Terschellings Oerol
De veerboot heeft het grootste deel van de overtocht van Harlingen naar Terschelling er opzitten als links van de Brandaris een vreemde fata morgana opdoemt. Ligt daar nu een snelweg, compleet met file op de Noordsvaarder, het wad naast Terschelling-West? En wat zijn die in zuidwester en regenjas uitgedoste mannetjes aan de Waddendijk ter hoogte van Kinnum allemaal aan het doen met die vreemde windapparaten? Is het KNMI daar aan het testen of zo? Die ronde doos met een doorsnee van tientallen meters op het strand bij Paal 9, is daarin een geheime installatie verstopt? Niks van dat al, vrijdag 12 juni begint op het Friese eiland Terschellings Oerol, en deze vreemde vogels zijn daar neergestreken om voor die tijd een voorstelling in elkaar te steken.
8WEEKLY is er ook weer bij, ruim op tijd zelfs om in de duinen, op de stranden, aan de dijken, in het bos en langs de weggetjes aanstaande voorstellingen als paddenstoelen uit de grond te zien schieten. De verwachting van het festival, da’s misschien wel bijna net zo mooi als het echte werk. De wetenschap: het komt eraan. De vraag: zal het weer zo fantastisch worden als voorgaande jaren? En zal het weer meewerken, of blijft het donderen en regenen en wisselvallen als op de dagen voorafgaand aan de opening? En maakt dat eigenlijk wel wat uit als je je daartegen kunt wapenen met een regenjas of een dikke sjaal? Met z’n allen, dat schept toch ook een bijzondere band…
In tegenstelling tot vorige Oerols gaat 8WEEKLY zich in de verslaglegging niet louter bezighouden met recenseren. We gaan ook sfeer snuiven, gekke ingevingen achterna, dwarsverbanden leggen, met mensen praten. Soms wat beeldender, intuïtiever of poëtischer te werk dan onze lezers van ons gewend zijn. De vorm, de sfeer en de toon van wat hieronder verschijnt, wordt meer dan ooit ingegeven door de waan van de dag, door het aanbod van de (veelal jonge) theatermakers, door de stand van de maan desnoods. Een Oerolog, door de ogen van schrijfster Moon Saris en fotograaf René den Engelsman. Zodat de thuisblijvers niet alleen weten welke voorstellingen ze hebben gemist, maar ook een beetje kunnen meevoelen met hen die wel op het eiland zijn.
Lees ook Gras kietelt, zand schuurt; een terugblik op Oerol 2009.
Lees hier de recensies: Oneliners (deel 2) | The Waste Land gevonden? | Het eiland van de ondergaande zon | WIEK: leven in een notendop | De heren (en dames) van sfeerbeheer | In het spoor van The Waste Land | Met open ogen?! | Lifters | Oneliners | Op zoek naar The Waste Land | 8WEEKLY zag eerder
Oneliners (deel 2)
27 juni
Voor de volledigheid ook een oneliner voor alle voorstellingen die we zagen na het eerste weekend.
The Waste Land
gevonden?
24 juni
Laat ik maar met de deur in huis vallen: voor zover ik het kan overzien na 27 voorstellingen (plus een paar op eerdere festivals) bevatte de programmering van Oerol 2009 geen nieuwe The Waste Land. Geen ultieme locatievoorstelling die me vastpakte bij het begin en zelfs niet losliet aan het eind. Helaas.
Maar…
WAAI liet me diverse aspecten van één fenomeen zien.
Ik achtervolgde zonder ontsnappingsmogelijkheden een geheimzinnige koffer in Aktieman!
Studio Orka sleepte me geloofwaardig mee in een fantasieverhaal.
Candyland ging in m’n kop zitten.
Judith Hofland sleurde me door de haven en een hotel in West en zette me aan het denken over het (gevaarlijk) gedrag van de mens.
Ik zag de gevolgen van oorlog in Een mond vol zand.
Het acteerwerk van de fantastische koppels in Discopigs (Klavertje Patijn en Eelco Venema) en ’s Heerskinderen (Alejandra Theus en Fabian Jansen) greep me bij de kladden.
Ik kroop, een beetje, in de geest van een moordenaar in Roberto 2.
De zoevende wiek, de repeterende muziek en de dames die door het leven dansten, struikelden, worstelden in de nieuwste Schweigman ontroerden me.
Alles bij elkaar een behoorlijk eind in de richting van die geweldige voorstelling die ik nooit zal vergeten. Geen totale bevrediging, inderdaad, en gelukkig maar. Want wat is een verzamelaar die het laatste item toevoegt aan zijn verzameling? Wat is een dromer die al zijn dromen gerealiseerd ziet? Juist. Ik houd graag een reden om terug te komen naar Terschelling. Voor eeuwig op zoek naar The Waste Land.
Het eiland van de ondergaande zon
21 juni
Alle voorstellingen op Oerol zien, is een schier onmogelijke opgave. Wie tien dagen lang van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de weer is en ongeveer vier voorstellingen per dag ziet, komt aardig in de buurt. Maar mocht het fysiek al mogelijk zijn anderhalve week lang tegen de stevige wind in over het vijftien kilometer lange eiland heen en weer te fietsen en mocht het geestelijk haalbaar zijn zoveel theater en dans te consumeren, dan gooit het tijdschema wel roet in het eten. Want Oerol programmeerde dit jaar behoorlijk wat voorstellingen die alleen in het late avonduur te bezoeken zijn, die een aanvang hebben tussen half negen en half elf en meestal zo lang duren dat ze niet of nauwelijks te combineren vallen, toch niet zonder teletijdmachine.
Daar kan een goede reden voor zijn. Een technische reden, bijvoorbeeld: buitenlandse of Friese voorstellingen worden soms boven- of ondertiteld en dat is, als ze buiten staan, niet leesbaar als het licht is of als de zon ondergaat. Dat merkten bezoekers van Gleone Gloede van Tryater vorig jaar – lastig rekenfoutje. Het is ook voorstelbaar dat een muzikant, acteur of technicus ‘s middags betrokken is bij een straattheateract of een andere voorstelling en daarom alleen ‘s avonds beschikbaar is. Maar vaker zal een voorstelling ‘s avonds zijn omdat de theatermaker vindt dat zijn geesteskind het best tot zijn recht komt in de schemer of het duister, of dat ze baat heeft bij de overgang van licht naar donker. Op de lang lichte avonden van juni is dat vanzelf na achten.
Als we kijken naar de programmering spelen dertien gezelschappen alleen ‘s avonds, een zelfs met twee verschillende voorstellingen: Cie B.A.L., ’n Meeuw, Schweigman&, SPACE, Toneelgroep de Appel (zowel Blik als Ararat), Boogaerdt & VanderSchoot, Circolando, Karina Kroft, Tryater, Klemens Patijn, Sytze Pruiksma, Studio Roosegaarde & DWA, De Warme Winkel. Met een beetje moeite kan de late Boogaerdt & VanderSchoot of Studio Roosegaarde wel ergens na, maar zelfs dan red je ze niet allemaal in tien dagen.
Cie B.A.L., Tryater, Klemens Patijn en de Warme Winkel spelen binnen, dus kunnen op om het even welk tijdstip staan; Patijn heeft bij de opendeurscènes zelfs baat bij daglicht. De buitenvoorstellingen hebben we helaas niet allemaal gezien – ook wij hebben geen teletijdmachine, vandaar. Voor zover we ze zagen, speelden ze zo goed als allemaal op de overgang van schemer naar donker. Sferisch is dat natuurlijk heel fraai en in de meeste gevallen heeft het ook wel een dramatisch effect, maar of het nou per se moet?
In de file bij Blik (De Appel) valt het niet een van de tig personages op hoe mooi de zonsondergang is en ook bij de andere voorstellingen wordt er niet expliciet aan gerefereerd. Het vallen van de avond kan bij WIEK (Schweigman&) als een symbool worden gezien voor het ouder en wijzer worden van de mens. Alleen: op bijvoorbeeld Over het IJ staat WIEK vanaf 21.00 uur geprogrammeerd en dan is het begin juli nog niet echt donker aan het worden. In Midzomernachtsdroom zou een zonsopgang veel moeilijker te bewerkstelligen zijn geweest in het licht, maar optimaal werkt dat nu ook niet. Boogaerdt & VanderSchoot hebben beslist een geloofwaardiger personeelsfeestje in het (bijna) donker. Circolando zou zonder de vallende nacht niet de poëzie kunnen bereiken die het nu doet, met de witte figuurtjes en de kleine lampjes die er echt uitspringen nu.
Het is dus niet in alle gevallen nutteloos, maar zeker ook niet altijd nuttig om een voorstelling om negen of tien uur te laten beginnen, om van het schemerdonker, de zonsondergang of het duister te kunnen profiteren. En de allermooiste zonsondergang op Terschelling, die zie je toch als je gewoon aan het strand gaat zitten, zonder voorstelling voor je neus (tenzij het Silhouetten is van Grietine Molenbuur, want daar voegde de kunst echt iets prachtigs toe aan het natuurschoon). Maar daarvoor heb je helaas geen tijd met een zo druk programma vol avondvoorstellingen…
Terug naar boven
WIEK
: leven in een notendop
21 juni
Een cirkelvormige arena. Een ronddraaiende wiek. Repeterende, minimalistische muziek. Drie danseressen. Boukje Schweigman, Theun Mosk en Douwe Eisenga creëerden met WIEK een perfecte symbiose; een allesomvattende abstrahering van de mens en de dingen waar hij mee te maken krijgt. Het leven in een ontroerende notendop.
Verschijnen, binnenkomen, rondkijken
Onbevangen zijn, niets verwachten
Er tegenaan lopen, botsen, tikken krijgen
Aftasten, ontdekken, onderzoeken
Leren, doorkrijgen, ervaren
Constateren
Wennen
Accepteren
Ontwijken
Spelen, uitdagen, stoeien, genieten
(Verandering)
Een klap krijgen, terugvallen
Worstelen, vechten
Opkrabbelen, overeind komen
Hervinden, herpakken
Opnieuw beginnen, doorgaan
Leren, doorkrijgen, ervaren
Constateren
Wennen
Accepteren
Ontwijken
(Gegroeid)
Spelen, uitdagen, stoeien, genieten
(Enz. in gradaties)
Loslaten, rust vinden
Een aangrijpend mooie, indrukwekkende prestatie van universele klasse. Niet alleen fysiek, in het rulle zand en opgestuwd, uitgedaagd door de voortdurend ronddraaiende wiek, maar ook qua intelligente eenvoud. Een nadrukkelijk advies: ga erheen, deze zomer, op Over het IJ Festival in Amsterdam, Theaterfestival Boulevard in Den Bosch, Dinkeldalfestival in Lutterzand en Zeeland Nazomerfestival. En: kijk niet met je hoofd, maar met je buik.
Terug naar boven
De heren (en dames) van sfeerbeheer
20 juni
Als er een lijn opvalt in de voorstellingen die Oerol te bieden heeft, is het wel livemuziek. En dan in de meeste gevallen niet een bandje voor de lol erbij, maar het instrument en zijn bespeler als wezenlijk onderdeel van de voorstelling. Op de helft van het festival, na vijf dagen, hadden we negentien voorstellingen gezien, waarvan elf met livemuziek – en dan rekenen we de zoevende wiek in Boukje Schweigmans voorstelling en de tonen van de wind in WAAI even niet mee.
NNT / Club Guy & Roni – Heelhuids & Halsoverkop
Klemens Patijn – Altitude
Via Berlin – Een mond vol zand
De Appel – Blik
Blau Hynder – Hurt like hell
Tryater – Discopigs
Plan D & Soil – Zoutkamp
Circolando – Casa Abrigo
Theater Artemis – ‘s-Heerskinderen
Klanken tussen de planken – Een hoorspel om te zien
Odd Enjinaers & Beu – Bot
De tweede helft van het festival kwamen we wat minder live muziek tegen. Nou goed, in Boogaerdt & VanderSchoots Dans je de hele nacht met mij, een uit de hand gelopen personeelsfeestje, zat iemand deuntjes te spelen op een lekker ouderwets keyboard. Buiten zicht, want in een bus. De voorstelling De verhalenboer draait helemaal om geluid, aangezien de Vlaamse Compagnie Kaiet! daarin live luisterspelen opvoert – terugkerend advies: niet zien, maar geloven. Enkele verhalen worden opgeluisterd met live muziek, want ja, hoe zet je een geloofwaardige gondeltocht in Venetië neer zonder de bijbehorende liederen? De Warme Winkel laat het klassiek voornamelijk uit de speakers schallen tijdens het feestje van Alma (Mahler), maar zingt wel live een punky rap. Een bijrolletje voor de live muziek in deze gevallen, dus. De enige voorstelling waarin ze een belangrijke rol speelt, is:
Sytze Pruiksma – Lân
In Lân speelt componist en musicus Sytze Pruiksma vanaf een installatie die – mocht hij er niet met de rug naartoe staan – uitkijkt over het wad. Live klanken, voornamelijk percussie, aangevuld met opgenomen muziek, die wat hem betreft horen bij het Friese landschap. Ernaast twee enorme schermen die (aan beide kanten dezelfde) beelden laten zien die filmer Herman Zeilstra daarvan maakte. Het publiek zit in een weiland naast een schuur op ligstoeltjes en kan helaas niet live van het landschap genieten. Het ziet wel de wolken voorbijschuiven in het bijna-donker, boven de verstilde, repeterende opnamen van plassen, vogels, het wad, weilanden op de schermen. Silhouetten van dorpjes, als kunstwerken in de wei. Paaltjes in het water, met her en der een vogel. Het drooggevallen wad, met z’n kleine en grote leven. Soms te zien over het hele scherm, soms in een of (veel) meer smalle strookjes die van links naar rechts over het scherm schuiven. De muziek begint elektronisch, met wat kleine piepjes, maar bouwt uit tot symfonisch bombast vol vogelgeluiden, alsof ze wil zeggen: noemen jullie het Friese landschap maar plat en saai, ik vind het ontzettend mooi en rijk. Point taken!
Terug naar boven
In het spoor van The Waste Land
18 juni
Oeroldinsdag. Zeventien voorstellingen staan er al op ons conto, maar de zoektocht naar de opvolger van The Waste land (zie eerste logje van dit verslag) levert nog weinig resultaat op.
Een van de hoofdkenmerken van die voorstelling was dat het een ‘sleeptocht’ was, waarin je niet lui op een tribune kon gaan zitten en in slaap vallen – integendeel, zou ik willen zeggen. Dat maakt dat het grootste deel van de Oerol-voorstellingen van dit jaar niet in aanmerking komt, omdat vrijwel alles ‘klassiek’ toneel is. Niet inhoudelijk, maar qua opstelling, zeg maar: met een vloer en een tribune, al is de eerste soms van gras of zand en de tweede van ruwe gezaagde planken, en zijn de zitplaatsen soms rondom of aan twee kanten van het speelvlak. Niet dat tribunevoorstellingen niet kunnen raken of meeslepen, zeker wel, maar ze zijn zo goed als altijd een stuk minder onvermijdelijk dan de tocht langs de demonen van schrijver T.S. Eliott in de schuur van Jan van Teake.
Als we de ‘zitvoorstellingen’ wegstrepen, valt vrijwel het gehele Oerol-programma af. Van wat overblijft, hebben we er drie gezien: Circolando met Casa Abrigo, Hendrick-Jan de Stuntman met Mega Poll en het NUT met Roberto 2. Hopelijk heeft niemand er bezwaar tegen als ik Hendrick-Jan niet laat meedingen naar de hoofdprijs; zijn geschreeuw is hoogst vermakelijk, maar is eerder een circusact dan theater, laat staan meeslepend drama.
Het Nieuw Utrechts Toneel en het Portugese gezelschap Circolando hebben op basis van de vorm van hun voorstelling nog een kansje te worden bekroond tot opvolger van The Waste land. Ze nemen, evenals De Waterlanders, de toeschouwers mee op een tocht door de omgeving die ze voor hun voorstelling hebben gekozen en omgebouwd om een optimale ervaring te genereren. In Casa Abrigo nemen in wit geklede, gemaskerde vrouwtjes je mee door de kamers van een huis, halen herinneringen op, halen banden aan. Dat doen ze zonder woorden, heel beeldend en sfeervol, met kleine lichtjes, subtiele bewegingen, fijne pasjes en minimale muziek. In Roberto 2 volg je de gelijknamige gevluchte moordenaar in zijn verwarrende bestaan aan de zelfkant van de maatschappij, met gesproken woorden die je soms in zijn buurt lijken te brengen en je dan weer verder van hem verwijderen.
Een gemakkelijk tegenargument zou zijn dat deze beide voorstellingen zich in het bos afspelen en niet zoals het succesnummer van De Waterlanders in een schuur met omringende tuin. Maar een groter verschil is dat je bij Casa Abrigo heel vriendelijk wordt uitgenodigd om mee te wandelen, dat je Roberto’s stappen volgt op aangeven van medewerkers en dat De Waterlanders een parcours hadden uitgezet waar je simpelweg niet omheen kon. Zowel qua routing als qua inhoud kun je bij het NUT en Circolando af en toe loslaten, kun je dat wat op de ‘vloer’ gebeurt ontvluchten of negeren. Bij De Waterlanders zat je er middenin, of je wilde of niet, en werden de spookbeelden van de schrijver van The Waste land de jouwe.
Zonder iets af te doen aan de kwaliteiten van het werk van NUT-regisseur Greg Notrott en zijn Portugese collega: ik was niet bepaald buiten adem, niet van ontroering, niet van angst, en voelde me niet geconfronteerd met dat wat me werd aangeboden. Ze maakten beiden interessante, typische Oerol-locatievoorstellingen die goed gebruikmaken van de natuurlijke omgeving; ze vulden die op een uitstekende manier aan om hun voorstellingen te huisvesten. Ze vertellen beiden een bijzonder verhaal dat niet tot op het bot is uitgekauwd, dat boeit, dat ruimte overlaat voor interpretatie. Maar mijn ultieme Oerol-ervaring benaderen ze hooguit in de hele verre verte.
Geeft niks, ik zoek graag verder.
Terug naar boven
Met open ogen?!
17 juni
Soms zijn er van die voorstellingen die je uitgebreid wilt loven vanwege hun knappe aanpak, hun bijzondere uitwerking, het effect dat ze hebben op je gedachten en je emotie. Meestal is dat geen enkel probleem, dan kun je makkelijk uit de school klappen zonder het voor de maker en de aanstaande bezoekers te verpesten. Maar Judith Hofland zette voor de tweede keer op rij een wandeltocht in elkaar die het eigenlijk niet kan hebben dat je er iets over zegt zonder te beginnen met: lees dit niet als je Met open ogen nog wilt gaan bekijken, nu op Oerol of in juli op Over het IJ.
Over vorig jaar kunnen we het uitgebreid hebben, die voorstelling is achter de rug en de kans dat ze nog eens terugkomt, is – hoe jammer ook – bijzonder klein. Spotters heette die. Daarin wandelde je met een koptelefoon door West-Terschelling, terwijl je aanwijzingen opvolgde die een allervriendelijkst dwingend meisje in je oor fleemde en ondertussen het verhaal hoorde van haar verdwenen opa en zijn liefde voor vogels. Hoofdthema was privacy en het respecteren dan wel overschrijden van de grenzen, heel goed te demonstreren in zo’n toeristisch dorpje op een toeristisch eiland waar de bewoners geregeld als bezienswaardigheid in plaats van als mens worden beschouwd en de ramen in een huis als uitkijkpunten. Je eigen buikgevoel speelde geregeld op. Door de slimme tekst. Door de dingen die de stem je vroeg te doen. Door de mensen die naar je keken met een blik van ‘wat doet die nou?’ Allemaal heel lief en vriendelijk en respectvol, hooguit lichtjes confronterend. Maar het venijn zat in de staart, bij het eindpunt van de tocht, waar na – lang? – twijfelen een huisje binnenstapte en er achterkwam dat de bespiedende dingen die jij onderweg dacht onbespied te doen stap voor stap zijn gevolgd door verborgen camera’s.
Dit keer stuurt Hofland je niet met een mp3-speler maar met een Ipod op pad. Niet alleen geluiden in je oor, maar ook beelden voor je neus. Net als de hordes autistische communicatiejunks die we in treinen en op pleinen tegenkomen, vandaag de dag. In verbinding met de hele wereld maar verder van zichzelf én de wereld dan ooit. ‘We communiceren ons kapot’. Weten we nog wel wat we zien en horen? Zien we door de mediabomen het werkelijkheidsbos nog? En vergeten we niet naar de echte wereld te kijken omdat we steeds een scherm voor onze neus hebben?Voelde je je vorig jaar vanzelf op punten een beetje ongemakkelijk, bijvoorbeeld als je in iemands winkel binnenstapte en in opdracht iets geks zei of als je in iemands achtertuin stond om een sleutel te pakken, dit keer presteert de jonge kunstenares het zelfs paniek te veroorzaken met een waanzinnig goed in elkaar stekend complot. Bij sommigen zal het een licht gevoel van onbehagen zijn, bij velen vast wat meer. Dit keer zijn het niet louter de tekst, een paar meewerkende eilanders en je eigen projectie op de omgeving die je op gedachten moeten brengen, maar heeft Hofland zwaarder geschut opgesteld. Een stel acteurs die je uitstekend op het verkeerde been zetten, geluiden en andere signalen die aangeven dat de verhalen die je worden verteld kloppen en een paar hoogwaardigheidsbekleders die de geloofwaardigheid van alles wat je hoort en ziet bevestigen. De kans dat je het rationeel allemaal echt gelooft, is best klein. Maar de kans dat je onderbuik je hersens zal proberen tegen te spreken, is oneindig groot. En als je aan het – opnieuw zeer verrassende – eind de cruciale hamvraag wordt gesteld, laat je dan zien dat je je ogen echt hebt opengehouden of dat je er Met open ogen bent ingetuind?
Terug naar boven
Lifters
15 juni
Opgepikt: bij de bushalte in Hoorn
Onderweg van: En Viaje, Artistas de Circo op de Elvisplak in Oosterend
Naar: Mexicaans restaurant in Midsland-Noord
(Man alleen, met een heftig Duits accent) ‘Vanmiddag op de Westerkeyn kocht ik een kaartje voor de voorstelling Rueda, un viaje entre cuerdas. Een beetje aan de krappe kant, maar gelukkig kreeg ik een lift van de beroemdste eilander: Joop (Mulder, initiator van Oerol, red.) zelf. Hij moest er ook naartoe, dus dat kwam perfect uit. Wat ik van de voorstelling vond? Voor Oerol-begrippen heel goed, ja, met een mooie mix van acrobatiek, jongleren en mime vertelden ze hun verhaal. Waarom ik dat zeg, voor Oerol-begrippen? Omdat voorstellingen hier vaak als af gepresenteerd worden, maar het eigenlijk nog niet zijn.’
Opgepikt: bij de friettent tussen Hoorn en Kaap Hoorn
Onderweg van: het NUT, Under de wettertoer in Hoorn
Naar: ‘ergens iets echts te eten’
Opgepikt: in de haven in West-Terschelling
Onderweg van: de voorstelling Black-out in PUR-city van Servaes Nelissen in het Westend theater.
Naar: de Slaperdijk achter Baaiduinen, voor een voorstelling.
(Twee twintigers, dames die zo te horen redelijk wat theater zien) ‘Wat een verrassing was dit, zeg, die voorstelling van Servaes Nelissen. Zo’n klein theatertje en daar dan zulke dingen mee doen. Ik moest op een paar momenten echt bulderen van het lachen, zelfs zo dat ik me er een beetje voor schaamde, maar het was ook zo ontzettend grappig. Alles klopte, heel knap. Als je binnenkomt, denk je dat het Westend theatertje er altijd zo uitziet, maar later realiseer je je dat alles er met een bedoeling staat. Ook dat je die saaie wethouder ziet praten en langzaam maar zeker doorkrijgt dat je backstage zit te kijken, is echt heel grappig. Dat er zogenaamd een groot theater aan vastzit; vandaar ook die enorme ‘dingdong, het is vijf minuten voor aanvang’ en die technische mannetjes met die pilotenmicrofoontjes. Die gekke architect, die enorme maskers, dat stukje waardeloze poppenkast; gortdroge slapstick, absurd gewoon. Het is zo goed gespeeld, zo goed getimed. Echt een aanrader als je van goedgemaakt grappig theater houdt.’
Terug naar boven
Oneliners
14 juni
Musici, kunstenaars en theatermakers hebben veel liever een vette quote die hun voorstelling in een gunstige notendop samenvat dan een prachtrecensie van duizend woorden waar zo’n juweeltje niet uit te destilleren valt. Als je wilt scoren naar de buitenwereld toe, heb je gewoon niet zo veel aan een doorwrochte, naar een (anti-)climax opbouwende alinea met mitsen en maren.
Aan de behoefte aan fijne oneliners ga ik in deze log proberen te voorzien. Vooralsnog komen in het onderstaande lijstje alle voorstellingen aan de orde die we zagen op Terschellings Oerol van de try-outs tot en met de eerste zondag van het festival (11 tot en met 14 juni). Ook die waarover niet zo heel veel positiefs te vertellen is, maar waar je als recensent voor de vorm en het fatsoen toch nog iets vriendelijks over zegt – tenzij zo zuur als tien citroenen. Fijn voor de marketingmedewerkers, die deze oneliners een op een kunnen kopiëren in hun publiciteitsmateriaal of op hun website, graag wel met de juiste bronvermelding: 8WEEKLY.
Via Berlin – Een mond vol Zand
‘Verrassende, goede muziek op originele instrumenten begeleidt een maatschappijbetrokken woestijntragedie met een onverwachte uitkomst.’
Servaes Nelissen – Black Out in PUR-city
‘Perfect getimede kleedkamerkomedie.’
Tryater – Discopigs
‘Zo pijnlijk mooi kan theater zijn; indrukwekkend koud en liefdevol wisselen elkaar af tot de onvermijdelijke (anti-)climax.’
NUT – Roberto 2
‘Expresse toeschouwers in het dwaalspoor van een toevallige (?) moordenaar.’
Klanken tussen de planken – Een hoorspel om te zien
‘Of: hoe Paulien Cornelisse een oersaai tochtje door IJsland een spannende draai geeft, met de charmante assistentie van Janne Schra (Room Eleven) én een Bostheater vol figuranten met attributen.’
Karina Kroft – Midzomernachtsdroom
‘Shakespeare zou hebben genoten van de joelende en juichende menigte.’
Terug naar boven
Op zoek naar The Waste Land
12 juni
Een mens maakt iets moois mee en heeft vervolgens de rest van zijn leven de onweerstaanbare neiging dat mooie na te jagen tot hij het weer vindt. Zelfs als hij eigenlijk wel beter weet.
Vijf jaar geleden landde ik voor het eerst op Terschellings Oerol, volstrekt op de bonnefooi, kocht ik kaartjes volgens de ‘wat heeft u nog?’-techniek, zag ik twee voorstellingen die ik al lang ben vergeten, eentje die echt heel lollig was en eentje die altijd vers in mijn geheugen zal blijven: een korte, maar heftige impressie van het leven door danseres Iris Reyes. Zij won mijn hart, en ik, tot tranen toe geroerd, verkocht daar in het duinenbos aan de westkant van Terschelling mijn ziel aan het (locatie)theater.
Een jaar later kwam ik terug naar het eiland tijdens het grootste locatietheaterfestival van Nederland, misschien wel Europa, of zelfs de wereld. De kans dat er weer zoiets speciaals voorbij zou komen, was bijzonder klein, natuurlijk. Maar stiekem hoop je er toch op, zo zijn wij mensen blijkbaar geprogrammeerd.
Het eiland, het festival, het theater beloonde mij rijkelijk voor mijn terugkeer. Of eigenlijk: de jongelui van kunstenaarscollectief De Waterlanders, die in 2005 de voorstelling speelden ‘die je had gemist’, The Waste Land. Een onbekende naam, een kleine groep toeschouwers per speelronde, dus hooguit enkele honderden Oerollers maakten dit mee. En zouden het nooit vergeten. Ze werden door (onder anderen) Jori Hermsen en Hanna Jansen bij hun strot gepakt en met een ouderwets hoedje op door de krakende schuur van Jan van Taeke gesleurd, in een claustrofobische rollercoasterride kennismakend met de demonen in de kop van T.S. Eliott. Ze waren niet langer op Terschelling, maar bevonden zich midden in de gruwelen van de eerste wereldoorlog, bij de aanstaande weduwen en wezen thuis, in de beklemmende loopgraven, in de uitpuilende hospitalen, tussen de doden, de angsten, de stank, de pijn. Ze kwamen dichter bij de werkelijkheid van de waanzinnige geschiedenis dan je ooit zou denken dat theater het kan. Lijkwit, nahijgend, met stomheid geslagen stond ik na een dik uur weer buiten, in de zonnige realiteit van het feestelijke festival.
De jaren erop kwam ik terug, voor de mensen, voor de sfeer, voor de warmte, voor de enorme dosis bijzonder jongemensentheater op gekke plekken overal op het eiland. Met in m’n achterhoofd altijd het verlangen naar weer iets moois à la Iris Reyes of iets aangrijpends als The Waste Land. Een dergelijke onvergetelijke totaalervaring was er niet bij, helaas, al kwam deze of gene wel een beetje in de buurt. Een beetje. Misschien. Maar… nieuwe ronde, nieuwe kansen. Tussen de planken waar volgens het thema van dit jaar gras groeit ga ik op zoek. Desnoods tegen beter weten in.
Terug naar boven
Oerol biedt veel nieuws onder de zon. 8WEEKLY zag eerder slechts twee voorstellingen: de Legende van Woesterdam van Studio Orka/Kopergietery en Candyland van Bontehond/Alexandra Broeder. Daarnaast spraken we Ko van den Bosch van het NNT over Heelhuids en halsoverkop, een countrymusical. Andere tips? Gewoon naar de kassa gaan en kijken waar nog kaarten voor zijn. Je lekker laten verrassen, dus. Mocht je achter het net vissen: niet getreurd, want als je een Oerol-paspoort koopt, kun je langs twintig kleine voorstellingen over het hele eiland fietsen, en die zien er zeer veelbelovend uit. Of naar het straattheater in de dorpskernen, dit jaar zo te zien een stuk avontuurlijker dan de afgelopen jaren, toen er voornamelijk klungelclownacrobaatjongleurs waren. En zelfs de muziekprogrammering heeft wat lekker theatrale randjes, met trompettist Eric Vloeimans, Een hoorspel om te zien in het Bostheater en prettige singer-songwritergasten.