Een dwarsdoorsnede van nieuw en mooi
Donderdagmiddag stuurt een lange rij auto’s langzaam door het dorpje van Haldern, richting het festivalterrein. ‘Welcome to Haldern, from here only 100 meters’, staat er langs de kant van de weg op een handbeschreven bordje. Kenmerkend voor het kleine, gastvrije festival, dat voor de 27e editie wederom een kleurrijke waaier aan alternatieve muziek presenteert.
Het affiche van het driedaagse Duitse festival, slechts enkele kilometers over de grens bij Nijmegen, is deze editie gevarieerder dan die van vorig jaar. Toen vormden onder anderen Patrick Watson, Andrew Bird, Loney Dear en Athlete een te lange rits van slaapkamerpop en ontbrak het aan afwisseling. In 2010 bestaat het menu uit folk van Laura Marling en Mumford & Sons, conventionele rock van Frightened Rabbit, verstilde schoonheid van The Low Anthem, futuristische psychedelica van Yeasayer en brompotterij van The National. Eens te meer wordt bewezen dat Haldern Pop met het grote openluchtpodium en de knusse, overdekte Spiegelzelt de mogelijkheden heeft om zowel gedurfde acts als gerenommeerde headliners te programmeren op een klein – maar ruim opgezet – festivalterrein.
Donderdag
Toch wordt de grootste tekortkoming van de organisatie direct op de eerste dag zichtbaar. Op donderdag is alleen de Spiegelzelt open, waardoor de rij om daar naar binnen te kunnen ontmoedigend lang is. Vele bezoekers kiezen er daarom voor de optredens te volgen via het grote scherm in de aangrenzende Biergarten. Picknickbanken, bierstandjes en toiletten liggen binnen enkele meters afstand.
In de Spiegelzelt opent de Britse singer-songwriter David Ford het festival, een man met een indrukwekkende stem en de tekstuele daadkracht van Tom McRae’s vroegere albums. Matig geluid doet vervolgens afbreuk aan de rammelende indierock van Cymbals Eat Guitars en de dromerige sfeer van Beach House. Dat ze grote vooruitgang hebben geboekt met het derde album Teen Dream, is wel duidelijk. Het klinkt nét iets pittiger dan Fleet Foxes en net iets wakkerder dan The xx, en doet voor beide niets onder.
Het draaiboek voor de late avond wordt onder andere gevuld door I Blame Coco, dochter van Sting, die qua uitstraling en (stem)geluid veel van Marina & The Diamonds heeft. Het jong ogende meisje, dat buiten single ‘Selfmachine’ nog weinig wapenfeiten heeft, speelt veelbelovend en ongeremd.
Tegen middernacht barst de Spiegelzelt definitief uit zijn voegen voor Seabear, dat daarna alleen nog opgevolgd wordt door Stornoway. De aandacht van de luisteraar is dan al tot het dieptepunt gedaald en de tent te benauwd om lang te blijven staan. Bovendien helpt de onzuivere stem van zanger Brian Briggs ook niet mee.
Vrijdag
Op vrijdag leunt Haldern Pop op de publieksfavorieten uit Groot-Brittannië. Rox bijvoorbeeld, die het moet hebben van grote hit ‘My Baby Left Me’, en de extravagante electropop van Delphic. Hun lichtshow valt helaas in het niet bij de nog niet gezakte zon. Nog een treetje hoger in rangorde staan Mumford & Sons en Laura Marling.
Laatstgenoemde doet velen al ver van tevoren naar de Spiegelzelt snellen. De weer blondgeverfde girl next door, het haar nonchalant in een knotje alsof ze de vaat staat te doen, doet qua stemgeluid denken aan een hedendaagse Janis Joplin. Met hulp van Markus van Mumford & Sons verzorgt ze een keurig optreden.
Voor Mumford & Sons is Haldern rond half tien ’s avonds een ereronde, een viering van het jaar van de grote doorbraak nadat ze vorig jaar nog in de kleine tent stonden. De gretige groei van de afgelopen twaalf maanden is logisch als je ziet met hoeveel prestige en zelfvertrouwen de heren staan te spelen. Hoogtepunten van een feilloze set zijn (vanzelfsprekend) de hit ‘Little Lion Man’ en het groots opbouwende ‘Thistle and Weeds’.
De Spiegelzelt heeft ondertussen Esben and the Witch gezien, een gezelschap dat de vergelijking met Florence + The Machine niet uit de weg gaat. Thus:Owls en Junip vervolmaken het vrijdagprogramma en doen voor dag twee het licht uit. Een blik op het programmaboekje belooft dat het zwaartepunt van deze editie op de derde en laatste dag ligt.
Zaterdag
Zaterdag heeft de zon Haldern definitief gevonden, waardoor velen het meertje opzoeken voor verkoeling of als alternatief voor een ochtenddouche gebruiken. Op het festivalterrein veel petjes en zonnebrillen, wat er vanaf het podium volgens Fanfarlo uitziet ‘alsof ze in The Matrix zijn beland’. De band zet een overtuigende show neer, die mede door de blazers genoeg omvang heeft om het grote veld te kunnen bedienen. Het publiek lijkt daarna tot vlak voor de eerste noten van Frightened Rabbit liever op hun kleedjes te zitten, maar na een erg sterk openingstrio van nummers (‘Modern Leper’, ‘Nothing Like You’ en ‘The Loneliness and the Scream’) gaan de handen al enthousiast op elkaar. Daarna zakt het weer wat in en wordt duidelijk dat de Schotten te weinig eigen gezicht hebben om de populariteit van – pakweg – Mumford & Sons te kunnen evenaren.
De fijnproever vindt zijn hoogtepunt meteen daarna in de tent, bij The Low Anthem. Het kwartet uit Rhode Island brengt wonderschone slaapkamerfolk, met de verzengende hitte van de Spiegelzelt als enige vijand in een vredelievend optreden. Een nummer als ‘This God Damn House’ klinkt zo zacht en voorzichtig, dat het ook in een porseleinkast gespeeld zou kunnen worden zonder iets kapot te maken. Al kan het ook schor schreeuwend in grommende folkrock, zoals ze na een half uur even laten horen. Het tentpubliek heeft de band dan al stevig omarmd, om ze pas weer los te laten na een minutenlang aanhoudend applaus en een niet geplande toegift.
Voor vlot lopende rocksongs kun je ondertussen terecht bij Blood Red Shoes en voor een Dylanesque stemgeluid bij The Tallest Man On Earth, die met alleen een gitaar het veld stil weet te krijgen. De futuristische rock van Yeasayer klinkt daarna als de soundtrack voor een Ghostbusters-film uit 2050. Interessant, maar met te weinig aanknopingspunten om een blijvende indruk te maken.
De afsluiting van The National wordt voor zowel band als bezoeker een kleine teleurstelling. Zichtbaar vermoeid na een lange tour en minder energiek dan eerder dit jaar in Paradiso, krijgt het vijftal ook nog eens te maken met aanhoudende geluidsproblemen. Vooral het begin van de anderhalf uur durende set lijdt eronder. Gaandeweg lijkt de band zich te herpakken, al is de frustratie af en toe van de gezichten af te lezen. Het lukt pas in het laatste half uur het optreden recht te trekken, wanneer ze hun troeven uitspelen met ‘Mr. November’, de adembenemende blazers van ‘Fake Empire’ en een uitgesponnen uitvoering van ‘About Today’.
Zo slaagde Haldern Pop er in een dwarsdoorsnede bij elkaar te krijgen van wat er momenteel in de onderbuik van de alternatieve muziek speelt. Nieuwe, veelbelovende acts werden afgewisseld met oude bekenden. Samen met de gastvrije ontvangst op het terrein én in het bijbehorende dorpje maakt dat van Haldern een innemend, familiair festival. Je wordt er veelvuldig verrast en weet nooit wat je tegen het lijf loopt, maar toch ben je er thuis.