Op zoek naar de grap
.
Jacques Tati (1907-1982) is een van de bekendste Franse, naoorlogse filmmakers. Tati’s vader, een Rus genaamd Georges-Emmanuel Tatischeff, trouwde in 1903 met de half-Nederlandse Marcelle Claire van Hoof, wiens vader oude schilderijen restaureerde. George-Emmanuel ging voor zijn schoonvader werken en was teleurgesteld toen zoon Jacques uiteindelijk besloot om het familiebedrijf niet voort te zetten.
Van rugby naar cineast
Tati (het ‘scheff’ liet hij achterwege) zou uiteindelijk niet oude schilderijen, maar de oude, visuele komedie in ere herstellen. Voordat het echter zover was, speelde Tati professioneel rugby voor vijf jaar en werd daarna pantomimespeler. Hij verdiende zijn centen met parodieën op de sport, speelde kleine rollen in films en werd vervolgens gerekruteerd door het Franse leger. De Tweede Wereldoorlog was begonnen.
Na de oorlog maakte Tati in 1947 zijn regiedebuut met de korte speelfilm L’Ecole des facteurs. Twee jaar later werd deze korte film uitgebreid tot een langspeelfilm met de titel Jour de fête. Daarin speelde Tati zelf de hoofdrol van postbode François, die in het kleine dorpje Saint-Severe-sur-Indre wanhopig zoekt naar de meest efficiënte manier om de post te bezorgen. Zijn voorbeeld is de Amerikaanse postbezorging. Als een subtielere versie van Charlie Chaplin, zonder aan visuele kracht in te boeten, fietst François van hot naar her in deze komische satire op de technologische vooruitgang.
Na Jour de fête, destijds goed ontvangen door critici en publiek, creëerde Tati zijn alter ego Monsieur Hulot die in zijn volgende vier films in afnemende sterkte zou schitteren: Les vacances de Monsieus Hulot (1953), Mon oncle (1958), Playtime (1967) en Trafic (1971).
Zelf op zoek naar de grap
Tati maakt geen gebruik van een plot of duidelijke verhaallijn. De Engelse versie van Les vacances de Monsieur Hulot begint zelfs met de waarschuwing: ‘Don’t look for a plot, for a holiday is meant purely for fun.‘ Kenmerkend voor Tati’s films zijn met name de subtiele komische grappen, waar je als kijker echt naar op zoek moet. De grappen zijn niet meteen herkenbaar, maar spelen zich af op de achtergrond.
Hoe bereikt Tati dat gevoel van vrijheid, dat gevoel dat een plot helemaal niet noodzakelijk is voor een prettige filmervaring? Het zit hem in het feit dat Tati weinig close-ups gebruikt en de camera simpelweg laat draaien. Tati plaatst zijn camera het liefst hoog op een statief (beter nog, op een gebouw) en zoomt volledig uit. Acteurs worden niet gevolgd, de zoom niet gebruikt. De kijker ziet altijd alles gebeuren, al dan niet op de achtergrond, maar krijgt geen hints over waar te kijken.
Zonder close-ups zijn gezichtsuitdrukkingen nagenoeg onzichtbaar. Zodoende emotie overbrengen is voor veel acteurs onmogelijk, maar pantomimespeler Tati beheerst zijn lichaam als geen ander en kan met zijn lichamelijke bewegingen de kijker laten lachen. Ook geluid speelt een belangrijke rol, zoals dat ook bij Chaplin het geval was. Tati slaagt er op deze manier in om de kijker overzicht te gunnen, zonder afstandelijk te worden. In zijn latere films verandert dit.
Opgaan in de menigte
In Tati’s eerste lange film, Jour de fête, is er duidelijk sprake van een hoofdpersoon om wie alles draait. Ook in Les Vacances de Monsieur Hulot is dat het geval. Maar Tati treedt zowel als regisseur (die de leidraad kan bepalen) en als acteur steeds meer op de achtergrond. In de jaren daarna gaat Monsieur Hulot steeds meer op in de menigte en in Playtime is hij bijna verdwenen. Tati, die steeds beroemder werd, besloot dat zijn status de film en het publiek in de weg kwam te zitten. Hij cijferde zichzelf weg om de film meer elan te geven en de kijker meer vrijheid. Het thema van zijn films blijft de koude, kille kant van technologische vooruitgang.
Het hele programma van de Tati Tour van de komende maanden is te vinden in deze PDF.