Mens zijn tussen de mensen
Mens is het eerste Nederlandstalige album van Wende. Wat begon als theaterconcert, is uitgegroeid tot een volwaardige cd. “De onrust blijft er inzitten, maar Mens heeft me wel geworteld.”
Het is niet voor het eerst dat de zangeres zich waagt aan Nederlandstalig repertoire. Op de kleinkunstacademie zong ze al Nederlandse liedjes en op haar tweede album staan er ook vier, waaronder een duet met Huub van der Lubbe. Regelmatig zingt ze de evergreen ‘Mens durf te leven’. En vrij onlangs coverde Wende bij DWDD ‘Als de liefde niet bestond’ van Toon Hermans. Maar een heel album met Nederlandstalige liedjes maakte ze niet eerder.
Wat deed je besluiten om dat nu wel te doen?
“Ik kreeg opeens de behoefte om in het Nederlands te schrijven en te zingen. Dat gevoel ontstond toen ik na aan het denken was over de vraag: ‘Waar hoor ik eigenlijk thuis?’. Ik heb in mijn leven op veel plekken gewoond waar ik verschillende talen heb geleerd. Zo zat ik op een Amerikaanse school in Indonesië en op een Franse school in Afrika. Maar ik ben Nederlandse en ik woon hier, dus wilde ik me ook eens in het Nederlands uitdrukken.”
In hoeverre is die rusteloze jeugd van invloed geweest op Mens, een album dat weer heel anders is dan je eerdere werk?
“Door het werk van mijn vader ben ik inderdaad veel verhuisd toen ik jong was. Als je op je negende al drie continenten achter je kiezen hebt, leer je al vroeg dat het onbekende niet gevaarlijk is. Wat ook meehelpt: ik ben altijd erg nieuwsgierig geweest. Die onrust blijft er inzitten hoor, maar Mens heeft me wel geworteld.”
Dus het zingen in je eigen taal bevalt wel?
“Nu wel ja, maar eerlijk gezegd had ik altijd een beetje een haat-liefde verhouding met het Nederlands. Het is een moeilijke taal om in te zingen, en ook een banale taal. Een taal die je dingen laat vragen als: ‘Mag ik het zout?’ en ‘Hoe was je dag?’ Om in het Nederlands te kunnen zingen moest ik een dramatische, poëtische stap maken. En dat gaat me makkelijker af in het Frans of het Engels.”
En dus ging je te rade bij erkende schrijvers als Arnon Grunberg, Dimitri Verhulst en liedjesschrijver Typhoon …
“Ik ben naar die mensen toegestapt om te vragen: ‘Hoe doe je dat, schrijven in het Nederlands?’. Dimitri Verhulst heb ik ook verzocht om een paar nummers voor mij te schrijven. En met Typhoon ben ik tien dagen naar Suriname geweest. Hij had me gevraagd om dramaturg te zijn voor zijn theatershow. Ik bewonder hem zeer om de wijze waarop hij met taal omgaat. Hij maakt taal binnen taal.”
Dimitri Verhulst schreef drie teksten voor dit album. Hoe zijn die tot stand gekomen?
“Met Dimitri Verhulst heb ik hele persoonlijke gesprekken gevoerd. Hij was erg open naar mij toe. Het lied ‘Vrij me’ is echt een ontboezeming van hem, met een hele tedere tekst. Hij staat toch bekend als schrijver van de zelfkant en de nachtelijke romantiek, die je eerder associeert met destructie, rauwheid en cynisme. Dat hij met zo’n tekst kwam, betekent dat hij me in vertrouwen nam.”
Bijzonder dat de tekst van ‘Voor alles’ is geschreven door Joost Zwagerman …
“Toen ik las dat Joost Zwagerman dood was, bedacht ik me opeens dat hij me ooit een e-mail had gestuurd met de vraag: zou je een lied willen schrijven bij deze tekst van mij? Dat was ik helemaal vergeten. Je weet hoe dat gaat met e-mails, deze was er ook doorheen geglipt. Meteen dezelfde dag heb ik muziek bij zijn tekst gemaakt.”
Zing je liever je eigen teksten of teksten geschreven door anderen?
“Ik vind het makkelijker om teksten van anderen te zingen, want ik ben best kritisch op mijn eigen teksten. Soms schaam ik me er zelfs voor omdat ze zo persoonlijk zijn. Ik heb ook eerder respect voor andermans teksten. Daar moet ik in groeien nog, maar het gaat al beter. Bij je eigen teksten is het erg belangrijk om de juiste toon te pakken, anders wordt het al snel pathetisch of pretentieus. Met de teksten van anderen kan ik oneerbiediger zijn.”
Voor Mens werkte je samen met kunstenaars uit verschillende disciplines. Waarom heb je daarvoor gekozen?
“Vanaf het begin stond samenwerking centraal op dit album, en ben ik mensen erbij gaan betrekken. Meestal doe ik bij aanvang van een project alles alleen, maar nu vond ik het belangrijk om mensen die niet direct in mijn comfortabele zone zitten meteen mee te laten luisteren. Het zijn wel allemaal mensen die ik vertrouw in hun vak. De meerwaarde van deze manier van werken? De som der delen maakt een kunstwerk rijker.”
Kun je een paar namen noemen?
“Torre Florim (De Staat) heeft me geholpen met de structuur van de nummers. Ook heeft hij tips gegeven over het combineren van electronica met mijn muziek. En Yan en Ludowic, die afkomstig zijn uit de elektronische wereld, hebben me bijgestaan bij het creëren van de sound. Met fotografe Robin de Puy heb ik net een videoclip opgenomen bij ‘Deze Gin’. En leuk om te vermelden is nog dat Bas Heijne een column heeft geschreven voor het albumboekje. Over hoe het is om mens te zijn te midden van mensen, in deze tijd van populisme, terrorisme, uitsluiting en angst.”
Is dat ook het thema van Mens?
“Ja dat klopt. Ik heb een tijdje allerlei dingen uit de kranten geknipt om een beeld te krijgen van hoe ik me verhoud tot de wereld om me heen. Dat varieerde van artikels over Facebook-verslaving tot reportages over verkrachtingen in Congo. Tijdens die zoektocht begon ik me af te vragen wat mijn verantwoordelijkheid is in deze wereld. Een wereld waarin we muren optrekken als er iets vreemds binnenkomt. Ga ik dat ook doen? Maar als we alles en iedereen buitensluiten, wordt het wel erg eenzaam. Dat hele denkproces heeft geresulteerd in de vraag: Hoe moet ik mens zijn?”
En, ben je er al uit?
“Ik heb op Mens geen antwoord gevonden. Wel hoop ik dat ik, door me kwetsbaar en open op te stellen, de verbinding aan kan gaan met anderen die mijn gevoel herkennen, of die getroost willen worden. En misschien gebeurt dat wel directer door de Nederlandse taal.”