Muziek / Achtergrond
special: Brokken Festival in het Bimhuis

Muzikaal feest tussen kerst en oudjaar

Kunstzinnige aspiraties worden soms domweg dwarsgezeten door praktische haalbaarheid. Bij het Brokken Festival in het Bimhuis was de band Stinkfoot een perfecte knaller en afsluiter geweest, maar de opbouw van de set vergde zoveel dat het twaalfkoppige ensemble als opener was geprogrammeerd. Het indrukwekkende instrumentarium stond nu al gereed toen het publiek toestroomde. De keuze van de verschillende acts was zeker van artistieke aard, maar kende ook praktische beperkingen. Dat het festival één groot feest werd, was vooral te danken aan het muzikale instinct van gitariste en organisator Corrie van Binsbergen, die een fijne neus heeft voor talent en kwaliteit.

Van Binsbergen organiseert maandelijks de Brokkenconcerten in Zaal 100 in Amsterdam. Jong talent en gevestigde namen spelen daar samen in gevarieerde samenstellingen en brengen goeddeels geïmproviseerde muziek. Alle artiesten die nu tijdens het Brokken Festival optreden hebben eerder dit seizoen in Zaal 100 gestaan. Een ander project van Van Binsbergen is de Brokkenfabriek, een serie workshops met conservatoriumstudenten onder leiding van wisselende gevestigde namen. Een aantal deelnemers van de Brokkenfabriek speelt ook op het festival in het Bimhuis.

Stinkfoot

Stinkfoot

Van Binsbergen kondigt op charmante wijze het festival aan en doet wat huishoudelijke mededelingen. Maar vooral spoort ze de aanwezigen aan Zaal 100 te bezoeken, want daar gebeurt het. ‘Voor een ongehoord geluid’.

Stinkfoot is een coverband, die muziek van Frank Zappa speelt. De bandnaam is ontleend aan diens gelijknamige nummer uit 1974. De groep bestaat geheel uit studenten en de gemiddelde leeftijd van het publiek ligt zo’n dertig jaar boven die van de muzikanten. Zappa’s oevre is bijna oneindig maar Stinkfoot kiest voor de meer funky en rockachtige nummers. Afgezien van lange gitaarsolo’s zijn alle bekende ingrediënten aanwezig: complexe en gelaagde ritmes, plotsklapse tempowisselingen, het theatrale, de humor en de briljante structuren. Het is verbazingwekkend dat deze jonge mensen zulke razendknappe muziek zo overtuigend weten te brengen.

Vervoering

Een aantal deelnemers van de Brokkenfabriek voegt zich bij de Stinkfooters voor een gezamenlijke improvisatie onder leiding van Van Binsbergen. De muziek is spannend want onvoorspelbaar, maar ook wat richtingloos. Een gevoelige en intensieve solo op de erhu (Chinese viool) door Lan Tung uit Vancouver brengt uiteindelijk bevrijding. Stinkfoot sluit af met Zappa’s ‘Inca Roads’, een nummer uit 1975, waarin vrijuit geïmproviseerd wordt.

Kamal Hors

Kamal Hors

Van Binsbergen speelt zelf in het volgende programmaonderdeel met Kamal Hors op ud, een soort Arabische luit, en Hermine Deurloo op mondharmonica. De feestsfeer van Stinkfoot heeft ineens plaatsgemaakt voor meditatieve stemmingen. Wel gedurfd. De verstilde en filmische klanken brengen de toehoorders bijna in trance. Er zit weinig ontwikkeling in de muziek en soms verdwalen de spelers een beetje. Hors speelt ook op een soort zelfgebouwde rudimentaire gitaar met een wollig geluid, maar de muzikaliteit is er niet minder om. Het contrast met Van Binsbergen is groot, die heeft een hele batterij aan moderne elektronica om zich heen gebouwd. Het past echter allemaal prima.

‘Eén cello is mooi, maar vijf cello’s is heel mooi’, zegt Van Binsbergen als ze de volgende artiesten presenteert. Ernst Reijseger en vier andere topmuzikanten maken dit volledig waar. Met Saartje van Camp, die samenwerkt met Spinvis, en Jörg Brinkmann (Lavalu) in de gelederen kan het ook bijna niet misgaan. Reijseger toont zich een enorme grapjas, maar oh wat kan hij subtiel en verfijnd spelen. Hij is zeer virtuoos en lijkt alles zo uit zijn mouw te schudden. Met allerlei capriolen rond en met zijn instrument en strijkstok alsook met onverwachte kreetjes en keelklanken geeft hij sjeu aan de act. Even later klinken de cello’s wonderschoon zacht en langzaam. Het publiek is helemaal in zijn nopjes, het is vermaakt en het is ontroerd. Achteraf gezien viel dit cellokwintet het uitbundigste applaus ten deel van het hele festival.

Brokkenfabriek

Brokkenfabriek

Het inwendige

Ondertussen moet het lichaam ook bediend worden, want het is etenstijd. Er ontstaat een enorme opstopping rondom de bar en voor het optreden van het flamencoduo in het café-restaurant is maar weinig belangstelling. Het horecabedrijf in het Bimhuis is duidelijk niet op zijn taak berekend. Weliswaar zijn er voor deze gelegenheid speciale kleine gerechten, ‘walking-dinners’, maar de aflevering laat erg lang op zich wachten. Wat vooral steekt is de willekeur in de volgorde waarmee de gerechten worden uitgereikt.

Als het volgende concert in de zaal allang weer is begonnen, staan velen nog in de rij voor hun eten. Dat is jammer voor die mensen, want ze missen veel aan Paavo, een Zweedse band geleid door twee vrouwen. De groep heeft een eigen geluid, dat wat intellectualistisch aandoet. Soms doet het denken aan moderne componisten, de sfeer lijkt af en toe op de jazz van Herbie Hancock rond 1964, maar ze klinken vooral als zichzelf. In tegenstelling tot Reijseger nemen deze Zweden zichzelf volledig serieus. Van een act is geen sprake, er wordt ernstig gemusiceerd, maar wel met klasse. Zangeres Sofia Jernberg zingt vooral vocalen, oftewel klinkers, op langgerekte noten. Ze krijst, piept, gilt en stottert. Het gemak waarmee Jernberg met haar sopraanstem de hoogtes opzoekt is verbluffend. Waar anderen vaak gaan knijpen en geforceerd klinken, blijft haar klank volkomen los en naturel. De muzikale spil in dit gezelschap is echter Cecilia Persson, die vanachter haar piano alles overziet.
 
Velen in het Bimhuis beschouwen Paavo als slotact en verlaten het gebouw, terwijl toch nog een van Nederlands toonaangevendste gitaristen op het programma staat, Anton Goudsmit. De leider van The Ploctones en prominent lid van New Cool Collective speelt nog in het café-restaurant met zanger en gitarist Arthur Ebeling, bijgestaan door een contrabassist. Het drietal speelt blues- en jazzkrakers en weet de sfeer flink aan te zetten. Ebeling, niet zonder zelfspot: ‘omdat dit een jazztent is gaan wij nu een jazznummer trachten te doen.’ De heren zitten vol grollen en grappen. Zo klinkt ineens midden in een nummer: ‘When the Saints Go Marching in’ en even later ‘Jingle Bells’. Ebeling en Goudsmit vormen een leuke combinatie, die wellicht een vervolg kan krijgen. Een heel fijne afsluiting van dit Brokken Festival, zoals Van Binsbergen vooraf al bedacht had.

Corrie van Binsbergen

Corrie van Binsbergen

Ruime blik

Na afloop kijkt Van Binsbergen zeer content terug. Als de verslaggever haar complimenten maakt voor het programma, begint ze te glimmen. Ze vindt het geweldig dat er zoveel mensen op het festival zijn afgekomen, dat het uitverkocht was. Het verbaast haar, want wie kent bijvoorbeeld Paavo, en de leden van Stinkfoot zijn nog maar studenten. Als wordt geopperd dat het publiek op háár is afgekomen, lacht ze verlegen en zegt ‘dankjewel’. Ze vertelt hoe contacten met verschillende muzikanten en musici zijn ontwikkeld en benadrukt nog maar eens het belang van Zaal 100. Van Binsbergen is een veelzijdig kunstenaar en is voor veel dingen in. In maart is ze terug in het Bimhuis met een literair programma waarin Remco Campert, Tjitske Jansen en Ingmar Heytze aantreden. Aanbevolen.