Film / Films

De vader, de zoon en de heilige Bowie

recensie: C.R.A.Z.Y.

Als puber heb je misschien te veel vertrouwen in je idolen. De fantasiewereld die wordt opgeroepen door films en muziek heeft een aantrekkelijkheid die de perfecte basis is voor wilde dagdromen. Neem Zac, de hoofdpersoon uit C.R.A.Z.Y., die in een scène tijdens de kerstmis fantaseert over hoe de hele congregatie in plaats van saaie kerkliederen opeens uitbarst in Sympathy for the Devil. Of als Zac alleen op zijn kamer zijn gezicht versiert met make-up (om te lijken op Bowie tijdens zijn Aladdin Sane-periode) en vervolgens meeblèrt met Space Oddity. Maar misschien zijn die fantasieën niet zo vreemd, want Zac is anders dan de rest.

~

C.R.A.Z.Y. vertelt zijn levensverhaal, beginnend bij zijn moeilijke bevalling. Zac groeit op in een groot arbeidersgezin in het Franssprekende deel van Canada. Hij heeft drie oudere broers die niets met hem gemeenschappelijk lijken te hebben. En als Zac als kind eigenlijk liever met make-up wil spelen wordt al snel duidelijk welke richting dit coming of age verhaal op lijkt te gaan. Zijn vader, Gervais, is een echte macho die van zijn zoon een vent wil maken, terwijl zijn meelevende moeder aan de andere kant van het spectrum staat. Ze lijkt al snel door te hebben dat Zac bijzonder is en in haar katholieke vroomheid schrijft ze het toe aan zijn geboorte op kerstnacht.

Québécoise adolescentie

In zijn pubertijd gaan Zacs interesse al gauw uit naar de nieuwe vrijheden van de popcultuur. Als C.R.A.Z.Y. de jaren zeventig aandoet lijkt Todd Haynes’ Velvet Goldmine (1998) als model te hebben gediend. Daarnaast is Vallées gebruik van gouwe ouwen en zijn dynamische beeldmontage een herkenbare methode die lijkt op Scorsese’s Goodfellas (1990) of Spike Lees Summer of Sam (1999), waarbij een verloren decennium als een filmische droom tot leven wordt gewekt door de juiste soundtrack, sets en kleding.

~

Zac ontdekt zijn voorkeur voor mannen, maar in de film blijft zijn fascinatie vaak onder de oppervlakte borrelen. Zijn homoseksualiteit zit nog in een ontkenningsfase en de film laat Zac opmerkelijk lang twijfelen over wat hij nou werkelijk is. Verschillende familieconflicten zorgen uiteindelijk voor de onvermijdelijke confrontatie.

Marc-André Grondin speelt Zac met een onzekere gladheid en Michel Côté is als Gervais perfect gecast als de patriarch van het grote gezin die aan de ene kant iets stoers heeft, maar daarachter een klein hartje verbergt. Zijn zwak voor de muziek van Patsy Cline en zijn herhaaldelijke neiging om mee te zingen met de liedjes van Charles Aznavour geven zijn zachtzinnige kant aan. Gervais’ muzikale voorkeur vormt ook een terugkerend thema tegenover de wisselende stijlen van Zac die van de Rolling Stones en Pink Floyd overgaat op de glamrock en terechtkomt bij de punk. Zo worden posters van Bowie vervangen door Joy Division, en als Zac zijn homoseksualiteit gaat verkennen dreunt de disco van Giorgio Morodor hedonistisch op de achtergrond.

Evergreens en relikitsch

Maar deze vrijheid van pop als het vehikel om te veranderen lijkt het uiteindelijk te moeten afleggen tegen de standvastigheid van Gervais’ evergreens – de titel verwijst niet voor niets naar Patsy Clines gelijknamige liedje – en de zingeving van het Christelijk geloof. Daarmee wisselt de film van perspectief als blijkt dat Vallée meer geeft om het in stand houden van de familiemoraal dan de ontwikkeling van het individu. De film verzoent Zacs identiteit als homoseksueel met zijn familieband en het geloof op een onexpliciete manier en met behulp van wat relikitsch, waardoor het einde iets heeft van een leeg compromis.

~

C.R.A.Z.Y. is uiteindelijk een vermakelijk film die filmisch goed in elkaar zit voor een mainstream familiekroniek en verder vrij tam blijft. Maar na het zien van de film vraag je je wel af hoelang de jaren zeventig nog als voedingsbodem voor nostalgie gebruikt kan worden. De beelden en de muziek worden al te vaak in films opgeroepen en er zal ooit eens sprake moeten zijn van een verzadigingspunt.