Kunst / Achtergrond
special: Jan Jansen en Swip Stolk - twee meesterontwerpers

Schoenen als sculpturen

Jan Jansen is terug in de stad die in de jaren zestig te klein voor hem was. Opende hij vorig jaar zijn derde Nederlandse winkel in zijn geboorteplaats Nijmegen, in 2009 mag hij aan de hele stad laten zien wat hij de afgelopen 45 jaar gepresteerd heeft, tijdens een overzichtstentoonstelling in Museum Het Valkhof. ‘De gekste schoenmaker van de wereld’ deelt de eer – zeer van harte – met grafisch en industrieel ontwerper Swip Stolk.

7 februari, de dag dat de expositie Jan Jansen en Swip Stolk – twee meesterontwerpers begint. Aan de kassa krijgen alle bezoekers te horen: ‘Onze excuses, de tentoonstelling is nog niet klaar. Een foutje in de communicatie, morgen is pas de officiële opening en er wordt dus nog druk gewerkt. Hier heeft u een koffiebonnetje. U mag wel gewoon gaan kijken, hoor, maar het is dus eigenlijk nog niet open.’

Swip Stolk en Jan Jansen

Swip Stolk en Jan Jansen

Zal wel meevallen, zie je iedereen denken en na het ophangen van de jas wandelen ze rustig de grote trappen op om te zien hoe museummedewerkers boven de laatste hand leggen aan de tentoonstelling. Nou ja, de laatste hand. Meteen in de entree ligt een enorm doek dat deels nog beplakt wordt met letters en als ontvangsttekst aan de wand had moeten hangen. De vitrines die hier staan, zijn nog allemaal leeg. Zo goed als, dan; een gedistingeerde oudere man staat ze te vullen met knipsels, stukken leer, foto’s en is al bij de derde of vierde aanbeland. Oudere man? Jan Jansen, zul je bedoelen. De meester, wereldberoemd om zijn kleurrijke, vaak maffe en vernieuwende schoenen, staat zelf zijn eigen knipselverzameling te schikken. Nog net niet met de tong uit z’n mond, heel geconcentreerd. Niet storen, straalt hij uit.

Artistieke eigenwijsheid

Eenmaal achter de poster van de expositie, waarop een portret en profil van Jan Jansen met een huid van leer is samengenaaid met een zelfportret van Swip Stolk als de jonge Rembrandt, blijkt wat er allemaal nog moet gebeuren. Overal slingeren gereedschapskisten, de vitrines daar zijn gevuld maar staan nog open, de aanduidingen van de tentoongestelde werken zijn handbeschreven Post-Its, op de grond liggen doeken die aan de muur moeten hangen, het volle tl-licht staat overal aan, mannetjes lopen druk heen en weer te rennen en manoeuvreren met een ‘kraanwagentje’ om overal bij te komen. Er moet, kortom, nog heel erg veel werk worden verzet voor de openingsgasten morgen aan de deur staan.

Communicatiefoutje enerzijds, maar anderzijds heeft het vast ook te maken met het onderwerp van de tentoonstelling: twee vormgevers die erg veel belang hechten aan hoe alles eruitziet en die beiden naam hebben gemaakt met hun artistieke eigenwijsheid – en daarmee altijd (ongewild?) bij de avant-garde hebben gehoord. De medewerkers van het museum zeggen het niet hardop, maar glimlachen of knikken veelbetekenend bij deze suggestie. Desondanks: vormgevingsgoeroe Swip Stolk, die ook tekende voor het ontwerp van deze expositie, wandelt tijdens deze hectische zaterdag rustig op z’n Jan Jansens door de zalen en maakt her en der een praatje.

Rode spot op BMW

~

Niet zo gek, want andere mensen doen het meeste werk en net als zijn vriend en collega Jansen heeft hij het vermogen te zien hoe dingen worden voor ze er zijn – een voorwaarde voor een groot designer. En zo proberen wij ook naar deze expositie te kijken. Geholpen door wat opmerkingen van ‘gids’ Stolk: ‘Deze zwarte kamer met een vleugje rood wordt straks helemaal donker, met alleen de lichtjes in de vitrines op de schoenen en op die matzwarte BMW een rode spot’.

De tentoonstelling begint met een indrukwekkende uitstalling van schoenen van Jan Jansen in kolomvormige witte vitrines, een beetje à la de kastjes van Colombo en Anna Castelli (Kartell) uit de jaren zestig. Heel toen, maar tegelijk ook heel nu. En dat tekent niet alleen het ontwerp voor de expo, maar het werk van beide ontwerpers. Was Swip Stolk bijvoorbeeld in de jaren zestig druk met grafische patronen, op art-achtige tekeningen en het ontwikkelen van een neondrukprocedé, anno nu is die stijl weer helemaal terug in het design. Maakte Jan Jansen al in de jaren tachtig zijn eerste zweefhak, deze zomer hebben veel grote en hippe modehuizen die in het assortiment. Al moet natuurlijk gezegd dat de eerste zweefhak van nog eerder stamt, van Jansens grote voorbeeld Salvatore Ferragamo, die veel meer dan in het klassieke, saaie spul dat zijn familie vandaag de dag nog onder diens naam verkoopt, voortleeft in de excentrieke ontwerpen van de Nederlandse eigenheimer. Beide heren maakten er hun levenswerk van nieuwe leesten en onbestaande vormen te creëren van ongebruikelijke materialen, met geen ander doel dan de voet van de vrouw optimaal te laten uitkomen. De ‘schoen als sculptuur’.

Kuifje in Bataland

~

Dat karakter van man en werk blijkt ook uit het boekje Jan Jansen, dat uitgeverij d’jonge Hond/ArtEZ press uitgaf ter gelegenheid van de tentoonstelling. Het is het derde uit een reeks boekjes op zakagendaformaat over Nederlandse ontwerpers, en is dan ook niet de officiële catalogus. Daarvoor staat er ook erg weinig in over Swip Stolk, die alleen wordt opgevoerd als vriend die liefdevol maar kritisch naar het werk van Jan Jansen kijkt en bovendien de meeste van zijn logo’s en winkelinterieurs ontwierp.

De tekst van Jos Arts is opgebouwd als een flinke reportage en leest als een speelse detective: Kuifje in het land van de Bata-mannetjes, op zoek naar de perfecte vorm voor de ideale schoen – alleen die voetnoten, die hadden wel fijn achterin gemogen. Over een jongetje uit Nijmegen dat z’n vaders werk als verkoopleider schoenen nauw in de gaten hield, die door een schoen van Roger Vivier in een Parijse etalage het vak in wilde, die het vakmanschap leerde bij de bron en die tot de dag van vandaag hooguit (anonieme) commerciële klussen heeft gedaan om zijn kunst onder eigen naam hoog te kunnen houden. Een mooie mix van sfeerbeschrijving, citaten en feiten: naast weetjes over de carrière van Jansen ook wetenswaardige informatie over het ontwerp- en productieproces en wat zijlijntjes naar algemene ontwikkelingen in de wereld van de mode. Niet uitputtend, maar dat is ook nergens voor nodig, want het perfecte Jan Jansen-boek (Master of Shoe Design) is al in 2002 uitgegeven, en Terra kwam in 2007 ook nog met zijn steviger Jan Jansen.

~

Nee, het ArtEZ-boekje is een aardig en zeer betaalbaar (€ 14,95) kijkje in de wereld van een bijzondere, bescheiden man en diens kunstige vakmanschap. Een must voor studenten in mode en design. Met weinig nieuws, want Jan Jansen is zo aardig en medewerkzaam dat hij zijn knipselarchief heeft uitgeleend aan alle auteurs die een boek over hem schreven. Nadeeltje van zakformaat: een publicatie over een designer kan niet zonder veel foto’s, en die staan er dus ook in, maar nooit groter dan paginagroot – en dat is in dit geval hooguit een ruim A6.

Factory store
Het boekje eindigt met de ambities van de grootste schoenenontwerper van Nederland. Hij wil graag meubels ontwerpen en is daar inmiddels zelfs al mee begonnen; de Jan Jansen-meubels worden in Nijmegen voor het eerst in het openbaar getoond. Eerste indruk: een uitvergrote versie van een van zijn beroemdste ontwerpen, Rattan, ook bekend als de ‘bamboeschoen’. En zo is, zou je kunnen zeggen, de cirkel rond, want die schoen ontwierp hij voor de Parijse show waar hij zijn internationale doorbraak beleefde en was geïnspireerd op de stoel waarop hij al weken zat te werken. Het is alleen jammer dat de stoel aandoet alsof hij toen ook is gemaakt, net nieuw en nu al enorm gedateerd.

Met alle respect willen we de schoenmaker vragen vooral bij zijn leest te blijven, en zijn andere droom te verwezenlijken: een factory store, een schoenenwinkel een een schoenenfabriek op één locatie. Daar kunnen mensen een leest, een schacht, materialen en kleuren uitzoeken en wordt hun eigen combinatie op maat gemaakt. ‘Opdat mensen voor een redelijke prijs op mooie, naar eigen wens samengestelde schoenen kunnen rondlopen.’

Leesten en schachten heeft hij genoeg, zo zien we bij Jansens goeddeels tijdloze schoenontwerpen, waarvan er in Nijmegen al een dikke 150 keurig in de vitrines in de spotlights staan. Veel high heels en typische Jan Jansen-dingen: gekke hakken, maffe zolen, vierkante neuzen van toen en nu dwars door elkaar. Verdeeld over vijf ruimtes met elk een eigen sfeer en als bindend element de kolomvormige vitrines van Stolk; mooi, maar helaas voor het leeuwendeel slechts aan één kant transparant. De buitenste zalen zijn fris en licht, de vitrines en muren bevatten ontwerpen van Jansen en Stolk in felle kleuren. De ruimtes daarnaast zijn zwart, donker, spannend en sjiek, voor grafische en schoenontwerpen in bijpassende tinten: zwart en verder vooral aardetinten en glansmaterialen. In een van de twee zwarte kamers is de door Swip Stolk bewerkte zwarte BMW het pronkstuk, in de andere een reeks afgeleiden van Rembrandts zelfportret. En het middelste kamertje, het hart van de zelfs in onaffe staat al geslaagde tentoonstelling is vol van rode passie en prettige warmte. Inhoud en vorm in een bijzondere harmonie.

‘Ziet er prachtig uit’, klinkt een compliment tegen de nog altijd voorovergebogen Jansen. ‘Dat moet je tegen Swip zeggen, die heeft het gemaakt’, komt meester één met een dankbare lach en glimmende ogen overeind. Meester twee laat er vervolgens geen misverstand over bestaan dat ze het samen hebben gedaan. Dat doen ze immers al veertig jaar, samenwerken, met blindelings vertrouwen, vertelt Stolk in de lunchroom, waar de bevredigde bezoekers van hun tentoonstelling hun kopje compensatiekoffie nuttigen. Wat ze bindt? ‘Wat de rest van de wereld er ook van vond en wat er ook in de mode was, wij hebben altijd gedaan wat we zelf goed, mooi en belangrijk vonden.’