. Ondanks dat is een kritische blik op de ondoorgrondelijkheid van de pc duidelijk aanwezig.
~
Geregelde onregelmatigheden
Ja, Jodi zet de boel wel op zijn kop, maar het is meer dan enkel ‘spielerei’. Door al deze ingrepen komen de onregelmatigheden van de systemen aan het licht. Driver, een indrukwekkende installatie van verschillende racespellen, toont de mate van eigen inbreng (intelligentie) van de spellen. Alle auto’s zijn ingesteld om alleen maar rechtsom te rijden, maar waar bij het ene spel een perfect cirkelvormig bandenspoor ontstaat, staat het andere verschuivingen toe waardoor de auto in kwestie zich toch nog weet voort te bewegen. Al lijkt dit te duiden op imperfectie, in werkelijkheid ligt hier een ingewikkeldere programmatuur, die meer mogelijkheden toe laat, aan ten grondslag.
In My % Desktop zien we hoe de pc is uitgerust voor het oplossen van de menselijke fouten. Bij elke gedachteloze kopie die van een bestand wordt gemaakt, wijst de computer zelf een naam toe. Dit lijkt prettig omdat de namen een seriële logica bezitten (alias1, alias2, alias3 etc), maar door het veelvuldig kopiëren leidt het tot onleesbare namen en crashes. Slechts tot op zekere hoogte kan de pc als buffer dienen voor de menselijke onbedachtzaamheid.
Esthetiek van bliepjes
Het onderwerp van Jodi’s onderzoek (de intrinsieke werking van de pc) doet wat gedateerd aan. Iedereen weet inmiddels dat de programmatuur veel ingewikkelder is dan de ogenschijnlijke eenvoud van het gebruiksvoorwerp. Veel mensen zijn blij toe dat ze zich niet in deze problemen hoeven te verdiepen om toch profijt te kunnen hebben van de mogelijkheden van de computer. Maar Jodi gaat verder dan analyse of conclusie. De kracht zit hem vooral in het verpakken van hun bevindingen in een esthetisch jasje. Een nieuwe poëzie van bliepjes en systeemtekens. Een nieuwe esthetiek waarin My % Desktop niet meer chaos en wanorde is, maar dichter in de buurt komt van een Wagneriaanse symfonie.
World Wide Wrong
Gezien in: Montevideo, Nederlands Instituut voor Mediakunst, AmsterdamNog te zien tot: zaterdag 22 oktober 2005
Misschien ook iets voor u
Geen natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid
Fotografie kan grofweg worden ingedeeld in foto’s van de werkelijkheid en geënsceneerde fotografie. Bij dit laatste type zet de fotograaf iets in scène. Vorig jaar bezocht 8WEEKLY een overzichtstentoonstelling van de collectie van Huis Marseille. Die collectie bestond voornamelijk uit foto’s van de ‘normale’ wereld. Tot 4 december toont het Groninger Museum haar fotocollectie. Dit keer is het vooral geënsceneerde fotografie wat er te zien is.
Op de tentoonstelling Oog in oog toont het museum een groot deel van haar fotografiecollectie. De legendarische museumdirecteur Frans Haks had in eerste instantie besloten dat fotografie niet in het budget van het Groninger Museum paste. Toen hij merkte dat er bepaalde kunstenaars waren die wel goed binnen de collectie van het museum pasten, is hij in 1985 alsnog begonnen met aankopen.
Centraal in de collectie staan beelden van mensen en portretten. Zo wordt de eerste zaal gedomineerd door de foto’s van Micha Klein. Van deze kunstenaar wordt het vierluik Virtualistic Vibes (1996) getoond, waarop feestende mensen in een op de computer gemaakt landschap zijn te zien. Geen leuke mensen, maar van die overdreven partybeesten uit, zeg, de It. In de grote hal hangt een prachtig overzicht van de gelikte en computerbewerkte modefotografie van Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin.
Voorlopers
De eerste drie zalen zijn gewijd aan fotografie uit de periode voordat het museum begon met het actief collectioneren. Het betreft hier dus ‘inhaalaankopen’. De eerste zaal heeft verrassende voorlopers van de geënsceneerde fotografie, waarbij vooral het frisse knip- en plakwerk van Angus McBean uit de periode 1938-1951 opvalt. In de tweede zaal hangen foto’s van performancekunstenaars en schilders die tussen 1970 en 1980 iets met fotografie wilden doen. Alleen het werk van de volledig op fotografie gerichte Gilbert & George en Luigi Ontani weet echter te overtuigen. De derde zaal is gewijd aan zwartwitfotografie uit de jaren ’80 met zeer sterk, maar overbekend, werk van popfotograaf Anton Corbijn en vooral veel homo-erotisch werk van onder anderen Erwin Olaf. De middenzaal van de tentoonstelling hangt vol met kille portretten van Rineke Dijkstra, Inez van Lamsweerde en Anuschka Blommers en Niels Schumm.
Drie tentoonstellingen
Een belangrijke plaats in de tentoonstelling werd ingeruimd voor overzichten van de drie grote fotografietentoonstellingen die eerder in het Groninger Museum plaatsvonden. In de zaal gewijd aan Fotografia Buffa (1986), de eerste fotografietentoonstelling in het museum, is het thema ‘mens’ nog niet de rode draad. Fotografen als Winfred Evers en Rommert Boonstra maken een soort architectuur van ‘alledaagse’ objecten. Centraal in deze expositie staat Teun Hocks, die met zijn foto’s van zichzelf in absurde, humoristische situaties eigenlijk de enige naam is die in het collectieve geheugen is blijven hangen. Dat is wel anders in de Peiling 4 (1995) zaal, waar onder andere vroeg werk hangt van Micha Klein en Inez van Lamsweerde. De zaal gewijd aan foto’s aangekocht na Black & Blue (1996) is afwijkend ten opzichte van de rest van de collectie. Hier hangt enkel werk van Amerikaanse fotografen. Allen richtten ze zich op de werkelijkheid. Daarbij is vooral gekozen voor confronterende beelden. Bekend zijn de foto’s van mensen met het syndroom van Down van Diane Arbus. Shockerend zijn de werken van filmmaker Larry Clark. Hij fotografeerde in de jaren ’70 en ’80 onder andere junks en tieners. Daarbij werden beelden van seks, zwaaien met pistolen en drugsgebruik niet geschuwd.
Pis
De laatste zaal van de tentoonstelling is gewijd aan de eveneens Amerikaanse fotograaf Andres Serrano. In 1997 veroorzaakte de poster van zijn tentoonstelling – te zien in de stad – een grote rel. Deze plasseksafbeelding is eveneens opgenomen in deze tentoonstelling. De foto’s van Jezusbeelden ondergedompeld in urine veroorzaakten destijds ook de nodige commotie. Meest huiveringwekkend zijn echter twee foto’s van een doodgeboren kindje en een zelfmoordenaar, gemaakt in een mortuarium. Laatstgenoemde foto was recentelijk al te zien in de opstelling van de vaste collectie van het museum. Ik vraag me af waarom er niet een ander, minder bekend werk is uitgekozen.
Kattenkwaad en blote dijen
Als je klaar bent met de centrale expositie moet je nog twee trappen op om op de overlopen van de eerste en tweede verdieping recente aanwinsten te zien van Erwin Olaf en Anthony Goicolea. Van eerstgenoemde kunstenaar is de humoristische serie Mature (1999) te zien; gemanipuleerde pin-upfoto’s van bejaarde dames. De lijven en gezichten zijn op de computer ‘strakgetrokken’, de huid is oud gelaten. Goicolea maakt foto’s van kleine jongens die kattenkwaad uithalen. Bij nadere beschouwing blijken ze allemaal hetzelfde gezicht te hebben: dat van de kunstenaar.
Compleet beeld
De tentoonstelling Oog in oog geeft een zeer compleet beeld van de collectie van het Groninger Museum. Deze lijkt door de jaren heen zeer constant opgebouwd, hoewel een aantal ‘miskopen’ wellicht nog in het depot verstopt ligt. Er is immers niet gelijktijdig een catalogus gemaakt. Dit laatste duidt er op dat deze tentoonstelling niet helemaal een serieuze poging is om de collectie te tonen, maar vooral mag worden beschouwd als een manier om bezoekers te trekken die ook naar de gelijktijdige fotomanifestatie Noorderlicht gaan – iets dat het museum zelf ook toegeeft. Dat doet niet af aan de hoge kwaliteit van de werken, maar is wel een teken van enige gemakszucht. Het museum had er ook voor kunnen kiezen om eindelijk een overzicht te maken van het werk van Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin.
Oog in oog
Gezien in: Groninger Museum, GroningenNog te zien tot: zondag 04 december 2005
Misschien ook iets voor u
Meeslepender, spannender en beter
.
Het verhaal
~
De cast
~
De sfeer
Vegas: de stad staat in veel films centraal en dat is geen wonder. Miljoenen dollars, mooie vrouwen, het nachtleven, de neonreclames, maar ook de kitsch en nep vormen een prachtig decor. Bij het bonusmateriaal krijg je ook een blik op het echte leven in Vegas, over de echte maffia, de ware geschiedenis. Er is iets in misdaad wat ons aantrekt, de sfeer van verborgenheid, van het grote geld. Veel films met dit onderwerp vinden moeiteloos de weg naar de kijkers. Scorsese maakt de sfeer compleet met zijn oog voor detail. In een van de special items zie je hoe zorgvuldig de kleuren, lampen en kostuums, de zweverige camerabewegingen, de locaties en alles wat maar bij kan dragen aan de sfeer van de film een minutieuze voorbereiding en planning met zich mee bracht. Een derde ingrediënt voor succes is aanwezig.
Geheel
Veel sterke punten dus, maar dat maakt nog niet automatisch een goede film. Een film moet altijd een evenwicht vinden, en Scorsese bewijst dat je dat wel aan hem over kan laten. Hij is een van de regisseurs die alles onder controle heeft, alles plant, alles van te voren al in zijn hoofd heeft. Hij stroomlijnt in Casino alle details zo dat ze ten goede komen aan het grote geheel. Van de fantastische pre-titles tot aan het einde en alles er tussenin: de doseringen van de verschillende voice-overs, de mooie, soms minutenlange shots, het oog voor kleur en licht, de manier waarop hij DeNiro en Pesci en ook Stone neerzet, de fantastische scène waarin hij laat zien hoe alles in het casino in de gaten wordt gehouden… De eerste vijfenveertig minuten van de film vormen misschien wel het beste dat Scorsese ooit gemaakt heeft, en gedurende de overige twee uur weet hij er voor te zorgen dat je je in Vegas waant. Ondanks dat de film oorspronkelijk niet zo goed werd ontvangen, durf ik wel te beweren dat Casino een meesterwerk is.
Casino 2-disc special edition
Regie: Martin ScorseseJaar: 2024
Distributeur: Universal
Misschien ook iets voor u
Emotionele Don Carlos in een kale kantoortuin
Als je vandaag de dag een looiig toneelstuk van Friedrich Schiller uit 1787 uit de mottenballen haalt, moet je een goede reden hebben om het publiek daarvoor naar het theater te laten komen. Het duurt bij Toneelgroep Amsterdam een halve Don Carlos voordat begint te dagen waar regisseur Theu Boermans met deze Spaanse geschiedenis naartoe wil. Dan verschuift het verhaal van het private gekibbel van de personages naar de politiek. Opeens ontstaat een zekere herkenning. De oude koning Philips wordt iemand tussen Bush en Balkenende in. Een leider die zich zozeer vastklampt aan zijn machtspositie, dat de mensen over wie hij regeert hem nauwelijks meer interesseren. Het onoverzichtelijk grote Spaanse rijk lijkt op de Europese Unie. En Schiller zet daarin de Nederlanden neer als een vrijplaats voor andersdenkenden.
Don Carlos loopt jankend rond. Hij is verliefd op Elisabeth, de nieuwe vrouw van zijn vader, koning Philips (Voor de goede orde: deze Philips II is de heerser tegen wie Willem van Oranje rebelleerde.) Carlos was zelf verloofd met Elisabeth, maar zijn vader is met haar getrouwd omdat dat politiek handiger was. Voor Carlos’ liefdesverdriet is geen ruimte, hij kan zijn verhaal niet kwijt.
Keurslijf
~
Sluw
Posa heeft een lange reis gemaakt door het Spaanse rijk. Hij heeft de protestante opstandelingen in de Nederlanden gehoord, die proberen zich onder de katholieke Philips uit te vechten. Daardoor is de rationele Posa met heel andere dingen bezig dan de emotionele Carlos. Toch probeert Posa zijn oude maat te helpen. Hij bezorgt liefdesboodschappen aan de nieuwe koningin. Tegelijkertijd bewerkt hij de oude koning. Zo probeert de sluwe, idealistische Posa twee vliegen in een klap te slaan. Maar zijn plan mislukt, de club van intriganten rond de koning luist hem erin.
Gekunsteld
~
Vonken
Toch is dit een intrigerende voorstelling. Een geniale Hans Croiset brengt de oude koning Philips soepel en naturel, heen en weer schietend van autoritair naar kwetsbaar. En van de dialogen tussen de ijzersterke jonge honden Fedja van Huêt en Jacob Derwig springen de vonken af. Tel daarbij op dat Boermans vanaf de zijlijn de Nederlanders influistert te rebelleren tegen de manco’s van de Europese Unie, en de lange zit die deze voorstelling is, is toch de moeite waard.
Don Carlos is dit seizoen te zien tot en met 18 december 2005.
Kijk hier voor een actuele speellijst.
Don Carlos (Toneelgroep Amsterdamen de Theatercompagnie)
Artiest: Toneelgroep Amsterdam en de de TheatercompagnieGezien op zondag 25 september 2005 in Stadsschouwburg, Amsterdam
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Professionele hulp voor thuisklusser
.
~
Op zijn eigen website geeft Gray in het welkomstwoord al aan eindelijk eens af te willen van dat “thuisknutselaars-imago” en meer met professionals te willen werken. Voor Life In Slow Motion heeft hij een eigen band samengesteld en werkt hij samen met topproducer Marius De Vries (bekend van o.a. Rufus Wainwright, Madonna en David Bowie) en met niemand minder dan Bob Ludwig voor de “mastering”.
Stem als krachtigste instrument
Life In Slow Motion is een sobere en ingetogen plaat geworden. De CD biedt wederom gedegen songwriterswerk, iets dat je blind aan David Gray over kan laten. De begeleidingsband is sterk en soms laat hij hele orkesten aanrukken voor de verfraaiing van zijn liedjes. De teksten zijn vol melancholie en romantiek, echter zonder veel diepgang (titels als The One I Love en Ain’t No Love beloven niet veel goeds). De productie is mooi, maar het geheel klinkt al snel overgeproduceerd en te gladjes. Gray’s stem is en blijft zijn krachtigste instrument: soms rauw, soms hoog, soms breekbaar, soms alles tegelijk.
Teveel onopvallende nummers
Ondanks de schrijverscapaciteiten van David Gray blijven de meeste nummers ook na meerdere draaibeurten niet hangen. Drie sterke songs en de rest middelmatigheid is toch een lage score voor deze getalenteerde Brit. Wat vooral opvalt, is dat de liedjes met sobere piano begeleiding wegebben in een soort flauwe lusteloosheid (o.a. Alibi en Ain’t No Love). De twee gitaarnummers The One I Love en Hospital Food blinken ook al niet uit in originaliteit. Blijven over het prachtige up-tempo nummer Nosda Caraid, het donkere From Here You Can Almost See The Sea (let op het hoog gezongen refrein) en het afsluitende Disappearing World.
Melancholie
Ondanks het gebrek aan originaliteit is Life In Slow Motion geen slechte plaat, maar het is ook zeker geen hoogvlieger in deze tijd van overvloed aan goede CD’s. Wat na grondig beluisteren over blijft: is een gevoel van melancholie, is het een stiekem terugverlangen naar White Ladder of een variant hierop? Het is niet realistisch om dit te verlangen, Gray wil zich logischerwijs verder ontwikkelen en zoekt daarvoor professionele hulp.
Maar waarom dan geen lekkere vieze synthesizerbeats meer, een lekker vuig gitaarakkoord of deuntjes die zoveel kwaliteit hebben dat ze direct in het geheugen gegrift staan? Ironisch genoeg moeten we daar bij Life In Slow Motion op wachten tot het al eerder genoemde laatste nummer, Disappearing World, waarin na ruim 2 minuten eindelijk een onverwacht ruig refrein voorbij komt zeilen. Helaas, Gray is beter af zonder hulp van beroepsmusici.
David Gray
Album: Life in slow motionMisschien ook iets voor u
Keep tha funk alive!
Het was een opvallende verschijning in onze brievenbus; een envelop met een vrolijk gebloemde sticker en de tekst “Leer kinderen hoe belangrijk het is om liefdevol om te gaan met dieren en er goed voor te zorgen”. Afzender van deze opwekkende boodschap was Steven van Rijn, aan de weg timmerend als zanger SpareRibs van de Nederlandse funkgroep OctavePussY (OPY).
Het was dan ook de plaat Here_Are_The_Results_Of_The_Universal_Jury (in het vervolg van deze recensie afgekort tot The Results) van deze groep die in de envelop zat. Dit is al weer het derde album van de Haagse funkers, die voor hun vorige plaat The Life of the Funkshipz Captain (de band houdt klaarblijkelijk niet van korte titels) nog medewerking kreeg van grote roerganger George Clinton.
~
Koning urban
Clinton, die naast zijn opvallende kapsel vooral bekend is als chauffeur van het Mothership (een ufo-achtige creatie waarmee hij langs de zalen trok), is op opvolger The Results afwezig. Maar ook ditmaal hebben de Hagenezen weer een handvol bekende funknamen weten te strikken. Zo is James Brown ontdaan van zijn MC Mr. Danny Ray en begeleidingsband The Soul Generals, en doen ook ditmaal weer een aantal P-Funkers (George Clintons begeleidingsband) mee. Het levert allemaal een alleraardigste plaat op van een band met een missie: OPY geeft de mensen niet wat ze willen, maar wat ze naar eigen goeddunken nodig hebben. En dat is dus liefde (voor dier en mens), respect en vooral heel veel funk. En, heel belangrijk: vooral geen urban. In het bijgaande boekje wordt king urban gepresenteerd als een vrouwen exploiterende pimp, die slechts op geld uit is. Ook MTV wordt als boegbeeld van de verfoeilijke jongerencultuur terzijde geschoven. Dat de leden van OPY weinig met het establishment ophebben, blijkt ook wel uit het nummer Jack – The mp3-ripper. Hierin haalt de band enthousiast uit naar de bazen van de maatschappijen, die door de mp3 hun positie verloren; OPY gunt de platenbonzen geen ander lot, aangezien zij artiesten altijd in hun oneindige arrogantie manipuleerden.
Show
OPY doet het allemaal liever op eigen kracht, wat de kracht van ruim twintig muzikanten inhoudt; tien die tot de harde kern behoren, tien special forces, zoals de oproepkrachten op de website van OPY worden genoemd, en dan nog de hierboven genoemde gelegenheids-OPY-ers. Gezamenlijk bieden ze bijna zeventig minuten Funk, da whole funk and nothin’ but da funk! Da’s fijn natuurlijk, maar het is ook wel een beetje veel. Op de 15 nummers die het album telt valt afzonderlijk weinig aan te merken, maar het geheel is wel wat overbelastend. En vooral: het is heel erg veel George Clinton. Ook al ontbrak de goeroe bij de opnames, het blijft duidelijk waar de Hagenezen hun mosterd halen. Volgens 3voor12 Den Haag moet de band vooral live worden gezien – iets dat ik graag geloof. Funk heeft show nodig, zoals George Clinton als geen ander begreep toen hij zijn waanzinnige Mothership bouwde. Geef de funk daarom wat het nodig heeft – en zie OPY live. Deze plaat lijkt me vooral voorbehouden voor het echte funkvolk.
OctavePussY
Album: Here Are The Results Of The Universal JuryMisschien ook iets voor u
Naast de wereld
Oblomov, het bekende Russische romanpersonage, staat vooral bekend als een luie man, die zijn dagen slijt op een sofa terwijl zijn dikke lijf over de rand van de bank hangt. Thomas Aurora, de hoofdpersoon uit Gert den Tooms (1970) Een man als Oblomov geeft een andere invulling aan dit type dat zich van de wereld afgekeerd lijkt te hebben. Een nachtportier, die opvallend veel tv kijkt en zich kwaad maakt over Marokkanen, lijkt inderdaad al meer te doen te hebben dan Oblomov.
Toch kan Thomas wel een ietwat wereldvreemde jongen genoemd worden. Zijn leven speelt zich af wanneer andere mensen slapen. Door zijn werk als nachtportier in Hotel Oblomov, genoemd naar de oud-eigenaar, leeft hij vooral ’s nachts. Hij vult zijn diensten met het opknappen van klusje in het hotel. De meeste tijd besteedt hij echter aan tv kijken. Eén van de redenen is dat hij hierdoor niet in slaap zal vallen. Maar Thomas heeft ook een bepaalde visie op zijn overmatige ‘beeldbuisgekluisterdheid’:
Zapcultuur
Een man als Oblomov beschrijft drie dagen uit het leven van Thomas. Tijdens die drie dagen worden door middel van flashbacks uit het leven van Thomas echter ook verhalen verteld die zich niet afspelen achter de balie van Hotel Oblomov. Zo wordt Thomas verliefd op Maria, de vriendin van zijn vriend Bram, en gaat hij op reis naar Spanje en Italië. Behalve uit deze flashbacks bestaat de roman uit transscripten van televisieprogramma’s, en volgt de lezer de zapactiviteit van Thomas aan de hand van korte zinnen over verschillende tv programma’s die elkaar in snel tempo opvolgen. Deze fragmenten zijn niet altijd lukraak gekozen, maar sluiten ook aan op latere gebeurtenissen.
Moralist?
Thomas is iemand die zich van de wereld lijkt af te sluiten. Hij werkt ’s nachts en daardoor ontloopt hij het leven overdag. De televisie is een grote bron van gesprekken, informatie en gezelschap voor Thomas. Het zijn eigenschappen die hij niet in relaties met mensen vindt, maar wel bij de tv. Gaandeweg blijkt Thomas zich echter wel meer te bekommeren om het leven in de wereld waarin hij zich bevindt. Die aandacht gaat dan vooral uit naar de mensen die met andere bewoners geen rekening houden. Zo houdt hij tirades over Marokkaanse jongeren, of over andere mensen die zich niet aan de regels houden. Die onverschilligheid roept veel woede in hem op, waardoor hij van een dromerige jongen die afstand houdt, verandert in een wat moralistische man.
~
oud Sovjet-president Kornenkovs typering van deze Russische luiaard te verpersoonlijken: ‘In plaats van te leven keek Oblomov toe’. Ondanks zijn (halfslachtige) verzet tegen de maatschappij hebben Thomas’ daden geen gevolgen en neemt hij daardoor niet geheel deel aan het leven.
Te veel
Gert den Toom probeert in verschillende verhalen uitdrukking te geven aan Thomas’ passiviteit. Het blijft ambigu of hij ‘gewoon’ passief is of zich daadwerkelijk onttrekt aan het leven. In verschillende verhalen in de roman probeert Den Toom deze eigenschappen van Thomas te illustreren. Zo wordt Thomas verliefd, maar heeft deze liefde geen gevolgen, evenals zijn andere daden. Daarnaast is er nog aandacht voor een aantal reizen van Thomas, die vaak met zoveel details zijn beschreven dat het te veel kleine geschiedenissen zijn waarin de lezer wordt meegesleept. Thomas’ relatie met zijn vader is ook een voorbeeld van een te groot aantal motieven in deze roman. Zijn vader heeft naast een moeizame relatie met Thomas ook moeite met de oorlog, iets wat hun relatie in de weg staat. Dit onderdeel van de geschiedenis draagt weinig bij aan het verhaal en kan als ’te veel van het goede’ worden gelabeld. Jammer, want het doet enigszins af aan deze verder goede roman.
Prijs: 19,90
Bladzijden: 239
ISBN: 9025428118
Misschien ook iets voor u
Ode aan Ramses is loskomen van Ramses
Je moet het maar aandurven, een ode brengen aan levenskunstenaar Ramses Shaffy. Een zanger, tekstschrijver en componist die ondanks zijn 72 jaar deze maand samen met Liesbeth List en de band Alderliefste een nieuw versie van zijn levenslied Laat me uitbracht en afgelopen maandag zelf nog op het podium van het Concertgebouw schitterde tijdens het benefietconcert Dutch Jazz for New Orleans. Kortom, Ramses Shaffy sprankelt nog steeds. En dan sta je daar als Vera Mann, Frans van Deursen en Mylène d’Anjou voor de zware taak het repertoire van dit fenomeen in de voorstelling Zing, vecht, huil… te vertolken.
~
Ramses loslaten
Het begin van de voorstelling is stroef. Na enkele opnames met uitspraken van Shaffy, zingt Vera Mann het nummer Assememaleistos uit Shaffy’s begintijd in de jaren zestig. Ze zingt het nogal keurig, waardoor de ware aard van het lied niet doorkomt. Haar uitvoering symboliseert daarmee de strijd die zowel Mann, Van Deursen als d’Anjou voor de pauze lijken te voeren. Want hoe vertolk je de pareltjes van Shaffy? Moet je Ramses loslaten of moet je toch proberen je in hem te verplaatsen? Het drietal kiest ervoor de liederen zo duidelijk mogelijk over te brengen en de ingestudeerde danspasjes zo precies mogelijk uit te voeren. De voorstelling verliest hierdoor aan waarachtigheid, en zo komt een lied als De trein uit het Noorden (over de reis die Shaffy als kind maakt van Frankrijk naar Nederland) niet uit de verf. Van Deursen zingt het correct, maar de boodschap van dit lied komt niet over.
Kentering in voorstelling
~
Originaliteit
De levenslust van Shaffy wordt zichtbaar in de nummers over zijn stad Amsterdam. Door de muzikale omlijsting krijgen deze een origineel karakter. Deze originaliteit krijgt nog meer allure in het troostende en alom bekende lied Sammy, dat op een timide maar prachtige wijze voor het voetlicht wordt gebracht. De liefde voor de muziek straalt er vanaf. Het oeuvre van Shaffy, dat ter gelegenheid van deze ode in een Shaffy Songbook wordt uitgegeven, krijgt uiteindelijk het gewicht dat dit werk toekomt: een avond met passie.
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder is in ieder geval nog tot en met januari 2006 te zien. Een uitgebreide speellijst vind je hier
.
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder (Vera Mann, Frans van Deursen, Mylène d’Anjou)
Artiest: Vera Mann, Frans van Deursen, Mylène d’AnjouGezien op donderdag 22 september 2005 in Theater de Tamboer, Hoogeveen
Misschien ook iets voor u