
Kippenvel #4
In het Engelse plaatsje Swindon gebeurt nooit iets. Echt nooit iets. Maar dan ook helemaal, absoluut nooit iets. Swindon is het Surhuisterveen van Engeland, het woord saai klinkt er op straat nog te avontuurlijk. Des te opmerkelijker is het dus dat uit dat stadje één van de meest fantasierijke bands uit de Britse muziekgeschiedenis komt. XTC heeft de Beatle-achtige pop van een stevige punkinjectie voorzien. Al die hippe bandjes van nu met hun hoekige gitaren en ouderwetse synthesizers zijn zonder uitzondering op de een of andere manier schatplichtig aan XTC.
~
de despoot en de voetsoldaat
Andy Partridge is de leider van de band. Ten minste, dat vindt hij zelf. Als een verlicht despoot heerst hij over zijn manschappen. Hij schrijft de meeste liedjes, heeft het hoogste woord tijdens interviews. Hij belichaamt XTC, zijn podiumangst sloot na een aantal slopende toernees een verdere live-carrière uit. Colin Moulding is het tegendeel van Andy Partridge. Rustig, bedachtzaam, meer een denker dan een doener. En belangrijker, zijn liedjes worden wél hits (voor zover je van hits kan spreken). Hoewel hij doorgaans per plaat een kwart van de liedjes voor zijn rekening neemt, zijn het juist die liedjes die hoog in de hitlijsten terechtkomen. De doorbraakhit Making Plans For Nigel uit 1979 is van hem. XTC begon als een kwartet, met toetsenist Barry Andrews en drummer Terry Chambers. Na twee jaar verving gitarist Dave Gregory Andrews en toen XTC niet meer live kon spelen en een studioband werd, was voor Terry Chambers de lol eraf en verliet hij de band. Dave Gregory hield het als trouwe voetsoldaat vol tot 1997.
ruimte voor experiment
Langzaam groeide de band van nerveuze punkpop, via pastorale akoestische pareltjes, langs ronkend gitaarrock naar de volwassen popmuziek eind jaren negentig. In een tijdperk waarin bands worden afgerekend op het succes van hun eerste plaat en nauwelijks meer ruimte krijgen zich te ontwikkelen, is het van belang dat er nog artiesten zijn die laten zien dat je kunt groeien als popmuzikant. Dat je een oeuvre kunt opbouwen. Dat de dieptepunten nodig zijn om de hoogtepunten reliëf te geven. Kortom dat er ruimte is om te experimenteren, op je bek te gaan en fantastische liedjes te schrijven.
Toegegeven, Andy Partridge zingt af en toe als een gewonde zeeleeuw, klinkers worden vervormd tot onverstaanbare onomatopeeën, zijn teksten zijn soms onbegrijpelijke psychedelische waanbeelden, maar wie onweerstaanbare liedjes als We’re All Light (van Wasp Star, 1999) of The Disappointed (van Nonsuch, 1992) kan schrijven heeft flink wat krediet bij mij.
staking
~
Willekeurige Top 5 Van XTC-Kippenvelmomenten:
1. De overgang van Summer’s Cauldron naar Grass op het album Skylarking (1986).
2. De rubberen baslijn van Mayor Of Simpleton van het album Oranges And Lemons (1989).
3. Het refrein van Easter Theatre van het album Apple Venus vol.1 (1999).
4. De brug van Senses Working Overtime van het album English Settlement (1982).
5. De live versie van Meccanik Dancing (Oh We Go) in Sidney (1979).
Andy en Colin wonen nog steeds in Swindon. Ze knutselen wat aan liedjes. Kijken uit over het weiland. Eten een boterham met kaas. Doen af en toe een kort optreden voor een radio-station. Er gebeurt nog steeds niet zoveel in Swindon.
Kippenvel #1: Miles Davis – Kind Of Blue