Twaalf keer Sehgal – augustus
Een retrospectief van een jaar. Twaalf werken in de vorm van geconstrueerde situaties, elke maand één. Dagelijks opgevoerd vanaf het moment dat het Stedelijk opengaat totdat het sluit. Tino Sehgal choreografeert met zijn werken, die elke maand in een andere zaal van het museum te vinden zullen zijn, niet alleen hen die zijn werken vertolken, maar ook het gedrag van het museumpubliek.
Acht uit twaalf: Ann Lee (2011)
Bijna automatisch loop ik de trap op naar de eerste verdieping, op zoek naar de situatie van augustus. De eerste regel die ik begin dit jaar maakte, niet vragen waar het werk zich bevindt, hanteer ik nog steeds. En dus constateer ik, na het dwalen door alle zalen die de bovenverdieping telt, dat het werk zich wel beneden moet bevinden. Ik loop de trap af en sla linksaf richting de collectie vormgeving. Daar, ingeklemd tussen twee met design gevulde zalen, bevindt zich Sehgals situatie van de maand augustus: Ann Lee.
Op het moment dat ik de zaal betreed zitten er twee mensen op de grond en leunt er eentje nonchalant tegen de muur. Een meisje – haar leeftijd is moeilijk te schatten, maar erg oud is ze niet – vraagt aan de toeschouwers in de zaal: “What is the difference between a sign and melancholia?” “That is a really difficult question”, luidt het antwoord van een van de bezoekers. “Ok, take care”, zegt het meisje, alvorens in slowmotion de zaal uit te lopen. Niet veel later gaat het licht uit, springt er een beamer aan en verschijnt er een blauw projectievlak op de muur.
“No ghost, just a shell”
In 1999 kochten kunstenaars Pierre Huyghe (Parijs, 1962) en Philippe Parreno (Oran, 1964) van het Japanse bedrijf Kworks, dat gespecialiseerd is in het creëren van cartoons, strips en videogames voor de manga-industrie, de rechten van een mangakarakter. Huyghe en Parreno doopten hun aanschaf Ann Lee (of AnnLee, Annlee). Ann Lee was goedkoop, slechts 46.000 yen. De prijs is afhankelijk van hoe complex een karakter is, aangezien dat ook invloed heeft op hoeveel ‘episodes’ ze kan overleven. Met andere woorden, door haar simpele opzet was ‘Ann Lee’ goedkoop, maar ook gedoemd tot een niet al te lange verhaallijn. Een niet al te lang leven dus. Parreno: “True heroes are rare and extremely expensive”. Huyghe en Parreno onttrokken Ann Lee aan de vergetelheid. Ze introduceerden het karakter in de wereld van de beeldende kunst. Behalve haar context te geven in hun eigen werk nodigden ze ook andere kunstenaars uit, onder wie Rirkrit Tiravanija en Liam Gillick, om Ann Lee op te nemen in hun werk. De noemer van het project: No Ghost Just a Shell.
Op het moment dat het meisje niet in de ruimte is, wordt de video Anywhere Out of The World (2000) van Philippe Parreno vertoond. In het zojuist nog lege, maar helblauwe kader verschijnt een mangafiguurtje. We zien alleen haar bovenlijf, ze is gekleed in een lichtblauw v-hals shirt en heeft blauw haar met de voor manga zo kenmerkende piekerige pony. Haar ogen zijn omrand met zwarte wimpers, maar missen pupillen, irissen – invulling van enig soort – de oogkassen zijn een eindeloos vlak grijs. Het eerste dat het karakter uitbrengt is: “My name is Ann Lee – Ann Lee. You can spell it however you want, it doesn’t matter. No, it does not”. Sehgals werk draagt de titel Ann Lee, met een spatie tussen beide namen, maar in andere werken van andere kunstenaars bestaan de varianten Annlee en AnnLee ook.
Ann Lee vertelt hoe leeg ze is: “I am no ghost, just a shell”. Ze vertelt dat ze geen context, geen geschiedenis heeft. Niet meer dan een omhulsel is ze, overgeleverd aan degene die haar koopt en haar invulling geeft – “I’ve got nothing to sell. How can I? I am a product”. Na circa vier minuten eindigt Anywhere Out of The World met een blauw scherm. Dit houdt even aan en dan komt er een meisje met trage passen de ruimte binnengelopen. Ze kiest het midden van de ruimte, houdt haar hoofd iets gebogen. Totdat het licht aangaat. Op dat moment kijkt ze op en spreekt: “Hi, my name is Ann Lee”.
“I guess I’m sort of known”
Om te zeggen dat het meisje als twee druppels water op het mangakarakter uit de video lijkt voert te ver, zeker omdat Ann Lee in Anywhere Out of The World vrij oningevuld is. Maar er zijn overeenkomsten: het tengere, kind-achtige en het feit dat de fysieke Ann Lee is eveneens niet groot van stuk is. Maar in plaats van blauw is haar haar donker, loshangend over de schouders, met twee piekerige plukken los voor de oren. Ze draagt een strakke broek, gympies en loszittend t-shirtje.
Haar manier van spreken is traag. Hoewel ze niet staccato, maar vloeiend spreekt, klinkt het toch enigszins robotachtig. Enerzijds doordat je als bezoeker wellicht invult dat Ann Lee niet meer is dan een inmiddels bezield product, anderzijds doordat de toon waarop ze spreekt – vrij hoog en lichtelijk ijl – haar voordracht iets gekunstelds geeft. Alsof ze nog niet klaar is om als individu te anticiperen op andere individuen die haar omringen. Dit alles wordt versterkt door haar bewegingen. Haar hoofd beweegt, evenals haar armen en handen, langzaam, alsof het voor Ann Lee nog ietwat onwennig is om haar spieren te gebruiken. Terwijl ze spreekt bewegen haar armen en handen continu, het zijn lang niet altijd logische bewegingen. Vaak is het een op en neer bewegen van armen, soms voor zich uitgestrekt, dan weer met de armen naast het lichaam, waarbij de ene arm omhoog gaat, als de ander daalt. Ook hiervoor geldt: traag, als in slowmotion, alsof het geprogrammeerd is.
Ann Lee doet de geschiedenis van Ann Lee uit de doeken – “I guess I’m sort of known in the contemporary art field”. Ze vertelt hoe ze gekocht werd door twee de kunstenaars, Philippe en Pierre, die de wens hadden dat ze zichzelf zou bezitten, eigen rechten zou hebben (“who wanted me to own myself”). “First I was two-dimensional. Then three-dimensional. And now, I figured it was time to become – stilte – four-dimensional”, legt Ann Lee uit. “I wanted to be embodied so I decided to ask Tino if he could help me with that”.
En hier staat ze dan, de vleesgeworden versie van wat ooit als iets tweedimensionaals begon. Ann Lee vertelt dat haar wens voor ‘embodiment’ voortkwam uit het gegeven dat ze nu eindelijk de mensen – wij, het publiek – die haar bezochten in “these art places” eens wilde ontmoeten. “So nice to meet you. How are you?” – hierbij kijkt ze een bezoeker aan in de hoop dat deze antwoord geeft. Dit gebeurt soms wel, soms niet. Wanneer Ann Lee gevraagd wordt hoe het met haar gaat antwoordt ze meestal met “I’m fine. Thank you”.
Waarde en betekenis
Dat Tino Sehgal, die naast dans politieke economie studeerde, geïnteresseerd is in het ter discussie stellen van zaken zoals waarde en betekenis is inmiddels geen verrassing meer. Zijn situaties, die zich alleen materialiseren wanneer ze opgevoerd worden en de overige tijd tot het domein van het niet tastbare behoren, confronteren ons met de manier waarop we waarde en betekenis geven. Een manier die vaak gekoppeld is aan ‘dingen’; tekens geven ons betekenis, waarde. Aan een overdracht of uitwisseling geven we letterlijk vorm. Niet voor niets verleidde het in maart opgevoerde This is exchange (2003) bezoekers om mee te discussiëren in ruil voor de mogelijkheid met een verkregen wachtwoord drie euro te ‘verdienen’ door naar de kassa van het Stedelijk te gaan.
Daarmee lijkt mangakarakter Ann Lee een kolfje naar Sehgals hand te zijn. Haar waarde was niet zo hoog, zoals gezegd, ze was goedkoop. De reden daarvoor; dat ze niet zo uitgewerkt was, dat ze niet zoveel betekenis op zichzelf had. Dat maakte haar vluchtig, een minder interessant karakter om langdurig op te voeren in verhalen of animaties.
Door Ann Lee te materialiseren ontstaan er interessante verhoudingen tussen haarzelf en het publiek. Allereerst is het de vraag of Ann Lee samenvalt met Ann Lee. Doordat de titel hetzelfde is als haar naam, wordt een dubbele suggestie gewekt: Ann Lee spreekt ofwel vanuit zichzelf, ofwel vanuit haar positie als werk (titel). Of zouden beide samen kunnen vallen; zou ze ook vanuit beide tegelijkertijd kunnen spreken? Daarnaast maakt het feit dat het werk opgevoerd wordt door een adolescent aandoend meisje, dat het publiek welwillender is om te participeren. Dit wordt versterkt door de context – het verhaal van de fysieke Ann Lee en het videowerk van Parreno – waardoor mensen geneigd lijken te zijn de wat wereldvreemde Ann Lee bekend te maken met hoe wij, mensen, communiceren. Ann Lee’s vragen – “How are you?”, “Would you rather be too busy or not busy enough?” Of, “could you explain it to me?” wanneer ze net een ingewikkeld citaat aanhaalt – worden meestal beantwoord door het publiek, waar eerdere werken van Sehgal op een sceptischer en stilzwijgender respons konden rekenden. Ann Lee wekt sympathie op. Het publiek lijkt zich bewust te zijn van haar rol betekenis te kunnen verlenen aan Ann Lee. Haar een gevoel van eigenwaarde te kunnen verschaffen.
Melancholie als teken
Verschillende Ann Lee’s voeren Ann Lee uit. Soms is het twee keer hetzelfde meisje na elkaar, dan weer drie keer een ander. Hun verhalen overlappen gedeeltelijk. Maar ze vertellen wisselende anekdotes. Als nieuwe bezoekers de ruimte binnenkomen en Ann Lee midden in haar verhaal zit, interrumpeert ze zichzelf door te zeggen: “please hold on a sec”. Vervolgens geeft ze een beknopte versie van haar geschiedenis om te vervolgen met “so, where were we?”
“Could I ask you one last question?”, vraagt Ann Lee alvorens ze de ruimte verlaat. Of er nu wel of geen instemming klinkt, Ann Lee vervolgt: “What’s the relation between a sign and melancholia?” Terwijl ze dit vraagt staat ze met haar rug tegen de muur en kijkt ze alle bezoekers stuk voor stuk aan door haar hoofd langzaam van links naar rechts te bewegen. Vaak komt er geen antwoord.
Sehgals Ann Lee spreekt al eerder over ‘a sign’ wanneer ze zegt “a sign owning itself is having the rights to itself”. Het doet denken aan de tweedeling tussen teken en betekende in de taalfilosofie. Hoe verhoudt een teken zich tot betekenis? Kan een teken emoties hebben op zichzelf, of kan er slechts emotionele lading aan toegekend worden door anderen? In de taalfilosofie is het de context, de gebruiker, die betekenis verleent aan het teken. Er is dus sprake van afhankelijkheid, het teken is afhankelijk. Dit komt ook op een meer impliciete manier te sprake wanneer Ann Lee aankaart dat een ieder die haar adopteert steeds zo druk is – Pierre en Philippe “seemed very busy”, “lately I’ve been trying to hang out with Tino” en “The other day I was at Tino’s place but as usual he was talking on the phone”. En nu wendt ze zich tot ons, toeschouwers.
Zou de melancholie ook betrekking hebben, evenals ‘a sign’ dat heeft, op Ann Lee? En zo ja, ervaart ze die dan zelf, of is het onze projectie van een gevoel op een teken, een huls, iets dat van zichzelf geen betekenis heeft? De melancholie van Ann Lee zou gelegen kunnen zijn in het feit dat ze nooit volledig onderdeel kan zijn van de ‘echte’ wereld – hoe graag ze ook vierdimensionaal wil zijn – maar deze tegelijkertijd ook niet kan verlaten. Dit komt door haar ontologie; gemaakt om vermaakt te worden, gemaakt om opgeroepen te worden door anderen. Deze paradox sluit aan bij Sehgals werkwijze. Zijn situaties bestaan als ze niet opgevoerd worden, op eenzelfde manier die Ann Lee melancholisch maakt: dolend als een product van de geest, als een herinnering.