Een liefdevolle kruisbestuiving
De auteurs Eric de Kuyper en Emile Poppe willen er in hun inleiding geen misverstand over laten bestaan: hun boek Theatraliteit is géén geschiedenis van het theater. Het is een studie naar de ‘geschiedenis van de kunst en de vorm van het vergankelijke, het theatrale’.
Vergankelijkheid en theater. Twee begrippen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Met het sluiten van het doek is de voorstelling gedaan, zal de illusie (het theatrale) nooit in dezelfde vorm terugkeren. De vertolkers kunnen onmogelijk een exacte kopie van de vorige avond opvoeren, alleen al door het simpele gegeven dat er iedere avond een ander publiek in de zaal zit en omdat dat de vertolkers zelf ook samen met hun rol een deel van zichzelf mee het toneel opnemen dat, zoals iedereen weet, fluctueert. Alle soorten opvoeringskunsten die De Kuyper en Poppe in hun werk behandelen, bezitten dit weemoedige gegeven. Maar het is juist deze eigenschap die het theater zijn magie verleent. Van de elitaire balletuitvoering tot de commerciële musical.
Rode draad
De twee schrijvers, oud-docenten en bovenal liefhebbers van theater, behandelen hun onderwerp in chronologische volgorde, te beginnen bij de barok. Als er een periode is die wordt geassocieerd met theatraliteit, dan is het deze wel. De behoefte om het natuurlijke in beheersbare vormen te persen is groot en vinden we overal terug. Bovendien ontwikkelt er zich tijdens deze jaren een theatraliteit die leidt tot vormen als opera en ballet. De Kuyper en Poppe behandelen de barok niet als stijlkenmerk, maar als een mentaliteit. Hierdoor kan de term barok ook van toepassing zijn op de theatraliteit die strikt genomen buiten de afgebakende grenzen van de stijlperiode valt.
Op dezelfde manier bespreken zij de overige perioden en kunstvormen. Als rode draad door het boek loopt de notie van interactie tussen de verschillende disciplines. Alles staat met elkaar in verbinding en de auteurs weten deze helder bloot te leggen. Theater, de kunst van de illusie, is een domein waar herhaling en recycling geen vervuilde termen zijn. Een kunst waar liefdevolle kruisbestuiving plaatsvindt. Zoals Denis Bablet, onder andere theaterhistoricus, het verwoordt:
De bewegingen werken op elkaar in, de stromingen nemen formules en procedés van elkaar over, en de zogenaamde revoluties zijn meestal niet meer dan de plotse realisering van ideeën die allang aanwezig waren, alvorens ze hun realisering vonden.
Geen onderscheid
Theatraliteit ten tijde van de Verlichting en de Franse Revolutie, de opkomst van het regietheater, de – hem soms tot wanhoop drijvende – zoektocht van Wagner naar het Gesamtkunstwerk, het politiek theater en de theatrale politiek: stromingen waar reeds boeken over volgeschreven zijn en waar De Kuyper en Poppe de essentie uit weten te destilleren. Waar ‘serieuze’ studies de commerciëlere vormen als de musical, het circus of poppenspel nog wel eens links laten liggen, doen zij dit niet. Met evenveel liefde schrijven ze over de opera of hoe de musical in de vorige eeuw zeer grote hoogten wist te bereiken. Ook bij laatstgenoemde werd de invloed van een andere kunstvorm zichtbaar, namelijk de dans.
Het laatste hoofdstuk dragen de auteurs op aan de eerdergenoemde vertolkers, zonder wie de illusie niet mogelijk of in elk geval niet volledig is. Dat de acteur niet altijd de verering ten deel viel als tegenwoordig, blijkt wel uit de wijze waarop in vroeger tijden tegen het acteursvolk werd aangekeken: als zwervers, hoeren, onbetrouwbare en zedeloze figuren. Pas in de achttiende eeuw worden actrices op toneel toegelaten. Voor die tijd werden vrouwelijke rollen door mannen ofwel castraten gespeeld. Daar acteren altijd met lichamelijkheid, met een vorm van exhibitionisme van doen heeft, blijft het theater tot op de dag van vandaag aanschurken tegen de grenzen van sensualiteit en seksualiteit.
Enthousiasme
Het lichamelijke, het mystieke, het onzegbare (waaruit sensualiteit ontstaat), is in elk tijdperk aanwezig. Door het hele boek prijken prachtige illustraties die dit versterken en waardoor Theatraliteit enkel en alleen als bladerboek al de moeite waard is. Daarnaast zorgen kaders voor verdieping van de hoofdtekst en wordt de lezer die thematisch echt de diepte in wil, voorzien van suggesties. Het enthousiasme voor het theatrale en het theater spat van de pagina’s af. Dit alles bij elkaar maakt het tot een genot voor de geest en het oog. Een werk, minder vluchtig dan hun thema, maar even magisch.