Het stilleven van Ensor: eigenzinnig en grotesk
In 2024 wordt de 75ste sterfdag van James Ensor herdacht met een speciaal Ensorjaar in België. Verschillende tentoonstellingen worden georganiseerd om zijn kunstenaarschap te vieren. Rose, Rose, Rose à mes yeux! James Ensor en het stilleven in België, 1830-1930 in Mu.ZEE in de historische badplaats Oostende is de eerste tentoonstelling die volledig gewijd is aan het stilleven van Ensor, een genre dat hij radicaal vernieuwde. Het laat zien hoe de Belgische meester afscheid nam van de academische traditie, en zijn eigen weg koos door de kunst.
De Britse Vlaming James Ensor (1860-1949) maakte ongeveer tweehonderd stillevens, een genre dat hij ooit omschreef als ‘de triomf van de kleur en van het leven’. Een kwart van deze werken is in Mu.ZEE in de badplaats Oostende te zien, waaronder enkele bijzondere bruiklenen uit Europese musea en privéverzamelingen. Bij de entree geven een klein stilleven met rozen en andere bloemen in warme kleuren en een gedicht de naam Rose, Rose, Rose à mes yeux! aan de tentoonstelling:
Noble Rose entre toutes les Roses, Rose des heures, Rose des vents, Rose altière des guerriers d’Angleterre, Rose diamantée, Rose nostalgique des pays ardents, Rose lunaire, Rose capitale, Rose songeuse des nuits d’été, Rose des poètes, soyez toujours Rose, Rose, Rose à mes yeux – James Ensor, 1923
Thuis bij de meester
Ensor was een pionier van het symbolisme. In het James Ensorhuis in Oostende, de plek waar hij vanaf 1917 tot aan zijn dood woonde en werkte, kun je interactief ontdekken hoe hij zijn artistieke visie ontwikkelde. Zijn geboorteplaats Oostende, ‘Koningin der Badsteden’, speelde hierbij een essentiële rol. Hij vond inspiratie in de stad, op het strand en in de cultuur, maar hij voelde zich er vaak ook een buitenstaander. Zijn vernieuwende stijl en gedurfde, vaak satirische onderwerpen werden niet altijd begrepen of gewaardeerd. Toch was Ensor geen kluizenaar en deed hij er ook buiten het atelier alles aan om zich als de grote ‘Maestro’ te manifesteren. In de stijlkamers met originele meubelen en reproducties waan je je even terug in die tijd. Ook is er een souvenirwinkeltje van de familie te zien, met exotische schelpen, opgezette vissen, Chinese souvenirs en griezelige carnavalsmaskers. Deze elementen keren terug in de stillevens van Ensor, die even verderop worden geëxposeerd in Mu.ZEE.
Pionier
James trok op zijn zeventiende naar de Academie van Brussel, maar na drie jaar keerde hij teleurgesteld en zonder diploma terug. Thuis in zijn atelier op zolder creëerde de Vlaming zijn eigen kunst, zowel in stijl als iconografie. De eigenzinnige meester hoort volgens de tentoonstellingsmakers van Mu.ZEE thuis in het rijtje Edvard Munch, Claude Monet en Odilon Redon. Het werk van deze Europese avantgardisten markeert de beginfase van het modernisme. Om de kwaliteit en moderniteit van Ensors oeuvre te kunnen tonen, wordt in de tentoonstelling echter een andere vergelijking gemaakt, namelijk met andere Belgische kunstenaars uit de negentiende en twintigste eeuw. Om voor deze 120 extra stillevens ruimte te creëren, zijn er pop-upachtige wanden van ruw hout geïnstalleerd, die hier en daar een doorkijkje mogelijk maken. Het in een oud warenhuis gevestigde museum is in afwachting van een langdurige renovatie die na het Ensorjaar van start zal gaan.
Academische perfectie
De tentoonstelling begint met een vrij lange reeks schilderijen van kunstenaars die in in de stijl van de academie werkten. Tal van trucjes werden bedacht om composities virtuositeit en levendigheid te geven. Door een gezicht toe te voegen trek je de aandacht, zo demonstreert Hubert Bellis met zijn grote doek. Veel meesters tonen technische perfectie in rijp fruit en groenten, dode vissen met hele grote ogen, geschoten wild en weelderige bloemboeketten, naast oosterse waaiers en porselein. Veel creaties blijven echter vrij statisch en decoratief. Dit gebrek aan artistieke ambitie kan niet iedereen worden aangerekend. Vrouwelijke kunstenaars werden immers buiten de academies gehouden en moesten hun onderwerpen maar in huiselijke sfeer zien te vinden. De melancholie van hun lot wordt treffend weerspiegeld in het schilderij met dodenmasker van Berthe Art uit 1885.
Een eigen koers
Een vrolijke ommekeer vindt plaats in het centrale deel, dat het intrigerende stilleven van James Ensor laat zien. Met name de jaren 1880 en ‘90 markeren zijn meest creatieve periode. Waar hij in het begin vooral bezig is met materie, licht en reflectie in vrij brave composities, neemt kleur het in zijn latere werk over. Door parelmoer aan het wit toe te voegen, verdoezelt hij de hardheid van zijn kleuren. Het resultaat is daar: zijn stillevens zijn fris van kleur en lijken bijna licht te geven. Het zijn zelfstandige kunstwerken waarin naast huisraad, bloemen, vruchten en schelpen, meer exotische en theatrale motieven figureren. De maskers verbeelden voor de veelal onbegrepen en bespotte kunstenaar de ware aard van de mens. In plaats van het gelaat te verbergen, tonen ze de gezichten van zijn kwelgeesten. Experimenten met beeldtaal vallen ook op in de ruimte met Ensors prachtige tekeningen vol raadselachtige duivels, monsters en doodshoofden, in de geest van Bosch en Bruegel. Hij schuwt provocatie niet, zo is te zien in De rog uit 1892. Hij schildert een rechtop zittende dode rog met dikke staart, die de toeschouwer lijkt aan te kijken. De erotische sfeer van de voorstelling wordt versterkt door een grote schelp met vleeskleurige binnenkant.
Voorbij het stilleven
In de laatste zalen wordt weer context gecreëerd met werk van andere Belgische meesters. Gevestigde moderne meesters die zich ook hebben toegelegd op het stilleven gaan net als Ensor het experiment aan. Louis Thevenet en Albert Saverys zijn present, maar ook Rik Wouters, Gustave Van de Woestyne en Walter Vaes die nog meer een eigen richting zoeken, passeren de revue. Ensors stadsgenoot Louis Spilliaert is geen stillevenschilder maar hij maakt ze wel. Zijn objecten lijken individuen die worden geportretteerd. Het stilleven wordt vormelijker en gaat over representatie, de essentie, en ook met het traditionele perspectief wordt druk geëxperimenteerd. In de epiloog pakt Jean Brusselmans uit met zijn stapeling van allerlei verschillende vormen. Kunstenaars René Magritte, Marthe Donas en Frits Van den Berghe spelen in hun composities eveneens met de grenzen van het concept, waardoor het stilleven haast lijkt op te houden te bestaan.
#Ensor2024
Oostende en Antwerpen bundelen hun krachten met een complementair Ensorjaar. Tot en met augustus 2024 brengt Oostende een museaal programma en een gevarieerd stadsfestival ter ere van Ensor. Er zijn theateropvoeringen, concerten, exposities, buitenactiviteiten en zelfs de restauranthouders en pralinemakers maken van je bezoek aan de historische badplaats een feest. In september 2024 neemt Antwerpen de fakkel over met vier uiteenlopende tentoonstellingen van internationale allure over Ensors blijvende relevantie door de kruisbestuiving met hedendaagse kunst, mode en fotografie, met als grootste klapper Ensors stoutste dromen. Het impressionisme voorbij in KMSKA. Brussel haakt aan met James Ensor. Inspired by Brussels, een tentoonstelling die in februari zal plaatsvinden in De Koninklijke Bibliotheek van België.
De tentoonstelling in Mu.ZEE is nog geopend tot en met 14 april 2024. Informatie: www.muzee.be
Alle tentoonstellingen, activiteiten, events die plaatsvinden in Oostende en Antwerpen zijn te vinden op https://www.ensor2024.be